Zaterdag 20
Maart 1915.
No. 8545.
64e Jaargang
BIJBL AD.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFD-REDACTEUR
p. j. j;redeeiks.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post /1.15. AdVertention 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleèle- en ontelgenlnga-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advSrtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9.
BUREAU:
EORT&GRACST 9.
Telefoon 19,
Bij dit nummer behoort een
Lente.
't Lijkt wel een persiflage, dit woord thans
te bezigen. Terwijl ik dit schrijf, dwarrelen
sneeuwvlokken in eindeloos aantal en weven
op boom en struik een wade, die we in den
Kersttijd vergeefs zochten.
Toch zongen reeds roodborstje en merel
en vink, deed de kievit zich alweer hooren
zijn zelfs vroege zwaluwen al in den omtrek
gesignaleerdcrocuses en vlier en seringen
gaven blijk van nieuw leven en tal van
struiken en ook reeds menige boom toonen
dat eigenaardig bruingele waas, dat te dan
ken is aan de ontelbare zwellende bladknop
jes met hun schutblaadjes. Alles wijst er,
ondanks het sneeuwkleed, op, dat de voor
jaarsnachtevening zeer nabij is.
Morgen wijst de kalender 21 Maart: het
begin van de Lente. Zeker, we zullen nog
Maartsche buien hebben en April zal óok
wellicht den witten hoed brengen, d6ch het
mildere jaargetijde is in aantocht en 't is
niet goed, te spreken van den eigenwijzen
kalender, die ons komt vertellen, dat mor
gen de eerste lentedag is.
Reeds in de vroegste oudheid vierde men
feest bij de herleving der natuur; verschil
lende mythen hebben dan ook hierop betrek
king. Bij de oude Egyptenaren vinden wij
het verhaal van Isis, moeder van Horus, den
god der opgaande zon, en gemalin van
Osiris, de godheid der middagzon. Bij de
Grieken, en later van hen overgenomen ook
bij de Romeinen, bracht men ieder jaar bij
de Eleusinische mysteriën ter eere van
Demeter of Ceres de mythe van den roof
en het terugvinden van. haar door Hades
geroofde dochter Persephone in herinnering;
>>p symbolische wijze zocht men hier zeker
verband aan te toonen tusschen het jaarlijks
afsterven en herleven der natuur en het
sterven en herleven van de menschelijke
ziel na den dood.
De Israëlieten vieren in het Paaschfeest
den uittocht der kinderen Israels uit Egypte,
het land der verdrukkingde Christenen de
wederopstanding van Jezus uit het graf en
hiermee samenhangend, of liever hieruit
voortspruitend, de herleving der natuur.
Wie ooit eens de vreugde van de eerste
verwarmende zonnestralen heeft gesmaakt,
kan er zich niet over verwonderen, dat heel de
natuur losbarst in een gejuich en gejubel,
De boomen, die korten tijd te voren hun
takken nog zoo naakt en kaal uitstrekten,
projiken weldra blijde met dat eerste teere
grófen, dat zij zoo heel voorzichtig ontplooien,
bang voor de winterkoude, die al dat schoons
weer zou doen verstijven. De 'vogels zingen
en tjilpen nu den ganschen dag, blijde, dat
de gure winter, toen zij slechts schaarsch
voedsel konden vinden, voorbij is, maar tevens
reeds druk in de weer, want nu is het de
tijd om nestjes te bouwenaf en aan vlie
gend, verzamelen zij takjes en strootjes en
alle mogelijke schijnbaar nuttelooze nietig
heden, en als er na een poosje kleine donzige
wezentjes in het warme nestje gekomen zijn,
"ziet men de ouders allerlei voedsel opzoeken
om te zorgen voor die jonge levens. Hya
cinthen, crocussen en wat later tulpen bloeien
op uitgestreke velden in onze duinstreek,
madeliefjes, viooltjes, vergeetmijnieten, muiir-
bloemen en wat al niet in onze tuinen. Ook
wij menschen steken ons dan in het voor
jaarskleed en als het ware tevens in het
voorjaarshumeur.
