zangeres in worden gevoerd. Immers, bijna steeds valt zoo'n getemperden zonneschijn onweersvor- ming te constateeren. Ook in Amerika staat het weer de laatste weken in het teeken van den getemperden zonneschijn. Zoo het dus een internationaal verschijnsel is, zou iets te zeggen zijn voor de stelling van enkele weer kundigen, dat er verband bestaat tusschen deze wolken en de zonnevlekken. Bijeenkomsten. Dagelijks Openbare leeszaal en bibliotheek, Laantje 2, en R. K. openbare leeszaal en bibliotheek, Kamp 18. Oudheidk. museum Flehite. Zaterdag Theosofisché leeszaal. Zo. tot Zat. Bioscoop Langcstraat. Zat. tot Ma. Bioscoop «De Arend». 2 Aug. I.edenverg. Nut. 14 Aug. Stedelijk kegelconcours. 15 Aug. Geheelonth. zangersfeest. 22 Aug. Jaarverg. Ned. dans-onderwijzers. 11 Sept. Jaarverg. Ned. vereeniging voor Gemeente-belangen. 12 Sept. Openlucht-samenkomst Vrijz. Herv. '3/'5 Sept. Ned. l.andhuishoudk. congres. A JISTEIIDAMSCHE SNUFJES. Dakloozen. Men schrijft ons uit de Hoofdstad liet'aantal dakloozen schijnt op hetoogen blik buitensporig hoog te zijn. Niet, dat het aantal menschen, die zich bij de politie ko men aanmelden voor logies, zoo groot is. Zijn wij goedingelicht, dan zou ook van het asyl in de Constantijn JJuygens-straat, de tijdsomstandigheden in aanraking genomen, niet hijzonder veel gebruik worden gemaakt. Maar hiertegenover staat, dat de banken van de parken en plantsoenen 's nachts bijna alle bezet zijn. Ken politieambtenaar deelde ons mee, dat het aantal dakloozen, die den nacht in de vrije natuur doorbrengen, op het oogenblik zou varieeren tusschen 400 en 600. Dit is inderdaad een ontzettend aantal. Echter staat het zeer te bezien, of al deze zwervers niet de middelen zouden hebben om een dubbeltje of een kwartje in een der «logementen» van het Leger des Heils of in een ander goedkoop hotel van de zelfde soort te overnachten. Hoe zonderling het ook moge schijnen,een feit moet het zijn, dat velen, die in een plantsoen overnachten, dit doen in de eerste plaats bij wijze van sportde niet al te volle portemonnaie zou slechts als secundair gelden. Onze zegsman vertelde ons, dat meer dan de heft der dak loozen, die onder den blooten hemel plegen te overnachten, jongelieden zijn van 16 tot 30 jaar. Het aantal zwervers van professie is niet zóo groot, en gelukkig is het een zeldzaam heid, wanneer een geheel gezin tegen den avond in het een of ander plantsoen domi cilie gaat kiezen. Ook vrouwen en meisjes worden gelukkig zelden aangetroffen. Inmiddels staat het vast, dat er, ondanks publieken en particulieren steun in de Hoofd stad door velen gebrek wordt geleden, en menigeen zal met een beklemd gemoed nu reeds opzien tegen den winter, die komt. Merkwaardig is misschien nog de volgende mededeeling. Het Rembrandtsplantsoen is bijna iederen nacht geheel bezetalleen als het stortregent, gaat men een portiek de voorkeur geven. Daarerttegen blijven in het Vondelpark nog steeds de meeste banken leeg. Oude zwer vers geven ten slotte de voorkeur aan de drempels der goederenafdeeling van het Centraalstation. Gc GHC FEUILLETON. Door een nauwe straat van Parijs "wan delde een zeer elegant gekleed echtpaar. De heer was een rijke bankier en zijn vrouw een voormalige zangeres der Groote opera spreidde den rijkdom van haar gemaal ten toon door kostkare kleeding en juweelen. Uit een der huizen kwam een jonge lui tenant der huzaren. Eer hij verder ging, keek hij naar zijn venster en groette een zijner huisgenooten. Op het zelfde oogenblik bleef hij met een der sporen in de japon der bankiersvrouw haken. Er kwam een groote scheur in. »Ik vraag u duizendmaal vergiffenis, me vrouw», zeide de officier. »Ik ben ontroost baar over de aangerichte schade wellicht I kan ik het goedmaken». «Neen, mijnheer», antwoordde de ex-zan geres barsch. «De sleep is in tweeën en mijn kleed totaal bedorven». »U moet schadevergoeding geven», voegde haar echtgenoot erbij. «Dat zal ik gaarne doen», verzekerde de luitenant, «hier is mijn adres». Doch de bankier nam het kaartje niet aan, maar hernam mij. dat Ik in de afdeelingsvergadering reeds uitdrukkelijk heb gezegd, dat in zoon geval het oogenblik moet komen, waarop aan de Beurs het verwijt wordt gericht, dat zij bijv. den arbeiders of den patroons naar de oogen ziet. En daarom meen ik, dat het eenig juiste, het opzettelijk juiste, het neutrale standpunt is, dat de Arbeidsbeurs oogenblikkelijk bij het uitbreken van een conflict zegt: ik laat mij niet in met de oorzaken van het conflict