Dinsdag 24
Maart 1914.
No. 8393.
63e Jaargang.
kosteloos.
Stadsnieuws.
Uitgave van de Naanilooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFD REDACTEUR
F. J. FSSDSBZES.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden fx.—
franco per post f 1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieele- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9.
BUREAU:
ZORTSGH^CHT 9.
Telefoon 19.
Wie zich met ingang
van 1 April doet in
schrijven als abonné,
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
KENNING F. VING.
De Burgemeester vnn Amersfoort
brengt, ter voldoening non de aanschrijving
van den heer Commissaris der Koningin in
de Provincie Utrecht van IS,21 Maart 1914,
4e Afdeeling, no. 865, ter kennis van be
langhebbende, dat in de Gemeente Maarsseveen
een geval van mond- en klauwzeer ie voorge
komen.
Amersfoort, 23 Maart 1914.
De Burgemeester voornoemd,
Van RANDW1JCK
Lente.
Eensklaps is ze Zaterdag gekomen, precies
op den datum, die daarvoor is bestemd. Na
den grauwen Vrijdag en al de dagen van te
veel regen en te veel koude, Zaterdag plot
seling een zonnetje en Zondag de zon en
toenemende warmte. Nu ja, gister was 't
weer kil en koud en regenachtig ais vandaag;
maar de lente is er.
Zou 't een belofte zijn, een voorspelling,
dat in 1914 verder alles weer naar de oude
orde en regelmaat zal geschieden, dat de
lente weer zacht, de zomer warm, de winter
koud zal zijn Het ware te wenschen. Plot
seling is ze gekomen, de lente, en onver
wacht na het gure weder der voorafgaande
dagen. Is het niet, alsof het liedje van Hil-
dach bewaarheid wordt, waarin de l'rühling
zegt:
Der Winter, so sagt' er, der böse Geselt,
Der wollte gutwillig nicht weichen.
Da nahm Freund Südwind die Backen
[recht voll
Und bliesz ihn aus meinem Reiche.
Ja zij is er. En men kan zich haast niet
denken, dat ze niet blijven zal. Die eerste
zachte lente-aanraking doet zoo goedze
opent ineens een blij verschiet op dagen van
zon en warmte, op leven buiten de wanden
van het kleine huis, op natuurgenot in vrijheid
en beweging. En met Hildach's »Frühling»
zouden we willen uitroepen Komt, snel naar
buiten»Es ist eine Pracht», 't Is nog wel
niet de volheid van de aan alle takken zich
ontplooiende lente, maar er is reeds tint en
kleur en knop, die wijzen op de groote ver
andering, op het nieuw ontwakend natuur
leven en zijn geuren en zoelten.die verkwikken
en verwarmen. De winter is voorbij
De winter is voorbijal laat hij zich nog
gelden, zijn kracht is gebroken. Hoe hebben
we er naar verlangd in de lange dagen van
sombere luchten en vochtigen nevel, van
grillige windvlagen en regenbuien, die den
gezonden, den stalenden, den prikkelenden
winter verving. Een oud Fransch liedje
speelde ons door het hoofd, een liedje wegens
den eersten versregel veel door kinderen ge
zongen, al begrijpen ze de rest ook niet
Viens, viens, gentil printemps!
Viens sourire a nos vingt ans
De nos coeurs et des prés verts
Viens chasser les froids hivers
Lang geleden hoorden we het zingen.
Toch herinneren we ons nog wel wanneer
voor het eerst. 'tWas te Parijs (er verliep
sedert al weer een hecle tijd) en de kleine
zangster was een meisje van een jaar of elf,
waarmede we want dat kan soms zoo ge
beuren op dien leeftijd in éen uur tijds
boezemvriendschap hadden gesloten, een
boezemvriendschap tusschen een elfjarige en
een volwassen man, meer uitgaand van de
kleine zangster dan van den volwassen toe
hoorder. Trouwens het was een dier ge
makkelijke vriendschappen, die den duur
eener ontmoeting stand houden, doch daarna
verdwijnen, omdat het leven geen andere
ontmoeting meer toestaat, en de »vrienden«
ieder het eigen golfje op de groote wereld
zee volgen.