Hoe winterachtig het thans ook nog schijnt,
de kalender wijst er ons op, dat we weer
mogen zinnen op vrijen tijd in open lucht,
wellicht op verre reizen, of, als we ons het
geluk dichterbij droomen, op lange dagent
ha If wakend, half droomend doorgebrach.
aan het warme strand, waarvan De Genestet
zong:
»Neen, schoon ik wolkje, rriet u mee,
Mocht vlien naar 't verste strand
'k Ben' nu te lui, 'k heb nu te lief
'k Blijf liggen hier in 't zand*.
De stedeling, die iets meer wil bemerken
van het komende voorjaar dan de bloemen,
die straks te koop worden geboden, moet
gaan naar stadspark en plantsoenen en zoo
dra de zon de laatste winternevelen heeft
vaneen gereten, zal hij daar velerlei zien,
dat hem met nieuwe hope en nieuwe vreug
de vervult. De nieuwe lente zal hem spreken
in duizend tongen van nieüw leven, nieuwe
blijdschap, nieuwe dankbaarheid.
Nog éen etmaal en »dei Lenz ist gekom-
men, der Frühling ist da*.
Een mooi ©11 nuttig werk.
Juist zeven maanden geleden stond ik er
ook.
Nü was het klaarlichte dag, 's middags
half drietoen 's nachts over eenen
Beide keeren te midden van Belgische
vluchtelingen.
Maar welk 'n verschil tusschen het toen
en het thans, al zijn ze "nog verdreven uit
land en van huis, nóg slachtoffers van 't
vreeselijke drama, dat aan gene zijde van
Hollands grenzen wordt afgespeeld, steeds
wreeder, steeds bloediger, steeds zinneloozer.
Toén zag ik ze kómen uitgeput, ha
veloos, de vrees in de oogen reikhalzend
alleen naar rust.
Ik zie nog voor me, hoe ze daar, in de
zaal van het »Valkje« lagen, op de wel in
in der haast gereed gemaakte maar toch
frissclie, heldere ligplaatsen, waar dra de
jongen en gezonden in vasten slaap voor een
wijle vergaten, hoe ze, opgejaagd als wilde
dieren, gevloden waren uit het land hunrfer
geboorte, van de plaatsen, hun dierbaar, om
dat daar zich afgespeeld had al. hun lief en
hun leed.
Maar er waren ouden en gebrekkigen
onder die velen, ook moeders met kinderen,
die geen rust konden vinden, ongedurig en
gejaagd als 't hen maakte daar te liggen,
te midden van al die slapende en vreemde
menschen.
Een onzer dacht een rustiger wijkplaats
voor hen uit op 't tooneel, dat door groote
schuifdeuren geheel en al van de zaal afge
scheiden kon worden.
En spoedig waren ze daar overgebracht;
een paar Hollandsche flinke soldaten,
kranige jongens, transporteerden ze vlug en
handig.
Welhaast lagen ze daar, rij aan rij, naast
elkaar 'n jong moedertje 'n groote pop
gelijk, met in eiken arm 'n kindje, in 't mid
den
't Gaslicht heel laag gedraaid toen
nog talmden we, tot in de ziel getroffen
door wat we raadden, dat ze doorstaan
moesten hebben
Daar kwamen stil en voorzichtig onze
militairen het trapje op om behoedzaam bij
het moedertje een paar flesschen melk en
een bordje met beschuiten neer te zetten
Hoofdschuddend, de handen gevouwen,
keken de jonge mannen in 't rond'zacht
slopen ze weg met een zöo treurige uitdruk
king op 't gezicht, alsof ze zeggen wilden
»God geve, dat we nooit geroepen behoeven
te worden, om
Gisteren middag stond ik weer op dat zelfde
tooneel, nu 'n groote, heerlijk verwarmde
en toch goed geventileerde ruimte, bevolkt
met 38 jonge vrouwen en meisjes en 'n stuk
of wat kinderen, allen gezond er uitziend
en goed gekleed.
