Dinsdag 24 November 1914. No. 8496. 64e jaargang. HOOFDREDACTEUR V. J. FRX»JSRIKB. AMERSFOORT. „Dg Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff francoDinsdag-, Donderdag- en ZaterdagavondAbonnement per 3 maanden ft.— abonnemwi^rêdiTrtil 1—6 reffel11 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- ÜdüSSS °p, korteloos. Legale, officleêle- en onteigening.- worden in rdrüüLIT w '5u.C Beolames 1—5 regel. ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten rk j gebracht en korten evenals afeonderlijke nummer. 10 cent. J advertentien van bulten de rtad worden de Incaaseerkosten In rekening gebracht. BUREAU: KORTEGRAOHT 9. Postbu. 9. Telefoon 19. Sprekende cyfers. Nu de officieele rtatistieken over Augustus en September verschenen zijn, blijkt eerst recht welke geweldige slagen de oorlog ook aan onzen buitenlandschen handel heeft toe gebracht. Geen post bijna, of hij vertoont zeer grooten teruggang, 't Meest betreft zulks wel onze hoofdvoedingsmiddelen de granenen vooral in September is die ver mindering buitengewoon. Augustus leverde ons nog bjjna 43 millioen K.G. tarwe, waarvan weliswaar 20 millioen werden uitgevoerd, maar met dat al bleven er toch nog 23 millioen K.G. voor eigen consumptie in het lAnd. In September echter bedroeg de totale import niet meer dan 8 millioen K.G., waarvan nog 2 millioen K.G. werden geëxporteerd. Voor eigen gebruik bleven dus niet meer dan 6 milfioen K.G. ter beschikking, tegenover 72 millioen in September van 't vorige jaar, toen de import 343 en de export 271 millioen K.G. beliep. Even treurig staat het met de rogge, waar van niet meer dan 3 millioen K.G. werd ingevoerd, tegen 72 millioen in September 19:3. Van gerst kwam nog gepn 3 mllBpèn K.G. binnen d. i. 173 milltoeh minder dan in 1913. De maïsimport is nog geen kwart van die vap het vorige jaar, die van haver nog geen 8 pCt., en van boekweit, arrjyeer^e zelfs geen korrel. De export dezer artikelen was, in verband met de bestaande uitvoer verboden, natuurlijk miniem, hetgeen nog een zegen is bij al de ellende, want anders hadden we nóg sterker dan nu op onze eigen voorraden moeten teren. En daar kan, gelijk bekend, bij de reeds bestaande schaarschte, niets meer af. Wat "het ontbreken van een uitvoerverbod bewerkstelligt, toont bijv. de rijst. De aanvoer beliep niet meer dan 375 ooó K.G. in de afgéloopen maand, tegen 19 millioen in 1913; de uitvoer daarentegen bleef ongeveer even hoog, n.l. 15 millioen K.G., tegen 17 millioen K.G. in 1913. Vooral Duitschland, dat 4 maal zooveel vroeg als normaal, hielp ons qrg door onzen rijst voorraad heen. Ook van de genotmiddelen kwam slechts een schijntje binnen. Zoo daalde de koffiein- voer van 20 millioen K.G. op 2.5 en die van cacaoboonen van 5.5 millioen. Het Is wel even de moeite waard, tegenover de beschuldiging der «Daily Mail», dat wij- Engeland leeg kochten aan cacaoboonen, de officieele cijfers te plaatsen. Het vorig jaar importeerden we uit Engeland 241 000 K.G. cacaoboonen, en nu 136 000 K.G. De beschul diging raakt dus kant noch wal. Als gezegd was, dat we meer dan nornïaal naar DuftsCh- land uitvoerden, ware de zaak gezond ge weest imrnSTS we leverden naar Pruisen 2 400 000 K.G. cacaoboonen, tegen 340 000 K.G. in 1913, en 776 000K.G. cacaopoeder, tegen 31000 het vorige jaar. Maar we hadden eten ter verontschuldiging dadelijk dit mooie blijk van neutraliteit bjj de haftd gehad, dat we Engeland 4.5 ftiaal zooveel cacaoboter leverden dan normaal en aan^ Duitschland nóg niet eens dS helft dit' gewone hoeveelheid. Trouwens ook in andere opzichten heeft Engeland heusch geen reden, over ons te klagen. Lood en koper zijn beide contrabande; welnu, terwijl onze import een kwart van den normalen bedroeg en we aan Duitschland ook niet meer dan een Ew-rt van de normale hoeveelheid léVérden, kfèeg Engeland het zeventienvoudaan lood lever den we aan Engeland het dubbele en aan