Dinsdag 15 Juni 1915. No. 8581. 64e Jaargang. AlEBSFOOBTSCEE COURANT. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firina A. H. van Cleeff" HOOFD-REDACTEUR P. J. 7RSDSRZZ8. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond, Abonnement per 3 maanden 1t.— franco per post /f.15. Advertentii.n 16 regel» 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag koatelooa. Legale, officiefile- en ontelgenlngs- advertentifin per regel 15 cent Reclames 15 regel» /1.15. Bewijsnummer» naar bulten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advfirtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten In rekening gebracht. BUREAU: SORTXQZUCHT 9. Postbus 9. Telefoon 19. K E N N 18 G K V I N O De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat do door den Directeur van '3 Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht exe cutoir verklaarde kohieren Nos. 5 en 6 van de Personeele belnsting over het dienstjaar 1915 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier zijn ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort den 15 Juni 1915. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. Niet vlaggen op Waterloo- dag? »De viering van 18 Juni is al sinds jaren niets dan sleur, schrijft de Nieuw e Rotterd. Crt.«; maar nü zou het erger wezen: een hinderlijk anachronisme. Wie jubelt er thans over Napoleon's val? Ons gansche wereld deel in brand, de heele wereld in angsten, en hier in Nederland vlaggen op de torens en bloemrijke kanseldank, voor het gebeurde van honderd jaar geleden? »Ook zonder dezen oorlog zou het nu welletjes zijn geweest. Wellington, Blitcher en de Prins van Oranje zullen ons geen ondank verwijten. De Koninklijke besluiten van 1831 en 1841, en wat er verder aan ambtelijke stukken over gepaste Waterloo- vreugd moge zijn, ze hebben hun plicht vol bracht. Niet naar den dag van roem, die de wereldtyrannie van toenmaals gebroken heeft, gaan onze gedachten; ze strekken zich naar een toekomst, die ons van bestaande wereldtyranieön verlossen zal verlossen, kan het zijn, niet door een vernietigende zegepraal van óen partij, maar door bezin ning en redelijk overleg bij allen*. De viering juister gezegd; de herden king een sleur? Maar dan kan men elke herdenking wel een sleur noemendan zouden noch de verjaardagen van de hoofden des gezins, noch die van hun huwelijk ook niet de koperen, de zilveren, de gouden bruiloft de verjaardagen der kinderen meer mogen herdacht. Zeker, tijd om feest te vieren is het thans allerminst; doch het uitsteken van de natio nale vlag op den hoogsten toren, het samen komen in een bijzondere godsdienstoefening heeft aanstaanden Donderdag, op den hon derdsten gedenkdag, alle reden van bestaan. Hoort, wat prof. P. J. Blok, de evenwaar dige opvolger als leerling van prof. Rob. Fruin, in de jongste jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde heeft gezegd van Quatre Bras en Waterloo. En bedenkt, dat wanneer we niet ver keerden in zóo grooten druk, de 5c brigade, wier stamkorpsen bij Quatre Bras en bij Waterloo streden, de honderdste gedenkdag niet onopgemerkt zou voorbijgaan. Prof. Blok dan begon met te herinneren aan de somberheid, welke het menschdom reeds maanden lang bevangt, maar al acht hij bet betrekkelijk een kleinen troost, zoo men kan constateeren, dat ook vroeger elk middel in den strijd werd aangegrepen, dat kon leiden tot het doelal stemt het droevig, den vooruitgang der menschheid ook in trou weloosheid en felheid van haat te moeten erkennen, toch meent hij, dat het terugzien zijn nut en heilzamen invloed kan hebben, al ware het maar, dat het den troost geeft voor de toekomst, dat het ellendige niet blijvend kan zijn. Hoe was het niet honderd jaar geleden in Europa, toen twintig jaar van strijd en ellende, omwenteling en wereldoorlog hun invloed hadden doen gevoelen. Het