Donderdag 19 $33$ Maart 1914. RQNA cacao Van Houten's No. 8391. 63e Jaargang. kosteloos. kda/nAmióoandi uU(MJkjmkimx' iduimvcmdm héamfy AMERSFOORTSCHE COÜRAET. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff'1 HOOFDREDACTEUR F. J. 7HSDSBIKS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden ft.— franco per post f1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleële- en onteigening»- advertentiën per regel 15 cent Reclame» 1—5 regels ft.25. Bewijsnummers naar bulten worden (n rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p Bij advertentiën van bulten de stad worden de Incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9. BUREAU» KOKTSanaOST 9. Telefoon 19 Wie zich met ingang van 1 April doet in schrijven alsabonné, ontvangt de tot dien datum verschijnende nummers KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter kennis, dat bij hen is ingekomen een adres van Antonius SCHOLTE, koopman, wonende alhier, houdende verzoek om vergun ning voor den verkoop van storkendrank in het klein, voor gebruik ter plaatse van verkoop, voor de beneden-lokaliteit van het perceel Langestraat no. 61, alhier, dat binnen twee weken na deze bekend making ieder tegen het verleenen der vergun ning schriftelijke bezwaren b\j Burgemeester en Wethouders kan inbrengen. Amersfoort, 16 Maart 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, Van KANDWIJCK. De Secretarie, A. R. VKENSTRA. Eeu lesje. Als een bijzonderheid wordt vermeld, dat zich, na de van het Departement van Kolo niën uitgegane oproeping van artsen ter uit zending naar Ned. Indië voor de pestbestrij- ding, wel vrouwelijke artsen als gegadigden hebben aangemeld, doch geen mannelijke geneeskundigen zich daartoe hebben opge geven*. Het staat er zoo eenvoudig. Doch hebben de veelgesmade meisjes-stu dentjes den leden van het pantscrstaal-sterke geslacht hier niet een lesje gegeven, dat klinkt als een klok. De heeren hebben natuurlijk zorgvuldig uitgerekend, dat de geldelijke belooning niet opweegt tegen het gevaar, de ontberingen en wat dies meer zij. De dames hebben niet geaarzeld, alléén te rekenen met hun hart en aanstonds zich bereid verklaard, zelfs aan pestlijders hun ervaring en kennis te wijden. Plaatselijke Keuze. De groote openbare vergadering, Dinsdag avond in Amicitia* gehouden, was zeer druk bezocht. De Voorzitter van het plaatselijk comité, de heer H. Gordeau Jr., zeide in zijn openingswoord, dat het doel der samenkomst bekend is en herinnerde, dat er actie wordt gevoerd tegen zoowel als vóór Plaatselijke Keuze. Dat is juist goeduit den schok der opiniën ontspringt de waarheid. Wat P. K. eigenlijk is, weten nog velen nietvelen meenen, dat het geldt Staatsverbod, hetgeen volstrekt niet het geval is, gelijk straks zal worden uiteengezet. Er zit ontzettend veel vast aan P. K.er is een ethische kant aan, maar óok een buitengewoon ingewikkelde economische kant. Spr. hoopte, dat heel gretig zou worden gebruik gemaakt van de gelegenheid om van gedachten te wisselen, hetgeen onbeperkt zal kunnen geschieden tenzij een al te groot aantal debaters zich aanmeldt en het dus nachtwerk zou worden, en eindigde met den wensch, dat de bijeenkomst er toe zou leiden, dan men althans iets dichter zou zijn gekomen tot de kern der quaestie. De heer Th. van der Woude, Voor zitter van de Ned. Onderwijzers Propaganda Club voor drankbestrijding en redacteur van »De wegwijzer*, uit Amsterdam, alsnu te 8.15 het woord verkrijgend, zeide, dat hij, nu VJhl^t.dai.dsL moVnu Mwiarru, m wfrtuA Txvn. mck-otajO/rwi jtmAmotMwrs - kvyvrrdm,. er twee sprekers zouden optreden en er, naar werd gehoopt, veel debat zou volgen, maar het liefst met de deur is huis zou vallen. Wat heeft men te verstaan onder P. K. Daaromtrent heerschen heel vreemde denk beelden. Er zijn er zelfs, die meenen, dat P. K. tot gevolg zal hebben, dat aan ieder mensch zal worden verboden, sterkedrank te gebruiken een meening, die heel sterk naar voren wordt gedrongen door hen, die er belang bij hebben, dat de drankhandel en de drank-fabricatie onbelemmerd kunnen door gaan. P. K. bedoelt slechts, dat de inwoners van een bepaalde plaats, mannen èn vrou wen, boven een bepaalden leeftijd, het recht