Zaterdag 5 September 1914. No. 8463 63e Jaargang. 006 J' Stadsnieuws. iMEESFOOBTSGEE COURANT. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff". HOOFD-REDACTEUR p. j. rRBDBRzka AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden t. franco per post ƒ1.15. Advertentién 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigening*- advertentién per regel 15 cent Reolames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: SOPTaaZt&OBT 9. Postbus 9. Telefoon 19. KENNISGEVING. KIEZERSLIJST KAMER VAN KOOPHANDEL. Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op art. 9 van het Koninklijk besluit van den 4den Mei 1896 (Stbl. no. 7b); Brengen hiermede ter openbare kennis, dat de door hen definitief opgemaakte Lijst van kiesgerechtigden in die Gemeente voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amersfoort gedurende acht dagen, te rekenen vanaf den 1 September, op de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage is neder - gelegd. Bezwaren tegen die lijst, hetzij die den klager, hetzij die andere personen betreffen, kunnen gedurende acht dagen, dus vóór den 9 September a. 3., bij den Gemeenteraad worden ingebracht. Amersfoort, 31 Augustus 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, VAN RANDWIJCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA. OPROEP. Een groot gedeelte van de bevolking van het ongelukkige Leuven heeft de wijk ge nomen naar ons land en de Leuvensche vluchtelingen zijn her- en derwaarts verspreid. Familieleden zijn gescheiden en met elkan ders lot totaal onbekend. Van groot nut voor de toekomst zou het kunnen zijn als er tusschen deze verspreide vluchtelingen eenige voeling werd gebracht. Er zou kunnen worden overlegd wat dezen lotgenooten te doen staat. Daarvoor is ech ter noodig, dat hun adressen bekend zijn. Allen Leuyenschen vluchtelingen wordt daarom verzocht, hun verblijfplaats op te geven aan het volgende adresLeuvensche vluchte lingen, Redactie »Bredasche Courant*, Breda. De namen zullen niet worden gepubli ceerd. Deze oproep wordt gedaar op verzoek van enkele Leuvenaars, die te Breda een liefderijk onderkomen vonden. J. K. BREDERODE, Hoofdredacteur »Bredasche Courant*. Andere bladen worden beleefd verzocht, bovenstaanden oproep over te nemen. De oorlog. Voorzoover uit de berichten valt af te leiden, hebben de Duitsche legers den ge- wichligen gedenkdag van den slag van Sedan (2 September 1870) andermaal iets zeer beslissends ondernomen. Volgens het Wolff-telegram uit Berlijn deelde de Groote generale staf van het Duitsche Rijks-leger mede, dat het centrum van het Fransche leger, ongeveer tien leger korpsen sterk, tusschen Reims en Verdun is terug geslagen en werd vervolgd, nadat aanvallen uit Verdum waren afgeslagen. Generaal jhr. Van der Goes meent uit deze weer hoogst sobere mededeeling de volgende conclusiën te mogen trekken. Van den beginne is het de bedoeling van het Duitsche leger-commando geweest om, door België oprukkende, de zwakke Fran sche Noordergrens te bereiken en te over schrijden en zoodoende systematisch zich te stellen op de terugtochtswegen der Fransche legers aan de Oostgrens. De geweldige inspanning en de aanhou dende aanvoer van versterkingen door de Duttschers op dit gedeelte van het oorlogs terrein, maakten het met den dag duidelijker, welk groot gewicht het legercommando aan deze omtrekkende beweging hechtte. Of ook het Fransche legercommando zich van het Duitsche optreden klaar en duidelijk Wie wil en kan ons helpen om de Belgische vluchtelingen in het kamp bij Oldebroek te steunen. Dr. Hendrik Muller, de Regeerings-commissaris, schrijft, dat het allermeest noodig zijn: wollen omslagdoeken kinderkousen mansborstrokken baby-kapertjes wollen jurkjes, 6 tot 12 jaar kinderdekentjes zakdoeken kinderwagens vrouwekousen sportkarretjes. Als ieder iets geeft, dan wordt het groot leed van deze armen althans een beetje gelenigd. Ziet kasten en kisten eens na't is 's nachts reeds zoo koud op de heide. Geeft allen iets; veel kleintjes maken een groote. Alle goederen te zenden aan de eerst-ondergeteekende, Wilhelminastraat 5, Mevrouw Van den BERGH—Van Ittersum. Mevrouw SANDBERG TOT ESSENBURG-Coblijn. Mevrouw Van REIGERSBERG VERSLUYS-Van Isselmude. Amersfoort, 5 September 1914. rekenschap gaf, werd reeds in twijfel getrok ken toen het de Belgen niet tijdig te hulp kwam