verwoes tend geweld der Fransche revolutie had den man gebaard, die haar bedwong, wiens on- j miskenbaar genie nieuwe toestanden had ge schapen, die ten slotte als een haast bovenna tuurlijk wezen werd vereerd, anderzijds door j millioencn gebaat, als de moderne Attila. j In den aanvang van 1815 scheen men alles te boven te zijn. De stokebrand zat op Elba het Congres van Weenen trachtte de met j bloedige strepen doorhaalde kaart van Europa opnieuw ie teekenen. j Het «Heilig Verbond» zou een gouden eeuw van orde en rust inwijden, waarin de vaderlijke zorg der Vorsten zou waken over de volkeren. Maar geloofde Europa daar wel in Was, de eenheid der verbondenen wel zóo groot, en was het wel mogelijk, ethische regelen te geven voor verbonden, gericht op de verwerkelijking van belangen? De zelf-doorleetde geschiedenis had wel anders geleerd. De stoffelijke, de staatkundige belangen beslissen; slechts daarnaast of daarna komen de ethische, onder welke die van nationalen en kerkdijken aard, thans als toen, niet altijd wijzen naar den weg des vredesintegendeel. Zóo waren de feiten, hoe gaarne wij't anders zouden wenschen. De vaderlandsliefde, de innige gehechtheid aan al het eigene, kan leiden tot edele zelfopoffering, maar ook tot giftige vijandschap; de Christelijke zin kan verzachting brengen van leed, maar ook misbruikt worden om booze plannen'te be mantelen en den haat te verscherpen. De grootste drijfveer ook van den «heiligen oorlog» blijft het staatsbelang, het grofste eigenbelang zelfs. Zal 't ooit veranderen Toch moeten wij aan die idealen blijven vasthouden, ervoor blijven strijden, op straffe van te eenen male de wereld prijs te geven zonder genade aan den zonder omzien zich zelf zoekenden strijd. Ook de mensch van 1815 vroeg zich be kommerd af wat de toekomst van Europa zou zijn. Wij weten het; wij weten hoe Napoleon geregeld werd ingelicht ovei zijn kansen op herstel. Wij weten, dat de listige Talleyrand reeds op het einde van 1814 een scheiding in dc mogendheden had weten te bewerken, waarbij Rusland en Pruisen tegen over Frankrijk en de anderen waren komen te staan, weldra verbonden door een Geheime alliantie. Te midden van deze staatkundige machi nation kwam te Weenen plotseling bericht van den terugkeer van »het monster» van Elba, en al plaatste de Weeriur verklaring van 13 Maart »Buonaparte« buiten de wet, de door zijn soldaten aangebeden Keizer woonde den zosten weder in de TuilerieOn. Het »Vive l'Empereur* vond weerklank in de harten van duizenden en nogmaals duizenden óok van hen die de reactie met vreeze haar eerste triomfen hadden zien behalen en die hoopten, dat de Keizer, zich tevreden stellend met een Fransch Keizer schap des vredes, de bedreigde beginselen der Revolutie van de vernietiging zou redden. Men vond hen ook ver buiten de Fransche grenzen. Oók hier te lande. Maar de Vorsten verbonden zich opnieuw om Napoleon te verdrijven, met het vaste besluit, hem te overwinnen, het kostte wat het kosten moest. Nu was men zonder genade. Een machtig coalitie-leger zou hem in Frankrijk zelf bestrijden, waar hij slechts met moeite zijn troepen zou kunnen bijeen brengen, terwijl de troepen der mugend- heden nog gedeeltelijk te velde lagen. De 22-jarige Willem van Oranje, die hot bevel voerde in Belgifi, wenschte niets liever dan dadelijk het offensief te beginnen. Hij bood J.odewijk XVIII dit aan; maar deze en de Engelsche en de Pruisische bevelhebbers wei gerden. In óverleg met den nog te Weenen vertoevenden Wellington verzamelde de Prins dus slechts zijn troepen ten Zuiden van Brus sel en wachtte daar do Engelsche, Pruisische Russische en Oostenrijksche versterkingen af. Napoleon kon daardoor zijn leger organi- seeren en zelfs onderhandelingen met Rus land en Oostenrijk openen. Dit te vergeefs. Ook alle andere vredesaanbiedingen van Napoleon