Woensdag 12 Mei 1915. No. 8567. 64e Jaargang- Uitgave van de Naanilooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff HOOFDrREDACTEUR P. J. 7R2DSBZSS, 4ERSFOOR T. Verschijnt Dtnsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.— franco per post ƒ1.15. Advertentifn 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieéle- en ontelgenlnga- advertentién per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advSrtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. ZORTZGRACHT 9. Postbus 9. Telefoon 19. KENNISGEVINGEN'. Burgemeester en Wethouders van Amer- foort maken bekend, dat het Bureau van den Burgerlijken Stand op HEMELVAARTSDAG voor het publiek geopend zal zijn des vóor- middags van half negen tot negen uur, uit» sluitend tot het doen van aangiften van ge boorte of overlijden. De hiervoor noodige aanvrage moet ge schieden aan het Gemeentehuis, mondeling of schriftelijk, uiterlijk tusschen acht uur en kwart over achten des voormiddags van dien dag. Amersfoort, 11 Mei 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester Van RANDWIJCK. De Secretaris A. R. VEENSTRA. De Burgemeester van Amersfoort, Gezien artikel 3* der Kieswet; Brengt ter openbare kennis, dat de door het Gemeentebestuur genomen beslissingen op de ingekomen verzoekschriften, om ver» betering der suppletoire Kiezerslijst 1915/1916 voor deze Gemeente voor een ieder ter Gemeente-secretarie (Afdeeiing III) zijn nedergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten, verkrijgbaar gesteld. Amersfoort, 10 Mei 1915. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. DE ELECTRICITEITSVOOZIENING VAN AMERSFOORT, door E. F. Suringar, Adviseur der Gemeente. II <Slot). De meeste belangstelling zal wel bestaan voor de vraag of electrische verlichting van een woning duurder dan wel goedkooper is dan verlichting door gas. Over de voordeelen toch en de gemakken, welke een electrische verlichting tegenover een verlichting door gas, petroleum, enz. aanwijst, zal wel geen verschil van meening bestaan. Qm eenige hiervan-te noemen; het brandgevaar is veel geringer; kans op ontploffing of verstikking bestaat niet; het ontsteken en blusschen van lampen geschiedt op uiterst eenvoudige wijze; luchtbederf, aan slaan van plafonds is uitgesloten, enz. Voor winkeliers bijv.-bestaat dus het voor deel, dat zij hun uitstallingen willekeurig en doelmatig, kunnen verlichten, zonder vrees voor bederf der uitgestalde waren of voor brandvatten daarvan. Ook levert een electrische geleiding io de woning geen gevaar op voor de bewoners; noch met het oog op blik semge vaar, noch met het oog op bet aanraken van geleidingen - en toestellen. Deze laatste toch zijn zoodanig ingericht, dat men practisch - - tenzij opzettelijk geen electrischen schok bij het aanvatten kaD krijgen. Zelfs dan oog zijn de gevolgen gelet op de lage spanning, welke in de buis-installaties wordt toegelaten niet van ernstigen aard. De denkbeelden, wALke .omtrent ditgevaar nog.dikwijls keorsoben, «ijn-dan-ook- schro melijk overdreven en stammen uit den tijd, waarin de electro-teehniek nog in haar kin derschoenen- stond en elke wettelijke regeling omtrent den aadeg en -het te: gebruiken materiaal ontbrak. Zoo bijv. het brandgevaar ten gevolge van «ko*t»hiitiag<. Er kan-geen brand uitbreken in een perceel, waarin zich electrische gelei dingen bevonden, of het groote publiek zegt «De brand is ontstaan door kortsluiting*. Waarom? Omdat dit zoo de gelijkte term is, of liever was, en omdat het zoo gemak kelijk is