en schors mijn bemiddeling op tot de toestand weer normaal is. Eerst dan neemt de Arbeidsbeurs een m.i. werkelijk neutrale houding aan. Maar wanneer zij voortgaat, haar bemiddeling te verleenen. zou zij het verwijt kunnen krijgen van den eenen kant, van de patroons, dat zij een gansch verkeerde houding aanneemt, en van den an deren kant, van de zijde der arbeiders-orga nisaties, dat zij, wat in onze taal genoemd wordt, onderkruipers levert. Daardoor zou je in de Gemeente krijgen de grootste onrust, die te denken is. Ik behoef niet te treden in een beoordeeling van de bevoegdheden van het Hoofd der Gemeente; dat is ook mijn bedoeling niet. Maar gesteld nu. dat de toestanden niet hun normaal verloop blijven behouden en dat dan door een Gemeentelijke instelling zelve de onrust in de Gemeente zou worden gebracht ik geloof wedtelijk, dat daarmee de beide organen van de gemeenschap, die zij moet dienen, niet nader tot elkander zouden worden gebracht, maar verder van elkander af; het geen niet in het belang kan zijn van de rust in de Gemeente. Ik dring er dus bepaald op aan, dat het standpunt van de Arbeidsbeurs in dergelijke conflicten zal worden vastgesteld, zooals ik heb voorgesteld. Het gaat er maar om, waar het criterium ligt van het neutraliteits-stand- punt der Beurs. De Voorzitter: Mijnheer Hofland, ik ben er van overtuigd, dat het Gemeentebe stuur, en speciaal de Voorzitter van dezen Raad, in geval van werkstaking gaarne zullen zien, dat zoo'n conflict billijk wordt beoor deeld en er, zoo mogelijk, een einde aan komt, óok in het belang van de openbare orde. De zaak staat echter toch wel eenigszins anders, nu blijkt het groote 'verschil tusschen uw voorstel en het onze. Volgens uw voor stel zou het al dan niet rechtvaardig zijn van een werkstaking moeten worden beoordeeld door de personen, die op dat oogenblik aan gewezen zijn, een deel uit te maken van het conflict. Gesteld, dat er een staking uitbreekt onder metaalarbeiders of onder bouwvakar beiders, moet dan door de arbeiders zelf wor den uitgemaakt of die staking rechtvaardig is? U wilt in geval van werkstaking een soort negatieve macht geven aan de Arbeidsbeurs. Wanneer zij zich onthoudt van het verleenen van bemiddeling, dan sanctioneert zij daarmee iets, nl. de beslissing, die genomen is door de vak-centrale. Is de vak-centrale nu het orgaan, dat aangewezen is om zoo'n zaak zuiver te beoordeelen, hetzij van de zijde van de arbeiders, hetzij van de zijde der patroons? Ik geloof niet, dat de Raad deze gewichtige beslissing mag geven in handei» van de vak centrale. De heer Hofland: Ja, ja, ja. D= V°°r",,er: De zaak !ijkt eenvoudig TmTI' "e de quaos,ie besprekeS, zeer hef" l dat zeer belangrijke pnncipieele beslissing hetreft. De Raad heeft zeker daarvan ben ik over tuigd den meesten eerbied voor de vak organisaties, maar het is de vraag of de vak centrale zonder voldoende kennis van zaken het aangewezen orgaan is om zulke dingen uit te maken, waarbij zij zelf betrokken is. De heer Hofland: Mag ik nog even het woord? Nog éen minuutje maar? De Voorzitter: Hebben de heeren er geen bezwaar tegen, dat dè/Jieer Hofland voor de derde maal het woord krijgt over dit punt. De heer Hofland: Eén minuutje. M. de V. Juist met het laatste woord, dat U heeft gesproken, kan ik mij gansch niet vereenigen. Ik dacht juist, dat zooveel mogelijk tegemoet gekomen moest worden aan de idee. dat de vak-centrale moe6t beoordeelen of het conflict beëindigd dan wel in het leven geroepen moet worden, of wat dan ook. Juist de groote macht van de vak-centrale zal ertoe leiden, dat wij niet meer krijgen arbeidsbewegingen als wij hadden 15 of 20 jaar geleden. Ik heb in die zelfde arbeidersbeweging een school, een belangrijke school, doorgemaakt. Ik ben er zelf meermalen persoonlijk in betrokken geweest en kau er dus met kennis van zaken over oordeelen. Hoe beter dergelijke dingen voorbereid zijn, hoe grooter het weerstands vermogen is en hoe hechter de organisatie, des te minder komen zulke conflicten voor. Men vergeet dikwijls nog te veel de preven tieve werkzaamheid der vakvereenigingen. Men denkt, dat de vak-centrale daar is om dergelijke dingen kunstmatig, zonder aanleiding te doen ontstaan. Maar het tegendeel is waar. Ik heb dikwijls genoeg gelegenheid gehad, dat te beoordeelen. Ik ben toch werkelijk niet iemand, die dadelijk maar klaar staat om erop in te hakken. En nu is het werkelijk wel ge beurd, dat als mijn advies zou zijn nu gaat het toch niet langer, nu moet er