Zaterdag 5
Juni 1915.
No 8577.
64e Jaargang.
Uitgave van de Naamloozo Vennootschap „De Amersfoörtsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff
HOOFDREDACTEUR
F. J. FRSDSRZKS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post /1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiééle- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebrach* en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advërtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten In rekening gebracht
BUREAU:
KORTEGRACHT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
KENNISGEVINGEN.
VERKIEZING of CANDIDAAT-
STELLING.
De Burgemeester der Gemeente Amersfoort,
Gelet op art. 51 der Kieswet en art. 3
van het Koninklijk Besluit van 8 Mei 1897
(Stbl. no. 144),
Brengt ter algemeene kennis,
dat de periodieke verkiezing van zeven
leden van den Gemeenteraad van Amersfoort
zal plaats hebben op Dinsdag 29 J -.ni 1915,
op welken dag van des morgens 9 tot des
namiddags 4 uur, bij den Burgemeester der
Gemeente Amersfoort, ten Raadhuize, opga
ven van candidaten kunnen worden ingeleverd,
welke opgaven moeten ingericht zijn naar
den vorm. vastgesteld bij Koninklijke Besluiten
van 26 Februari 1897 (Stbl. no. 69) en 8 Mei
1897, (Stbl. no. 144 Model I), gewijzigd,
respectievelijk bij Konirtklijke Besluiten van
9 Januari 1901 (Stbl. no. 25) en io Januari
1901 (Stbl. no. 27).
De aftredenden zijn:
in het Ie Kiesdistrict de heeren S. J. van
Duinen en R. G. Rijkens;
in het lie Kiesdistrict de heeren: J. W.
JORISSEN en M. R. N. oosterveen;
in het Ille Kiesdistrict de heeren: A. C.
R. O. Leinweber, N. Vels Heyn en J.
A. Rant.
De tot invulling bestemde formulieren
voor deze opgaven zijn ter Secretarie der
Gemeente verkrijgbaar vanaf heden tot en
met den dag der verkiezing en moeten onder
teekend worden, wat het Ie Kiesdistrict
betreft door minstens 22 kiezers, in het lie
Kiesdistrict door minstens 19 kiezers en het
Ille Kiesdistrict door minstens 20 kiezers,
bevoegd tot deelnemen aan deze verkiezing.
De inlevering dezer opgaven geschiedt
persoonlijk door een of meer personen, die
haar hebben onderteekend tegen een door
den Burgemeester af te geven ontvangbewijs.
Verder worden de ingezetenen herinnerd
aan art. 151 der Kieswet, luidende:
«Hij, die eene opgave, als bedoeld in art.
«51 inlevert, wetende, dat zij voorzien is van
«handteekeningen van personen, die niet be-
«voegd zijn tot deelneming aan de verkiezing,
«waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl
«zonder die handteekeningen geen voldoend
«aantal voor een wettige opgave zou over-
«blijven, wordt gestraft met gevangenisstraf
«van ten hoogste drie maanden of eene
«geldboete van ten hoogste honderdtwintig
«gulden.
«Met gelijke straf wordt gestraft hij, die
«wetende, dat hij niet bevoegd is tot deel-
«neming aan de verkiezing, eene voor die
«verkiezing ter inlevering bestemde opgave,
«als bedoeld bij art. 51 heeft oryjerteekend».
De stemming en herstemming, zoo noodig,
zijn bepaald respectievelijk op Donderdag,
8 Juli 1915 en Donderdag, 15 Juli 1915.
De Burgemeester voornoemd,
Van RANDWIJCK.
Amersfoort, 4 Juni 1915.
De Burgemeester van Amersfoort
maakt bekend dat in de Gemeenten Acht
tienhoven en Maartensdijk opnieuw gevallen
van mond- en klauwzeer zijn voorgekomen.
Amersfoort, 4 Juni 1915.
De Burgemeester voornoemd,
Van RANDWIJCK.
Ned. Anti-Oorlog Raad.
Het Secretariaat van den »Nederlandsche
Anti-Oorlog Raad« ontving in de afgeloopen
weken, van 15 tot 29 Mei, bericht van aan
sluiting van 34 vereenigingen, zoodat het
totaal aangesloten vereenigingen thans 919
bedraagt.
Onder de nieuw aangeslotene bevinden
zich 4 vereenigingen, welke zich over het ge-
heele land uitstrekken, namelijk de Nat.