om, indien men niet spoedig genoeg de ware oorzaak kan vinden, de schuld te schuiven op de electricitcit, welke ondanks haar uitgebreide toepassingen voor velen toch nog iets geheimzinnigs heeft. Toch is dit absoluut onjuistmochten vroeger, toen het installatie-vak nog geheel «vrij* was en geen regelen of toezicht daarop bestonden, eenige, zelfe vele branden op kort sluiting zijn terug te voeren, bij een moder nen aanleg is brandgevaar door de installatie zoo goed als uitgesloten. Het beste bewijs hiervoor is wel, dat de assurantie-maatschappijen de premie voor een gebouw met electrische installatie niet ver- hoogen integendeel, bjj stallen, schuren, enz. vooral wanneer zij met riet bedekt zijn, zelts 1 dikwerf verlagen. Het is niét noodig, nog verder over dit onderwerp uit te weiden bovengenoemde voordeelen worden algemeen erkend. Alleen voor verwarmingsdoeleinden staat electriciteit nog achter bij gas. Voor den lichtverbruiker blijft dus slechts de vraag over, of hij deze practische ver lichting tegen den zelfden prijs kan ver krijgen als die door gas. Daarop komt het voor hem aan. Et\ nu is het merkwaardig, dat men nog vrij algemeen het denkbeeld koestert, dat electrische verlichting zoo duur is. Ook dit is nog een overblijfsel van den «ouden tijd* - welke, het zij tusschen twee haakjes gezegd, nog niet zoo heel veel jaren achter ons licht toen de stroomopwekking en verdeeling nog niet zóo rationeel plaats vond en vooral de gloeilampen nog niet die volmaaktheid hadden bereikt, waarop zij thans kunnen bogen. Met de uitvinding van de metaaldraad lampen, welke bij het zelfde stroomverbruik driemaal meer licht geven dan de vroegere kooldraad-lampen, sinds een groot jaar ge volgd door de halfwatt-lampen, welke op hun beurt slechts de helft verbruiken van de metaaldraad-lampen, heeft de electrische ver lichtingstechniek een reuzenstap voor uit gedaan. Bij normale stroomtarieven valt electrische verlichting thans onder ieders bereik. Wij zullen nagaan hoe het met deze kwestie te Amersfoort is gesteld. De stroom voor verlichtingsdoeleiuden kost hier 20 cent per eenheid of kilowat- uur (bij afkorting geschreven K. W. U.). Nu kan men met éen zóo'n K. W. U een lamp van 16 N(ormaal) K(aars), voldoende voor verlichting van gangen en kabinetten, 50 uur branden; per uur kost dit dus 0.4 cent; een lamp van 32 N.K. (welke even veel licht geeft als de beste petroleumlamp) 25 uren branden; prijs per uur dus0.8 cent; een lamp van 50 N. K. (minstens evenveel licht gevende als een staande gasgloeilicht- kous) 20 uren branden. Per uur kost dit dus 1 cent. Zoo kan men de berekening zelf vervolgen. Voor de grootere lichtsterkten doet men beter halfwatt-lampen te gebruiken. Hierbij bedragen de stroomkosten per uur onge veer 12 cent voor iedere 100 N.K. licht sterkte. De lampen worden vervaardigd met een vermogen van too tot 3000 N.K. Verder wordt een niet onbelangrijke be sparing verkregen doordat de electrische verlichting zoo gemakkelijk is te bedienen n.l. door het omdraaien van een krukje. Hierdoor toch is het regel, dat men de elec trische verlichting uitdraait zoodra men haar niet meer noodig heeft, bijv. oij het verlaten van een vertrek. Zoodra men het donkere vertrek weer wil verlichten, kan men zulks doen door het omdraaien van een vlak bij de deur geplaatst krukje. Deze besparing beeft men bij electrische verlichting; veel minder bij gasverlichting (een z.g. dagbrander verbruikt toch nog 3 L. gas per uur of ruim 25 Ms. per jaar) en in het geheel