Zaterdag 26
September
1914.
No. 8472
63e Jaargang.
Cacjl*-
AMERSFOORTSGEl!
Uitgave vao de Naanilooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFDREDACTEUR
J. 7RESERZS!
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en ZaterdagavondAbonnement per 3 maanden fi.—
franco per post f 1.15, Advertentien I6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentlën per regel 15 cent Reclames 13 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseer kosten in rekening gebracht.
Postbus 9.
BUREAU:
EORTXGHACHT 9.
Telpfooa 19
KENNISGEVINGEN.
Burgemeester ea Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun be
sluit van 22 September 1914 aan P. van per
STRATEN, te Apeldoorn, en zijne rechtverkrij
genden vergunning is verleend tot het oprichten
van eene banketbakkerij, waarin te plaatsen een
heete-luchtoven, in het perceel alhier gelegen
aan de Langestraut no. 78, bij het kadaster Be
kend sectie E no 2702.
Amersfoort, 25 September 1914.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgern- ester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTKA.
KOSTEl.OOZE INENTING.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
Brengen ter algeraeene kennis, dat des Woens
dags van iedere week, des namiddags ten drie
uur, in een der lokalen van bet voormalig Werk
huis, aan den Westsingel alhier, gelegenheid tot
kostelooze inenting wordt gegeven.
Vestigen er voorts de aandacht op, dat bij de
aanmelding het vertoonen van een geboortebe
wijs of trouwboekje gewenscht is.
Amersfoort, 26 September 1914.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
GROENTEN- en FRUITVEILING.
Snijboonen 14 a 16 cent per 100. Prinaesse-
boonen 4 a 6 cent per 100. Dubbele boonen
24 a to cent per ben. Roode kool 4 cent,
Witte kool 4.5 cent, Savoye kool 3.5, Groene
kool 2 cent. Andijvie 75 cent per 100 bos. Sel
derij 2 a 3 cent per bos. Kroten 1.5 a 3
cent per bos. Wortelen f 1.20 a f1,60 per
100 bos. Postelein 20 cent, Spinazie 15 cent
per ben. Aardappelen f 1.10 a f 1.20 per halve
H. L. Appelen f 1.85 tot f 2.55 per halve H. L.
Amersfoort, 22 en 24 September 1914.
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
Een dreigend gevaar.
(INGEZONDEN.)
Er wordt in onze dagen veel gedaan om
de ellende, die van alle kanten dreigt, te
voorkomen of te lenigen. De naastenliefde
komt meer dan ooit tot haar recht, en de
offervaardigheid is grootóok in onze Ge
meente.
Wie zou dit kunnen loochenen
Voor onze militairen en vrouwen, voor de
werkloozen en hun gezinnen, voor de vluch
telingen uit den vreemde zelfs, worden som
men bijeengebracht, waarop elk Nederlander
trotsch mag zijn.
Maar er dreigt gevaar, dat men bij dit
alles éen stand voorbij ziet en wel den win
kelstand.
Een stand, die in tijden van vrede en
welvaart door hard werken, soms bij dag en
bij nacht, er wel kan komen, maar die, ter
wille van de concurrentie, nog wel eens
meer moet schrijven dan hij werkelijk is.
Dreigt er voor dezen geen gevaar, thans
ten onder te gaan door middel van tie zui
nigheid, die hier en daar wel wat wordt
overdreven
Het klinkt zoo kloek en vastberaden en
flink als men in onze dagen gedurig hoort
zeggen»Ik neem van den winter geen
mantelpak, geen hoed, geen japon* of: >Ik
zet geen voet meer bij den banketbakker, ik
eet geen koekjes meerdat is weelde dat
mag niet* of: »Ik loop met een streng gelaat
eiken luxe-winkel voorbijik veroorloof me
niet de minste of geringste weelde*.