ChristenGeheel Onthouders Vereeniging, de
Bond van leeraressen bij het Huishoud-
onderwijS, de Christelijke vereeniging voor
de verpleging van lijders aan vallende ziekte,
en de Zendings-studieraad.
DE ENGELSCHE VREDES
ORGANISATIE.
Voor de Londensche groep van de »Union
of Democratie control* heeft dezer dagen
het Engelsche Parlementslid Ponsonby in
de Memorial hall* een redevoering gehou
den over de voornaamste taak van deze
Engelsche vereeniging, die met den >Neder-
landsche Anti-oorlog Raad* voortdurend sa
menwerkt en gelijk doel heeft als o. a. de
Duitsche Bond «Néues Vaterland*.
Ponsonby zeide o.a. het volgende
Wanneer het geheele bestuur der buiten-
landsche zaken en de uitsluitende verant
woordelijkheid voor de internationale betrek
kingen in handen blijft van diplomaten,
Ministers en^orsten, die achter gesloten
deuren besluiten en de volkeren behandelen
als waren ze onbezielde pionnen in een in
gewikkeld spel van geheimen en kuiperij,
dan is er geen hoop op verbetering. Alleen
de medewerking van alle klassen en van
beide seksen kan den toestand verbeteren.
Een goed ingelicht volk kan niet bedrogen
of misleid worden door de pers, die nu spe
culeert op zijn onwetenheid. Internationale
onderhandelingen, verdragen en verbintenis
sen zullen, als zij in waarheid door het volk
zijn bekrachtigd, blijven voortbestaan en zij
zullen niet langer van korten duur zijn, zoo
als thans, nu zij uitsluitend door enkele
Staatslieden worden gesloten. De groeiende
kracht van het Internationalisme in Europa
is niet doorgedrongen tot zijn bestuurders
en het zedelijk bewustzijn ook ten aanzien
van de buitenlandsche aangelegenheden ligt
in het volk, doch niet bij de Regeeringen.
>De mislukking van de geheime diplomatie
bracht de wereld in een oorlog van volke
ren en heeft de menschheid dusdanig getrof
fen, dat het onmogelijk is, ooir terug te
keeren tot den vorigen staat van zaken.
1 Oorlog beslist niets. Oorlog brengt oorlog
voort, maar de sympathieën van de volkeren
der wereld, over en weer, kunnen de inter
nationale geschillen bijleggen en zijn de
beste waarborg voor nationale veiligheid.
Laten wij daarom ons voorbereiden en
werken. Wij, die nu leven en weten wat
deze oorlog beteekent, wij moeten het werk
niet overlaten aan volgende geslachten, die
van dezen oorlog zullen lezen in de blad
zijden van de geschiedenis, als een geschied
kundige gebeurtenis; neen, wij moeten het
werk doen. Laten wij werken, voorbereiden,
nadenken, ons organiseeren en de openbare
meening leiden, en laten wij daarbij toonen
den zelfden vastberaden geest, als onze
broeders op het slagveld en op de open zee.
Wij zijn dit verplicht jegens hen, jegens ons
land, jegens de menschheid*.
Na tien maanden.
Thans geeselt de oorlog tien maanden
Europade enkele landen, die nog vrij ble
ven van wapengeweld, gaan met den dag
meer gebukt onder den economischea druk,
en er is nog geen enkele aanwijzing, die
eenige schijn van grond en waarheid heeft,
welke er op duidt, dat het einde te voorzien is.
Toen nu tien maanden geleden de boven
Europa hangende onweersbui dreigde los te
barsten, werd er van verschillende zijden
gezegd »Maar dat kan niet, het is een on
mogelijkheid, een krankzinnigheid, dat in
Onzen tijd van beschaving en van vergevor
derd vredesbegrip de volkeren van Europa
elkaar zullen gaan verdelgen*. Het bleek
maar al te goed te kunnen de vredesvrien-
den zagen een schoon ideaal vervliegen, hun
werk voor jaren achteruitgezet, hun over
tuiging, dat zoo iets monstrueus niet meer
zou kunnen plaats vinden, geschokt. En toen
de oorlog, die de grootste en moordadigste
zou worden, waarvan de Geschiedenis heeft
te gewagen, er eenmaal was, toen zei men
>Die oorlog kan niet lang duren; de hulp
middelen waarover de legers beschikken, zijn
zóo geweldig, dat er spoedig een einde aan
moet komenlaat het eens een paar maan
den duren dan is het uit«. 't Mocht wat
Vijfmaal een paar maanden duurt de oorlog
en we zijn nog verder van het einde dan
bij het begin. Men kan dat wel voor zich
zelf trachten te verbloemen, zich wel vleien
met de hoop, dat er op de eene of andere
manier spoedig een einde zal komen maar
wij gelooven daar niets van.
