Donderdag 18
Juni 1914.
No. 8429.
63e Jaargang.
kosteloos-
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Aniersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFD-REDACTEUR
F. J. FHEDEHZKS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post ƒ1.15. Advertenticn 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieèle- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
ZOHTEGRACHT 9.
Postbus 9. Telefoon 19
Wie zicli met ingang
van 1 Juli doet in
schrijven als abonno',
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
KENNISGEVINGEN.
HONDENBELASTING.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
doen te weten, dat door den Raad dier Ge
meente in zijne vergadering van den 24 Febru
ari 1914 ia vastgesteld en hij Koninklijk besluit
van den 20 Mei 1914, no. 100, is goedgekeurd
de volgende verordening
Verordening op de heffing
eener belasting op de honden.
Artikel 1.
Er wordt in deze Gemeente geheven een be
lasting op de bonden.
Art. 2.
De belasting is verschuldigd door houders van
bonden, die in de Gemeente hun hooldverböijf
hebben ol er minstens drie maanden van htt
jaar verblijven.
Als houders van houden worden aangemerkt
zij, die, onder welken titel ook, een of meer
honden bezitten of onder hun opzicht of ter ver
zorging hebben.
Het hoofd van het huisgeziu is aansprakelijk
voor de belasting, verschuldigd voor honden,
waarvan een of meer der andere leden van zijn
gezin houders zijn.
Art. 3.
De belasting bedraagt f 3 's jaars voor eiken
hond.
Art. 4.
De belasting, in het vorig artikel bepaald, is,
mits de honden nimmer op den openbaren weg
rondloopen, niet verschuldigd voor
a. honden boven het getal twee, toebehoorende
aan of gehouden wordende door kooplieden in
honden om daarmee handel te drijven;
b. honden, beneden den leeftijd vau zes weken.
Art. 5.
Het bedrag der belasting, bedoeld in art. 3,
wordt verminderd met f 1.30 voor honden, uit
sluitend gehouden wordende ten dienste van den
landbouw,! eenig beroep, eenig bedrijf van nij
verheid of ter bewaking van gebouwen, orven
ot vaartuigen.
Art. 6.
Het belastingjaar vangt aan met den lstcn
Januari.
Voor een hond, in den loop van htt jaar ver
kregen of belastbaar geworden, is de belasting
verschuldigd
ten volle, wanneer dit plaats heeft in de eerste
zes maanden van het jaar
en voor de helft, wanneer dit plaats heeft in
de laatste zes maanden, van Het jaar of indien
de b'elastingplichtigheid vóór het einde der eerste
zes maanden heeft opgehouden te bestaan.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking den 1
Januari 1915, op welk tijdstip wordt ingetrokken
de thans bestaande Verordening tot helling eener
belasting op de honden, vastgesteld den 28 Ja
nuari 1890 en goedgekeurd hij Kon. besluit van
3 Maart 1890, no. 20.
En dat deze belasting zal worden ingevorderd
overeenkomstig de volgende, gelijktijdig vastge
stelde verordening, welke in voormeld Konink
lijk besluit is aangehaald
Verordening -op de invordering
eener belasting op de honden.
Artikel 1.
Aan ieder, die bij den aanvang van hel jaar
vermoed wordt belastingplichtig te zijn, wordt
zooveel mogelijk in den loop der maand Januari
een beschrijvingsbiljet uitgereikt, overeenkomstig
het bij deze verordening behoorend mode).
Ieder aan wien een beschrijvingsbiljet is uit
gereikt, is gehouden op dat biljet de daarin
gestelde vragen te beaniwoorden on deze ant
woorden met zijn gewone handteekening te
bekrachtigen.
Indien hij niet kan schrijven, is hij verplicht,
behoudens eigen verantwoordelijkheid, een auder
te machtigen tot invulling en onderteeaening van
zijn beschrijvingsbiljet en van deze machtiging
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
te doen blijken.
Na verloop van 8 dagen wordt het beschrij
vingsbiljet teruggehaald.
Art. 2.
Zij, wier biljet veertien dagen na de uitreiking
niet is teruggehaald, zijn verplicht, dit binnen 14
dagen na het verstrijken van dien termijn ten
Siadbuize (bureau belastingen) te doen bezorgen.