en daarmede de averechtsche tactiek volgde om het samenbrengen van zoo sterk mogelijke Jkrachten op het slagveld na te laten, mef het gevolg, dat eerst de Belgen en later hun eigen troepen, vereenigd met de Engelschen, tegenover een overmachtigen Xd werden gesteld; met den bekenden En terwijl nu de Duitschers steeds meer troepen aanvoerden, om de Oise-poort te forceeren, droeg het Fransche legercommando de verdediging niet op aan zijn beste troe pen, doch bleef het ofschoon het gevaar om van zijn terugtochtslijnen te worden af gesneden steeds aangroeide aan de Maas en aan de Moezel vasthouden en negeerde het de beteekenis van den steun, dien de krachtige verdedigingswerken konden verleenen. Toen de Duitsche legers in het Zuiden eerst met groote onstuimigheid den Franschen rechtervleugel van het Duitsche grondgebied teruggedreven om daarna over te gaan tot een slepend houden der operaties, schijnt het Fransche legercommando niet te hebben opgemerkt, dat dit moest dienen om de Duitsche legers op den rechtervleugel, die een zooveel langeren weg moesten afleggen, hiertoe den tijd te verschaffen. Het Fransche legercommando is aan de Maasverdediging blijven vasthouden, óok nog toen alle forten in handen des vijands waren gevallen, zoodat de Maas ten N. van Verdun open lag, en zelfs nog toen twee Duitsche legers, na de Fransch-Engelsche troepen geslagen te hebben, van St. Quentin en Combles rechtstreeks oprukten, om stel ling te nemen op de toegangswegen ten O. van Parijs, daarmede tevens zich plaatsend in den rug der Fransche legers aan Maas en Moezel. Voorts schijnt het, dat al de Fransche troe pen in de voorste linie zijn opgelost geweest, en dat er in de versterkte tweede ver dedigingslijn van en met de rivier de Somme tot en met Reims geen reserves of opne mingstroepen aanwezig zijn het is bijna niet te gelooven en onwillekeurig denkt men aan het oude gezegde »wien de goden verderven willen, benevelen zij eerst het verstand*. Dat ook de Engelsche bondgenooten het plan van generaal Joffre niet goedkeurden, is reeds gebleken dat zij nochtans de bevelen trouw en heldhaftig uitvoerden, strekt hun tot groot eer. Hun juist en onversaagd optre den ten Zuiden van St. Quentin heeft de Franschen gered van algeheelen ondergang. Intusschen alle opoffering, heldenmoed en volharding zijn niet in staat gebleken om de omtrekking tegen te houden en, ofschoon niet gemeld, kan men er zeker van zijn, dat ?r beslist een innig verband bestaat tusschen deze operatie en den aanval van het leger van den Duitschen Kroonprins. Dat de Duitsche Keizer zich bevindt bij dit leger bewijst wel hoe zeker men er in de verant woordelijke kringen van is, dat het niet meer over de grens kan worden terug geworpen. De beteekenis voor den algemeenen toe stand van dit doorbreken van het Fransche centrum is duidelijk en komt in een nog scherper licht wanneer men leest, dat de spoorweg ParijsAmiens is gestoord, dat Duitschers gezien zijn bij Compiègne en te Soissons, mededeelingen, waaruit blijkt, dat tegelijk met den aanval van het Duitsche centrum op het Fransche, de uit België ko mende zoogenaamd Noordelijke legers dat zijn dus die van het Westelijke front der Duitsche legermacht niet werkloos hebben gebeten en vermoedelijk een beweging Zuid waarts hebben gemaakt, welke ten doel heeft, de terugtrekkende Fransche legers in de flank of in den rug aan te vallen. Met gevolgtrekkingen omtrent de resul- van het terugwerpen van het Fransche cen trum moet men voorzichtig wezen de berich ten melden nog niet anders, dan dat de vervolging wordt voortgezet. Hoever die vervolging zal gaan, zullen nadere berichten moeten leeren. Eerst daaruit zal men kunnen vernemen of het de bedoeling is geweest, te trachten het Fransche leger in te sluiten, hetgeen door een snel omtrekkende bewe ging van de Westelijke Duitsche legers zou kunnen, en kunnen ervaren of de nogmaals teruggeworpen Fransche troepen zich naar Parijs zullen begeven dan wel zullen trach ten, zich nogmaals te verzamelen om den vijand nog weer op te houden. Vermoedelijk is dit laatste het streven. Uit schier alle berichten kan men opmaken dat het niet de bedoeling is, het Fransche leger bij Parijs saam te trekken en het te laten aankomen op een verdediging van de hoofdstad door het veldleger. Veeleer schijnt men die verdediging te willen overlaten