64e Jaargang-
H. van Cleeff"
Toen wij echter met die menschen in aan
raking zijn gewéést, zijn wij door hen óok
behoorlijk ontvangen en hebben wij daar ge
bruikt, wat de tijd véreischtev En dat is het
geen niet door u is "naar voren gebracht. Het
was ons er niet om te doen, een feest te
'vierenniemand iu ons College is zoodanig
gestemd. Wij hebben het oordeel van den
Raad willen vragen hoe het gebeuren moest.
En als u niet begrijpen kunt, dat dit niet
eerder heeft kunnen gebeuren, dan luistert u
zeer slecht. Ik heb niet eerder kunnen komen
met een voorstel, want met het oog op den
toestand waaronder wij dat bedrijf hebben
moeten uitvoeren, waardoor allerlei hinder
palen in den weg traden, wisten wij niet of
de stroom wel den eersten Mei geleverd kon
worden en had ik die verzekering eerst
De heer Hofland: Dat heeft tocht niets
te maken met het aanvragen van een crediet
De Wethouder V.ls Heyn: Dat
heeft er wel degelijk mee te maken, met het
verwijt, dat wij het er hol over bol ingegooid
hebben.
De heer Van Achterbergh; M. de
V.. ik had toch nooit gedacht, dat een zóo
vooruitstrevend man als Hofland zulke kleine
ideëen kon hebben en ik bad gedacht, dat
i vooruitstrevend man ala de heer Holland
zich nooit met zulke dingen had opgehouden.
Een stem: Aha
De heer Van Achterbergh: Het be
treft hier immers een klein, luttel bedrag en
niet het uitschakelen van groote Gemeente
belangen. Hoe lang is de Gemeente bezig
geweest om electrischen stroom ie kunnen
leveren. Het is lot dusverre altijd onmogelijk
geweest, hier electriciteit te krijgen. En nu
krijgen wij het. Dat zal een heele ommekeer
geven in de klein-industrie. En nu was de
vraag of de menschen die tot stand koming
officieel zouden gedenken, ja dan neen. En
<Jaarom heb ik het voorstel gedaan en gezegd,
dat de onkosten uit de oprichtingskosten van
het bedrijf zelf bestreden moesten worden.
Zie. M. de V.. ik houd er niet van, hulde
te brengen, ik doe dat nooit en ik verwacht
het zelf óok niet, maar hier wensch ik toch
hulde te brengen aan het College van B. en
W., dat zij die menschen ontvangen hebben.
Z'.j hebben dat betaald uit eigen middelen.
En waar zij daarmee opgekomen zijn voor
de eer en de belangen van de Gemeente, stel
ik thans voor, aan B. en W. een crediet te
geven om alsnog de kosten van de ontvangst
I, uit de oprichtingskosten terug te betalen.
(De Voorzitter: Mag ik uw voorstel
misschien schriftelijk hebben
•De Van Achterbergh: Zeker, M. de V.
De Voorzitter: Het voorstel luidt
Voorstel om de kokten, vallende op de offi-
v cieele opening vati het electrisch bedrijf, te be
talen op kosten der Gemeente en dit te vinden
uit de oprichtingskosten*.
De Voorzitter: Mag ik vragen of het
voorstel ondersteund wordt
De heeren Oosterveen en Van Ka.1-
ken: Gaarne, M. de V.
De Voorzitter: Het voorstel wordt
voldoende ondersteund en kan mitsdien een
punt van bespreking' uitmaken. Hier is van
toepassing art. 26 van het Reglement van Orde
•de vergadering bepaalt den dag, waarop de
voorsteller zijn voorstel zal toelichten en de
vergadering dit in behandeling zal nemen*.
De toelichting is eigenlijk reeds gegeven.
Wanneer wenscht u het in behandeling te
nemen, mijnheer Van Achterbergh?
De heer Van Achterbergh: Nu, M.
de V., staande deze vergadering.
De Voorzitter: In behandeling komt
dan het voorstel van den heer Van Achter
bergh om dit voorstel thans in behandeling
te nemen.
De W ethouders verwijderen zich.
