Dinsdag 20 October 1914. No 8482 64e Jaargartf. Stadsnieuws. Uitgave van do Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff HOOFDREDACTEUR J. raisiaisa AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per post /1.15. Ad verten tieu i6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleële- en ontelgenlngs- advertentiën per regel 15 cent Reolamea 1—5 regels ƒ1.15. Bewijsnummers naar bulten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p Bij advertentiën van bulten de stad worden de Incasseerkosten In rekening gebracht. Postbus 9. K0HTEGR40HT 9. Telefoon 19 Uit belangstelling' of uit berekening. Geef 'd Arme geld, het strekt een dag- Geef kennis hemhet baat voor jaren. Deugd baat, 7,00 lang hij leven mag Och help hem deugd en kennis garen! In dit vierregelig versje legt J. P. Heije, de volksdichter, een schat van wijsheid. Maar niet alleen voor den arme, voor den mensch in 't algemeen verwachten wij het heil van deugd en kennis. Zoozeer zijn wij daarvan doordrongen, dat wij ons sedert jaren be ijveren de deugd in haar verschillende vor men, van karakter, waarheid, eerlijkheid, ijver, geestkracht, te zaaien en te ontwikkelen en kennis op velerlei gebied te bevorderen. Vooral in dezen tijd van economische ont wrichting der maatschappij streve ieder er naar, volgens zijn macht en zijn vermogen te steunen, de hoop op betere tijden te ver levendigen, en met woord en daad de ener gie op te wekken, te doen herleven en te bestendigen. Wat is schooner en edeler dan zijn medemensch opnieuw weerbaar te maken, moed in te spreken, het vertrouwen te hergeven in deze pijnlijke dagen van onzekerheid en ternederdrukking. Dikwijls vernamen wij de klacht, dat het zoo jammer is, zoo weinig erkenning en waardeering en zooveel ondankbaarheid te ontmoeten van menschen, voor wier stof felijke en zedelijke belangen wij ons beijverd en wellicht opofferingen getroost hebben en dat het zoo nadeelig terugwerkt op de be- weldadigden en belanghebbenden in het algemeen, wanneer belanglooze hulp en daden van menschlievendheid met onver schilligheid worden beantwoord. Het moet als natuurlijk gevolg hebben, dat het ver- derflijk werkt op het goedgezinde, welwil lende en bereidvaardige deel der menschheid, dat wel gaarne de helpende hand uitsteekt, zich wil inspannen om goede diensten te bewijzen, maar daarin wordt weerhouden, omdat zij geen medewerking onderv. >den en misschien nog hun bedoelingen verkeerd werden uitgelegd in elk geval, omdat zij niet de resultaten verkregen, die zij ver wachtten, en zij aldus werden teleurgesteld. Wellicht is deze klacht gegrond. Maar men moet een zaak in het oog houden, dat ^.iten zich bij zijn oordeel op een verkeerd standpunt stelt en dat is dit, dat men te veel rekent op dank en erkenning. Het is alleszins prijzenswaardig, dat men zich het goede gebod voor oogen houdt >doe wel«, en zooveel mogelijk daarnaar handeltmaar waarom verzuimt men vaak zich ook het tweede gedeelte van het wijze woord te herinneren: »en zie niet om« Weldoen, de belangen van anderen bevor deren en daarbij bij voorbaat zich als be looning toekennen de erkenning zijner ver diensten is geen weldoendat is een vorm van aankweeking van eigenliefde, die afkeu ring verdient, Gij denkt u belangloos, edel moedig, maar gij dwaaltgij hebt bij voor baat uw verdiensten verdisconteerd. De landman, die zijn akker bezaait, met de hoop, dat het zaad, dat hij uitstrooit, willig zal ontkiemen en welig groeien, bloeien en vrncht dragen, moet leven van die opbrengst. Hij legt een gedeelte zijner bezitting in den akker, betaalt de huur van den grond en geeft zijn arbeid en dat alles met risico op te lijden verlies of te behalen voordeel. Langdurige droogte, storm