De belastiugplichtingen aan wie geen beschrij
vingsbiljet is uitgereikt, zijn gehouden vóór 15
Februari aangifte te doen.
Zij, die, door welke oorzaak ook, in den loop
van het jaar belastingplichtig of voor een hooger
bedrag belastingplichlig]worden, zijn tot het doen
van aangifte ten Sladhuize (bureau belastingen)
binnen 14 dagen na het ontstaan dier oorzaak
verplicht.
- Art. 3.
In het eerste kwartaal van elk dienstjaar
worden de belastingplichtigen door Burgemees
ter en Wethouders op een kohier gebracht.
Bij suppletoire kohieren worden de aanslagen
geregeld van hen, die in den loop van het dienst
jaar belastingplichtig worden, of die, door welke
omstandigheid ook, niet op het primitief kohier
zijn geplaatst.
Art. 4.
De belasting is verschuldigd in twee termij
nen. vervallende den len Mei en den len Sep
tember.
Indien de uitreiking van het aanslagbiljet
geschiedt na den len Juli is de belasting ineens
verschuldigd binnen zes weken na de uitreiking
van dat biljet.
Art. 5.
Hot verzoek om teruggave of afschrijving moet
uiterlijk zes maanden na den ntloop van het
dieustjaar bij Burgemeester en Wethouders wor
den ingediend.
Art. G.
De invordering van deze belasting geschiedt
door den Gemeeute-ontvanger krachtens de door
den Gemeenteraad vastgestelde en door Gedepu
teerde Staten goedgekeurde kohieren.
Deze kohieren worden zoodra mogelijk door
Burgemeester en Wethouders aan den Gemeente
ontvanger ter invordering toegezonden.
Hiervan wordt openbaro afkondiging gedaan.
Art. 7.
De Gemeente-ontvanger zendt, binnen 10
dagen nadat het kohier hem ter invordering
is gezonden, aan iederen belastingplichtige een
gedagleekend aanslagbiljet, waarin de naam
van den belastingplichtige, het bedrag van den
aanslag, de plaats en de dagen en uren waarop
de betaling moet geschieden en een uitnoodiging
tot betaling óor of op de in art. 4 dezer ver
ordening bepaalde vervaldagen.
Art. 8.
De Gemeente-ontvanger, of die namens heui
ontvangt, is verplicht, voor elke betaling onmid
dellijk bewijs van kwijting op het aanslagbiljet
'e stellen.
De afschrijving der betalingen geschiedt in
de volgende orde
a. op de kosten van vervolging, zoo die ver
schuldigd zijn;
b. op de zegelgelden der kwitantiÖn
c. op de oudste der openstaande aanslagen.
Art. 9.
Binnen 3 maanden 11a ailoop vau liet dienst
jaar zendt de Gemeente-ontvanger aan Burge
meester en Wethouders een staat, met toelichting,
van de posten op het kohier, welke hij niet
heeft kannen invorderen.
Burgemeester en Wethouders zenden den
staat aan den Gemeenteraad raet een ontwerp
besluit tot oninvorderbaarverklaring van die
posten, welke zij daarvoor vastbaur achten.
liet besluit van den Raad, waarbij aanslagen
ouinvorderbaar wordeu verklaard, ontheft den
Gemeente-ontvanger van verdere pogingen tot
invordering.
Art. 10.
Ten opzichte van de invordering dezer belas
ting wordt overigens gehandeld overeenkomstig
de bepalingen van de art. 258 lot en met 262,
261, 205 en 266 der Gemeentewet.
Art. 11.
Verzuim van inlevering van het uitgereikte
beschrijvingsbiljet of van beantwoording der in
dat biljet gestelde vragen, alsmede verzuim van
het doen van de aangifte, bedoeld bij art. 2 dezer
verordening, wordt gestraft overeenkomstig de
artt. 271 en volgende der Gemeentewet.
Overeenkomstig de zelfde artikelen wordt ge
straft poging tot of medeplichtigheid aan die
feiten.
Art. 12.
