Zaterdag 22 Augustus 1914. No 8457. 63e Jaargang. Uitgave van de Naamlooze Vennootsciiap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H van Cleeff" HOOFDREDACTEUR F. J. 7H2SEBZZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.— franco per post /1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleële- en onteigenlngs- advertentiën per regel 15 cent Reclames t3 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten ln rekening gebracht BUREAU KORTEGRACHT 9. Postbus 9. KENNISGEVING. De Burgemeester der Gemeente Amers foort deelt bij deze mede, dat Hare Majesteit de Koningin den wensch te kennen heeft gegeven, dat, met het oog op de ernstige tijdsomstandigheden. Hare aanstaande ver jaardag niet feestelijk zal worden herdacht. Amersfoort, 21 Augustus 1914. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat zij het voornemen hebben, aan den Raad voor te stellen, aan den openbaren dienst te onttrek ken een gedeelte van de Wilhelminastraat (Zuideinde) ter oppervlakte van 14 M-. Bezwaren tegen deze onttrekking kunnen bij hun college worden ingebracht tot en met 3 September a.s. Amersfoort, 20 Augustus 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, Van RANDWIJCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA. "De Oorlog. DE BERICHTEN. Nu de postverbindingen met Duitschland vrijwel zijn hersteld, blijkt eerst recht hoe we gedurende de eerste weken van den oorlog zijn verleugend door de Fransche en de Franschgezinde pers. De eigen corres pondenten van Handelsblad» en »Nieuwe Rotterdamsche Courante konden thans weer aan hun redactiën doen toekomen hetgeen zij met groote onpartijdigheid schreven naar vorm en inroud weder hoogst belangrijke correspondentiën van zeer bekwame vak lieden, die eerst recht doen zien. dat Duitsch land in den oorlog is gedreven door den Russischen Czaar. Meer en meer blijkt ook hoezeer de arme Belgen de dupe zijn geworden van het Waalsch element, hoe zij reeds bijna twee jaren zijn opgewarmd door de Fransquillons en hoe zij thans nu ze de kastanjes uit het vuur hebben gehaald beginnen te beseffen, dat de verbonden mogendheden hen in den steek laten. Meer dan éen Vlaamsch blad verklaard dit thans onomwonden. Twee zeer opmerkelijke berichten kwamen uit Rusland. Bij alle ellende, die »Vadertje< over heel de menschheid brengt, zorgde hij ook voor de note gaie èn door zijn proclamatie aan de Polen in Rusland, Oostenrijk en Polen, die velen deed glimlachen, èn door zijn pro clamatie »aan mijn lieve Joden», die in minder ernstige tijden een schaterlach zou hebben doen opgaan. Men moet toch maar durven. Een beroep te doen op de zóo schandelijk mishandelden en dan te spreken van >de liefde, die het Huis Romanow lien steeds heeft be wezen». Hoe schromelijk is gehuicheld, doet de >Wiener Allgemeine Zeitung» uitkomen, waar zij schrijft Grey heeft als beweegreden van de oor logsverklaring van Engeland aan Duitsch land aangegeven de schending van de on zijdigheid van België en de Engelsche Regeering heeft overal verkondigd, dat Engeland niet duldde, dat zijn onderteekening van het verdrag, waarbij de onzijdigheid van België werd gewaa.borgd, niet werd geëer biedigd. Maar /olgens de mededeelingen van onzen zegsman heeftin 1905 lord I.ansdowne, Minis ter van Buitenlandsche Zaken in het minis- terie-Balfour, met den toenmaligen Franschen Minister van Buitenlandsche Zaken Delcassé een verdrag van bondgenootschap benevens een militaire overeenkomst ontworpen, in welk document de verplichting van Engeland werd vastgelegd om in geval van een oorlog tegen Duitschland 200 000 man in Belgie te landen en met het Fransche leger, dat België eveneens zou binnenrukken, Duitschland van de Belgische grens