Integendeel. Zooals de toestand zich op
het oogenblik voordoet op alle gevechts
terreinen, is er van een beslissing in de
naaste toekomst geen sprake. De plannen
van isoleeren of uithongeren hebben wel
eenjgen hinder veroorzaakt, maar zijn toch,
als middel om den oorlog te beëindigen, een
mislukking; in alle oorlogvoerende landen
is de geestdrift nog volstrekt niet in die
mate verminderd, dat van het volk uit een
ernstige beweging voor den vrede is te ver
wanten. Op het Westelijk oorlogstooneel
houden de beide liniën elkaar nog steeds in
den ijzeren greep vast; de vorderingen van
beide partijen verheffen zich niet boven
plaatselijke succesjes afwisselend wordt daar
het offensief hervat en de kunst van defensie
beoefend. In het Oosten is op het oogenblik
van een besliste overwinning evenmin sprake,
want hoezeer de Duitschers hier de Russische
legermacht een zeer gevoeligen klap hebben
toegebracht, de laatste berichten toonen aan,
dat van een vernietiging van de Russische
strijdmachten op het oogenblik nog niet ge
sproken mag worden. De actie tegen de
Dardanellen is voor de zooveelste maal een
fiasco en kost tal van menscbenlevens en van
schepen, zonder dat daar eenig succes tegen
over staat.
Men begint dan ook in Engeland te be
grijpen, dat het zóo niet gaat. De tot stand
koming van een Ministerie uit alle partijen,
dat de taak heelt van een oorlogsministerie,
de veranderde volksstemming in Albion
wijzen er op, dat men in Engeland tot de
conclusie is gekomen, dat andere maatrege
len noodig zijn.
Het aantal schepen, dat Engeland in deze
tien maanden oorlog heeft verloren, ontneemt
dit Rijk nog wel niet de heerschappij tfer
zee, maar heeft toch aan zijn aan suprematie
op de wereldzeeën een gevoeligen knak toege
bracht. Dat de Engelsche vloot niets van
zich laat hoorèn, is een erkenning, dat ook
ter zee Duitschland een niet gering te schat
ten tegenstander is. De Engelsche Regeering,
die nu aan het bewincf is .gekomen, zal dan
ook in de allereerste plaats tot taak hebben,
het geheele Engelsche volk meer en krach
tiger aan den oorlog te doen deelnemen. En
in het Engelsche volk voelt men die nood
zakelijkheid óok. Er gaan in de bladen stem
men op vóór de invoering van algemeenen
dienstplicht. Dat is dus wèl in tegenspraak
met de bewering van Lloyd George, die
zeide, dat Engeland zijn bondgenooten met
alles zou helpen, maar dat er een einde zou
komen aan het fourneeren van manschappen.
Dat moesten aldus de Engelsche Minister
vóór enkele weken de anderen maar doen.
En toen de Minister deze woorden sprak,
zijn zijn gedachten ongetwijfeld gegaan in
de richting van Italië, is er vermoedelijk
sterke sympathie geweest tusschen den En-
gelschen Minister en de Franschen, die be
weerden, dat het meedoen van Italië aan
Frankrijk 400000 man zou sparen. Maar op
dit oogenblik schijnt die hulp óok al niet
voldoende meer te zullen zijn. En zoo staat
men in Engeland voor de schier onoplosbare
moeilijkheid, een groot leger grootendeels
van recruten en niet van vrijwilligers
naar het front te moeten zenden en tóch de
nationale nijverheid, die voor enkele weken
die mannen niet kon missen, aan den gang
te houden.
Niet Engeland alleen staat voor die taak;
ook Duitschland heeft haar te vervullen;
maar in laatstgenoemd land is zij met vèr-
vooruitzienden blik en straffe organisatie
gedurende een groot aantal jaren voorbereid
en Engeland staat er nu voor op het oogen
blik waarin van het land het alleruiterste
wordt gevergd zonder geruimen tijd van
voorbereiding.