of hagel slag kunnen hem gevoelige verliezen toe brengen. Warme zonneschijn en groeizame regenbuitjes kunnen zijn oogst overvloedig doen zijn en hem goede winsten geven. Hij is in spanning gedurende den geheelen zomer omtrent de resultaten van zijn arbeid; en met reden, immers zijn welvaart is er ten nauwste bij betrokken. Gij echter die uw gift uitreikte, u interes seerde voor de stoffelijke en de zedelijke be langen van minder bedeelden, die krachtig medeijverde tot het scheppen van betere toestanden, speculeerde immers niet in de eerste plaats op eenig voordeel, op eigen verheffing in het oog van anderen. Gij besloot immers tot die daad, omdat gij het als een aangenomen plicht beschouwde, een hulpbehoevende bij te staan waar u dit noodig voorkwam, hem den strijd om het bestaan minder bezwaarlijk te maken, het geen het gevoel van beschaving en mensche- lijkheid u ingaf. Was dit niet bet geval, dan is uw daad alleen van eenig materieel belang, maar verdienstelijk was zij niet. Voor wie eenige studie heeft gemaakt van den mensch, kan het geen geheim wezen, dat erkentelijkheid en het spoedig vergeten van ontvangen weldaden en genoten belanglooze hulp geheel in het menschelijk karakter liggen. Begin met uzelven onpartij dig te onderzoeken, met uw eigen dierbaar-ik over de schutting te werpen en erken of gij gaarne in de conditie verkeert om iemand dankbaar te zijn of jegens iemand verplichting te gevoelen. Geeft gij u na een ondervonden daad van vriendelijkheid of hulp geen moeite om deze ter bevrediging van vrijheids- en onafhankelijkheidsgevoel te vergelden met een tegendaad van ongeveer gelijke waarde en minder laten wij het eerlijk bekennen omdat gij zoozeer getroffen zijt door dat blijk van goedheid, van hulpbetoon of menschlievendheid, dan wel om de weeg schaal weer gelijk te maken. Gij wilt u graag het gevoel van verplich ting, dat u drukt, van de schouders schud den gij acht uw zedelijke vrijheid eenigszins beperkt door het denkbeeld van noodzakelijke dankbaarheid. Gij zijt u te weinig bewust, dat niet de navolging van een vriendelijke daad verdienstelijk is en recht geeft op lof, maar het voorbeeld. Nu weten wij wel, dat dergelijke handel wijze een fraai staaltje, misschien een ver heven voorbeeld van beschaving genoemd wordthet was onze bedoeling, aan te toonen hoe erkentelijkheid op zichzelf meestal ver boven de gevoelens der massa staat. Wie dankbaar is en blijft, staat zedelijk hoog. Laat ieder bedenken, dat de menigte, die beweldadigd wordt, of voor wier voor- j uitgang gij uw daadwerkelijke belangstel- ling toont, vaak behoort tot het minder 1 ontwikkelde deel der menschheid, dat vaak buiten zijn schuld moreel minder fijngevoelend is. Maar, hooren wij ons reeds toevoegen, zouden wij dan maar moeten goed doen, zouden wij dan maar moeten steunen, zou den wij dan maar blindelings ons moeten beijveren om de belangen van in minder gunstige omstandigheden verkeerenden te behartigen en daarbij onverschillig blijven omtrent den persoon, die onze weldaad ge niet, die de voordeelen ervaart van onzen belangloozen arbeid er ons niet om bekom merend of misschien onze gaven aangewend worden tot doeleinden, die de begunstigden zei ven in 't verderf brengen, zonder ons af te vragen of wellicht wordt gespot met onze goedheid, met onze belangstelling. Er is een ander uiterste. Voorzeker, wie liefdadigheid beoefende, wie zich spande voor de bevordering van de belangen der in minder gunstige omstandigheden verkeeren den, heeft het niet al te zeer ondervonden, hoe men, soms bijna onder onze oogen, mis bruikte of verkwistte hetgeen voor nooddruf tig gebruik was gegevenhoe men onze zuivere belangstelling voor het goede en het algemeen