Duitschland zóo 'weinig, dat het cijfer niet eens genoemd is en in ieder" rfeval 8" maal kleiner ia dan het Engeüche: Immers aan; alle andere landen te zameb leefden we niet meer dan 17 000 K.G.; tegen aan Enge land alleen 126000 K.G. En in normale tijden leveren we alleen aan DuitKjhfond.al heel wat meer dan 1 fflttUoeh K.G. per' maand, terwijl onder gewone otnstandigheden Engeland het in een heel jaar nbg'Wer'eens tot driekwart millioen brengt.' Ook met betrekking tot andere artikelen betoonden we aah-England onze welWlrettd: heiddit toch kreeg ruim tweemaal zooveel boter als normaal, kreeg ook meer mar garine dan normaal, terwijl Duitschland het met minder dan de gewone hoeveelheid moest stellen, Ontstellend is ook, welke groote hoeveelheid gedistilleerd Engeland van ons afnam, t.w, 9832 H.L., tegen 2653 H.L. in 1913. Daarentegen veroordeelden we Duitschland tot ^t geheelonthouderschap, want het kreeg thans geen Liter, tegenover 4200 H.L. in 1913. De verklaring zit natuurlijk voor het grootste deel hierin, dat de 3800 H.L. gedis- stilleerd, die we het vorig jaar over Ham burg en de 3350 H.L, die we via Antwerpen exporteerden, nu allemaal vla Engeland verscheepten, Onze voorliefde voor Engeland was dus louter iefs bijkomstigs. Onze neu traliteit staat als een paal boven water. Ijverden we aan Engeland 272 000 K.G. chicorei, tegen 5000 K. G. in 1913, we waren gul genoeg om naar Duitschland 5 millioen K.G. copra te verzenden, tegen 3 millioen het vorig jaar. Van kaas gunden we beide landen het dubbele van het gewone bedrag, en met ons vee en vleesch waren we verkwistend zoo wel naar de Oost- als de Westzijde. Deze posten vormen ook vrijwel de uitzondering op den regel, dat het met onzen buitenland schen handel in September droevig gesteld was. Zoo voerden we nu 15 650 runderen uit en verleden jaar 3300nu 7629 kalveren, toen 866; thans 18572 varkens, toen 3657. Twee posten alleen liepen terrug, n.l, de melkkoeien van 1347 °P 4^0 en de schapen van 6312 op 3682. Overigens is 't misère over de geheele linie.J Er kwam vanjcopra slechts 2000 ton binnen, terwijl het normale cijfer 17 000 is, van katoenen garens 1550 ton, terwijl onge veer, het dubbele gewoon ware geweestde ijjvoer van ruwe wollen garens liep terug van 161 000 K. G. tot 25 000 K. G. en van de getwijnde wollen garens van 407 000 K. G. op 97 000 K. G. De gistinvoer daalde tot op een derde, die van spiegelglas tot de helft, van vensterglas tot een zesde, van grondnoten tot een vijfde, van gezaagd hout tot een kwart en van ongezaagd hout zelfs tot een dertigste, terwijl van fijn werkhout het vorige jaar 5 maal zooveel aankwam als thans en van verfhout het tweehonderdvoud. Het aantal ingevoerde gedroogde huiden was In September 19:3 elfmaal, van gezou ten huiden zesmaal zoo groot als nu. De import van ruw ijzer liep terug van 24 000 tot 2000 tonvan smeed- en plaatijzer van 66 600 ton tot 21 600 ton van ongespon- uen katoen van 3 617 000 K.G. tot 982 000 K.G. Manufacturen van zijde, katoen, linnen of wol kregen we niet half zooveel als nor maal de guano-invoer is te nauwer nood 3 pCt. vani dien over 19:3 chilisapeter kwam er 22 ton, tegen 9742 ton verleden jaar; de papierinvoer is gedaald tot de helft, van blndrotting tot een twintigste, van cement tot Oen zevende, van tabak tot een derde. Merkwaardig is, dat we daarentegen onein dig meer raapolie importeerden dan normaal en wel 660 000 K.G., tegen 14 000 K. G. in 1913. Het meest curieuse is nog, dat juist de oorlogvoerende landen die olie expor teerden, hJ. Engeland 219 000, tegen 6000 K.G. in 1913, en Pruisen 415 000 K.G., te gen 't vorige jaar niemendal. Onze export van dit artikel daalde nog van 78 000 K.G. tot 35 000 K;G. eh het is dan ook een raad sel, waarvoer we al die olie noodlg hebben gèhad, evengoed als het een raadsel is, waarom Engeland en Duitschland allebei het voor smeerolie zoo geschikte product zich van