Gij, die zoo denkt en zoo spreekt zonder
dat het w e r k e 1 ij k noodig is, hebt gij wel
bedacht, dat indien alle bezittenden en
vooral zij die een vast inkomen of een flink
pensioen hebben zoo doen, uw kleermaker,
uw hoedenmaker, uw naaister, uw banket
bakker, uw bloemist eerder dan gij nu mis
schien meent tot den bedelstaf 2ullen zijn
gebracht. En onder hen zijn vele edelen,
die hun personeel nog niet afdankten; die
tot het uiterste hiermede wachten en die hun
eigen 'geringe verdienste nog met hen deelen,
liever dan hen nu reeds broodeloos te maken.
Zonder zich de weelde uit vorige dagen
te kunnen veroorlooven, zijn er misschien
toch onder de «zuinigen*, nu zij van den
eersten schrik bekomen zijn, die nog wel in
staat zijn, op bescheiden wijze onze nering
doenden voor ondergang te bewaren, wel
licht ook door het afbetalen van nog open
staande rekeningen.
Wie in staat is te koopen en te laten ver
dienen, late dit thans vooral niet na.
En ieder bedenke, dat alleen contante
betaling nu helpen kan.
Een bescheiden kapitalist, die
het voorrecht heeft, van nabij be
kend te zijn met velen uit den
winkelstand.
Geldzucht.
Bij de oude Spartanen beval Lycurgus,
dat alle muntstukken van ijzer moesten zijn,
ten einde opeenhooping van kapitaal te voor
komen.
Welk een hemelsbreed verschil met onzen
tijd en onze toestanden, nu het geld de mach
tige hefboom is, die alle raderen van het
maatschappelijk leven in beroering brengt.
Men kan schier niets bedenken, dat niet
voor geld verkrijgbaar isstreeling der zin
nen, eer, aanzien, ja wat schoon en begeer
lijk ons toeschittert, kan geld ons verschaf
fen. Geld is de gouden sleutel, die toegang
geeft tot bijna iederen kring. Mammon is de
afgod, waarvoor bijna de gansche wereld
buigt. De glans van het goud is aanlokkelijk
voor de jeugd, prikkelt den bezitlust van
den man, verblindt het oog der vrouw, ja
bekoort nog vaak het oog van den grijsaard
wiens hart voor iedere aandoening is afge
stompt. Er is in de moderne samenleving
bij menschen van eiken rang en stand een
koortsachtig, zenuwachtig, ongebreideld, harts
tochtelijk jagen naar goud.
Niet door ernstig en volhardend overleg,
niet door energie en beleid in handel of
nijverheid tracht men rusteloos de schepper
en bouwmeester te wezen van zijn geluk
doch door beproeving van het lot, door
gewaagde speculaties tracht men zijn goud
dorst te bevredigen, al heeft de practijk
des levens honderden malen bewezen, dat
de teugellooze, overmatige zucht naar geld
geheel andere resultaten geeft en maar al
te vaak voert naar den bedelstaf.
In een gezin, waarmede we sinds jaren
op gemeenzamen voet hebben verkeerd, von
den we onlangs allen in zeer gedrukte stem
ming. De man zat met strakken blik vóór
zich te staren, aan doffe wanhoop ten prooi
de vrouw, anders zoo innemend in haar
ongekunstelde vroolijkheid, weende onop
houdelijk; en hun aanvallig 6-jarig knaapje
vergat zelfs zijn speelgoed bij zijn vruchteloos
pogen om moeders tranen te drogen.
»Wat scheelt er aan?* vroeg ik »Is er
een ongeluk gebeurd Misschien een sterf
geval in de familie
>Ach neen* antwoordde de vrouw aflik
kend. »'t Baat wel niet, maar aan een oud
vriend wil ik het toch wel zeggen. We zijn
doodarm
Onwillekeurig keek ik de netjes gemeu
belde kamer rond. Tot nog toe was 't mijn
vriend gelukt, van zijn f2500 's jaars fat
soenlijk rond te komen. Zelf was hij zuinig
en zijn uitmuntende levensgezellin was een
echt moedertje-overleg en een huishoudster
als weinige.