welzijn verwerkte tot verfoeilijken eigenbaat of ijdele zelfverheffing? En zouden wij dan een herhaling van dit minderwaardig betoon, van die slechtheid, van die verregaande vermetelheid, van die snoode ondankbaarheid niet moeten tegen gaan Ongetwijfeld. En om een dubbele reden. Wij moeten een voorbeeld stellen voor dege nen. die de zelfde praktijken in toepassing zouden willen brengen en hen onbewimpeld en met klem beduiden, dat zoo'n toeleg door zien, verfoeid en zoo noodig op de kaak ge steld wordt. E11 daarenboven, moeten wij niet trachten te voorkomen, dat duizenden gevaar loopen, schade te lijden, steun en voorlichting te missen door de laakbare han delingen van tientallen? De tegenwoordige treurige toestanden van stilstand in vele zaken en de natuurlijke ge volgen van gedwongen werkloosheid en geen of onvoldoende verdiensten door den wreeden krijg gaven ons het bovenstaande in de pen. Ons aller belangen zijn dooreen- geweven en ieder moet naar zijn vermogen meewerken om lijden te verzachten, nooden te lenigen, wantoestanden te verbeteren, onze medemenschen te helpen. Laat ons daarom nimmer besluiten geen goed meer te doen, geen moreele en finan- cieele hulp te verleenen aan wien ook. omdat er wel eens zooveel bedrog is onder de hulpbehoevenden maar laat dit onmisken bare kwaad juist een prikkel zijn om op zijn hoede te wezen en nauwlettend toe te zien aan wien men zijn bijstand en belang stelling geeft. Het is niet voldoende, een greep in de portemonnaie te doen en dan de gevulde hand uit te steken wilt gij we zenlijk succes zien van uw menschelijke daad, geef dan ook persoonlijke moeite en de noodige belangstelling aan het voorwerp uwer milddadigheid of toewijding. Dan is er geen aanleiding om te zeggen aan degene die uw hulp of medewerking vraagt>uken ik niet en daarom zijt gij hier niet terecht* want dikwijls zal blijken, dat het feit, dat ge hem niet of nog niet kent, hem tot eer strekt; misschien verdient hij meer uw be langstelling en uw moreelen steun dan hij, dien gij misschien reeds te goed kent. 't Mag wel even vermeld, dat de Burge meester Zaterdagnamiddag weder een zeer belangrijken dienst heeft bewezen aan tal van ingezetenen. Zeer onverwacht kwam het bericht, dat het bewakings-detachement voor de Belgische geïnterneerden aanzienlijk zou worden ver sterkt en dat de daarvoor bestemden moesten ingekwartierd. Natuurlijk zijn onze eigen «mennekes» ons van harte welkom; doch waar zóo velen hetzij een Belgisch officier, hetzij een vluch teling dan wel kinderen onderdak verleen den, was inlegering bijna onmogelijk. De Burgemeester vond een gelukkige oplossing en de troep werd ondergebracht op een wijze, die stellig meer hun tevreden heid wegdraagt dan inkwartiering in reeds zóo ongewoon bezette huizen zou hebben gehad. De generaal-majoor commandant van het Interneeringsdepot te Amersfoort schrijft ons Door mij worden in deze dagen tallooze brieven en tel grammen ontvangen met verzoek om inlichtingen over geïnterneerde militairen. I Daar het mij o n m o g e 1 ij k is om al 1 deze aanvragen van hier uit te doen beant- j woorden, zend ik alle stukken naar het I Informatiebureau van het Roode Kruis, Lange Voorhout 6 te 's-Gravenhage. Dit bureau, waar volledige I ij sten van de geïnterneerde militairen uit de ver schillende depots worden aangelegd, is met den geheelen militairen inlichtingen dienst belast. Ik raad daarom ieder, die inlichtingen over militairen wenscht, aan om zich recht streeks te wenden tot het bureau, voor- noemd. I Voor inlichtingen omtrent burgervluch telingen wende men zich tot de Centrale commissie voor vluchtelingen, Lange Voor- hout 45 te 's-Gravenhage. We herhalen, dat zij die niet zoo vlug zijn