Donderdag 4 fjfjf Juni 1914.
No. 8423
63e Jaargang.
kosteloos-
Stadsnieuws.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFD-REDACTEUR
F. J. FRSDSAZSS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond, Abonnement per 3 maanden f
franco per post /1.15. Advertontien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleöle- en ontelgenlngs-
advertentiön per regel 15 cent Reclames 1—5 regels fx.iy Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiön van buiteu de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
CORTBQZltOBT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
Wie zicli met ingang
van 1 Juli doet in
schrijven alsabonnd,
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
KENNISGEVING.
LANDWEER.
Vergoeding en ontheffing wegens
kostwinnerschap.
In verband met de bij openbare kennisge
ving gedane oproeping onder de wapenen
van landweerplichtigen voor de in dit jaar
te houden oefeningen ingevolge artikel 11
der Landweerwet, brengt de Burgemeester
der Gemeente Amersfoort ter kennis de hier
onder vermelde bepalingen nopens vergoe
ding en ontheffing ter zake van den werke-
lijken dienst van dienstplichtigen der landweer.
Artikel 1 sbis, eerste, tweede en vierde
lid, der Landweerwet.
Indien ten gevolge van het verblijf onder
de wapenen of in werkelijken dienst van een
dienstplichtige bij de landweer voldoende
middelen tot levensonderhoud ontbreken of
zouden komen te ontbreken aan zijn gezin
of aan dat, waartoe hij behoort, of waarin
hij als pleegkind is opgenomen, dan wel aan
personen, die hem in den eersten of den
tweeden graad van bloed- of aanverwant
schap bestaan, dan wordt, zoo den dienst
plichtige geen ontheffing van den werkelijken
dienst wordt verleend, aan het gezin of aan
bedoelde personen, naar door Ons te stellen
regelen, op hun verzoek eene vergoeding
uit 's Rijks kas toegekend van niet meer
dan een gulden en vijftig cent voor eiken
dag, dien de dienstplichtige in werkelijken
dienst is.
De uitbetaling der vergoeding geschiedt
naar voorschriften van Onzen Minister van
Oorlog.
Vergoeding, als in het eerste lid bedoeld,
wordt niet toegekend voor den tijd dien de
dienstplichtige vrijwillig, krachtens artikel 13,
onder de wapenen is.
De regelen, waarvan in vorenvermeld
wetsartikel sprake is, zijn vastgesteld bij het
Landweer-besluit III.
Dit besluit behelst o, a. de navolgende
bepalingen
Art.
1. Indien ten gevolge van het verblijf
onder de wapenen of in werkelijken dienst
van een dienstplichtige bij de landweer vol
doende middelen tot levensonderhoud ont
breken of zouden komen te ontbreken aan
zijn gezin of aan dat, waartoe hij behoort,
of waarin hij als pleegkind opgenomen is,
dan wel aan personen, die hem in den eer
sten of den tweeden graad van bloed- of
aanverwantschap bestaan, wordt door zijne
echtgenoote, door het hoofd van dat gezin,
dan wel door die per'onen, om toekenning
van vergoeding te kunnen erlangen, een
daartoe strekkend verzoek ingediend. Is de
echtgenoote van den dienstplichtige over
leden of zijn degenen, die volgens den vori-
gen volzin het verzoek om vergoeding zou
den moeten indienen, wegens bijzondere rede
nen niet in staat om zelf over toegekende
vergoeding te beschikken, of moeten zij ge
acht worden daartoe niet in staat te zijn,
dan geschiedt de indiening van het verzoek
ten behoeve van het gezin of van de perso
nen, waaraan of aan wie vergoeding zou
worden toegekend, door dengene, die in aan
merking komen kan voor het in ontvangst
nemen der vergoeding en daartoe bereid zal
zijn.