In' groepjes zaten ze daar, echt gezellig,
als vormend éen groote familie, den indruk
gevend als waren ze daar bijeen om gezamen- J
lijk eens te toonen. wat goeden wil en rappe j
handen aan arbeids vermogen te leveren!
En vlug als in wedijver snorde het elftal J
trapmachines onder het energieke voetbewe-
gen der ijverige werksters ginds piekten
de naalden bliksemsnel door het gele katoen
en daar, op den achtergrond, trachtten een
paar blonde, heel jonge meiskes het wonder
te bewerkstelligen om knoopen ijzersterk
aan te zetten.
En dat alles onder het niet drukkend,
maar geen moment verslappend toezicht
harer sympathieke landgenoote, madame
Cools, een eenvoudige,'kalme vrouw, geknipt,
dunkt me, voor directrice van het naai-atelier,
"dat door de onvermoeide zorgen en de
groote tact van een vijftal dames hier ten
stede ten behoeve van de Belgische vrouwen
werd opgericht en in stand gehouden wordt.
Aan 't hoofd onze kloeke Burgemeesters
vrouw, gravin Van Randwijck, die naar
Rotterdam toog om zich met eigen oogen
te overtuigen, hoe daar 't Amerikaansche
goud van Rockefeller omgezet wordt in lin
nen. katoen en wol, kortom in allerlei grond
stoffen, welke Belgische onvermogende uit
gewekenen verwerken tot kleedingstukken
ten behoeve h^rer landgenooten.
En aanstonds was zij gewonnen voor het
plan om ook hier ter stede zoo'n arbeidsin-
richting te maken.
Na korten tijd stond deze dan ook in el
kaar en vond zij mevrouw Knoote, mevrouw
H. Gerritsen, mejuffrouw C. Van Driel en me
juffrouw Hiirtel bereid om met haar trouw
de zorgen te deelen, welke het veelomvat
tende werk dag aan dag eischt.
En zij ontwaren dagelijks, hoezeer Rocke
feller's edel streven zegenrijke vruchten af
werpt om door arbeid de Belgische vrouwen
op te heffen, haar voor de verveling, van het
niets-doen te behoeden, te zorgen, dat >des
duivels oorkussen* geen plaats in haar
ningen krijgt, terwijl tevens het doel bereikt
wordt, dat de duizende in ons land toevende
Belgen van kleeren worden voorzien.
Elk plaatselijk comité wordt vrijgelaten in
de hoofdzaken, hoe het die werkverschaffing
wil inrichten en hier is, dunkt me, al een
even eenvoudige, als practische indeeling
gevolgd.
De vrouwen, onder wie velen wier mannen
geïnterneerd zijn, en de jongemeisjes kortom in
't algemeen zij, die niet door moeder- of
andere plichten aan huis gebonden worden,
kunnen zes uur per dag op het naaisters
atelier in het Valkje komen werken. Haar
wordt, als ze niet verzuimen, f 1 per week
uitbetaald, terwijl zij tevens twee kleeding
stukken naar keuze ontvangen.
De kinderen, die natuurlijk meer als leer
lingen beschouwd worden, krijgen 50 cent
per week.
Maar ook de vrouwen, die niet van huis
gaan en de ouderen van dagen, kunnen werk
bekomen.
Zij behoeven zich slechts aan te melden,
om dadelijk wol voor het breien van sokken
en kousen te ontvangen.
Bq 200 Gram heel handig op etn brie-
venweger afgewogen tegelijk wordt ze
uitgereiktverafwonenden of oudjes kun
nen meer tegelijk aanvragen. Wanneer de
hoeveelheid is ropgebreid*, dan wordt er
nieuwe#voorraad verstrekt.