De ambtenaren der Gemeente-belastingen, als
mede alle politie-ambtenaren, mits voorzien van
hunne aanstelling, zijn bevoegd, van alle over
tredingen dezer verordening proces-verbaal op
to maken op den eed, bij de aanvaarding hun
ner bediening afgelegd.
Art. 13.
Deze verordening treedt in werking op den
len Januari 1915, op welk tijdstip wordt inge
trokken de thans bestaande Verordening tot in
vordering eener belasting op de honden, vastge
steld den 28 Januari 1890 en goedgekeurd bij
Kon. besluit van 3 Maart 1890, no. 20.
Er is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 12 Juni 1914.
De Burgemeester,
Van RANDW1JCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
Kiezerslijst Kamer van Koop
handel cn Fabrieken.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gelet op artikel 6 en 7 van het Koninklijk
besluit dd. 4 Mei 189G (Staatsblad no. 7G), tot
vaststelling van een Algemeen reglement voor
de Kamers van Koophandel en Fabrieken,
noodigt alien, die niet op de laatstvastgestelde
Lijst van kiezers voor de Kamer van Koophan
del to Amersfoort voorkomen, .maar aanspraak
kunnen maken om op de nieuwe Kiezerslijst te
worden geplaatst, uit, daarvan vóór 1 Juli a. s.
ter Secretarie, kamer no. 4, aangifte te doen op
aldaar verkrijgbare formulieren
Vestigt er voorts de aandacht op, dat alleen
zij genoemde aanspraak kunnen maken, die vol
doen aan de beide volgende vereischten
A. Men moet kiezer zijn van leden van den
Raad der Gemeente Amersfoort;
B. Men moet te Amersfoort bestuurder zijn
en gedurende ten minste twaalf achtereenvol
gende maanden zijn geweest van een bedrijf van
handel of nijverheid.
Amersfoort, 1G Juni 1914.
De Burgemeester voornoemd,
Van RANDWIJCK.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun
besluit van 5 Juni 1914 aan de weduwe
B. DERKS Van LEIJENHORST en hare
rechtverkrijgenden vergunning is verleend
tot het oprichten van eene zeeppoederfabriek,
waarin te plaatsen een vertica'.c stoommachine
van 6 R K., op een terrein alhier gelegen
aan de Kleine Gasthuislaan, bij het kadaster
bekend onder sectie B no 3144.
Amersfoort, 17 Juni 1914.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd.
Van RANDWIJCK.
Dc Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
(piatro-Bras.
16 Juni 1815.
De Onafhankelijkheidsfeesten, ten vorigen
jare en in de eerste maanden van dit jaar
ill heel ons land gevierd, hebben de snel op
elkaar volgende gebeurtenissen, welke daarbij
werden herdacht, zóo goed in het geheugen
terug gebracht, dat thans kan worden vol
staan met een korte opsomming.
Op de ramp van den tocht naar Rusland
en den brand van Moskou den 15 Septem
ber 1812 volgde als hoofd-moment de slag
bij Leipzig in October 1813 en als onmid
dellijk gevolg daarvan het ontruimen van
Amsterdam door de Fransche troepen op 14
November 1813, de bijeenroeping op 18
November van een vergadering van oud-
regenten, de aanvaarding door Van Hogen-
dorp en Van der Duyn van het bewind in
naam van den Prins van Oranje op 21 No
vember 1813 en de terugkomst van den
Prins te Scheveningen op 30 November 1813.
Den 10 April 1814 deed Napoleon afstand
van den troon en scheepte zich 28 April te
Frójus in naar Elba. Den 1 Maart 1815 landde
hij weer te Cannes en zonder een droppel
bloeds te hebben gestort, nam hij 20 Maart
weder bezit van den troon.