den hals schoven. Onze uitvper vormt een vrij zuiveren weer slag op den invoer, met andere woorden vórliezen op nagenoeg de gehéel lijst. Toch is het wel de moeite waard er op te wijzen, d|t, al is voor den handel de afgeloopen maand buitengewoon ongunstig geweest, oAze industrie en landbouw door den oorlog heel wat minder geledén schijnen te hebben dan men zoo oppervlakkig zou vermoeden. We wezen er reeds op, dat boter, kaas, vee en vleesch in gi otere hoeveelheid werden uitgevoerd dan in September van het vorige j jaar, maar ook de margarine-industrie zag l^iar afzet vermeerderd. De bierbrouwerijen en distilleerderijen voerden evenveel uit als iq September 1913; de cacaon ij verheid drie kwart van het normale cijfer en ook de textielindustrie heeft niet al te veel reden ofn bij de pakken neer te zitten. Zoo be droeg de uitvoer van ruwe of gebleekte ka- tpenen manufacturen 1 511 000 K.G. (2 084 000 K.G. in 1913), van geverfde of gedrukte katoentjes 900 000 K.G. (1 283 000 K.G. iij 1913)» van linnen stoffen 305 000 K. G. (315 000 K.G. in «913) terwijl van wollen stoffen de uitvoer eveneens vrijwel normaal was. Ook de tabak- en sigarenfabrieken exporteerden niet veel minder dan in Sep tember 1913. Van tapijten werd zelfs meer geëxporteerd. Een enkel woord ten slotte over een twee tal heel verschillende artikelen: eieren en sigaretten. Voor eieren beleven we een periode van ongekende duurte. De statistiek levert er de verklaring van. In September 1913 importeerden we 1 300000 K.G. eieren, thans 7000 K.G. onze export daarentegen bleef normaal, n.l. 1740000 K.G. in 1913 en 1 731 000 K.G. in 1614. Een geweldige schaarschte is natuurlijk daarvan het gevolg geweest en, doordien voor dit artikel geen maximumprijzen zijn vastgesteld, ook een groote duurte. Eigenaardig is overigens de verdeeling van den uitvoer. Engeland ver bruikte viermaal zooveel eieren als verleden jaar en Duitschland driemaal minder. Trou wens, over het geheel wekken de statistische cijfers den indruk, dat met betrekking tot de voedingsmiddelen Engeland meer van Nederland heeft geprofiteerd dan Duitschland. Alleen rijst, koffie en vermoedelijk ook thee- omtrent dit laatste artikel geeft de statis tiek helaas geen uitvoercijfers vormen de groote uitzondering. En nu de sigaretten. Men zal zich herin neren, dat de Daily Mail* er haar verwon dering over heeft uitgesproken, dat we in September van dit jaar zooveel sigaretten uit Engeland importeerden. We wezen er toen dadelijk op, dat zulks hier vandaan kwam, omdat we zooveel minder uit andere landen aangevoerd kregen en er geen sprake van kan zijn, dat we die sigaretten weer uitvoer den naar Duitschland, dat gewoonlijk aan ons veel sigaretten slijt. De statistiek geeft ons ten volle gelijk. In September 1913 im porteerden we 28 363 K. G. sigaretten, (hans 27 183 K.G. Amerika en België leverden het derde van de normale hoeveelheid, Egypte en Rusland brachten heelemaal niets en de invoer uit Duitschland liep terug van 2208 K.G. tot 408 K.G. We waren dus op Enge land aangewezen om ons de hoeveelheden te leveren, die anders Amerika, België, Rus land, Egypte en Duitschland leveren. Dat er in deze omstandigheden geen sprake van was, dat we sigaretten naar Duitschland uit voerden, spreekt vanzelf. We hadden blijk baar de sigaretten zelf hard noodig, want onze uitvoer liep terug van 4966 K.G. tot 2824 K.G. en van die hoeveelheid gingen er naar Duitschland, alles en alles inbegrepen, veertien Kilo. Met dit klinkend bewijs van Neerland's oprecht volgehouden neutraliteit meenen we te mogen besluiten. De oorlogsleening. De heer H. de Jong Jr., Inspecteur der registratie alhier, schrijft in de «Nieuwe Rott. Crt.» I In de reeks van Ingezonden stukken, waar toe het ontwerp van wet tot het aangaan 1 eener leening van 275 millioen aanleiding gaf, trof ik tot dusver geen opmerkingen aan 1 over de vraag of de heffing van opcenten