znllen krijgen om uit te maken voor de plaats hunner inwoning hoe daar zal zijn ge regeld de openbare verkoop, en dus niet het gebruiken, van sterkedrank. P. K. be moeit zich niet met drinken en laat dit ge heel vrij. Zij bemoeit zich wel met de pu blieke verleiding van het komende geslacht, uitgeoefend door de drankwinkels. P. K. is niet een aanranding der vrijheid van het individu. Die vrijheid blijft onaangetast, in zooverre althans als elke wet iets afbrokkelt van onze vrijheid. Men mag vrijelijk zich oefenen in te werpen met steenen, mits men dat doet op een heide of een sportveld doch als men dat doet zóo, dat de ruiten of de persoon van buurman er schade van heb ben dan neemt de wet, en terecht, zoo'n stukje vrijheid weg. En als nu in het belang van de gemeenschap moet gevraagd om in een Gemeente den drankverkoop te stuiten, dan moet ook door den enkelling een klein stukje van zijn persoonlijke vrijheid ingeboet ter wille van de gemeenschap. Denk nu eens, dat er door P. K. een absolute wet kwam, zouden dan ook alle drankhuizen worden gesloten Neen, dit kan slechts als drievierden van de mannen èn vrouwen boven zekeren leeftijd dit abso luut wenschen; P. K. wil de Drankwet zóo gewijzigd zien, dat dan de drankhuizen, in een Gemeente waar de bevolking dat wenscht, kunnen worden gesloten. De huidige Drankwet regelt het aantal drankhuizen en verbiedt o. a. er zoo maar een te openen. Wie een drankhuis wil openen, moet daartoe vergunning hebben van het plaatselijk be stuur. Waarom gaat het nu juist tegen de drank winkels en niet tegen de bakkerijen, de krui- nierswinkels, dc groentenwinkels en derge lijke 1 Omdat in de drankwinkels wordt ver kocht niet alleen een niet-nuttige of onver schillige, doch zelfs ontzaglijk nadeelige stof het doet er niet toe of deze wordt gebruikt in groote dan wel in zeer kleine hoeveel heden. Wij, drankbestrijders, hebben slechts reke ning te houden met de practijk der dingen. Er zijn er, die éen glaasje gebruiken, doch er zijn er ontzaglijk veel meer, die, als ze beginnen, niet kunnen eindigen. Door het consultatie-bureau voor drankzuchtigen, waar van ik de leider ben, kom ik voortdurend in aanraking met zulke zwakken, wier aan tal, in alle kringen der samenleving, onein dig veel grooter is dan men wel denkt en die voor geen geld ter wereld willen aan gezien voor alcoholist. Wie gewend is, op een bepaald uur van den dag iets te gebruiken het doet er niet toe, wat; een koekje, een sigaar, een borrel ontzegge zich eens op dat bepaalde uur dat bepaalde gebruik en hij zal eens zien hoezeer zijn organisme zich is gaan zetten naar dien prikkel. Waarin nu schuilt het groote sociaal ge vaar van het drankgebruik, om niet te spre ken van drankmisbruik Dat het den mensch, als lid der gemeenschap, verlaagtniet zoo zeer hem, die een half gaasje per maand gebruikt, als wel den geregelden gebruiker van een bittertje vóór, een glas wijn tijdens en een grogje na het eten. Die mensch is daardoor bezig zijn levenskracht, zijn weer stand, zijn werkkracht, zijn economische kracht te verminderen, op den duur te ver nietigen tot schade van de gemeenschap. Het aantal menschen, dat moet leven van een te klein inkomen, is verreweg in de grootste meerderheid. Als er ook maar iets ongewoons gebeurt, moeten dezulken óf hun toevlucht zoeken bij het pandjeshuis óf honger lijden. Indien die overgroote massa wil leven als nuttig lid van het geheel dan heeft zij te zorgen, dat alle denkbare middelen worden aangewend om zich sociaal sterker te maken, mag zij dus geen cent onttrekken aan voe ding, kleeding, woning, enz., moet zij dus zelfs den halven cent besteden voor nuttige zaken; anders vervalt zij ten laste van de algemeene kas, hetzij door schuld te maken bij bakker, kruidenier, kleerwinkel, huisbaas, hetzij op andere wijze. Hoe krachtiger haar leden, des te krach tiger de maatschappij. Wie de maatschappij vooruit wil brengen, moet zorgen als maat schappelijk mensch zoo krachtig mogelijk te zijn. Welnu, om dat te bereiken, onthoude men zich van drankgebruik. Er is geen drankgebruik denkbaar, dat ons niet merkbaar verlaagt. Het verhoogt ons niet, maakt ons niet weerbaarder, niet krach tiger, niet