De Voorzitter: Ik trek uit de bus no. 7.
Het voorstel wordt aangenomen met 12
stemmen tegen 1 die van den heer Ijofland.
De heer Hofland: M. de V., dat is dus
eigenlijk een nizuw voorstel in den zelfden
geest als we verleden week op de niet-officieele
vergadering gehad hebben. Ik had dus eigen
lijk wel gelijk, wanneer ik zoo pas opmerkte,
dat men eerst n a mijn protest eigenlijk is
uitgegaan van de idee laten wij die kosten
niet op rekening van de Gemeente maken.
Het blijkt nu dus achteraf, dat dat zelfde lid.
dat verleden week meende, dat al die kosten
gemaakt mochten worden op kosten vau de
Gemeente, thans met een daartoe strekkend
voorstel komt.
De zelfde argumenten, die hij verleden
week noemde, worden thans echter niet door
hem gebruikt. Ik ben zoo vrij. deze dan thans
te noemen. Toen werd er niets anders voor
aangevoerd dan dat het geen blijk zou wezen
van goede koopmansschap als er geen feest
maaltijd werd gegeveD, want dan zouden de
kranten schrijven over dat diner en dat zou
reclame geven voor Amersfoort. Eigenaardig
nu is het, dat van de opening wél, maar van
het diner niets in de kranten gestaau heeft,
wat precies het idee wekt, dat het verslag
officeel verstrekt is aan de pers. Men heeft
dus een oogenblik een soort schaamtegevoel
gehad (gelach; lach nu uit, lach me maar
uitdat heb ik graagdergelijk lachen is mij
aangenaam men heeft dus een oogenblik
schaamtegevoel gehad en gezegdlaten we
over dat diner maar zwijgen. Die zelfde man
heeft nu den euvelen moed dat zelfde voorstel
weer te doenDat voorstel gaat er door, M.
de V., maar of wij onder deze omstandig
heden daar goed aan doen, ik betwijfel her.
Het verzoek van den Bond van Gemeente
werklieden hebben wij aitgesteld tot later
omdat er financieele bezwaren voor de Ge
meente aan verbonden waren. Toen wogen
die bezwaren heel erg zwaar; toen zaten we
te mieren over wat geld maar toen gold het
onnoozele arbeiders, maar nu geldt het intel
lect ueelen.
Maar voor een feestmaaltijd, die ik ook zal
weten te waardeeren, maar niet als het op de
wijze zooals nu gebeurt, kon wel geld ge
vonden worden. Zelfs die honderd of die
vijftig gulden die dat gekost heeft, is op het
oogenblik ounoodig uitgegeven geld. En wan
neer iedereen stuk voor stuk zal moeten be
zuinigen om rond te komen, zooals hij dat
gewend is, dan gaat het niet aan, dat wij uit
de Gemeentekas gaan beschikken over geld.
dat is betaald door de belastingbetalers.
Nu heeft de heer Van Achterbergh ge
sproken over kleine ideften, maar ik wensch
hem even op te merken, dat ik mij noch
door den heer Van Achterbergh, dien ik
overigens ook zeer wel weet te waardeeren,
noch door iemand anders zal laten vertellen
wat kleine idefien zijn. Ik geef u de verzeke
ring, M. de V., dat de heer Van Achterbergh
ten aanzien van ideëen van mij nog wel wat
zou kunnen leeren. Aan de wijze waarop ik
de maatschappelijke vraagstukken pleeg te
beschouwen, zou de heer Van Achterbergh
nog wel een voorbeeld kunnen nemen. Ik laat
mij zoo iets door u niet zeggen. Dat is een
zuiver persoonlijke zaak. Welnu dien bal, die
U heeft opgeworpen, kaats ik op de zelfde
wijze terug.
Verleden week heeft men de bezwaren tegen
dat diner wel degelijk gevoeld en daarom is
men toen met een bemiddelingsvoorstel ge
komen.
Eerst was het de bedoeling, den heeleti
Raad op kosten van de Gemeente te laten
eten, ten slotte is dat teruggebracht tot B. en
W. Al zal dit voorstel nu ook wel worden
aangenomen, ik zal er tóch mijn stem tegen
uitbrengen.