Terwijl de, dienstdoende dame afweegt.de
noodige aanteekeningen op 'n briefje maakt,
dat de breister behoudt, wofdt. alles door
een geïnterneerd militair, die zich daarvoor
welwillend beschikbaar heeft gesteld, dade
lijk in een register vermeld.
En zoodra het blijkt, dat door de zelfde
werkster t K.Gr. wol «verbreid* is te con-
stateeren door het wegen der afgeleverde
kousen of sokken dan wordt haar f 2 uit
betaald met éen kleedingstuk naar keuze.
Reeds 31Ó breisters zijn steeds ijverig in
,de weer om het magazijn aan te vullen, het
keurig ingerichte magazijntje, waar al de
afgeleverde goederen gesorteerd liggen, waar
de uit Rotterdam te betrekken grondstoffen
tevens onder dak gebracht worden.
Sinds de oprichting werden er door de
naaisters afgewerkt:
in de eerste week 111 stuks.
tweede 238
derde 275
De breisters leverden af:
in de eerste week 129 paar kousei.
tweede 127
derde 339
Ontvangen werd uit Rotterdam om :e' ver
werken
320 Kilo wol.
38 coupons voor jurken.
20 stukken katoen.
8 stukken keper.
22 stukken flanel.
Een derde gedeelte van de kleedingj tukken
komen ten goede aan de vluchteling ;n hier,
een derde aan het Centraal-vluchte lingen-
comité. De rest zou bestemd worden voor
de geïnterneerden, maar daar zoo j iist aan
het comité was meegedeeld, dat die voorraad
geen aanvulling behoefde, zal naar e< n ander
débouché moeten gezocht.
Toen ik alles gehoord en gezien bad,
ging ik nog even alleen terug naar 't atelier.
Verkwikkende zonnerstralen kwamen juist
door de hooge vensters binnendai telen en
speelden krijgertje over de geboger hoofden
der vlijtige werksters, die nog ma»r steeds
haar machines lustig lieten snorren
Een bleeke jonge vrouw, die water zijde
zat dichtbij het trapje, waarop ik onbemerkt
stond, liet de naald rusten en volg 3e onbe
weeglijk bet spel der gouden flitser.
Als in droom verloren bleef ze s aren
staren
Wat gedachten woelden in haar wat
beelden zag zij voor zich ontnevelen
Daar snapten de zonnestralen weg
de donkere wolken onarmden ze en lieten
hun prooi niet meer los.
De jonge vrouw bibberde als vari koude.
Ook mij werd het plots zoo kil
Suze Frederiks
van Cleeff.
Amersfoort, 18 Maart 1915.
De Veteraan.
Hij zat nu al vijftien iaren
Op de kruk van een handelskantoor.
En te grijzen begonnen z'n haren
Omdat hij z'n jeugd al verloor.
Hoe vaak niet zat hij te droomen.
Vèr over den lesnaar gebukt,
Van de zonnige voetbalvelden,
Waarop hij véél roem had geplukt.
Totdat hij op zekeren morgen,
Iets las in de sportcourant,
Van voetbal-veteranen, en weldra,
Was ook hij bij dezen beland.
Want nog eenmaal wilde hij spelen,
Het heerlijke spel zijner jeugd,
Nog eenmaal wilde hij genieten
De echte voetbal-vreugd.
En op een Zondag-morgen,
Ging hij, en trapte weer.
Maar ach z'n oude beenen,
Die wilden nu niet meer.
Maar tegen zijn zoon van veertien,
Zegt hij nu heel beslist
»Jij zult het dubbel hebben,
»Wat ik in m'n jeugd heb gemist,
>En al komen er honderd dokters,
>Die zeggen voetballen is slecht,
>Tij moet en jij zult eraan meedoen,
»Want dat is je jeugdig recht*.
Uit de H. B. S.-bode.