uit aan te vallen. Of de toenmalige Belgische regeering door Engeland met deze ontworpen overeenkom sten in kennis is gesteld, weten wij niet, zegt het blad, maar het is een historisch feit, voor welks juistheid wij volstrekt instaan, dat aldus negen jaren geleden de Engelsche regeering bereid was, een verdrag te sluiten, dat ver plichtingen tot schending van de onzijdigheid van België door Engeland inhield. Het is ook meer dan waarschijnlijk, dat men te Londen en te Parijs sedert op dit denkbeeld van koning Eduard VII en Del cassé is teruggekomen en dat slechts het snelle, vastbesloten optreden van het Duitsche oppercommando, door de verovering van Luik, het Engelsch-Fransche plan heeft ver ijdeld. De geschiedenis van dit in het jaar 1905 ontworpen verdrag is echter in elk geval weer een duidelijk bewijs van de geringe mate van oprechtheid, welke ook de Engel sche politiek al dien tijd heeft gekenmerkt. Niet minder teekenend is ook het volgende. Van April tot Juni gingen 200 man en 70 officieren uit Turkije naar Engeland om zich vast te oefenen in de bediening van de twee dreadnoughts, die daar voor Turkije waren gebouwd en binnenkort afgeleverd zouden worden. De rest van de bemanning zou voorloopig bestaan uit Engelschen. Op het einde van Juni werd plotseling het ge schut op de »Resjadiëh«, een van de twee schepen, veranderd, tot verbazing van het Turksche Marinebestuur. Toen reeds, dus een maand vóór den oorlog, gaven de Engel sche werven te verstaan, dat de aflevering vertraagd zou worden. Men was teConstan- tinopel onthutst. Sir E. Grey liet weten, dat er in de bewapening een fout was begaan, die hersteld moet worden. Het is niet min der opmerkelijk, dat in den tijd, dat die fout werd ontdekt de Russische marine-attaché te Constantinopel in opdracht van zijn regeering volle vier weken op de Engelsche werven vertoefde. Dagelijks gaf hij verslag over de twee schepen naar Petersburg. De >Resja- diëh» is ten volle betaaldde Sultan Osman» zou eerst einde September worden afgeleverd. Beide dreadnoughts varen thans netjes onder Engelsche vlag. ONDERSTELLINGEN. Generaal jhr. F. L. van der Goes meent, dat een ernstige strijd te verwachten is bij Namen en steunt zijn hypothese op de vol gende overweging Door den in België ondervonden tegen stand is de opmarsch der Duitsche legers door dat land en Luxemburg belangrijk ver traagd en hebben de Franschen hun mobili satie kunnen voltooien en hun troepen in marsch zetten z~*ten nu de Duitsche legers den opmarsch naar de trouée de la Meuse voort, dan zullen zij meer dan waarschijnlijk stuiten op de Fransche hoofdmacht, opgesteld achter (d. i. aan de Westzijde van) de Maas. De daar door hen in te nemen stelling is zóo sterk, dat het forceeren door den enke len aanval in front zoo niet onmogelijk, dan toch zóo bezwaarlijk is en zóo ongehoorde offers zal vragen, dat geen legeraanvoerder er toe zal overgaan dan onder gelijktijdigen aanval op een der flanken van de stelling. Om de rechterflank der Fransche opstel ling achter de Maaspoort te kunnen bereiken, zou een sterke Duitsche troepenmacht ten Zuiden van Verdun de Maas moeten over gaan zooals bekend, is dit gedeelte van de Maas versterkt en de overgang aldaar zou op nóg grootere bezwaren stuiten, weshalve deze onderstelling vervalt. Blijft dus de omtrekking van den linker vleugel der stelling aan de de Maaspoort. De beschouwing van de kaart doet terstond zien, dat tot bedreiging en bereiking van dezen vleugel een Duitsch leger in Weste lijke richting door België zal moeten mar- cheeren tot voorbij Namen, om dan Zuidelijk af te buigendat de Fransche legeraanvoe ring dezen loop der operation voorziet, spreekt van zelf en het is dan ook