Dinsdaa 14
Seotember 1915.
No 8620.
64e Jaargang
BIJBLAD van de „Amersfoortsche Courant" van Zaterdag 11 September 1915, no. 8619.
U hebt ook nog gesproken van dat koopen
van kolen, alsof het ons er om begonnen
was, Van Ginkel dwars te zitten. Werkelijk,
wij hebben in dien tijd gedaan, mijnheer
Hofland, wat mogelijk was om kolen te
krijgen. Of dat nu een gunsi van Van Ginkel
geweest is, toen hij ons dat ladinkje kolen
heeft gegeven, kan ik niet beoordeelen. Hij
heeft een prijs gehad, die hem zinde, anders
zou hij ze wel op andere wijze verkocht
hebben. Ik zie daarin geen daad van bij
zonder belang en ik zie niet in, waarom Van
(Tinkel zich in dat opzicht verdienstelijk ge
maakt heeit. U heeft gezegd, dat het ont
zettend onaangenaam is, persoonlijk te worden.
Als ik u kon mededeelen, welke omstandig
heden de onderhandelingen verder verhinderd
hebben, als ik u zou zeggen, wat hier de
persoon aan deze tafel, die niet spreken mag,
zou kunnen getuigen, dat Van Ginkel bij
hem geweest is, dan weet ik, dat ook u
volkomen overtuigd zoudt zijn van de billijke
houding, die de Commissie en B. W. in
deze hebben aangenomen. Van het Stadhuis
is Van Ginkel naar de Gasfabriek gegaan
en toen was er niet met hem te onderhan
delen. Dat zijn allemaal oorzaken, die ik niet
in den breede kan uiteen zetten.
Een en ander maakt, dat ik bij mijn over
tuiging blijf, dat als u alles meegemaakt
hadt, u den zelfden maatregel had*, toegepast.
Ook moet ik er mijn leedwezen over uit
spreken, dat de heer Van Duinen met dingen
is naar voren gekomen, als hier gebeurden.
De heer Van Duinen heeft als oud-lid van
de Commissie over de over-productie ge
sproken; ik geloof toch, dat het voldoende
in den Raad bekend is, hoe wij door stem
men uit de Gemeente gedwongen waren, de
cokes te verkoopen. U kunt dit in het Ver
slag van de zitting die, naar ik meen ook
u heeft meegemaakt, nog nagaan. Er is toen
gezegd: wij zijn gedwongen de cokes te
verkoopen.
De heer G e r r i t s
Juist, juist, juist.
De Wethouder Veis Heyn: Men
sprak van geldverspilling en dwong ons de
cokes te verkoopen.
De heer Gerritsen: Ja, dat is zoo.
De Wethouder Veis Heyn: Men
zeide, dat het een schandaal was, dat er
bergen cokes lagen. Nu is u weer gaan
spreken of er voldoende cokes-productie was.
De heer Van Duinen: Pardon, pardon.
De Wethouder Veis Heyn: Het
vorige jaar heeft u ons laten zitten ja,
weet u het juiste aantal nog en nu zou
u hier willen gaan vertellen, dat er voldoende
cokes geleverd is. Ik kan precies opgeven,
hoeveel cokes wij maken. Dat is 6 a 7 hon
derd H. L per dag en dat is veel te weinig
voor de behoeften van Amersfoort. Het is
mijn overtuiging, dat B. W. en de Com
missie al het mogelijke hebben gedaan om
door die critieke tijden heen te komen.
De heer Gerritsen: Ik zou even een
kleine rectificatie willen geven. Het heeft
mij getroffen, dat de oud-voorzitter der
Commissie de Wethouder Veis Heyn heeft
het reeds gezegd op zóo krasse wijze
hier gesproken heeft. De vorige Wethouder
van de Bedrijven weet toch precies, hoe dat
gegaan is. We kwamen op alle mogelijke
wijzen in den knelwe werden op straat
aangehouden over de groote hoeveelheden
cokes, die daar lagen opgestapeld, zoodat wij
eenvoudig moesten verkoopen.
Tot het laatste moment, M. de V„ hebben
wij het tegengehoudendat herinnert u zich
zeker wel. En nu doet het wel wat vreemd
aan, nu er een grief van te krijgen van den
oud-Wethouder der Bedrijven, die een groot
deel van de zaak in 1913 heeft meegemaakt.
Daar grieven van te krijgen, verbaast me en
staat me in den weg, en ik hoop, dat de
heer Van Duinen in dat opzicht antwoorden
zal.
De heer Hofland: M. de V., ik wilde
mij bepalen tot hetgeen de heer Van Ach-
terbergh gezegd heeft. En dan zou ik willen
vragen of dat nu wel is een weerlegging
van hetgeen ik als lid van eren Raad meende
te moeten zeggen. Ik vraag of dat is een
weerlegging. Daar is geen kwestie. Ten eerste
is de heer Van Achterbergh óf een slecht
hoorder óf hij heeft willens en wetens de
zaak omgekeerd. Ik heb niet beweerd, dat
door Van Ginkel is aangeboden tot een
lageren prijs dan waarop door de Gemeente
is gekocht. Ik heb alleen dit gezegd Van
Ginkel heeft niet een ladinkje kolen, maar
10000 H.L. kolen verkocht op het zelfde
oogenblik, dat de Directeur van de Gasfa
briek geen kolen van den steenkoolhandel
kon krijgen.