aan het garnizoen van Parijs en wil men trachten een leger in het veld te houden, dat dan het Duitsche leger afbreuk moet doen door het op te houden, af te matten en uit te putten. Die toeleg of hij zal slagen, valt geenszins nog te zeggen blijkt overtuigend uit de mededeeling, waarin wordt gezegd, dat de Fransche Regeering tijdelijk is overge bracht naar Bordeaux. Daarmede is dus als het warë Parijs door de Regeering losgelaten als de voornaamste plaats van het Fransche gebied. We weten het niet, maar het wil ons voorkomen een allerlaatste stap te zijn. Het woord »Parijs is Frankrijk» toch heeft nog steeds zijn beteekenis. Wanneer de Duitschers Parijs hebben, mogen zij misschien niet zeggen, dat zij Frankrijk hebben, maar toch zeker wel, dat zij tot in het hart van de Republiek zijn doorgedrongen. En men mag zich ern stig afvragen, wat de uitwerking van dit Regeeringsbesluit zal wezen op de Fransche bevolking. Het lijkt al gevaarlijk in een tijd als deze de Regeering, de zetel van het bestuur, uit de hoofdstad te verplaatsen, daar den weg open te zetten voor onlusten en relletjes, die misschien een ernstig karakter kunnen aannemen, maar bovendien is het, dunkt ons, de groote vraag of het prijsgeven vin Parijs in zekeren zin geen sterken invloed zal hebben op het moreel rn het élan der troepen. We weten wel, dat Parijs nog niet in handen van de Duitschers is, dat Parijs heeft twee verdedigingsgordels, een oude en een, die na 1870 is gebouwd, maar de Fransche Regeering weet ook wel wat het geweldige Duitsche geschut uitwerkt, zelfs op forten, die, als bij Luik en Namen, onneem baar werden geacht. Wat zal het gevolg zijn van het op den Sedan-dag door de Duitsche legers behaald succes Ofschoon nog veel zal afhangen van het resultaat der vervolging van de Maas troepen en den steun, die hun kan worden verleend indien de troepen aan de Moezel tijdig in de richting Reims zijn geretireerd, staat het vast, dat het geheele Fransche leger wellicht met inbegrip der Engelsche en Belgische hulptroepen tusschen de Duitsche legers zal bekneld raken en een tweede, maar vergroot, Sedan niet onwaar schijnlijk is. Dat de meest heroïsche gebeurtenissen, waarbij elke tragedie van den ouden en den nieuwen tijd in het niet zal verzinken, binnen een paar dagen te verwachten zijn, is aan geen redelijken twijfel meer onderhevig. De gebeurtenissen op het Westelijk oor- logstooneel volgen in steeds sneller tempo op elkaar. De week, die we intreden, kan van groot belang zijn voor Frankrijk en Rusland beiden, vooral voor het eerste land, dat zijn hoofdstad bedreigd ziet door den geregelden, niet te stuiten opmarsch der Duitschelegerkorpsen en welks Regeering haar zetel naar Bordeaux heeft verplaatst. Dit feit op zich zelf spreekt boekdeelen. Het is een duidelijke aanwijzing, dat de ijzeren muur, door Frankrijk tegen zijn vijanden cpgericht, doorbroken is. We zijn ten opzichte van Frankrijk, aan het eind van het eerste hoofdstuk der tragedie, waarboven het op schrift past»De zegevierende tocht der Duitsche legers naar Parijs*. Weldra zal de stad belegerd zijn; een herhaling van 1870. En wij, klein Nederland, gewapend en vast besloten om onzijdig te zijn en te blijven, wij zien dat groot gebeuren van uit de verte aan en voelen ons boven velen gezegend en bevoorrecht. We hebben medelijden met Frankrijk, dat niet in staat is, zijn grondge bied te verdedigen, zooals we medelijden zouden hebben met elk land, dat eigen grond gebied bedreigd, eigen grenzen overschreden ziet, zooals we de Duitsche grenslanden be klagen, waar de Russen zijn binnengedron gen. En juist hetgeen anderen lijden, stemt ons tot erkenning van de beweldadigde positie, waarin wij bewaard blijven van de verschrik kingen van den krijg. ijj 't Begin van alle eeuwen Schijnt in der volkren leven Met bloed te zijn gegrift; En geen beschavingsstreven èj En geen humaner leven Bracht daarin eenig licht, jk Slechts wat ons is gebleven Dat is de plicht tot geven. I jj. Zendt uw bijdragen of uw toezeg-jg jy gingen aan het steun-comité, ten vz bStadhuize, kamer no. 5. Sa Ook de Eerste kamer heeft zonder stem ming aangenomen de Beurswet, de Wet tot voorkoming van uitwinning en de Amnes tiewet. Niet correct vindt »De Eembode* de houding van de vrijzinnige Raadsmeerderheld

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1