2. In elk verzoek om vergoeding behoo-
ren o.m. te worden vermeld het ti a u w-
keurig adres van den verzoeker (de
verzoekster) alsook, indien deze in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrijk Belgiö is geves
tigd, de rang en de standplaats van den
Nederlandschen consulaire» ambtenaar bin
nen wiens ressort de plaats van vestiging ge
legen is. Mede behoort uit het verzoek te
blijken van den naam en van de voornamen
van den dienstplichtige, alsook van de Ge-
meente, waar hij staat ingeschreven in het
verlofgangersregister van de landweer, be-
doeld in artikel 26 der Landweerwet, van
het wapen of dienstvak, het landweer-onder
deel en de compagnie, waartoe hij behoort,
en van zijn controle-nummer.
3. Het verzoek om vergoeding wordt i
gericht aan Onzen Minister van Oorlog.
4. De dienstplichtige doet, zoo hij daar- 1
toe niet buiten staat is, van zijne instemming
met het verzoek om vergoeding blijken door
mede-onderteekening daarvan.
Art. 2.
Onze Minister van Oorlog regelt de wijze,
waarop het onderzoek naar de gegrondheid
van het verzoek zal geschieden. j
Art. 3.
Blijkt uit het, naar aanleiding van een 1
verzoek om vergoeding, ingesteld onderzoek, j
dat de dienstplichtige in aanmerking zou
kunnen komen oin van den werkelijken
dienst te worden ontheven, dan zal hem
door of vanwege Onzen Minister van Oorlog
worden kenbaar gemaakt, dat hij zich, des-
gewenscht, tot Ons zal kunnen wenden met
een verzoek tot het erlangen van ontheffing
van den werkelijken dienst.
Art. 4.
De vergoeding mag niet te boven gaan
het bedrag aan inkomsten, dat wordt gederfd
wegens de afwezigheid van den dienstplich
tige, op wiens werkelijken dienst het verzoek
om vergoeding gegrond is, verminderd, bij
voorkomend geval, met de kosten van diens
eigen levensonderhoud.
Art. 5.
1. Het bedrag der vergoeding wordt
bepaald door Onzen Minister van Oorlog.
2. Vergoeding, welke niet in ontvangst
is genomen binnen den door Onzen Minister
van Oorlog vastgestelden tijd na den dag,
voor de uitkeering daarvan door Onzen
voornoemden Minister aangewezen, wordt
geacht niet te zijn toegekend.
Ter uitvoering van voren vermeld wetsar
tikel en van voren vermeld Landweer-besuit
III zijn door den Minister van Oorlog bij de
Landweerinstructie III de noodige voor
schriften gegeven. Mede in verband met deze
voorschriften wordt de aandacht gevestigd
op het onderstaande:
1Verzoekschriften om ontheffing,
ook indien daarbij tegelijk vergoeding
wordt gevraagd, moeten geadresseerd zijn
aan de Koningin; verzoekschriften,
waarbij enkel vergoeding wordt ge
vraagd, aan den Minister van Oorlog.
2. verzoekschriften enkel om ver
goeding dan wel om ontheffing of
vergoeding moeten worden ondertee-
kend door hem of haar, die de vergoeding
zal behooren te ontvangen, en bovendien
door den dienstplichtigeverzoekschriften
enkel om ontheffing behoeven alléén
onderteekend te worden door den dienst
plichtige.
3. Alle verzoekschriften moeten worden in
gediend bij den Burgemeester der Gemeente
van inwoning van belanghebbenden wonen
belanghebbenden echter buitenslands, dan
moet de indiening der verzoekschriften plaats
hebben bij den Burgemeester der Gemeente,
waar de dienstplichtige in het verlofgangers-
register van de landweer staat ingeschreven.
De Burgemeester zorgt voor de opzending
der verzoekschriften.
4. De indiening van het verzoekschrift
moet geschieden ongeveer zes weken vóór
de opkomst van den dienstplichtige.
5. De beslissing op elk verzoek wordt
door den Minister van Oorlog ter kennis
van belanghebbenden gebracht.
6. De dagen en de wijze van uitbetaling
der toegekende vergoedingen zullen nader
worden bekend gemaakt.
