Zaterdag 30 Mei 1914. No 8421 63e Jaargang. B IJ B L A D. Stadsnieuws. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff*. HOOFD-REDACTEUR F. J. FHEDEEIE! AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post 1.15. Advertentien 1—6 'egels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel - abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9. BUREAU ZOHTSGRACHT 9. Telefoon 19. Bij dit nummer behoort een KENNISGEVING. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, brengen ter kennis vau het publiek, dat e n door P. J. GOEDHALS, aldaar, ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot bet oprichten van eene smederij, waarin te plaatsen plaatsen een gasmoter van 2.5 P.K. voor liet drijven van een draaibank, boormachine en slijp steen, in het perceel alhier gelegen aan de Koestraat no. 3, bij het Kadaster bekend onder Sectie K no. 1714, op de Secretarie der Gemeente ter visie ligt, en dat op Vrijdag den 12 Juni aanstaande, des voormiddags te h lf elf uren, gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van éen of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor bet Gemeentebe stuur of éen of meer zijner leden zijn verschenen, ten einde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, 29 Mei 1914. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgem- ester, Van RANDW1JCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA. PINKSTEREN. Plet is meer dan ooit gewaagd, thans te gaan schrijven van zonneschijn en lente vreugde. De in alle talen bezongen lieflijke Mei toont dit jaar al buitengewoon krachtig, dat zij niet minder onbetrouwbaar is dan veel lieflijks. Toch willen, toch willen de menschen, hoe zeer ook in de laatste weken wel door de elementen teleurgesteld, een lied der lente hooren en beelden der lente zich laten voorgoochelen, omdat ja, omdat het morgen Pinksteren zal zijn. Want het Pinksterfeest staat voor de menigte nu eenmaal in een onafscheidelijk verband met den bloeitijd, met pronk van veldboemen, geur van seringen, malsch gebladerte, vinkenslag en meerlgefluit, leeuwerikgejubel en lammeren in 't groen, Geen kerkelijk ingesteld feest wordt door den volke minder kerkelijk opgevat dan dit Wat hun kerk of hun belijdenis, wat gewoonte of overlevering hen bij Kerstmis en Paschen doen gedenken, dat bevatten de menschen welmaar de beteekenis der Chris telijke Pinkterviering blijft den meesten raadselachtig, duister, mystisch nevelig, en wordt geheel op den achtergrond gedrongen door een weinig minder dan animalische opwelling van natuurzin, van hunkeren naar buitenlucht, van levensverblijdenis der schep ping, van welbehagen in de hernieuwde lieflijkheid van de vogelen des hemels en van de leliën des velds, in het onder zonnekus en regensproeiïng herlevende moederschap der oude aarde. Toch beteekent de inlassching van dezen Cbristelijken gedenkdag onder de benaming van het oud-Israelietische Oogstdankfeest heel wat meer dan een uitgaansdag voor de stedelingen om jong vee te zien huppelen in de weer groene weiden en daar made liefjes en klaver en pinksterbloemen te pluk ken. Zij beteekent niet een verheerlijking van het natuur leven, doch van het g e e s- t e s leven. Immers op dien Pinksterdag, dien we ons weer opmaken om te gedenken, kwam over de Twaalven, die de leer en de letter reeds hadden, ook de geest, die hen vervulde met vuur en deed spreken met de wondere kracht der heilige overtuiging, zoodat allen hen verstonden en duizenden werden bekeerd. Voor ons, menschen van beden en van gisteren en van morgen misschien nog, geldt nog de groote, eeuwige waarheid, dat de geest alleen levend maakt en niet de letter, dat alle kunnen, alle weten, alle ijveren machteloos is en dood blijft indien het niet wordt gedragen door den geest. Wat doet de zware boekengeleerdheid uit den professoralen katheder door de jonge lingen zamelen en meedragen als kostbaar kapitaal? Wat maakt de ambtsvervulling van den godsdienstprediker voor een vermoeide en belaste schare tot een spijze van stichting en sterking? Wat doet eens onderwijzers schamele wijsheid, telken jare herhaald en herkauwd, tóch in een opgroeiend geslacht den grondslag leggen voor latere levenskennis en levenskunst, onvergetelijk en onver gankelijk De geest is het, de geest der overtuiging en der ijverende liefde. De geest, zonder welken des professors geleerdheid in het stof der gehoorzaal zou vallen als een dood ge wicht, des kanselredenaars woord tusschen kerkmuren zou verschallen als een holle galm, des schoolmeesters lessen den kinderen zouden smaken als den dorstige droog