Maar het liedje en zij, die het zong, wer
den niet vergeten en wanneer later het zelfde
gentil printemps!» ergens werd uitge-
wenscht, kwam de kleine Yvonne met haar
lange kastanjebruine krullen en haar groote
vraagoogen als een verpersoonlijking der
lieve jonge lente in onze gedachten zich aan
dat liedje verbinden. Ze had eenigszins het
Engelsche type met, daaraan verbonden, de
elegance van het kind uit de beschaafde
Parijsche kringen. Ze was groot voor haar
jaren en bezat de bescheiden vrijmoedigheid,
die men dikwijls bij goed opgevoede kin
deren kan waarnemen, en de gemakkelijk
heid om haar gedachten uit te drukken,
welke een te benijden bezit is van het
Fransche volk, dat bijzonder er zich op toe
legt, zijn kinderen correct te leeren spreken.
Al babbelend, gunde zij haar zeer oplet
tenden toehoorder het genot, tot de ontdek
king te komen, dat ze een ontwikkeld ge
moedsleventje had, niet zóo, dat ze er het
kinderlijke door verloor, maar toch voldoende
om haar een bijzonder lief kind te doen zijn.
Men vroeg haar te zingen oogenblikke-
lijk zette ze zich voor de piano en accom
pagneerde ze zichzelve, terwijl ze de woor
den zong. die we aanhaalden. Een snoepe
rig stemmetje, warm van timbre en toch
echt kinderlijk jong en frisch. Het gezel
schap kwam langzamerhand in een kring
om de piano staan en toen het gedaan was,
vond niemand het vreemd, dat de vader het
kind optilde, in zijn armen nam en zeide
>C'est toi qui es mon gentil printemps (mijn
kleine lieve lente, dat ben jij)».
Kom, o lieve lente, kom
Wie heeft dat niet gedacht in de dagen,
die kwamen en gingen, zonder de schoon
heid van den winter. Men zag vooruit naar
hetgeen komen zou. Een oogenblik scheen
het reeds, alsof dat nieuwe, die lente, er al
was. Maar de wind draaide en het werd
weer guur. De almanak, de onverbiddelijke,
zeide ons trouwens, dat we niets te preten-
deeren hadden, Het was nog niet 21 Maart,
nog niet de groote dag, die den naam Len
temaand» deed uitvinden. Toch voelden we,
dat die nabij was, dat ieder oogenblik, dat
elk uur de lente kon komen. De zon was
winnende aan kracht en zachte lucbtstroo-
mingen dreven tusschen de donkere en ruwe
buien. Ja, zij was in de buurt, ze werd nog
even tegengehoudenmaar eensklaps, plot
seling, zou ze er zijn en haar triomfantelij
ken intocht houden, zóo, dat
sich de hemel open doet
Met schooner lucht en sachter dagen,
En 't aerdryck voor soo felle vlagen
Een minnend aensicht biedt soo soet.
Ja, dat wisten we en verwachtten we en
daarop hoopten we. We kunnen niet zonder
de nieuwe jeugd, zonder de verjonging der
natuur. We hebben daaraan na onze lange
zonnelooze dagen behoefte en, hoe ouder we
worden, des te meer we gevoelen dat. De
tijd van milde lucht, van zonnewarmte en
bloemengeur is zoo kort in ons land. Iedere
dag, die ons daarvan niet wordt toegemeten,
is een verlies, dat niet te herstellen is, en
daarom is telkens uitgesproken of niet
de gedachte ons nabijKom, o lente, en
talm niet langer.
En nu ze er is, zij het wellicht ook voor
korten tijd, nu zetten we onze longen wijd
open voor haar heerlijkheid. Nu herhalen zich
de bekende gewaarwordingen, die elk jaar
opnieuw zoo dankbaar stemmen en zoo teer
aandoen, de zachte aanrakingen van de
fluweelige lente-atmosfeer, de geurige be
roering van den bloemenadem. En in ons
komt een gevoel van rijkdom aan geluk, van
tevredenheid en dankbare blijdschap. Al dat
jonge en al dat nieuwe en al dat licht glan
zende heeft iets van zijn jeugd, van zijn
nieuwheid, van zijn licht in ons overgegoten
en we zijn blij te leven en blij met de mooie,
herboren wereld.
