SIRAX I T GELDNOOD. Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort. Electr. Luxe Brood- en Banketbakkerij „DE GULDEN KORENAAR" HOTEL PLACE ROYALE LIJNZAADKOEKEN Soyaboonen-koeken Succursale Compagnie Lyonnaise Feuilleton. Een zoenofer. ARNHEMSCHESTRAAT 24 - Telefoon 91 - AMERSFOORT me- Kantoor en Bakkerij: AKNHEMSCHEPOORTWAL 10—14 -mm levert uitsluitend EERSTE kwaliteit Melkbrood in verschillende vormen. Prima Zeeuwscü Tarwebrood, Carr's Moutbrood, Diverse soorten Roggebrood, Overheerlijke Beschuit benevens al hetgeen op het gebied van brood- en banketbakkerij voorkomt. Onzo broodsoorten en beschuit staan ONDER CONTROLE van het met steun der Regeering geriohte Station voor Maalderij en Bakkory te Aanbevelend, H. KONING ZONEN. opgerlohte Wagenlnge beste schuurmiddel der we reld voor potten, pannen, houtwerk, blik, enz. Vraagt monsters by winkelier of drogist. Smolders van Osoli. Gesticht 1890. Kortegracht 9, AMERSFOORT, Telefoon 161. Afzonderlijke zalen beschikbaar voor vergaderingen, diners en soupers. Dagelijks verkrijgbaar van twee tot zeven uur. Middagschotels a 8o et bestaande uit soep, schotel naar keuze, nagerecht. Op vastendagen vischgerechten, zonder prijsverhooging. Rekende goede keukeu. Rustige kamers voor langer verblijf, tegen pension-prijzen. CREDIET-VEREENIGING to Amsterdam. Correspondentschap te Amersfoort. nr. H. J. M. van den BËKGH. wilhelminastraat 5. Zij stelt rich ten doel het verleenen van Credieten onder per soonlijke of zakelijke zekerheid of in-blanco het inoasseeren van handelspapier het ontvangen van gelden ft déposito rekening-courant VAN RIJN'S SMOSTERD N.V. Koninklijke Fabrieken vh. WESSANEN LAAN, WORMERVEER. Opgericht 1765. Voedert uw vee met de znivere murwe merk de „Ster" en W. L., en merk W. L. uitmuntende door hoog eiwit- en vetgehalte en voedingswaarde. EEUE-DIPLOMA Parijs A900. NEGEN GOUDEN MEDAILLES. LANGESTRAAT AMERSFOORT. Ontslaat personeel niet. Bedenkt, dat ook de leden van uw personeel moeten leven. Is het u niet mogelijk, een even groot bedrag als voorheen aan loon uit te geven, brengt dan desnoods de loonen op 2/3 °f V21 maar houdt allen aan het werk. Geeft niemand aan de werkloosheid en de ar moede over. Het is nu zoo moei lijk ander, werk te vinden. En moet ge, kan het niet anders, moet ge een deel ontslaan, be houdt dan ten minste uw gehuwd personeel. OrgaanDe handeldrijvende MiddenstandDen Haag.) RELEEFD VERZOEK aan onze Clientèle. Ten einde ons personeel aan het werk te kunnen houden, deelen wij onze geachte Clientèle mede, dat gedurende de maand AUGUSTUS tegen verminderde prezen verkocht zal worden. Bovendien zijn wij bereid, bij uitzondering, thans vermank- en herstelwerk aan te nemen. Wij geven onze geachte Clientèle beleefd in overweging, van deze aanbieding ruim schoots gebruik te maken, ten einde de werkloosheid in deze branche zoo veel mogelijk te voorkomen. De Besturen derMiddenstandsvereenigingen Handel en Nijverheid en De Hanze richten een beleefd doch dringend verzoek tot ieder om al zijn onbetaalde rekeningen thans onverwijld te voldoen en omverder alles contant te koopen. Het niet gehoor geven aan dit verzoek moet noodzakelijk menige zaak ten gronde richten. Zakenmenschen moeten bij een bankin stelling hier ter stede reeds TWAALF pCt. rente betalen. De afdeeling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovendien 10 pCt. dividend. Bedragen tot* ongeveer f50 per gezin werden als divj^end uitgekeerd. 