zand. De geest is het, zonder welken de grondigste theorie en de passendste methode blijven als een machine zonder stoom, als een hand schoen zonder hand. De geest, zonder wiens bezielenden adem geen werk ooit gedijen, geen rede ooit ontvonken kan. De geest, de heilige geest, die het woord bevleugelt als een stormwind en leer en letter door gloeit als vuur. En of hij al niet, in dit ons alledaagsche leven, op ons nederdaalt in de gestalte eener witte duive, niet aan ons zich openbaart met teekenen van vlammende tongen en hemelsch geluid, twijfel niet aan zijn heiligheid. Hei lig, ja, heilig is hij, óok in de nederigste zijner werkingen, in de bescheidendste zijner uitingen. Heilig is reeds de wil ten goede, óok waar hij niet mocht kunnen worden tot daad. Heilig is elke oprechte bewondering voor iets bewonderenswaardigsheilig, elk uit de ziel wellend gebed heilig, elk pogen J tot zelfbedwangheilig, elk trachten naar I loutering; heilig, elk vertrouwend gelooven j in God en in gerechtigheidheilig, elk ofter van moeite of goed of leven voor een edele zaakheilig, het woord van troost, van op- beuring en van bemoediging, dat in oprecht- 1 heid wordt gesproken tot bedroefden, tot zwakken, tot gevallenenheilig, elke vin gerwijzing naar het hoogere heilig, de stille studie om pure wetenschapheilig, het lied van den zanger, die zingt van des menschen- geinoeds innigste trillingen heilig, de kunst van den kunstenaar, die zoekt uit te beelden hetgeen hij ziet in zuivere schoonheidheilig, het werk van den werker, die werkt om iets beters dan brood, dat wordt gegeten en om loon, dat vergaat. Wat ons thans te doen staat. (INGEZONDEN.) Over de verschillende grondaankoopen door de Gemeente is in onze stad heel *vat stof opgewaaid. Voor- en tegenstanders heb ben in de plaatselijke bladen en in vergade ringen hun opinie gegeven, de leden van den Raad hebben gestemd naar zij het best achtten voor de welvaart van de stad, en Amersfoort is thans groot-grondbezitter ge worden. Men moge het als ingezetene niet altijd eens geweest zijn met de besluiten van de meerderheid onzer vroede mannen, men moge van meening wezen, dat de Raad te veel »grondhonger« heeft gehad, te veel ver- plich ingen heeft aangegaan, waardoor an dere ondernemingen in de toekomst moeten worden uitgesteld, omdat men niet te veel hooi op zijn vork mag nemen ten slotte zijn dat nabeschouwingen. De toekomst zal leeren, wie gelijk gehad heeftde voor standers, die uit de betere verbindingen welke met de stad tot stand komen, een j behoorlijken vooruitgang van Amersfoort verwachten, dan wel de zwartkijkers, die on- I danks dezen m. i. gunstigen factor, toch de toekomst donker inzien. Alle pogingen dienen nu in 't werk ge steld om Amersfoort vooruit te brengen. De J stad zal dan geregeld grond kunnen ver- koopen, uit do opbrengst waarvan de rente I en de aflossingen der aangegane leeningen kunnen worden voldaan en de Gemeentena ren behoeven dan niet bevreesd te zjjn, dat een belasting verhooging zal worden aange kondigd, omdat de Gemeente geen geld ge noeg binnenkrijgt van de landverkoopen om de op zich genomen verplichtingen na te komen. Wanneer ieder wil medewerken om de stad naar buiten bekend te maken en de po gingen wil steunen om Amersfoort's bloei te bevorderen, dan kan nog iets goeds ge- botfen worden uit hetgeen de tegenstanders van diversen grondaankoop en die zijn er in onze Gemeente genoeg als een ramp voor Amersfoort beschouwden. Onze stad is goed gelegen in het midden des landsze bezit prachtige omstreken en I is bijzonder geschikt als woonplaats voor allerlei soort van menschen, kleine en groote renteniers, zakenmenschen, die hier of elders j hun bedrijf uitoefenen, gepensionneerden, I reizigers en opvoeders van kinderen. Een groot nadeel van Amersfoort is, dat 1 de belastingen, vergeleken met die van do omliggende Gemeenten (als Baarn, Hilver sum, Zeist, Bussum) zeer hoog zijn. Willen wij de vestiging van buiten in de hand wer ken, dan moet tegenover dat financieel na deel een financieel voordeel staan en dit laatste is voornamelijk te vinden in lage huishuren. De grondprijzen dienen daarom zoo laag mogelijk gesteld. Het bouwen van woning-complexen ik weet niet of daarvoor wel grond beschikbaar is moet in de hand worden gewerkt, op dat ook ruime, goed gebouwde woningen, in den prijs van f 200 a f 250, aangeboden kunnen wordenwoningen, welke er ook uit een architectonisch oogpunt behoorlijk uitzien (bet oog wil óok wat) en er vol doende kapitaal door particulieren en hypo theekbanken beschikbaar wordt gesteld, hoe wel dit laatste