Het wetsontwerp tot verdubbeling van den
bier-accijns heeft den Raad van State bereikt.
Mr. W. H. de Beaufort, het Kamerlid voor
Amersfoort, heeft, waardeerend de goede
bedoeling, evenals de heeren jhr. De Savornin
Lohman en graaf Van Bylandt, de kaarten
voor vrij vervoer op de spoorwegen terug
gezonden.
In deftigen eenvoud, geheel naar den uit-
drukkelijken wensch van den overledene,
werd gistermiddag op de Nieuwe Algemeene
begraafplaats hier het stoffelijk hulsel ter
aarde besteld van den gep. generaal-majoor
H. F. D. Braams, oud-inspecteur der vavalerie.
Op den doodenakker was H. M. de
Koningin vertegenwoordigd door H. D.
Opper-stal meester, den heer C. A. baron
Bentinck, en H. M. de Koningin-Moeder
door H. D. Kamerheer adjudant i. b. d. van
H. M. de Koningin luitenant-kolonel jhr. A.
S. E. van Tets.
De vier regimenten cavalerie waren ver
tegenwoordigd door detachementen en hun
korps-commandanten, de kolonels J. Th. M.
Mingcis. W. H. Piepers, H. D. Twiss en R.
G. B. van Overveldt, de rij- en hoefsmid-
school door kolonel A. G. M. J. baron Van
Oldenneel.
Met generaal-majoor P. W. Weber, adju
dant i. b. d. van H. M. de Koningin en
commandant der 4e divisie, waren tal van
hoofd- en tubalterne officieren van hier en
elders mede aanwezig.
Toen de kist was neergelaten in de groeve,
in welke kort na elkaar de zoon, de doch
ter en de echtgenoote van generaal Braams
waren bijgezet, sprak de gep. kolonel Erzey
een woord ter herinnering ]aan: den zoozeer
beproefden echtgenoot en vader. '-'Kolonel
Van Overveld herdacht den ontslapene als
militair. Mr. Winkelman, uit 's-Gravenhage,
dankte diep bewogen namens de familie,
die ook door dit verscheiden zoo in droefe
nis is gedompeld.
Dr. A. Pulle, oud-leeraar aan het Gymna
sium, botanicus van de jongste wetenschap
pelijke expeditie naar Zuid-Nieuw Guinea, is
benoemd tot ridder in de Oranje-Nassau-orde.
De datum van 1 Januari 1916, tot welken
aan de officieren was vergund de blauwe
uniform te blijven dragen, is nader vastge
steld op 1 Januari 1918; de blauwe over-
kleeding kan tot 1 Januari 1920 worden ge-
Ook de tweede voordracht van den heer
G. Diihne, Zaterdagavond in »Amicitia* ge
houden, werd bijgewoond door een klein,
doch uitgezocht auditorium, dat andermaal
met gespannen aandacht volgde de hoogst
populaire uiteenzetting en volop genoot van
de wonderfraaie proeven, welke thans geheel
zich bewogen op het gebied van het licht
er in hoofdzaak op dat van gepolariseerd
licht met zijn toepassingen tot onderkenning
van vervalschingen en tot bepaling vaa de
structuur der materie.
Tot slot de breking ook van de lichtstraal,
het princiep der >fontaines lumineuses»,
stellig bij velen bekend, doch nooit zóo een
voudig en juist uiteengezet als door den heer
Diihne geschiedde.
Onder voorzitting van den heer H. Gor-
deau Jr. werd Vrijdagavond in »De ver
gulde zwaan» de eerste jaarvergadering
gehouden van de vereeniging Openbare
leeszaal en bibliotheek» (Beukenlaan).
Tegenwoordig waren 9 Bestuursleden en
35 gewone leden; de laatste, grootendeels
geestverwanten van den heer Van Mechelen,
die na de mededeeling, dat de heer Gordeau
den heer Vriidag had vervangen als Voor
zitter, meende, dat de Voorzitter voortaan
moet gekozen door de vergadering, terwijl
het Reglement onderlinge verdeeling der
Bestuurs-functiën voorschrijft. Het Bestuur
zal deze Reglementswijziging overwegen te
gelijk met andere door deze fractie van leden
voorgestelde.