13.) „Thans is u met haar alleen", zeide de dok ter «rottig, toen de laatste nieuwsgierigen waren heengegaan, „en u zult een liefdewerk verrich ten wanneer het u gelukt, haar uit de doffe vertwijfeling op te richten, waarin zy sinds den dood naars vaders isdoch ik verzoek u ernstig, juffrouw Isa, verspil de kostbare minuten niet, want u brengt uzelven en mij in een ernstig ge vaar, wanneer u mij dwingt, hier buiten al te lang op wacht te staan". Isa wilde hem een woord van dank voor zijn trouwen bijstand zeggen, doch hij was de kamer ra«ds uit eu had de dear achter zich gesloten. Haar Merk geschokten moed met al haar aielakracbt bijeenrapend, schreed de dochter van den handsieraad naar de beweginglooze, vrou welijke gestalte, die aan bet bed op een voeten bankje ineengedoken zat. „Gertrnd", zeide Isa vriendelijk, terwijl zijzacht de schouders van het meisje aanraakte, „lieve Gertrnd wil je mü de hend niet reiken? Ik beo het immers Isa Hadeoroth". Ootr thans veranderde Gertrnd baar houding niet Zii weende niet en zij snikte niet; slechts van tyd tot tyd echudde haar lichaam alsof er een rilling overheen ging. Volkomen onverschil lig voor al hetgeen er in haar omgeving plaats vond, had sy de aanwezigheid der vele menschen misschien evenmin bemerkt als hun plotseling heengaan. Isa bleef haar hartelyk en liefdevol toespreken ea van zulk een toeten, inuemenden klank was thans haar soms zoo trotsche stem, dat zij ten ■lotte gehoor vond. Langzaam, alsof de minste beweging een moeilyke, lichamelijke inspanning voor haar beteekende, richtte Gertrud zich op en keerde haar gelaat naar de bezoekster. Het was niet mindei vaal en bloedloos dan het gelaat van den doode, doch het droeg een uitdrukking van somberen toorn en van verdriet, die angstwekkend genoeg waB om Isa opnieuw te doen sidderen. „U is wel goed, juffrouw Hadenroth", klonk bet mat van G-ertruda lippen, „en ik weet ook, dat u aan dit allee geen schuld heb, doch geef u geen moeite met mij I Mij kan niemand troos ten, en ik heb ook overigens geen troost noodig. Thans is immers alles uit". Dit klonk oneindig veel smartelijker en hart- verscheurender dan eenige woeste uitbarsting van wanhoop, gelijk Isa had verwachten zonder eigenlyk overleg, een ingeving van haar vrou welijk medelyden volgend, antwoordde zij, terwyl zij haar arm om den hals van het meisje legde: „Deze verschrikkelijke omgeving is het, Ger trud, die je verbittert en geen lichtstraal van troost in je ziel laat vallen. Daarom ook mag je niet langer hier blijven. Neem afscheid van je armen vader en ga met my mee naar huis. Mijn moeder en ik zullen beproeven om je tot vrien delijker gedachten te brengen". Gertrud keek de spreekster uit baar holle oogen met een plotseling ontwaakt, bijna vijandig wantrouwen aan, en maukte zich haastig los uit de omarming. „Wat kan het u schelen, of mijn gedachten vriendelyk of onvriendelijk zijn? O, nu begrijp ik, waarom u hier gekomen is. Mijnheer Mercker heeft u gestuurd, niet waar iBa ontstelde. De zwaarte van de ramp, die de ongelukkige had getroffen, moest zeker haar gedachten verward hebben. „Mijnheer Mercker weet er niets van, dat ik hier ben, en niet tot hem zal je je begeven, Gertrud, maar onder de hoede mijner moeder". De fabrieksarbeidster schudde echter heftig het hoofd. „Neen, neen, ik geloof niemand meer en ik wil niets met jelui te doen hebben. Ga, juffrouw Isa, en laat mij ten minste hier hij het lijk van mijn vader met vrede. Wanneer hij niet zijn leven had geofferd, dan lag thans uw voogd in plaats van