begrijpelijk, dat reeds Fransche troepen over Charleroi naar Gembloux zijn opgerukt ten einde te trach ten, met de Belgen vereenigd, de Duitsche troepen ten Noorden van de Maas tegen te houden. Dat deze tegenstrijdige belangen op de traditioneele slagvelden van België tot een ernstigen strijd zullen leiden, is thans niet meer te vermijden en een quaestie van misschien slechts weinige uren. Bij Thienen is Dinsdag reeds een grooter gevecht aan gevangen. Het schijnt echter niet te zijn doorgezet. Of tasten we geheel in 't duister en zijn de gebeurtenissen, die culmineerden in de zoogenaamd vreedzame bezetting van Brussel door de Duitschers een gevolg van dat g-00tere gevecht? De omstandigheid, dat de Duitsche leger aanvoering zich van de forten bij Luik onbetwistbaar heeft meester gemaakt, en aldus heeft verkregen den vrijen over gang bij Visé, voor een ongehinderd aan voeren van troepen van het Noorden van Luik dat deze stad en Hasselt met al de omlig gende dorpen in haar bezit en onder Duitsch- militair bestuur zijn gebracht, wijst er op, dat een zeer belangrijke macht ten Noorden van de Maas reeds is gebracht. De te verwachten veldslag ten Noorden van Namen zal wellicht gaan om het bezit der voornaamste kruispunten bij Gembloux en Ottignies en mag beschouwd worden als het voorspel, de inleiding, tot den hoofdstrijd aan de Maaspoort, welke hoofdstrijd wel zal worden ingeleid door den strijd om den overgang bij de Moezelpoort. De tegenstand, door de Belgen zoowel bij Visé als bij Luik, heldhaftig en met zeer groote opoffering geboden, heeft Frankrijk gered van de Duitsche overvalling, en het daarmede een onmetelijken dienst bewezen; dat Frankrijk zoo ondankbaar zou zijn om thans de hoofdoperatiën te willen overbrengen naar België's grondgebied en dit blootstellen aan de verwoestingen van den oorlog, moet toch wel, als te deloyaal, buiten beschouwing blijven. De strijd mag dan ook, op de meest aan- neemlijke gronden, op de bovengenoemde terreinen worden verwachtaan eenige voor spelling of kansbereking van den vermoede- lijken uitslag kunnen we ons niet wagen, maar wel mogen we constateeren, dat alle voorteekencn er op wijzen, dat de strijd zich meer en meer van onze grenzen zal verwij deren en dat daarmede de kans stijgt, dat ons vaderland althans van dien kant gespaard zal blijven van den oorlogsgeesel. Nu stoffelijke zorgen veler deel zijn. is het goed, dit bij herhaling uit te spreken en er andermaal op te wijzen hoezeer het aller plicht is, door volkomen onzijdig te blijven, de verschrikkingen "an den oorlog buiten onze landspalen te houden. Het eenige bericht waaraan wij uit militair oogpunt beteekenis kunnen hechten bereikt ons uit Maastricht en luidtHet doortrekken van Duitsche troepen van Aken over Lixhe naar België, dat sedert Zondag vrijwel had opgehouden, is opnieuw begonnen» en voorts: »bij Lixhe is een tweede dubbele brug door de Duitschers geslagen». Uit het eerste ge deelte van dit bericht mogen wij, zonder ge vaar van erg mis te tasten, opmaken, dat Zondag de opmarsch van de troepen, be stemd om ten Noorden van de Belgische Maas in de eerste linie op te treden, was voltooid en dat men den Maandag heeft ge bruikt om over (d.i. Westwaarts van) de brug bij Lixhe deze troepen over een bree der front te verdeelen, om in den daardoor verkregen beteren marschvorm den marsch in Westelijke richting voort te zetten. Voorts blijkt, dat men den opmarsch van de troepen, die bestemd zijn om die der eerste linie te steunen zonder verwijl heeft ingezet, en zulks geheel in overeenstemming met de lo gische gedachte, die elke handeling van de Duitsche legeraanvoering kenmerkt en die ook blijkt uit de mededeeling, dat bij Lixhe