Reeds in Juni 1815 beschikte hij weder
over 550000 man, waarvan hij er ruim 200000
te velde kon brengen. Het lag niet in zijn
plan, een aanval van de verbonden mogend
heden af te wachtenintegendeel wilde hij
de aanvaller zijn en daardoor voorkomen,
dat de twee legerkorpsen,- die in de Zuide
lijke Nederlanden waren bijeengebracht, een
inval in Frankrijk zouden doen. Het eene,
waarvan de Nederlandsche krijgsmacht om
trent een derde deel uitmaakte, telde 91 000
man en stond onder bevel van den hertog
van Wellingtonhet andere, ter sterkte van
7 000 man, werd aangevoerd door maar
schalk Blücher. Het eerste bestond uit Ne
derlandsche, Engelsche, Hannoveraansche,
Brunswijksche en Nassausche troepen; het
andere hoofdzakelijk uit Pruisen. De Neder
landsche krijgsmacht was verdeeld in twee
legerkorpsen onder den Prins van Oranje en
lord Hill, terwijl de luitenant-generaals De
Perponcher en Chassé en prins Frederik en
sir Thomas Picton de divisiën aanvoerden.
Den 14 Juni 1815 stelde Napoleon zich
aan het hoofd der troepen, die hij aan de
grens der Zuidelijke Nederlanden tusschen
Sambre en Maas had saamgetrokken tot een
sterkte van 120000 man. Hij wist, dat de
troepen der verbondenen te zeer verspreid
waren dan dat ze spoedig genoeg konden
worden saamgetrokken en hoopte daarvan
partij te trekken en, door zich na een snel
len n.arsch tusschen de legers van Welling
ton en Blücher in te werpen, deze geschei
den te houden en het eene na het andere
aan te vallen en te verslaan.
Voor de verbondenen gansch onverwacht
rukte het Fransche leger in den vroegen
ochtend van 15 Juni de Zuidelijke Neder
landen binnen, wierp de voorhoede, gevormd
door het legerkorps van Ziethen, terug over
de Sambre, bezette Charleroi en snelde
voorwaarts naar den weg, die Namen ver
bindt met Brussel, ten einde Sombref en
Quatre-Bras te bezetten.
Bij Quatre-Bras kruisen de wegen van
Charleroi naar Brussel en van Namen naar
Nivelles.
Maarschalk Ney kreeg bevel, dit gewich
tige punt te bezetten, terwijl maarschalk
Grouchy tot opdracht had, Ziethen te ver
volgen en door te din.gen tot Sombref. De
eerste kwam in den avond van den i5den
niet verder dan tot Frasnes, terwijl de laatste
slechts Fleurus bereikte, een uur ten Zuid
westen van Sombref. Ney verdreef een kleine
afdeeling troepen uit Frasnes, welke 'erug-
trok op Quatre-Bras. 1S K.M. van Brussel
en van Waterloo gelegen, aan welken vier
sprong de destijds 23-jarige kolonel Bernard
van Saksen Weimar, zoodra hij vernam, dat
de vijand in aantocht was, op eigen gezag
zijn brigade samentrok en moedig stand hield
tegen de driedubbele overmacht en zich
den geheelen dag wist te handhaven tot ein
delijk de Engelsche regimenten op het slag
veld verschenen, waardoor ten slotte Ney, »le
plus brave des braves», genoodzaakt werd,
tegen den avond terug te trekken op Frasnes.
Alleen door dit stand houden van de
Nederlandsche troepen bij Quatre-Btas is de
slag bij Waterloo, welke 18 Juni 1815, dus
twee dagen later, werd gestreden, mogelijk
gemaakt.
De slag bij Waterloo is voor ons de be
krachtiging geweest van onze in 1813 her
kregen onaihankelijkheid de slag bij Quatre-
Bras was daarvoor de hoeksteen.
België heeft het goede plan opgevat om,
in samenwerking met Noord-Nederland, als
blijk van waardeering van het koen besluit
der Nederlandsche bevelhebbers en ter eere
van de Nederlandsche troepen, die aldaar
hebben gestreden, op den honderdsten herinne
ringsdag van den slag bij Quatre-Bras daar
een eenvoudig gedenkteeken op te richten.
Dat denkbeeld heeft weerklank gevonden
bij velen. Te 's-Gravenhage is een commissie
gevestigd, welke gelden inzamelt om dit
plan te kunnen verwezenlijkenprovinciale
en plaatselijke conimissiën zullen trachten,
deze bij uitstek nationale zaak te helpen tot
stand brengen en dezen eereplicht te ver
vullen.