hem op de baar. En dat zou niets dan gerechtigheid geweest zyn, want hy is slecht en heeft honderdmaal eerder verdiend te sterven". Zy sloeg weder de handen voor het gelasten haar lichaam beefde onder het geweld van den hartstochtelijken storm, die in haar binnenste woedde. Gedurende eenige oogenblikken wist Isa niet wat zy doen zou en daaiom deed zij weder een poging om de stijfhoofdige vriendelijk en over redend toe te spreken, haar woesten wrok te breken en haar van de oprechtheid harer be langstelling te overtuigen, zich er niet aan storend, dat zij geen antwoord ontving, en dat geen enkele beweging van het meisje haar ver ried, dat haar woorden tot haar ook waren doorgedrongen. Plotseling echter hield zy ontsteld midden in haar woorden op, want in het voorhuis dedan zich luide, twistende stemmen hoorenmen hoorde een gestamp en getrap, alsof er iemand, die zich tegen anderen verweert, heftig op zijde werd geduwd en onstuimig weid onmiddellijk daarop de deur van de kamer opengerukt. George Reinecke stond op den drempel, en zijn uiterlijk maakto het begrijpelijk, dat Isa een kreet van schrik slaakte, toen zij hem zag bin nentreden. Blijkbaar had de rampzalige aanleider van de gebeurtenissen van gister den nacht niet in zyn woning, maar ergens in de bosBchen doorgebracht, die het dal geheel omzoomden. Hier en daar waren nog de droge dennenaalden aan zijn kleeren te zien en bet ongekamde haar hing hem ver ward over voorhoofd en slapen. De bloedroode striem, die over oog en wang liep,deed de mar meren bleekheid van zyn gelaat nog sterker uit komen en zijn blik was ctrak en koortsachtig schitterend als die van een waanzinnige. „Gertrud!" stiet hij met ruw klinkende stem uit, „zeg me, iB het waar, wat ze daarbuiten vertellen Is je vader dood Bij zijn eerste woord was het meisje opge sprongen. Zij deed een stap naar de deur en strekte gebiedend afwerend haar arm tegen Reinecke uit. „Durf je het nog wagen éen voet hier over den drempel te zetten Weg, het bloed van dezen ouden man „Gertrud I" en de kreet die volgde, had te nauwer nood nog iets van den toon der men- schelijke stem. „By den hemel, ik bezweer je Gertruds hoofd was op de borst gezonken en ook de uitgestrekte arm was stap langs haar li chaam neergevallen. „Bezondig je niet nög meer" onderbrak zij hem bijna fluisterend „Ik heb het zelf gezien". Diep zuchtend steunde hij het voorhoofd le gen den post der deur. „Ik ontken het immers niet I" kwam het na een dof zwygen met moeite uit zijn borst, „maar bij alles wat mij heilig is, Gertrud, niet op hem op den ander was het gemunt I" „Wat verandert dat aan de zaak Kan je hem daarmee vader in het leven terug roepen En in een nieuw opvlammende heftigheid voegde zij er aan toe: „Ga, ga; ik wil je niet meer zien". Reinecke maakte een beweging, alsof hij aan haar bevel wilde gehoorzamen, doch toen keerde hij zich weder om en viel voor haar op de knieën. „Wees barmhartig, Gertrud 1 Ik ben immers tóch al half waanzinnig geworden dezen nacht. Zeg mij wat ik doen moet om mijn schuld te boeten. Ik wil heengaan en mij aan het gerecht overleveren, wanneer je het verlangt. Ik wil iedere straf op mij nemeD, maar stoot mij dan ook niet voor immer van je. Ontneem my niet iedere hoop, dat je me nog eenmaal vergeven en weer genegen zyn zult, Gertrud". „Nimmer, nimmer meer. Jij bent de schuld van vaders dood en ik baat jeik vervloek my- zelve, dat ik je ooit heb kunnen liefhebben". (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 4