De Burgemeester voornoemd noodigt allen
die vermccnen aanspraak te kunnen maken
op vergoeding of ontheffing, uit, hun daartoe
strekkend verzoekschrift t ij d i g en zoo mo
gelijk p e r s o o n l ij k ter Gemeente-secre
tarie in te leveren en wel bij voorkeur op
17 of 24 Juni a.s., des voormiddags tusschen
9 en 12 uur.
Alsdan zal tevens aan belanghebbenden
gelegenheid worden gegeven, hunne aanvra
gen toe te lichten en zullen desgewenscht
verdere inlichtingen worden verschaft.
Amersfoort, 2 Juni 1914.
De Burgemeester voornoemd,
Van RANDWIJCK.
Zelfbeheersching.
Zelfbeheersching is de basis van alle deug
den zij leidt tot de e e n i g e ware vrij
heid van het individu.
Ware mcnschelijkheid is niet denkbaar
zonder zeltbcheerschingwant volgt een
mensch zijn driften en hartstochten, dan
wordt hij voortgerukt door den stroom van
het leven hij wordt slaaf van zijn lusten,
die hem geheel behecrschen, en in die oogen-
blikken verliest bij zijn zedelijke vrijheid.
Om moreel vrij te zijn, moet hij weten
zijn instinctmatig opkomende driften dat
zijn vooral neigingen, die het dierlijke nabij
komen te beteugelen; hij moet leeren,
voortdurend weerstand bieden, steeds waken
over zijn denken, spreken, doen en laten.
Leelijke neigingen, welke den mensch ver
lagen, die, wanneer hem vrij spel gelaten
wordt, tot schandelijkheden aanleiding zou
den kunnen geven, zouden tot een >niets<
vervallen, wanneer zelftucht, zclfachting, zelf-
beheersching meer vordering maakten. Door
een zorgvuldige toepassing dezer deugden
worden reinheid van hart en ziel aange
kweekt, kuischheid en matigheid bevorderd
en deugden in het menschlijk gemoed ont
wikkeld de wil voor het goede en schoone
werkt dan mede en brengt zegen aan.
Het oefenen van geduld is reeds een stap
tot zelfbeheersching. En waar die zelfbeheer-
sching bestaat, daar blijft de mensch zijn
evenwicht behouden.
Er behoort moed toe, zich zelf te beheer-
schen.
Een werkelijk goed geleid leven kan u
wijzen op de klippen en gevaren, die slechts
een goed stuurman kan ontwijken, want een
goed stuurman paart aan practischen zin de
noodige zeifbeheersching. Die zelfbeheer
sching is zijn roer, zijn stuur, die hem aan
het gevaar doet ontsnappen en naar veilige
haven voert.
Zooals bij alles, beginne men van jongs
af, dus van huis,uit zeltbeheersching to kwec
ken; dan zet de school dit voort en de we
reld eischt van u op verderen leeftijd al heel
gauw de toepassing van het aangeleerde.
Pythagoras zeiZwijg, of zeg iets, dat
beter is dan zwijgen*. Vo°lt gij daaruit de
beheersching, die hij u oplegt
Er zijn mcnschen, die steeds met een ant
woord klaar staan, zonder overwogen te heb
ben hoe dikwijls het onbeheerscht uitgespro
ken woord een wanklank veroorzaakt, hoe
veel leed er weggenomen zou kunnen zijn,
wist men maar beter te zwijgen, hoeveel min
der goede gevolgen een ruwe uiting ten ge
volge kan hebbenzij zou als gif kunnen
werken in een jong gemoed, goede kiemen
verstikkend en idealen doodend.
Natuurlijk zijn er momenten en aangele
genheden, welke een gepasten toorn recht tot
flink spreken en optreden geeft, waar men
zelfs verplicht is, zijn verontwaardiging te
doen blijken. Maar dit verstoord' zijn wil
ook niet zeggen «een zich laten gaan zon
der beheersching*. Op zulke momenten kan
zelfs een dubbele dosis zelfbeheersching ver-
cischte wezen.
Zich kanten tegen onrecht, valscheid, zelf
zucht, wreedheid en meer dergelijke ondeug
den, daartoe moet ieder eerlijk voelend we
zen zich geroepen voelen.