over de successierechten ten behoeve van het Leeningsfonds 1914 wel gerechtvaardigd is. In de Memorie van toelichting en de als bijlage daarbij gevoegde Nota wordt de vraag niet aangeroerd. Aangezien ik van meening ben, dat de vraag ontkennend moet worden beantwoord, zal het mij aangenaam zijn, die meening te mogen uiteenzetten. De leening zal na ten hoogste 15 jaren afgelost moeten zijn, terwijl zij reeds na 3 jaren afgelost kan worden. Waar van vele zijden er op wordt aangedrongen om aan een oorlogsschatting ineens de voorkeur te geven boven een oorlogsleening, is de kans niet gering, dat na eenigen tijd. wan neer de waarde der vermogens met grootere zekerheid bepaald kan worden, door een oorlogsschatting ineens de schuld nl worden gedelgd. Intusschen hoe dit ook zij vast staat, dat aan de leening een kort leven is beschoren en dat zij na ten hoogste 15 jaren tot het verleden zal behooren. Nu is het redelijk, dat ter beschikking van het Leeningsfonds 1914 gedurende dien tijd van ten hoogste 15 jaren worden ge steld opcenten op die belastingen, welke jaarlijks of voortdurend als het ware door iedereen worden betaald en uit de jaar- lijksche inkomsten worden bestreden, zooala de directe belastingen, de accijnzen en de meeste invoerrechten. Maar dit kan niet worden getuigd van die belastingen, welke het kapitaal treffen en die niet jaarlijks, zooals de directe belastingen, of 'voortdurend zooals de accijnzen en de invoerrechten, verschuldigd worden, doch slechts wanneer zich bijzondere omstandig heden voordoen. Theoretisch geldt dit bezwaar ook voor de heffing van opcenten over het zegelrecht op buitenlandsche effecten en over de regis tratierechten doch gewoonlijk zijn die rechten, wanneer zij verschuldigd worden, in verhouding tot het geheele vermogen zóo gering, dat men ter wille van de prac- tiscbe voordeelen over het niet groote theo retische bezwaar heenstapt. Maar met de heffing van opcenten over de successierechten is het een ander geval. Die rechten vormen een zuivere kapitaals belasting, die zóo hoog is, dat zij slechts bij uitzondering uit het inkomen van éen jaar bestreden wordt en kan worden en waarvoor gewoonlijk een greep in het ver mogen moet worden gedaan. Is het dan niet zeer onbillijk om, waar het tijdelijke op den voorgrond staat, op centen te heffen van de successierechten Indien een sterfgeval plaats heeft binnen 15 jaren, moet boven het soms reeds zeer hooge successierecht, dat reeds tot 20 pCt. kan klimmen, een vermeerdering van 20 opcenten worden gelegd, waardoor de ver schuldigde quotiteit tot 24 pCt. der erfenis kan stijgen. Daarentegen blijven de erfenis sen van de personnen, die niet binnen het tijdvak van 15 jaar overlijden, van die ver hooging der successierechten verschoond. Nog sterker doet de onbillijkheid zich ge voelen, indien (hetgeen niet onwaarschijnlijk is) binnen de 15 jaren, bijvoorbeeld reeds na 3 jaren, een belasting ineens geheven wordt. Het aantal erfenissen, waarvoor dan de extra cijns is geheven, is dan, in verhouding tot het aantal kapitalen waarvan niet geofferd werd, nog veel geringer en dus is ten op zichte der erfenissen de onrechtvaardigheid zooveel te grooter. Een voorbeeld verduidelijke dit. Indien iemand aan een kind van een in nog leven zijnden broeder of zuster zijn vermogen heeft nagelaten, betaalt dit kind een recht, afhan kelijk van de hoegrootheid der erfenis en schommelende tusschen 15 en 20 procent. De vermeerdering met 20 opcenten komt dan neer op een kapitaals-belasting van 3&4 percent. Indien nu bijvoorbeeld na 3 jaren een belasting ineens geheven wordt, zal het bedoelde kind nog eens opnieuw door een kapitaalsbeslasting worden getroffen, ofschoon het reeds 3 a 4 percent van het vermogen extra heeft moeten betalen. De heffing van opcenten op de successie belasting werkt alleen dan niet onbillijk, in-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1