niet bij petroleumverlichting. Vergeleken met de kosten van gasverlich ting zal de stroomrekening dus nogal mee vallen, vooral wanneer men bij het eigenlijk gasverbruik ook nog optelt het uitgegeven bedrag aan gebroken gloeikousjes, gespron gen lampeglazen enz. De electrische gloeilamp is sterk, terwijl de iichtktacht na langdurig gebruik slechts weinig afneemt. Men kan rekenen, dat zoo'n lamp het ongeveer 800 a 1000 uren uithoudt. Voor nieuwe woningen zal dus de keuze niet moeilijk zijn de bewoners van huizen, waarin reeds een gasaanleg aanwezig is, zul len zich uit den aard der zaak de extra-kosten van een electrischen aanleg moeten getroos ten. Dit is echter slechts een uitgave voor ééns, terwijl de kosten ervan niet hoog zijn. Al naar de eischen die men stelt, bedragen zij f5 tot f 12.50 per lichtpunt. Wil men dus drie kamers verlichten, dan kan een dergelijk installatie voor ruim f 15 worden verkregen. Voor beweegkracht is electriciteit nog meer aangewezen dan voor verlichting. Vooral voor de klein-industrie bestaat geen krachtwerktuig goedkooper dan de electro motor èn in aanschaffing èn in bediening èn in onderhoud èn in gebruik. AUeen reeds in dit opzicht kan de be schikbaarstelling van electriciteit niet hoog genoeg worden gewaardeerd. Op allerlei gebied kan de electromotor toepassing vinden. De slager zal zijn hak- machine electrisch aandrijven, de bakker zijn deeg electrisch kneden, terwijl ook de timmerman en de smid door electrische aandrijving van hun werktuigen besparing van tijd en arbeidsloon zullen verkrijgen. Kortom in elk bedrijf is er plaats voor een of meer kleine motoren. De kosten van aanschaffing spelen hier geen groote rolzoo kost bijv. een electro motor van een halve paardekracht onge veer f50; van éen paardekracht ougeveer f 75van drie paardekrachten ongeveer f150; bedragen welke spoedig worden be spaard. Bediening en onderhoud zijn uiterst een voudig en behoeven niet '.e geschieden door een vakman. Bovendien is de electromotor in het gebruik veel zuiniger dan andere krachtmotoren. Naar de tarieven, welke te Amersfoort zijn vastgesteld, zal de prijs van electriciteit voor beweegkracht verschillen naarmate de stroom tegen enkel of tegen dubbel tarief wordt geleverd. Tegen enkel tarief kost de K.W.U. voor kracht 15 cent. Dat wil zeggen, dat het werken van een motor van t paardekracht gedurende éen uur bij dit tarief ongeveer 13.5 cent kost. Bij kleine motoren kan men n.l. aannemen, dat 1 paardekracht ongeveer evereen komt met 0.9 K. W. Dit tarief is geschikt voor hen, die geen electrische verlichting bezitten, doch slechts een motor wenschen aan te sluiten. Huis werkers, als kleermakers, schoenmakers, naaisters, enz. kunnen hierdoor dus over een krachtsbron beschikken, welke hun van 1 tot 3 a 4 cent per uur kost, naarmate het vermogen van den motor. Een motor voor het drijven van een naai machine (kostprijs circa f 30 a f 40) bijv. is ongeveer '/1(J P. K. sterk en verbruikt dus nog geen cent per uur aan stroom. Voor werkplaatsen, enz. komt het dubbel tarief in aanmerking. De hoofdzaak is hier, dat men het werk zoodanig inricht, dat er na ingevallen duisternis zoo min mogelijk met motoren wordt gewerkt. Dan toch kost de K. W. U. 20 cent, tegen 5 cent overdag. Doch zelfs wanneer men 's avonds geregeld doorwerkt, is de gemiddelde prijs per K.W.U. over het geheele jaar genomen niet hoog. Immers bij een werktijd van 10 uur per dag, of 3000 uren per jaar, vallen slechts 400 uren hiervan (ten minste wanneer het werk 