werden afgewezen. De wapenen moesten beslissen en het werd weldra dui delijk, dat de Nederlanden daarbij een groote rol zouden hebben te spelen. Plet was er verre van, dat dit nieuwe Koninkrijk reeds «Europa's bolwerk tegen Frankrijkt mocht heeten. Willem I had Holland gereorganiseerd, maar zou eerst be ginnen met het pas toegewezen Belgifi. Vooral aan hot leger ontbrak nog. In het Noor den was nog het leger uit de dagen van de verdrijving der Franachen, maar de nieuwe militie volgens de Wet vati 27 Februari 1815 was er nog niet. In Belgifi was het nog veel erger. Er waren bijna geen, en dan nog onvoltallige, bataljons, terwijl in bet zich nauwelijks her stellende, nog door Engelschen en Pruisen bezette land aan legerorganisatio bijna niet te denken viel. In het Noorden was de geest goed en voor de anafhankelijkheid gestemd, maar men vertrouwde de oud-Napoleontische officieren en ambtenaren niet. En in Belgifi was de ingenomenheid met dc samensmelting verre van algemeen. Zóo vonden Wellington en Blücher den toestand, die hen weinig aanstond, terwijl ook hun eigen troepen uit betrekkelijk veel nog onervaren jong volk bestonden. Doch ook Napoleon's leger was niet al te best, en zoo begon men te overwegen, dat het wellicht het beste zou zijn, hem In Belgifi af te wachten en tusschen de beide legers, elk e.ven sterk als het zijne, te verpletteren. De verhouding tusschen Willem I en Wellington was intusschen verre van goed. Er heerschtc wedcrzijdsch wantrouwen, en vooral kon de Koning het slecht zetten.dat de Nederlandsche troepen niet gewaardeerd, doch achteraf gesteld werden, terwijl dc En gelschen en de Pruisen voor henzelf belang rijke punten in zijn land, niet door zijn, maar door hun eigen troepen deden bezetten. Zóo hoog liep het, dat Wellington dreigde zijn bevel neer te leggen, waarop de Koning tegenover den onmlsbaren veldheer moest toegeven. Wellington werd veldmaarschalk óok van het Nederlandsche leger; de jonge Oranje bleef in het gecombineerde Engelsch- Ilannoveraansch-Nederlandsche leger bevel hebber van het eerste legerkorps, bestaande uit twee Engelsche en twee Nederlandsche divisies, de laatste onder De Perponcher en Chassé. De overige Nederlandsche troepen, onder Prins Frederik, werden in de reserve- linie opgesteld. Overliet aandeel der Nederlandsche troepen in de beslissing is in de historische literatuur veel tc doen geweest. Van Engelschen en Pruisischen kant is zelfs minachtend over hen gesproken. Wij zijn thans beter ingelicht, vooral door het in strategisch opzicht uitne mende boek van den Nederlandschen generaal De Bas en den Belgischen generaal De Tserclas: «La Campagne de 1815 aux Pays I Bas». In deze herittneringsdagen is een hulde I voor dat boek op haar plaats, vooral om den invloed, dien bet ook buitenslands op dc waardeering heeft geoefend. Spr. ging in bijzonderheden de gebeurte nissen van de historische Junidagen na. Hij wees op de bekwaamheid waarmede Napoleon zijn bewegingen in Noord-Frankrijk had weten tc verbergen, zoodat Wellington aan zijn nadering niet meer geloofde en begon over te hellen tot het offensief, waarop do Pruisen aandrongen. Reeds toen Napoleon den 14 Juni bij Philippoville stond, geloofde Wellington niet aan een spocdlgen aanval der Franachen, en als die kwam, niet op een die gericht zou zijn op het verbindingspunt der gcalieerde legers maar op het Westelijk leger en daarna op de Pruisen. Oranje onderwierp zich aan dit inzicht, maar trof toch, op den raad van De Constant Rebecque, enkele voorzieningen voor het geval Napoleon toch tusschen dc beide legers zou willen indringen. Hij hield daarom Quatre Bras bezet. Toen kreeg Blücher in den nacht van 14 op 15 Juni bericht van Napoleon's dreigende nadering in de richting van Namen. Hij waarschuwde Wellington, die echter slechts dacht aan een voorpostengevecht. Hij