1
WHt U succes van hetgeen U met St. NICOLAAS CADEAU geeft, geett dan
Boterletters j 50 ,0ct j
Spoorbanket
Borstplaat per pond 35, per ons 7 ct.
Speculaas per pond 24 en 35, p. ons 5 en 7 ct.
Luxe-kistjes VRUCHTEN-BORSTPLAAT 50 c. p. kistje j
l)e grootste sorteering CHOCOLADE PIJPEN,
HARTEN en LETTERS in alle prjjzen.
W. BV De alm Mmé mum» Me ii lira filialen sen® nor le FM KWMJTE1T.
HARE HOOGHEID
HIEUW PARUS I
en
Lu xe-artikelen
Speelgoed.
Maison Hartel,
oi^i^TJinyEiisro
§t. Nieolaas-Cadeaux
VETTER Co.,
Blanche.
90 Filialen!
850 Personen!
LANGESTRAAT 54
AMERSFOORT.
heden- en Zondagavond om 7 of 9 uur
een bezoek te brengen in de bioseoop
BV „DE AREND".
LANGESTRAAt 37 TELEFOON 308.
Grootste keuze
Speciaal geëtaleerd voor St. Nicolaas.
pg" Hedenavond zal, als voorbeen, St. NICOLAAS zelf weer de
in NIEOV PAKIJS gekochte geschenken thuis bezorgeu.
KORTEGRACHT 21.
van de modernste CAPES, COSTUUMROKKEN, BLOUSES, enz.
hoogst practische
MANTELCOSTUUËS naar maat tegen fabrieksprijs, van af f29.-
Distill. Wijnen. Likeuren.
Lieve Vrouwe-kerkhof, AMERSFOORT.
MElIRSING's MACHINALE FABRIEKEN VAN GEBAK,
afdeeling BROODFABRIEK, Amersfoort.
De gewichten van onze soorten brood zgn mi n s t e n s volgens de door de
Regeering vastgestelde prijzen, terwjjl et- bovendien het 10 pCts dividend van zal
worden uitgekeerd op den gewonen tjjd.
Wittebrood10 en 15 cent.
Moutbrood11 cent.
Gezondheidsbrood10, 12, 18 en 24 cent.
Munitiebrood11 cent.
Bruinbrocd15 en 30 cent.
Kropbrood 15 en 30
Half Kropbrood28 cent.
Krentenkropbrood15 en 30 cent.
Wittebrood met rozijnen van 15 en 30 cent,
Melkkadetjes en Weenerbroodjes 21/ït cent.
FEUILLETON.
8.)
„Bravo riep Meijer, in zyn handen slap
pend, „ik wiet wel, dat ik allen de loef zon
afsteken. Mijn gloeiende ijver en myn wenueh
om mijnheer den graaf aangenaam te zijn,
hebben mij in staat gesteld, de anderen op een
grooten afstand ie doen achterblijven. Ik zou
alles gewed hebben wat men wilde, dat ik de
«erste zou zijn".
„Je hebt dus iets gevonden vroeg Pact
glimlachend.
„En wel iet* goeds, ik mag zeggen een waar
juweel. Houdt mijnheer de graaf van blond?"
„Zeker, het blond is de kleur van het goud,
van de rijpe korenaren en van ouden Spasntcben
wyn".
„Ken bekoorlijk idee. Heur baar ie goudkleurig
en hetgeen zij ten huwelijk meebrengt, is niet
minder goudkleurig".
„De dame ie dus schoon hernam Paul.
Tot eenig antwoord spitste de paardenkooper
zijn vieezige lippen, braobt er drie vingers vóór
en zond in de ldcht een klinkenden kus.
Dat gebarenspel was welsprekender dan een
1: use rede.
„Goed!" voer de heer De Nancey voort, „uw
rulbusiasme is mij aangenaam, wantje bsnieen
kenner. Hoe oud is dat blonde wonder?"
„Vijfden-twintig jaar, denk ikmisschien
jonger, stellig niet ouder. Manheer de graaf
egrijpt, dat ik de geboorteacte niet heb gezien".
„Het vermogen
„Gelijk dat van het programma, en zelfs nog
iet» honger. Mijnheer de graaf vroeg twaalfmaal
honderd doizend gulden, daar zijn er vijftien
in renten op den Staat en epoorwegaoliën van de
eerste orde".
„Hoe Unger zoo beter! De familie?"
„Er is geen familie".
„Wat, geen enkele verwant?"
„Noch na, noch vóór; geen enkelad"
„Maar dan woidt hel heerlijk. Geen schoon
vader, geen schoonmoeder, geen neven >of nich
ten Ik droom, geloof ik. Waar heb je die
paarl ontdekt?