's avonds om 7 uur eindigt) binnen den in het tarief bedoelden »bezetten tijd*. Dat wil dus zeggen, dat 1 K. W. U., hetwelk men het geheele jaar door, gedurende 10 uur per dag gebruikt, over 2600 uren bere kend wordt a 5 cent en over 400 uren k 20 cent, totaal dus f 130 en f 80 of f 210, het geen overeenkomt met een gemiddelden prijs van 7 cent per K. W. U. Men ziet hieruit, welke gunstige voor waarden aan de klein-industrie worden aan geboden om zich te ontwikkelen het ver krijgbaar stellen van zeer goedkoope drijf kracht. Dat zij dan ook in welbegrepen eigenbe lang van deze gelegenheid gebruik make dat de verwachtingen en de hoop, welke Burgemeester en Wethouders in haar hebben gesteld, mogen worden verwezenlijkt, tot economische verheffing en tot voorspoed van Amersfoort, l)e IJsheiligcn. Ze zijn er weer, de strenge heeren, die jaarlijks tegen half Mei ons komen vertellen, dat het gevaarlijk is, reeds zóo vroeg te rekenen op de vastheid van het lenteweer en nog veel minder gewenscht, nu reeds kachels en winterkleeren aan kant te doen. De dag van bun verschijnen verschilt wel eens een weinig. Melden zij zich aan op 11, 12 en 13 Mei dan zijn het St. Mamertus, St. Pancratius en St. Servatius; komen zij op 12, 13 en 14 Mei dan zijn het St. Pan cratius, St. Servatius en St. Bonifacius. Maar onvermijdelijk vertoonen zich de drie IJshei- ligen en na hun verschijnen pleegt het wel eens een paar weken te duren eer de tem peratuur zich herstelt. Hoe dat komt? Hoe 't bestaanbaar is,dat de vruchtboomen, die als met een wit laken van bloesem zijn overdekt, soms zoo te lijden hebben van hun gestrengheid De weerkun digen zoeken er reeds zoo lang naar, doch weten geen bescheid te geven. Ten minste niet zóo beslist als die oude tuinman, de man van de practijk, die meende »of de duvel er achter zit, of de wind komt op het zelfde neer; vóór 20 Mei moet je geen teere planten buiten brengen*. Maar de nu zoo heel mooi bloeiende boom gaarden kunnen niet maar zoo gauw onder dak gebracht en zullen dus weer lusten van de nachtvorsten. Hopen we, dat het niet aLte veel zij. Onder de Belgen. De heer M. de Koning, houtvester van de Ned. Heide-maatschappij en achtereenvolgens chef van den arbeid in het vluchtkamp bij Oldebroek en het vluchtoord te Nunspeet, deelt in het »Tijdschrift van de Ned. Heide maatschappij* een <»n ander mede van zijn vijfmaandsche ervaring aldaar en vertelt van de moeilijkheden om de vluchtelingen aan het werk te krijgen en aan het werk te houden. Over Oldebroek schrijft hij «Enkele dagen ging alles vrij goed. Met hoedenmakers, schippers, koetsiers, enz. is het nu eenmaal niet gemakkelijk graven, maar niettemin werkten de menschen kalm door. Doch weldra begonnen de slechte ele menten de overhand te krijgen, vooral door den grooten toevoer van jongelieden, die gedacht hadden, in Nederland een vagebon denleven te voeren met het kamp als uit gangspunt en punt van samenkomst op het etensuur. De oorspronkelijke troep werd hoe langer zoo kleiner's morgens tegen 9 uur was er niemand buiten de barakken te vinden. «Telkens stond men voor verslapping van den werklust, óok wanneer er nieuwe be woners in het kamp kwamen, voor wie dan alle belangstelling was «Groote kalmte, veel tact en een onver stoorbaar humeur moesten dan hun diensten bewijzen en langzaam kwam alles weer in het goede spoor. Vroolijk toog men weer aan het werk van 9 tot 12 en van 2 tot 4. Hoogst enkele malen moesten de marechaus-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1