wel niet zoo grif zal gaan, omdat de Banken in de groote steden ge noeg kapitaal op voordeelige wijze kunnen uitzetten, waardoor er voor kleinere Ge meenten niet zoo ruim kapitaal beschikbaar is. Wellicht ware toch een overeenkomst met een Bank te treffen om in de toekomstige kapitaalaanvragen te voorzien; in elk geval moei dit punt goed onder de oogen worden gezien. Maar er is meer. Amersfoort kan en moet gemaakt worden tot een stad, waar men zich gaarne vestigt, waar men noode vandaan gaatvoor velen is het hier thans te saai. De buitensocieteit ligt i n de stad. Zou daarin nu geen verandering kunnen worden gebracht Waarom zou men niet een socië teit kunnen oprichten buiten de stad, met annex behoorlijke concert- en tooneelzalen, zalen tevens voor vergaderingen en congres sen, waarin 's zomers tweemaal per dag, 's middags en 's avonds, bij goed weer mu ziekuitvoeringen worden gegeven Ook is er dringend behoefte aan een be hoorlijk hotel. Zou een combinatie 't niet aandurven om hier op te richten een flink hotel met buiten-societeit, waarin de noodige ruime zalen voor muziek- en tooneeluitvoe- ringen, enz., desnoods in vereeniging met andere inrichtingen, zooals de openbare leeszaal, e. d. Amersfoort zou dan een vereenigingspunt worden, niet alleen voor het gezelschaps leven, maar ook voor hen, die op kunst- en intellectueel gebied zelf wat presteeren of daarvan wenschen te genieten. Een electrische tram, met veel ritten op en neer, zou voor een snelle verbinding met de stad zorgdragen. Ik heb de zaak niet bekeken uit financieel oogpuntspeculatieve opzet moet echter worden buitengesloten. De zaak dient zóo in elkaar gezet, dat ze rendabel is, zoodat men er zonder bezwaar kapitaal in kan steken. En wanneer dan een commissie uit de burgerij zich constitueerde, die plannen be raamde om de congressen over verschillende onderwerpen juist hier te Amersfoort te hou den, dan zou onze stad daardoor voortdurend meer bekend en gezocht worden, óok door hen, die, gefortuneerd zijnde, zich kunnen vestigen waar zij willen. J. D. REIMAN. Amersfoort, 30 Mei 1914. Met ingang van 6 Juni zullen de Minis teries le 's-Gravenhage, voorzoover de dienst dit toelaat, des Zaterdagsmiddags gesloten zijn. Bij Kon. beslissing is, in zake het geschil tusschen de Staten van Utrecht en die van Gelderland omtrent de vraag of de conven tie van 27 Januari 1727 over de heulen in den Slaperdijk bij den Rooden Haan en de conventie van 11 Januari 1714 al dan niet zijn reglementen in den zin van art. 199, 2e lid der Grondwet en art 138 ie lid der Provinciale wet, bepaald, dat de conventie van 1714 is een Waterschapsreglement en de nadere conventie van 1727 een wijziging daarvan en dat mitsdien de wijziging dezer conventies is gebonden aan de wettelijke regels, die ten aanzien van Waterschaps-regle- menten zijn gesteld. De commies-titulair der posterijen en tele grafie M. van der Horst wordt met ingang van 15 Juni overgeplaatst van hier naar Win- sum. De ovenist S. Hartogsveld mocht gister onder hartelijke belangstelling den dag her denken, waarop hij 25 jaar geleden in dienst trad bij Meursing's Machinale fabrieken van gebak. De hoofd-boekhouder sprak den jubilaris toe in het feestelijk versierde magazijn en bood hem, wegens zijn zorgvuldige plichts vervulling, namens den Directeur een fraai zilveren horloge met inscriptie aan. Het personeel voegde daarbij een mooie linnenkast. We herinneren, dat de agent van politie ie klasse J. Brits aanstaanden Maandag een kwart eeuw hier in functie zal zijn. Dinsdag zal W. Blombergen 25 jaar als sigarenmaker in dienst zijn bij den heer A. van Vreumingen, firma G. van Dorssen Zn. Woensdag zal het 40 jaar geleden zijn, dat de heer J. E. Iluurdeman, thans Voorzitter van dat college, lid werd van het college van collectanten der St. Xaverius-kerk, aan het Zand. De akte van bekwaamheid voor onderwijzer werd alsnog behaald door de heeren G. H. van Amerongen en J. H. Grolle. Eerstgenoemde verwierf ook de akte vrije- en orde-oefeningen der Gymnastiek. Het schriftelijk examen voor de hoofd-akte zal aanvangen op 30 Juni, het mondelinge op 15 Juli. Mejuffrouw A. Mulder van de Graaff, thans te Utrecht, is bevorderd tot arts. Jhr. mr. H. W. van Asch van Wijck, oud lid van de Tweede Kamer voor Amersfoort, is voor uiterlijk anderhalf jaar, te rekenen van zijn vertrek uit Nederland, ter beschikking gesteld van de Gouverneur van Suriname om aanvankelijk te worden belast met de waarneming van het ambt van lid van het Hof van justitie te Paramaribo.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1