De Voorzitter: Verlangt nog een van
de heeren het woord over deze quaestie?
De heer Oosterveen: Ja, M. de V., ik
zal stemmen vóór het voorstel, dat de heer
Van Achterbergh in ons midden heeft ge
bracht en ik wensch mijn stem even toe te
lichten.
M. de V., het heeft mij zeer verwonderd,
dat de heer Hofland is gekomen met de rede-
neering, die hij daar gehouden heeft. De heer
Hofland maakt ontzettend veel drukte van
een m i. onbeteekenende zaak. De manier van
zeggen van den heer Hofland geeft den indruk,
dat die zaak werkelijk heel wat beteekent. De
heer Hofland heeft een manier van spreken
die voor hem heel goed en best is misschien,
maar daardoor geeft hij den indruk, dat bier
werkelijk iets is gebeurd, dat niet door den
beugel kan. En, M. de V. het is al eenige
malen gezegd dat is het geval niet.
Wat toch is er gebeurd?
Wij zijn bij elkander gekomen op verzoek
van het Dagelijksch Bestuur en toen is ons
gevraagd stellen de heeren er prijs op, tegen
woordig te zijn bij de officieele opening van
het Electrisch bedrijf. En de Wethouder
Veis Heyn, die toen heeft voorgezeten, heeft
daar gezegd, dat het het Dagelijksch Bestuur
aangenaam zou zijn als de Raadsleden daar
bij tegenwoordig zouden zijn op dien Zater
dagmiddag. Het was niet de Dedoeling, er
een feest van te maken, maar B. en W.
vonden de opening van het Electrisch be
drijf van zooveel gewicht, dat zij de tegen
woordigheid van den Raad daarbij op prijs
stelden. En omdat men dat tegen 4 a 5 uur
deed, wilde men dat besluiten met een een
voud i g e n maaltijd en er is niet gesproken
van een feest maaltijd. Er is zelfs uitdruk
kelijk gezegd wij spreken niet van een feest
maaltijd het zal zijn een eenvoudig maal, dat
wij meenen, dat ons de hoffelijkheid noodzaakt
aan een paar heeren aan te bieden. En toen
is uit den Raad de stem opgegaan van meer
dere leden van den Raad, die zeiden: M. de
V. wij willen daar liever niet aan meedoen.
In deze tijdsomstandigheden zouden wij het
niet prettig vinden om aan een maaltijd aan
te zitten en ook, die kosten vinden wij te
groot voor de Gemeente.
De meerderheid van de leden van den Raad,
ik geloof wel haast alle Leden, die daar tegen
woordig waren, waren er tegen, dat een maal
tijd, die op kosten van de Gemeente zou zijn,
door den Raad werd aanvaard. Trouwens ik
wil er wel bijzeggen, er is reeds eenige malen
door den Raad gedineerd, maar het is nog
nooit op Gemeentekosten gegaan. Het was óf
op kosten van den Burgemeester óf op kosten
van de leden van den Raad. Eén maal is
BUREAU:
KOETIGJUOHT 9.
Postbus 9. Telefoon 19.
kend wordt a 5 cent en over 400 uren k 20
cent, totaal dus f 130 en f .80 of f 210, het
geen overeenkomt riet een gemiddelden prijs
van 7 cent per K. W. U.
Men ziet hieruit, welke gunstige voor
waarden aan de klein-industrie worden aan
geboden om zich te ontwikkelen het ver
krijgbaar stellen van zeer goedkoope drijf
kracht.
Dat zij dan ook in welbegrepen eigenbe
lang van deze gelegenheid gebruik make
dat de verwachtingen en de hoop, welke
Burgemeester en Wethouders in haar hebben
gesteld, mogen worden verwezenlijkt, tot
economische verheffing en tot voorspoed van
Amersfoort.
De IJsheiligeii.
Ze zijn er weer, de strenge heeren, die
jaarlijks tegen half Mei ons komen vertellen,
dat het gevaarlijk is, reeds zóo vroeg te
rekenen op de vastheid van het lenteweer
en nog veel minder gewenscht, nu reeds
kachels en winterkleeren aan kant te doen.