beter, brengt ons niet vooruit. Doen we dus niet heel verkeerd door drank te gebruiken als we met stellige zekerheid weten, dat dit gebruik ons de kans doet beloopen, achteruit te geraken. Dit is éen van de redenen die ons, drank bestrijders, ons 'doen keeren tegen drank verkoop. Een van de dingen, van welke de maat schappij afhangt, is het verantwoordelijkheids gevoel van al haar burgers, dat ons Tbiedt, dingen te doen, welke in een malle <mi in ons opkomen, en dat ons drijft, mee aan te grijpen opdat het der gemeenschap zoo goed mogelijk ga. Niets ter wereld sloopt het verantwoordelijkheidsgevoel meer dan de drank, die de rem wegneemt welke ons zegt. dat wij dit behooren doen, dat moeten laten tegenover den kleinen kring het gezin en den grooten kring de gemeenschap. De vervloekte drank neemt het verant woordelijkheidsgevoel weg, doet ons niet vooruitzien de gevolgen van onze daden of van ons nalaten van iets dat we behoorden te doen. Van den drank kan geen kwaads genoeg, geen enkel woord ten goede gezegd worden. Daarom keeren we ons tegen de drank huizen niet tegen de personen die er in zijn, dikwijls brave menschen en tegen den drank, want geen ding is er, dat met zóo onverbiddelijke zekerheid leed en ellende brengt als juist de drank. Als de drankhuizen zullen gesloten zijn, zullen ook niet alle leed en ellende, armoede en zooveel ijselijks meer weg zijn doch dan zal zijn gestopt de voornaamste bron van de oorzaak dier ellende. Die bron vermogen we te stoppen. Laat ons daartoe samenwerken. Helpt P. K. te bereiken hetgeen we zoo gaarne zouden willen Laat ons bij het beantwoorden van die vraag ons hoeden voor overdrijving, zoo wat de voordeelen als wat de nadoelen betreft en laat ons niet overurijven, noch aan den eenen, noch aan den anderen kant. Indien we krijgen een wet omtrent P. K. dan zal daarmee nog niet het heil over Nederland zijn gekomen wel zal daarmee zijn bereikt, dat de bron van velerlei ellende is gestopt. Ook aan de overzijde wordt schromelijk overdreven. Zoo is bijvoorbeeld dezer dagen, en wellicht ook hier, verspreid een geschriftje. »Wat de ervaring met P. K. leerde in Nieuw-Zeeland*. Het werd uitgegeven door een comité, bestaande uit distillateurs, bran ders, slijters, vergunninghouders cn andere belanghebbenden, die, zeer terecht, trachten hun broodje te verdedigen. Zij hebben alle denkbare recht, dit te doen doch zij hebben tevens den plicht, te strijden met eerlijke wapens en mogen niet komen aandragen met onjuistheden. Laat ons hopen, dat zij het officieele jaar boek van Nieuw-Zeeland, uitgegeven door de Regeering, niet kennen en dat zij dus te goeder trouw komen aandragen met onware voorstellingen en niet opzettelijk liegen. Waar is, dat de wet in Nieuw-Zeeland in werking is sedert 1894. Dat daar van 1894 tot 1908 telken jare stemmingen zijn ge houden, is óok waar. Dat in 12 plaatsen de drankhuizen zijn verboden, is echter niet juist. In 1894 werden de drankhuizen gesloten in éen van de 76 districten; pas in 1903 kwa- er twee districten bij, in 1906 nog drie en eerst in 1908 waren er twaalf districten, waarin woonden 80 000 van de 600 000 kiezers, of ongeveer éen achtste. Op 17 November 1908 werden weer stemmingen gehouden en toen pas werd, met ingang van t Januari 1909 het aantal districten uit gebreid tot 12. Het comité overdreef dus wat aangaat 1908 en vergat* te vermelden, dat in 64 van de 72 districten geen drank verbod ia. Het gaat verder uit van dien gewrongen aanhef en geeft dan geen feiten, doch subjec tieve meeningen. En naast deze onnoozelheden schrijft het dingen, die veel ergerlijker zijn. Zóo, cijfers omtrent geconstateerde dron kenschap, doch het verzuimt daarbij te wijzen op het inmiddels ontstaan contingent land verhuizers; zóo omtrent krankzinnigheid, waarbij het nalaat te vermelden èn dat in de laatste jaren veel wordt onderkend als krankzinnigheid, dat vroeger bekend stond als zenuwziekte, hersenziekte, of iets van dien aard, èn dat de bevolking met vele honderd duizenden is toegenomen door de landver huizing; zoo omtrent het aantal veroordee lingen, waarbij het verzuimt die wegens contractbreuk uit te schakelen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1