«Maar wat is er dan toch gebeurd vroeg
ik verbaasd.
«Och, 't komt alleen door dat ongelukkige
speculeeren*, vertelde het vrouwtje verder.
«Zoo dikwijls heb ik mijn man gewaarschuwd,
maar 't gaf me niemendal. Hij had zich in 't
hoofd gezet, rijk te worden en nu zullen we
misschien gebrek moeten lijden*.
«Is 't zóo erg?* vroeg ik verschrikt.
«Nu 't hooge woord er tóch uit is, zal ik
maar alles zeggen*, sprak mijn vriend thans.
«Vóór een paar jaar kocht ik eenige aan-
deelen in een buitenlandsche maatschappij
tegen tamelijk hooge koersen, in de hoop
er weer met winst af te komen. Nu echter
zijn al die stukken bij elkaar geen dubbeltje
waard*.
«Zoo is het*, viel zijn echtgenoote hem
de rede. «We zitten nu tot over de ooren
in de schuld. Wat moeten we beginnen.O,
man, waarom heb je niet naar me willen
luisteren
«Je bont nu je geld kwijt*, meende ik te
moeten 'opmerken, «maar daarom heb je toch
geen schuld
«Helaas ja. De stukken waren op prolon
gatie gekocht; dus met geld van anderen.
En nu ontbreken mij de middelen om dat terug
te gevenzeide de arme kerel met een diepen
zucht.
«O, 't is verschrikkelijk*, klaagde zijn
vrouw in diepe verslagenheid. «Wat zal er
van ons en de arme kinderen worden
Ik trachtte hen zooveel mogelijk gerust
te stellen, maar kon toch niet nalaten, er
mijn verbazing over uit te spreken, dat mijn
vriend, dien ik toch als een verstandig man
kende, zóo lichtvaardig het geluk van zijn
gezin in de waagschaal had gesteld. In het
beste geval immers zou hij jarenlang moeten
zwoegen en zich moeten bekrimpen, om aan
zijn verplichtingen ie kunnen voldoen.
Zeg nu niet, dat dit geval op zichzelf staat.
Integendeel; door een sterke daling op de
Beurs wordt niet slechts de geldaristocratie,
maar wel degelijk ook de middenstand dik
wijls gevoelig getroffen. En dan is er voor
menig ongelukkige, iu ellendige speculaties
verstrikt, geen middel om te ontkomen aan
de kwelling van een kommervol leven.
In ons land zijn de effectenhandel en de
geldmarkt zeer nauw met elkaar verbonden.
Tot op zekere hoogte geldt dat ook voor
andere vasiclands-ccntramaar nergens is
de band zóo innig als bij ons. En zeer zeker
hebben wij niet het voorbeeld gevolgd van
de practische Engelschen en de schrandere
de Amerikanen, die steeds over een huwelijk
tusschen Beurs en geldmarkt den ban uit
spraken, omdat zij te na aan elkaar verwant
zijn. Voor die fout moeten wij thans boeten.
Iedere commissionair, ieder commissionnairtje,
elke Bank, elk Bankje is bij ons tegelijk
geldgever en geldnemer. En daarom hebben
wij op dit moment een verwarring, waarvoor
wij, eerlijk gezegd, geen oplossing kunnen
vinden, die niet neerkomt op het doorhakken
van een groot aantal Gordiaansche knoopeti.
Want wat is de positie De effectenwereid
heeft op twee wijzen gezondigd, In de eerste
plaats door een veel te groeten kring, die
eigenlijk in het welbegrepen volksbelang
daarbuiten had dienen te worden gehouden,
te interesseeren bij effectenzaken en in de
tweede plaats door dien handel op veel te
lichtzinnige wijze te financieren. Niets is
betreurenswaardiger dan de excessen van
speculatie, die in ons land onder normale
omstandigheden door tal van kleine effec
tenkantoortjes worden bevorderd, terwijl niets
lichtzinniger of bespottelijker kon zijn dan
de wijze waarop die dobbelzaken werden
gefinuucierd. Bij tien percent surplus finan
cierde de commissionair den dobbelaar, en
bij tien percent Burplus financierde «de
Amsterdamsche correspondent* of de geld
gever den commissionair.