toch werkelijk een eind aan komen" - dat dan nog de vak centrale zei: «geen quaestie van; de toestand is nog niet zóo, dat op het oogenblik een dergelijk conflict geboren mag worden. We zullen eerst nog trachten, dit en dat middef aan te wenden om een conflict te voorkomen". Daardoor is het te verklaren, dat tegenwoordig de stakingen zoo'n rustig, ordelijk verloop hebben, in tegenstelling met een 20 of 25 jaar geleden, en dat met dergelijke conflicten de openbare orde niet wordt verstoord. En dat komt omdat daar als hoeder achter zit de vak-centrale. Als dergelijke conflicten nog uitbreken, om het levenspeil der arbeiders te verhoogen of om te behouden wat men verkregen heeft, dan staat daarachter de hoeder, in den vorm van»de vak-centrale van het Nationaal vak verbond en ook de andere organisaties, die zich er wel voor zullen wachten, dat het wapen der werkstaking niet roekeloos gebruikt zal worden. En juist hierom meen ik dat de Raad goed zal doen, dergelijke beslissingen wel te leggen in handen van de vak-centrale. De heer Gerritsen: Neen, waarachtig piel. De Voorritter: Vragt U het „oord? De heer Gerritsen: Dank u. Het amendement wordt verwon». .1 *e van taSÊ.'1 ihet Sub- feeniging 1 vrijheid, cie kleine om ^e- 111 en niet noodige 1 hen die let zenden Ord door *4 BOS. ff BERG EN Art. 3 wordt daarna z. h. st. goedgekeurd; evenals artikel 4. De Voorzitter: Aan de orde is nu art. 5. Hierbij komt aan de orde het amendement- Hofland om de eerste alinea te lezen als volgt »De Directeur wordt door den Gemeente raad benoemd en ontslagen. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, den Directeur te schorsen. «De Directeur behoudt gedurende den tijd der schorsing volle aanspraak op zijn salaris en kan van het schorsingsbesluit bij den Raad in beroep komen. Burgemeester en Wethou ders zijn gehouden, binnen acht dagen zoowel de redenen, die tot schorsing hebben geleid, als het beroep op den Raad, ter behandeling aan den Raad over te leggen». Blijkens het antwoord van B. W. op de afdelingsverslagen nemen zij deze wijziging over. Bij alinea 2 stelt de heer Hofland voor, de woorden »B. W.« te vervangen door «den Raad». De heer* Hofland: Hier komt door de door mij ingediende amendementen eigenlijk een zaak om den hoek, die ik bijzonder voor den Raad van groot belang acht. Waarom? Er staat hier: «het overige personeel wordt benoemd, geschorst en ontslagen door B. WNu heb ik, toen ik overwoog, of dat benoemingsrecht bij B. W. moest blijven, niet bepaald het oog gehad op laat ik dit er bij zeggen op dat benoemingsrecht. Er ligt aan de overwegingen, die mij ge leid hebben bij de indiening van dit amende ment, iets anders ten grondslag, nl. dit, dat de Raad zich in het algemeen veel meer actief zal moeten betoonen, óok ten opzichte van allerlei andere zaken en in het bijzonder ook van de benoemingen. Waarom? Ik ga uit van deze stelling: de bevoegdheden van het College van B. W. en die van den Raad zijn omschreven in de Gemeentewet en wanneer nu op de eene of andere manier de Raad zijn bevoegdheid uit handen gaat geven en gaat leggen in handen van het College van B. W. dan komt men er ten slotte toe, dat men niet meer is een zelfstandig College van Bestuur, dat regelend kan optreden, maar dan komt men ertoe om te veel de bevoegd heid te leggen in handen van het College van B. W. Nu weet ik wel, dat in de afdeelings vergadering een ander perspectief over deze zaak is geopend. Men heeft gemeend, dat, indien de Gemeenteraad voldoende controle oefende op hetgeen door B. W. werd voor gesteld, dan de taak van den Raad voldoende was geregeld of althans voldoende was vast gesteld en dat B. W. overigens de geheele leiding van het Gemeentebestuur moesten behouden. B. èL- W. hebben zich ten opzichte van het benoemingsrecht betrekkelijk dit artikel op een gematigd onverschillig standpunt gesteld. Zij hebben gezegdkijk eensals de Raad meent het benoemingsrecht aan zich te moeten behouden, dan doe hij dit; ons is het wel; maar hij moge dan wel bedenken, dat üij dan dingen, die hij vroeger heeft aangenomer, moet intrekken. Met dat standpunt van het College van B. W. ben ik het volstrekt niet eens. M. de V.; en waarom niet? De Directeur wordt door den Raad be noemd. Dat is ook voorgesteld door B. W. Wat lag r.u ten grondslag aan de verordening, waarin staat, dat ambtenaren met minder dan f 1000 salaris zouden worden benoemd door B. W? Wat lag daaraan ten grondslag5 I

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 6