In zulke gevallen zich onverschillig too-
nen, zou waarlijk nog erger zijn dan in die
oogenbllkken zóódanig er voor op te komen,
dat de zelfbeheersching uit het oog wordt
verloren.
Tot besluit vertel ik u nog even een mooi
en merkwaardig voorbeeld van zolfbeheer-
sching van een Spaanschcn dichter en schrij
ver uit do 16de eeuw, Ponce do Leon. Deze
zat jaron lang in een donkeren korker der
inquisitie opgesloten, omdat hij een gedeelte
van den Bijbel in zijn moedertaal had ver
taald. Toen hij eindelijk werd vrijgelaten en
zijn Jeerstocl weer zou beklimmen, verdrong
zich een groote menigte bij zijn eerste le
zing, in de hoop, dat hij iets van zijn lang
durige gevangenschap zou meedeelen.
Maar Ponce was te verstandig en te edel
om zich in misdadigheden te verdiepen. Hij
zette de vóór zooveel jaren zoo treurig on
derbroken lezing voort en begon mot den
gebruikelijke!) vorm: Her! dcclbamus (giste
ren hebben wij gezegd) om dadelijk op het
onderwerp in te gaan.
Zoudt gij het hem kunnen nadoen
W. P. A. E.
In de Doopsgezinde kerk hoopt aanstaan
den Zondagochtend voor te gaan ds. E. M.
ten Cate.
Het kies-college dei Ncd. Hervormde ge
meente zal morgenavond voorzien in de pe
riodieke vacatures, ontstaande door het af
treden van de heeren F. Wesscling en J.
van Apeldoorn J. Lzn., beiden ouderling, en
R. van Dijk en P. van Veen, beiden diaken.
Het tuinfeest op «Het I.oo* wordt gege
ven op 15 Juni.
De Tweede Kamer heeft gister met 08
tegen 12 stemmen aangenomen het wetsont
werp tot heffing cencr Rijks-inkomstenbe
lasting en zonder hoofdelijke stemming dat
tot instelling van Raden van beroep voor
de directe belastingen.
In het nummer van 2» April namen we
uit «De vooruitgang», vrijzinnig-democratisch
weekblad voor de Provincie Utrecht en om-
?;eving, over een gedeelte van den Amers-
oorschen brief van Silvio, handelend over
den nieuwen koers wat betreft de leiding
der Gemeentezaken te Amersfoort.
In het jongste nummer van dat weekblad
lezen we
Het Bestuur der afdcellng Amersfoort van
den Vrijz.-Dem. Bond doet de volgende
medcdcelingcn, als gevolg van de discussies,
gevoerd in de vergadering der afdeeling op
14 Mei.
Algemeen is men in de afdeeling van
oordeel, dat de moeningen, verkondigd in de
laatste artikelen van Silvio in «Do vooruit
gang», volstrekt niet strooken met de stroo
ming in de afdeel'ng, soms zelfs in lijnrech
ten strijd daarmede zijn. Atkeurend werd
gesproken over den aanval van Silvio op het
Bestuur en den vorigen Amcrstoortschen brief
schrijver, waar hij meende te moeten criti-
seoren de houding der Vrijz.-Democra-
ten bij het begin van de wederoprichting
der afdeeling, een houding waarover hij, naar
de moening der leden, niet juist oordcolen
kan, daar hij, ofschoon in Amersfoort wo
nende, zich verre hield van de afdeeling on
haar niet steunde in haar eersten hardste»
strijd. Wa-e hij toen als lid toegetreden -
wat het Bestuur niet alleen van hem, maar
ook van meerdere Vrijz.-Democraten in
Amersfoort verwachtte hij hadde zeer
zeker de houding van het Bestuur en van
den briefschrijver goedgekeurd, door zijn
dan opgedane wetenschap van de toen en
nu nog heersclu nde meeningen in de afdee
ling. en het verwijt aan den toenmalige»
briefschrijver van 11 ict-onbcvooroordeeld te
zijn geweest, ware in zijn pen gebleven.