Wij hebben dien dollen handel nooit goed
gekeurd en laakten dan ook het «doen* op
prolongatie. Wij komen dan ook tot de con
clusie, dat onder het goeds, dat uit het tegen
woordige kwaad zal voortvloeien, een eerste
ilaats zal worden ingenomen door het ban-
croet der prolongatie, zooals wij die hier
sedert jaren kennen. Wij constateeren daarbij
tevens, dat wij alles zullen doen, dat onze
zwakke krachten vermogen om aan dieper-
nicieuse usance een einde te maken. Zij
sticht naar onze meening oneindig meer
onheil dan eenig ander sociaal kwaadzij
leidt de aandacht van duizenden kleine lie
den af van ernstig werk naar roekeloos ge-
dobbel zij decimeert om de paar jaren onzen
middenstand en kleine burgerij in financieel
opzicht; en zij verscherpte devcrisis waar wij
thans mee worstelen.
Tien percent is geen behoorlijke marge
en was zeker nooit een behoorlijke marge
voor de fondsen waarin meestal werd ge
speculeerd. In normale tijden is het misschien
genoegmaar vooral een financieele ketting
is niet sterker dan de zwakste zijner schakels
en dus is het geen wonder, dat wij telkens
bij een scherpe daling zien, dat de prolon
gatie-ketting breekt. Het wonder is, dat wij
sedert menschenheugenis om de paar jaren
de zelfde les loeren en haar tóch niet ter
harte nemen. Dat zal nu wel uit zijn, moet
wel uit zijn omdat wij voor een reiniglngs-
kuur staan, die vanzelf een einde zal maken
aan dezen owantoestand.
Want wat is de toestand? Onze Beurs is
gesloten en blijft voorloopig gesloten, omdat
men haar niet zal durven heropenenmen
is bang voor de eerstvolgende noteeringen
en voor de groote geldopzeggingen, die den
eersten dag zeker zullen plaats vinden. Zoo
lang de Beurs dicht is, kan geen prolongatie
worden opgezegd en geldt voor de waarde-
berekening van onderpand de «vorige* koers.
Maar de koersen zijn, iedereen weet het,
fictief. Van Amerikanen ging te New-York
reeds zoowat tien procent af; waar Russen,
Oostenrijkers en bet heir van internationale
en locale fondsen heen zullen gaan, durft
niemand voorspellen. En met de halve wereld
in vuur en vlam is de hoop op een reddende
reprise de vermelding niet waard.
Zoodra de Beurs opengaat, gaan ook de
sluizen van de opgestuwde en niet af te
voeren debiele open. Dat weet iedereen.
Reeds vóór deze crisis hadden velan hun
laatsten cent voor surplus gegeven. Sedert
zijn de koersen verder gedaald en een nieuwe
daling staat voor den boeg. Dertig percent
is de marge, welke wordt gevraagd, op die ver
laagde koersen berekend. Dat velen haar
niet zullen kunnen fourneeren, staat vast.
De solieden, die zich vrij liquide hebben
weten te houden, zullen op de eene of andere
wijze geld kunnen maken en dus blijven
staanvliegen zullen ook zij niet meer kun
nen, na de kortwieking die zij zullen moeten
ondergaan.
Zoo scht. voor kort de «Nieuwe Finan
cier*: in huc.erre de Nieuwe Beurswet voor
velen nog uitkomst zal brongen, zullen
wij nader vernemen.
De middenstander moet zich onthouden
van de prolongatie of liever van het roeke-
looze spel der speculatie. Het is bijna onbe
grijpelijk, dat de middenstander, die zich met
hart en ziel aan zijn zaak wijdt, die haar
liet heeft als de appel van zijn oog, die ze
heeft gekweekt en zien groeien, ze onna
denkend, vermetel, onverantwoordelijk zal