Die veranderde stemming in Engeland
wijst zeker niet op een gezindheid voor den
vrede. Daarom doet het te vreemder aan, in
de pers van het land waarmee Engeland
samen strijdt Frankrijk telkens weer
geruchten en beschouwingen te lezen over
den vrede. Het merkwaardige daarbij is, dat
wordt uit gegaan van de veronderstelling,
dat aan het einde van den oorlog Duitsch
land vernietigd ter neder ligt, want die be
schouwingen komen in hoofdzaak neer op
de vraag: wat Duitschland bij den vrede zal
hebben te betalen. Milliarden en milliarden
als vergoeding voor de aangerichte schade,
aan de weduwen en weezen van de gedoode
soldaten, bovendien de oorlogskosten, die
Duitschlands vijanden hebben gemaakt. Tol
dat bedrag betaald is, zegt Pichon in het
»Petit Journal*, zullen de Russen Bteslau en
Dresden, de Engelschen Hamburg en Frank
furt, de Belgen Keulen, de Franschen Koblenz
en Mainz bezet houden. Berlijn is bij deze
fraaie opsomming vergeten; dat blijft zeker
gereserveerd voor de Senegaleezen. Maoris en
Ghourkas. Och ja het papier is geduldig.
Andere Franschen maken weer een andere
verdeeling, willen België het gebied links
van den Rijn geven, van Constantinopel een
neutrale stad maken onder Belgisch toezicht
weer anderen spreken van teruggeven van
Elzas-Lotharingen en nog weer anderen
zeggen, dat wanneer Frankrijk Elzas-Lotharin
gen terugeischt, het verheven bevrjjdings-
werk zou uitloopen op een rooftocht.
Maar dat is immers ook waar, niemand
voert dezen oorlog om gebiedsvermeerdering.
Zelfs Italië immers niet. Men weet toch, dat
ook daar een etiscbe reden de aanleiding
was tot den oorlog. Oostenrijk heeft, naar
het heet, art. 7 van het verdrag van het
Drievoudig Verbond geschonden door zijn
ultimatum aan Servië, dat een verandering
van machtspositie op den Balkan beoogde.
Wel kwam dat bewustzijn van die verdrags
schending eerst na 9 maanden tot uiting;
doch dat zijn immers maar kleinigheden.
Toch zijn er ook menschen, die voelen, dat
deze officieel opgegeven reden van Italië's
meedoen niet volkomen door den beugel
kan. En men zoekt die in andere omstan
digheden.
Het te Amsterdam verschijnend blad il'Echo
beige* heeft ten deze een prachtvondst ge
daan. Het heele meedoen van Italië is een
uiting van schrik niet lezer »lyriek«
en omdat wij de Italiaansche lyriek niet
meevoelen dat wil zeggen, de lyriek van
deze volksuiting veroordeelen wij de hou
ding van Italië. Daardoor wordt het dan ook
volkomen verklaarbaar, dat men in Frankrijk
die houding wel apprecieert en in hoogge
stemde taal uiting geeft aan de voldoening
over die houding. Immers, de Fransche
volksaard staat vee! dichter bij de Laliaansche
dan de onze; de Fransche volksaard geniet
ten volle deze lyrische uiting, niet omdat de
Fransche soldaten daardoor een bondgenoot
krijgen en omdat 400 000 Italianen zich kun
nen laten dooden of verminken in plaats van
400000 Franschen, maar omdat het »lyriek«
is; Italiaansche lyriek, die in Frankrijk weer
klank vindt.
Dat alles is nu prachtig, inderdaad een
trouvaille. Zou de »Echo beige* het woord
eens willen uitdenken waarmee de seatiments-
uiting van bet Duitsche volk moet worden
aangegeven voor de schending van België's
neutraliteit. Wanneer de dolkstoot van Italië
in den rug van zijn bondgenooten, de trouw
breuk aan een verdrag van 33 jaar, »lyriek«
heet, kom, dan is er voor Duitschlands hou
ding óok wel een mooi woord te vinden.
Intusscben is er in de wijze van oorlog
voering thans een nieuwe phase ingetreden,
een die we zonder eenig commentaar
hier meenen te moeten meedeelen.
Al geruimen tijd werden aan de Neder-
landsche pers toegezonden berichten en