een tweede dubbele brug is geslagen. Deze tweede brug toch geeft aan de pu op oorlogssterkte gebrachte Duitsche troepen van de tweede linie gelegenheid om in veel korteren tijd over de Maas te gaan, dan is noodig geweest voor die der eerste linie, welke thans blijkt slechts in vredes-formatie te zijn geweest, waardoor zij deze eventueel veel spoediger kunnen ter hulp komen of zoo noodig opnemen, en het groot voordeel wordt verkregen, dat de troepen der tweede linie langs den kortsten weg, en dus ten spoedigste, kunnen gedirigeerd worden naar den rechter of den linkervleugel der eerste linie, al naarmate zulks noodig mocht blijken. Indien het bericht uit Brussel waar blijkt, »dat een slag over een groot gedeelte van het front begonnen is», dan zouden de Duitsch-Oostenrijksche troepen al aanstonds van dit voordeel partij getrokken en het bewijs geleverd hebben, dat onze onderstelling, dat de opmarsch der troepen van de eerste linie Zondag was voltooid, juist was, en voorts, dat het Duitsche legercommando, met den ernstigen aanval heeft gewacht tot het alle troepen vereenigd en alle middelen ter be schikking had, die noodig werden geacht tot uitvoering van een vooraf en degelijk over dacht aanvalsplan. Wat nu de gevolgen zullen zijn van den toestand, waarin België thans verkeert, wie vermag het te raden. Het veld der veronder stellingen is vrij en ruim, maar wij wenschen er niet op in te gaan, doch ons te bepalen tot een korte beschouwing van de vermoe delijke gevolgen, die de gebeurtenissen der laatste dagen voor ons land kunnen hebben, en die zich concentreeren in het feit, dat het Belgische leger thans in Antwerpen, d. i. in onze onmiddellijke nabijheid, zal moeten worden bestreden. Vooreerst merken we dan op, dat het doel van den inval niet is Relgië te vernietigen, maar Frankrijk te bestrijden; het is dus voor de Duitsche legeraanvoering noch noodig noch nuttig om over te gaan tot een pogen om met het Belgische leger tot een beslis- senden strijd te komen; integendeel ligt het op haar weg om de voorwaartsche beweging thans zoodra mogelijk tegen de Fransche troepen te keeren en daarbij zoo sterk mo gelijk op te treden. In verband hiermede kan en zal van een insluiten en belegeren van Antwerpen geen sprake zijnhet Duitsche legercommando zal zich bepalen tot een insluiten en observeeren van de Belgische troepen binnen den forten kring van Antwerpen en de actie zal zich dus niet uitstrekken tot de Noordzijde van Antwerpen's forten. Immers een uitbreken van het Belgische leger aan de Noordzijde, al of niet in verband met eventueele hulp van Fransche of Engel sche troepen, is niet denkbaar; de buitenste forten liggen daar in de eerlang te stellen zoo niet reeds gestelde inundatie en slechts een paar K.M. van onze grens, zoodat het terrein onbruikbaar is en de ruimte voor een onmiddellijke ontplooiing van de uitvalstroe- pen ontbreekt; immers dan zou België onze neutraliteit moeten schenden en dat is zóo uitgesloten, dat elk betoog onnoodig is. Resumeerende, komen wij tot de conclu sie, dat de loop der gebeurtenissen in België voor het behoud van onze neutraliteit tot nog toe gunstig is en we ook verder met vertrouwen de toekomst kunnen tegemoet gaan. Mocht België in de omstandigheid, dat het van elke hulp is verstoken gebleven, aanleiding vinden om met Duitschland tot eenig eervol vergelijk te komen en af te zien van de zegeningen het van de zijde der trouwe bondgenooten ten deel geworden, dan zouden we België daarmee van harte geluk wenschen en onszelven niet minder. DE KOSTEN. De oorlog bracht tot dusver 20 millioen soldaten onder de wapenen en ip millioen in het veld.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1