met de pen zich kunnen wenden tot 1 het Bureau voor inlichtingen, Kortegracht y, schuin over het postkantoor. De 24 gebouwen van 51 bij 13 Meter - zware winterbarakken welke op de heide naast de gewone legerplaats bij Zeist wor den opgetrokken, vrijwel op de plaats waar in 1804 het kamp van Marmont was, naderen hun voltooiing en zullen in het einde van deze week worden opgeleverd. Onder leiding van kapitein-ingenieur G. C. Beltman zijn zij gebouwd door de firma Van Rossum Rutgers uit 's-Gravenhage. Elke Bank biedt plaats voor 250 man en weldra zal worden aanbesteed de bouw van nog 24 barakken, die in een maand moeten opgeleverd, zoodat er dan plaats is voor in 't geheel 12 000 man. Gisterochtend vertrokken reeds 1400 geïnterneerden naar Gaasterland, zoodat weldra de Infanterie-kazernes hun normaal aantal van 1000 bewoners ieder zullen hebben. Gelijk we reeds meedeelden, wordt door generaal Knel en zijn staf al het mogelijke gedaan om het verblijf in de thans overvolle kazernes zoo aangenaam mogelijk te maken. De intendance is er reeds volkomen in ge slaagd, allen te voorzien van warm voedsel, geheel zooals de Nederlandsche militair dat ontvangt, in zeer voldoende hoeveelheid uit de beste grondstoffen bereid. Natuurlijk zijn er onder bijna 17 000 man klagers moppe ren, is geen typisch Hollandsche eigenschap doch zij vormen verreweg de minderheid. Vooral het brood valt in den smaak. Weldra worden de cantines heropend. Reeds zijn eiken dag ambtenaren van de Nederlandsche Bank op het terrein om het Belgische klein geld te wisselen met heel wat minder ver lies voor de soldaatjes dan sommige mensch- lievende" burgers in de eerste dagen deden, die we wezen daarop reeds zich niet ontzagen, voor een frank een kwartje te geven, als ze al niet met het toegestoken frankstuk verdwenen. Zoowel hier ter stede als te Utrecht wor den couranten, tijdschriften en boeken voor de geïnterneerden verzameld. Wie iets kan missen, Fransch, Hollandsch (Vlaamsch is natuurlijk nóg meer gewild) of Engelsch zende de lectuur naar „Amicitia". De muziek-vereeniging „Harmonie", van de wagenwerkplaats, directeur de heer C. H. Stoetzer, gaf Zondagmiddag reeds een uit voering op het kazerne-terrein en men is doende, ook den geïnterneerden gepaste af leiding te verschaffen. De heer Chr. Pleines deed Zaterdag niet 7000, doch zeventienduizend stukjes toiletzeep uitreiken aan de geïnterneerden. De ontspanningsavond. Zondag in «Ami citia» aangeboden aan de Belgische uitge wekenen, is een groot succes geweest. Het avondeten was een beetje vervroegd en bijna allen gingen naar de hun reeds zeer bekende recreatie-zaal, die wel een 700 personen bevatte. De muziek-vereeniging Harmonie»,direc teur de heer C. H. Stoetzer, versterkt met eenige muzikanten van de Belgischs grena diers, opende de soiree, welke heel rijk was aan afwisseling. Vooral de voordrachten vielen zeer in den smaak, evenals de ver snaperingen, door Padvinders aangeboden. Aardig, dat een der vluchtelingen een ge redde echt-VIaamsche hesp (ham) ter beschik king stelde van zijn lotgenooten. De daarmee voor het avondeten gegarneerde boterham men smaakten dubbel lekker. De voetbalwedstrijd tusschen Quick en P. E. C., uit Zwolle, werd Zondag door de Zwollenaren gewonnen gegeven. Zij kwamen niet uit. Het tweede elftal van H. V. C. klopte een Bussumsche combinatie met 9o. Nog tot en met Donnerdagavond gaat in het bioscoop-theater aan de Langestraat »De verloren zoon, of De gevolgen van den alcohol*, een zeer leerzame film, die grooten indruk maakt op de toeschouwers. De heer Hartlooper Jr. verhoogt door zijn met opzet sober gehouden explicatie dien indruk niet weinig.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1