In zijn openingswoord schetste de Voor
zitter het tot stand komen van de veree
niging. aanvankelijk met ongeveer 500 leden,
welk aantal op 1 Januari dezes jaars was
gestegen tot 900 en thans tot ruim 1000, en
den stand der vereeniging, welke alleszins
gunstig is. Hij herdacht tevens den eersten
Voorzitter, den heer W. H. E. Vrijdag, die
zoo heel veel voor de vereeniging heeft
gedaan, doch die door overplaatsing moest
aftreden als Bestuurslid.
De Secretaris, de heer Jac. H o v e n s
Greve, bracht vervolgens het jaarverslag
uit, dat gedurende 14 dagen ter lezing ligt
in de studiezaal, waaruit blijkt, dat het aantal
boekbanden is toegenomen met 3800 en
bedraagt 7143. Het aantal ter lezing liggende
couranten en tijdschriften is 229.
Er wordt ongedacht veel gebruik gemaakt
van de inrichtingde couranten- en tijdschrif
tenzaal had ruim 1000, de studiezaal ruim
400 bezoek(st)ers per maandde uitleen
bibliotheek bediende ruim 600 personen per
week.
Het verslag betreurt, dat de meergegoede
leden over het algemeen meenen te kunnen
volstaan met het betalen der minimum-con
tributie en de wensch wordt dan ook geuit,
dat velen het goede voorbeeld zullen volgen
van hen, die uit eigen beweging hun contri
butie verhoogden.
Het personeel vervult zijn taak met ijver en
toewijding. Rechtmatige hulde wordt het uit
dien hoofde gebracht en niet minder aan de
vrijwillige hulp.
Ten slotte wordt dank betuigd aan de
plaatselijke pers voor den verleenden steun.
Het verslag werd, behoudens eenige op
merkingen, welke bij de rondvraag weder
te borde kwamen, vastgesteld met dank aan
den samensteller. De Voorzitter bracht
bijzonderen dank aan den heer Jac. Hovens
Greve voor het zeer vele, dat hij voor de
vereeniging deed.
Vervolgens deed de Penningmees
ter, dp heer K. van der Burg, rekening
en verantwoording, waaruit blijkt, dat, wat
aangaat de oprichting de ontvangsten (giften)
bedroegen f4903.25 en er op die rekening
een batig slot is van f269.82; voor boek
werken is uitgegeven f 2255. De exploitatie
rekening heeft, bij een ontvangst van
f4367.99, waarbij f1526 aan contributie, een
saldo tegoed van f 740.07. De totaal-inkom
sten bedroegen f 11 271.24, de totaal-uitgaven
f 11 361.35 zoodat er een feitelijk goed-saldo
is van f909.89.
Dit saldo zal worden besteed in 1914
voor extra aanschaffen van boeken kan f 400
bestemd, terwijl de overblijvende f 500,
feitelijk overschot van het stichtingskapitaal,
wordt bestemd voor eventueele verhuizing
dan wel stichting van een eigen gebouw.
Hierna werd de begrooting voor 1914
vastgesteld op f 5284.89 in ontvangst en uit
gaaf. Voor het aanschaffen van boekwerken
is uitgetrokken f 700, voor tijdschriften f 200,
voor couranten en weekbladen f 175 en voor
kaarten f 35.
De heer J. M e b i u s stelde nu voor, de
salarissen van bibliothecares, assistente en
concierge-boekbinder te verhoogen met f 100
per jaar.
Na een zeer lange discussie herinnerde de
heer C. M. C r e m e r er aan, dat tegenover
de rechten, welke enkele leden meenen te
mogen ontleenen aan hun contributie, staan
de verbazend vele werkzaamheden, welke
vooral de leden van het Dagelijksch Bestuur
het geheele jaar door belangloos verrichten.
De contributie beloopt een f 1500de sub-
sidiën zijn dubbel zoo groot en daarom is
het geraden, dat de leden niet te veel zich
laten voorstaan op hun rechten. Het Bestuur
behart'gt op de best denkbare wijze de be-