De dag van bun verschijnen verschilt wel
eens een. weinig. Melden zij zich aan op 11,
12 en 13 Mei dan zijn het St. Mamertus,
St. Pancratius en St. Servatius; komen zij
op 1213 en 14 Mei dan zijn het St. Pan
cratius, St. Servatius en St. Bonifacius. Maar
onvermijdelijk vertoonen zich de drie IJshei-
ligen en na hun verschijnen pleegt het wel
eens een paar weken te duren eer de tem
peratuur zich herstelt.
Hoe dat komt? Hoe 't bestaanbaar is,dat
de vruchtboomen, die als met een wit laken
van bloesem zijn overdekt, soms zoo te lijden
hebben van hun gestrengheid? De weerkun
digen zoeken er reeds zoo lang naar, doch
weten geen bescheid te geven.
Ten minste niet zóo beslist als die oude
tuinman, de man van de practijk, die meende
•of de duvel er achter zit, of de wind komt
op het zelfde neer; vóór 20 Mei moet je
geen teere planten buiten brengen*.
Maar de nu zoo heel mooi bloeiende boom
gaarden kunnen niet maar zoo gauw onder
dak gebracht en zullen dus weer lusten van
de nachtvorsten.
Hopen we, dat het niet aUte veel zij.
materiaal ontbrak.
Zoobijv.»het-brandgevaar ten gevolge van
*ké|t«hiitkig<. En kan-geen brand uitbreken
in een perceel, waarin zich electrische gelei
dingen bevonden, of het groote publiek zegt
»De brand is ®ntst»n.\>door :kortslniting«.
Waarom? Omdat dit zoo de gelijkte term
Deze besparing heeft men bij electrische
verlichtingveel minder bij gasverlichting
(een z.g. .dagbeander verbruikt toch nog 3 L.
gas per uur. of ruim 25-M3. per jaar) en in
..het geheel niet bij petroleumverlichting.
Vergeleken: roet de kasten van gasverlich
ting zal de stroomrekening dus nogal mee-
;ijk
dag, ot 3000 uren per jaar, vanen nivouts
400 uren hiervan (ten minste wanneer het
werk 's avonds om 7 uur eindigt) binr.en
den in het tarief bedoelden »bezetten tijd*.
Dat wil dus zeggen, dat 1 K. W. U., hetwelk
men het geheele jaar door, gedurende 10
uur per dag gebruikt, over 2600 uren bere-
Onder de Belgen.
De heer M. de Koning, houtvester van de
Ned. Heide-maatschappij en achtereenvolgens
chef van den arbeid in het vluchtkamp bij
Oldebroek en het vluchtoord te Nunspeet,
deelt in het »Tijdschrift van de Ned. Heide
maatschappij* een en ander mede van zijn
vijfmaandsche ervaring aldaar en vertelt van
de moeilijkheden om de vluchtelingen aan
het werk te krijgen en aan het werk te
houden.
Over Oldebroek schrijft hij
•Enkele dagen ging alles vrij goed. Met
hoedenmakers, schippers, koetsiers, enz. is
het nu eenmaal niet gemakkelijk graven,
maar niettemin werkten de menschen kalm
door. Doch weldra begonnen de slechte ele
menten de overhand te krijgen, vooral door
den grooten toevoer van jongelieden, die
gedacht hadden, in Nederland een vagebon
denleven te voeren met het kamp als uit
gangspunt en punt van samenkomst op het
etensuur. De oorspronkelijke troep werd hoe
langer zoo kleiner's morgens tegen 9 uur
was er niemand buiten de barakken te
vinden.
•Telkens stond men voor verslapping van
den werklust, óok wanneer er nieuwe be
woners in het kamp kwamen, voor wie dan
alle belangstelling was.
•Groote kalmte, veel tact en een onver
stoorbaar humeur moesten dan hun diensten
bewijzen en langzaam kwam alles weer in
het goede spoor. Vroolijk toog men weer
aan het werk van 9 tot 12 en van 2 tot 4.
Hoogst enkele malen moesten de marechaus-