werd daarin gesterkt door Prins Willem, die den zelfden ochtend op aanwijzing van Welling ton van zijn eigen voorposten was wegge gaan. Wel was er ccnige onrust te Brussel, maar, zelfs ondanks een bevestiging van de hevigheid van den Franschen aanval van Duitschen kant, de opperbevelhebber bleef bij zijn meening. Hij Hot het groote bal bij de Hertogin van Richmond doorgaan, maar beval slechts do concentratie van zijn eigen troepen tegen den i6den, met loslating van Quatre-Bras en den weg naar Charleroi. Die concentratie moest Brussel beschermen. Toen verscheen tegen middernacht plotseling een Kngclsch kapitein met een bericht van De Constant Rebecque aan den Prins met het zekere bericht van Napoleon's aandringen op de Pruisen en te gelijker tijd tegen Wel- I lington zelf, om belde legers tc scheiden en elk afzonderlijk te verslaan. Wellington op- geschrikt «humbugged by Napoleon», 1 zooals hij uitriep bespoedigde oogenblik- j kelijk zijn concentratie op Mont St. Jean, j en droeg den Prins van Oranje op, Quatre- Bras te houden, zoolang mogelijk, om hem die samentrekking mogelijk te maken. Oranje 1 reed spoorslags naar zijn hoofdkwartier te Hraine le Comte, waar hij om halfvier aan- J kwam, daarmede zijn fout van den vorlgen dag herstellend. keurde dc maatregelen goed waar mede De Constant Rebecque en Perponcher j reeds begonnen waren en zoo was, reeds vóór Wellington's bevelen Inkwamen, het I belangrijk wogensnijpunt bezet. In orde was de zaak daarmede echter nog niet. Napoleon had, terwijl hijzelf met zijn hoofdmacht Blücher aanviel en den tóden bij Ligny versloeg, aan Ney opgedragen om met den linker- vleugel Quatre-Bras tc bezetten. Deze had zich daarvoor echter den ijden niet veel j moeite gegeven; ook den lódcn wachtte hii nog eerst een nieuw bevel van Napoleon af. I Hij verwachtte bij Quatre-Bras slechts een geringe macht, terwijl Oranje er een kleine j 8000 man, grootendeels Nederlandsche troe- 1 pen, had; toch nog slechts weinig in verge- lijking met Ncy's leger, dat weldra 22000 man telde. Toch hield Oranje stand cn leverde zóo een der merkwaardigste wapenfeiten van die dagen. I Maar reeds moest hij, zwaar geteisterd, terugtrekken toen Engelsche en Nederland- 1 sche hulp kwam opdagen. Opnieuw viel men aan en bij de laatste poging om Gormion- court tegen Ney's veteranen tc verdedigen, stelde Oranje zich met den gcvcderden steek in de hand aan het hoofd zijner jeugdige troepen. Toch moest men weder terugtrekken, na zware verliezen te hebben geleden. Nieuwe I versterkingen kwamen, die tot nieuwe aan- vallen in staat stelden. Maar de Fransche overmacht drong op, zoodat Oranje te nauwer nood onts. ipte aan gevangenneming. Dit duurde tot Wellington, zelf met versterkingen gekomen, de overmacht aan zijn zijde had. Ney, aangespoord door Napoleon's drin gende bevelen, deed, met zijn ruitergeneraal Kellcrmann, wat hij kon doch tegen don avond moest hij het opgeven en oen achter- uitgelegcn kwartier betrekken. Quatre-Bras was behouden, en daardoor was Napoleon's aanvalsplan, niettegenstaande zijn zegepraal op Blücher, In de war gebracht. NapoLon schreef dezen tegenslag toe aan Orpnje's optreden. Do Nederlanders verloren zelf 1 ioo man op een totaal-verlies der Bondgenooten van 4800 man. De jonge soldaten, die voor het eerst een slagveld zagen, streden dus met ecre, óok al moesten 2ij nu cn dan terugtrekken. Quatre-Bras is een belangrijk feit in onze krijgsgeschiedenis. Maar het was, evenals Ligny, slechts een voorspel. De groote worsteling, die over het lot van Europa zou beslissen, moest komen. .Spr. wilde niet in bijzonderheden trodon over den merkwaardiger) slag. Do Neder landers vormden er slechts een vijfde deel van het gansche leger en al streden zij kranig, al verloren zij van hun 11 700 man

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1