„Ik bedien de dame".
„Houdt zij dan paarden
„Vier, mijnheer de graaf. Ken buis op grcot-
rchen voet".
„Zoo. En woont deze vrouw alleen
„Natuurlijk, want zij is ongehuwd".
„En huur manieren, baar opvoeding?"
,,'t Kan niet beter. Haar vader waa kolanel
en commandeur van het Legioen van Eerde
dame beeit haar opvoeding ontvangen 4e Saint -
Denis".
„Over algemeen iyn de leerlit^ec «en
Saint-Deni« zonder vermogen".
„Mademoizelle Lisely zoo heet zy
had het evenmin. Zy heeft hel geërfd".
„Ven wien?"
„Mynbrer de graai zal het haar
te vragen, 't la mij geheel onbekend. Ik weet,
dat het geld er ia. Dat is alles en voor injj
voldoende".
„Dat is waar. En geloof je, dat ik aan made
moiselle behagen zal?"
„Ik geloof hel uiet alleen, maar ik beu er
van verzekerd, dut mijnbeer de graaf haar
behaagt".
„Hoe weel je dat?"
„Zij heeft hel mij gezegd".
„Kent ze my dan
„Volkomen".
„Waar heeft zij mij dan gezien?"
„Waarschijnlijk in het Bois de Boulogne, in
de opera, bij de wedrennen of overal elders.
Ik heb 't haar niet gevraagd".
„Kent «e mijn geldelijken toestand
„Van A tot Z, maar dat hindert aan de zaak
volstrekt niet. Ik Leb zelfs gemeend, het cijfer
met hondwdduisaod gulden te moeten ver-
bongen om mynheer den graaf eenig zakgeld te
„Een heerlijke «edacbte, hoogst practiscb",
mmbIb onee vriend Gobert zou zeggen, „Dat
jongedemetje is overigens een engel, weet ge
ik smacht van verlangen, haar te zien".
„Ie mijnheer de -graaf een dezer dagen vrij
„Ik ben altoos «rij".
„Zou 't mijnbeer den graaf schikken,
Biergen middag om éen uur met mij te ver-
trekken
„Vertrekken Waarheen
„Near Villa d'Aeray.
„Mademoiselle Lisely woont dus te Ville
d' Avray?"
„Ja, in deu zomer en in den herfst. Een
«Uerliofal Zwitaerech huis. Mynheer de graaf
zttl 'l zien. Het behoort haar, maar ik reken
't niet by het vermogen. Men krijgt hel op deu
koop toe. 't Is dus afgesproken
„Ja. Ik zal u morgen vijf minuten vóór éen
uur met mijn rijtuig komen halen
„Mynheer de graaf heeft slechts te bevelen,
maar ik zal zoo vrij zyn, hem voor te stellen,
hem met mijn pbaëton daarheen te brengen
Ik heb er redenen voor".
„Walke
„Eigenlijk handelsredenen. Deze rit aai mijn
heer den graaf in staat stellen, de ongewone
hoedanigheden te waardeeren van twee prach
tige paarden, welke ik mü voorstel, hem te
verkoopen. Het zijn de fraaiste paarden, die
ooit in myn stallen zyn geweest. Ik geloof, dat
ze waardig zijn mijnheer den graaf en mevrouw
de gravin op den dag van hun echtvereeuiging
naar hq{ stadhuis en de kerk te brengen".
„Daarover moeten we dan later nog «sar eens
praten", antwoordde de graaf lachend.
De paardenkoopman nam afscheid uast «le
zelfde drukte en aanstellerigheid als waarma«le
hij was binnen getreden.
Graaf De Nancey, nieuwsgierig le weten wie
deze jonge ryke vrouw kon zyn, die zich bereid
verklaarde uit de band van een poollenden pear-
denkooper een echtgenoot aan te nemeu, trok
zijn handschoenen aan en maakte aich gereed
naar zjjn paarden te gaan, dis op de binnenplaats
trappelden, toen tijn kamerdienaar opnieuw
binnentrad en hem een tweede bezosk aankou-
«iigde, dat van den behanger Lebel-Girard.
Deze kon voor een voornaam personage doorgaan.
Hy was zes en twintig jaar, groot eu mager,
gewichtig van voorkomen, had grijsachtig haar,
was altijd net geschoren en gekleed als een
notaris, en in zijn knoopsgat droeg hy een rood
lintje, in 1863 verkregen, wegens het door hem
ingezondens op een tentoonstelling van indus
trieels kunstvoorwerpen; hij ging nooit uit dan
in een rijtuig en volbracht geen andere dan
belangrijke bestellingen. (Wordt vervolgd.)