De heeren Gerritsen, Van Achter
bergh en Veis Heyn Och, 't is heele-
maal niet waar.
De Voorzitter hamert.
De heer Hofland: Ik heb niet beweerd,
dat Van Ginkel voor een lageren prijs heeft
aangeboden dan de gasfabriek heeft gekocht,
maar heb alleen gezegd, dat Van Ginkel
tegen lageren prijs heeft gekocht dan de
Commissie elders heeft kunnen bedingen.
sen Dat is ook alweer
De heer G e r r i 1
onjuist.
De heer Van Achterbergh: Bewijzen,
man.
Het woord is aan den
De Voorzitter:
heer Hofland.
De heer Hofland: Men moet de zaken
niet omdraaien.
De heer Van Achterbergh: Men moet
maar niet zoo dadelijk beschuldigingen uit
spreken, maar eerst de dingen onderzoeken.
De heer Hofland: Als ik hier beschul
digingen uitspreek en u, als lid van de Com
missie van bijstand, zou die beschuldigingen
bij mogelijkheid kunnen tegenspreken, dan
zoudt u ze eenvoudig te niet doen. Maar
omdat je er geen kans toe ziet, die beschul
digingen te weerleggen, meen je je er af te
kunnen maken door de zaak om te draaien
en mij den bewijslast op te leggen. Zóo is
de toestandals je de mogelijkheid hadt, als
je er kans toe zag die beschuldigingen te
niet te doen, dan zou je het doen.
Mijnheer Veis Heyn, de Wethouder heeft
de zaak heel wat loyaler aangepakt. Die heeft
gezegd wij konden aan onze verplichtingen
niet voldoen, omdat wij zelfs geen cokes
hadden dan om aan de loketten te verkoopen
en dat is aan Van Ginkel onder het oog ge
bracht.
Als de andere handelaren toen gedaan
hadden, wat Van Ginkel heeft gedaan, n.l.
éen vijfde van beggeen, waarop hij recht had,
dan was er voldoende voorraad voor den
cokesverkoop geweest. Maar de andere koo-
pers wenschten ineens duizenden H.L. en
zelfs zonder contract. Maar niettegenstaande
dat, zijn ze door den Directeur der Gasfabriek
toch geleverd. Er zijn hier gestichten geweest,
die een zekeren voorraad cokes noodig had
den en die geen voorkoop haddenmaar aan
hen werd tóch het volle quantum afgeleverd,
terwijl zij geen recht hadden. Maar degene,
die recht had, heeft 200 H.L. laten vallen,
en heeft zich dus als kooper wel royaal ge
dragen en hij heeft niet verdiend, behandeld
te worden zooals hij wordt behandeld.
Het eigenaardige in de redeneering is dit,
dat toen Van Ginkel kwam om het contract
te doen naleven en hij zeieik heb die ver
plichtingen en moet ze nakomen» er een
voudig beweerd is, dat die verplichtingen
niet meer bestonden en hij de cokes niet
noodig had. Dat is toch de zaak precies
omdraaien. Wanneer de kooper tegenover
die verplichtingen staat en bij de inschrijving
vermeld is. dat hij die en die hoeveelheden
noodig had, dan gaat het toch niet aan, die
verplichtingen niet na te komen. Ik heb deze
zaak rond en eerlijk behandeld, hoewel er
een beroerde kant aan zit. Het is heelemaal
een persoonlijke zaak en wanneer niet het
recht was geschonden en daar is nu in
rechten niets meer aan te doen dan zou
ik het er niet voor opgenomen hebben. Het
komt hierop neer, dat alle verplichtingen
van Van Ginkel tegenover het Ministerie
nog bestonden, terwijl de Gemeente eenvou-
d;g maar deed alsof ze niet bestonden.
Dan die andere zaak. Mocht Van Ginkel,
vraag ik, de dupe worden van dat schrijven
van 10 Maart door den Directeur van de
Gasfabriek? Het was geen inschrijving, zegt
de Wethouder, maar ik heb dien brief hier
bij mij en wil dien even voorlezen. Hij luidt:
Hierbij heb ik de eer U te verzoeken
vóór of op Zaterdag 13 Maart a.s te willen
opgeven, hoeveel H.L. cokes (grove, geklopte
of parel-cokes) U eventueel in het tijdvak
van 1 Mei 1915 tot eind Maart 1916 van de
Gasfabriek op contract zoudt wenschen af te
nemen.
De opgaven moeten schriftelijk en onge
zegeld worden gedaan, en worden gericht
aan de Commissie van Bijstand.
De prijs, waartegen de cokes door U even
tueel aan de fabriek zal kunnen worden af
gehaald (evenals thans geschiedt zonder
eenige hulp vanwege het personeel der gas
fabriek) zal steeds 10 pet. minder bedragen,
dan de prijs waartegen de gasfabriek de
cokes na aftrek van het bestelloon (5 cent)
in de stad levert.
Indien geen parel- of grove cokes op de
fabriek aaswezig is, zal de contractant er
genoegen mede moeten nemen, daarvoor in
de plaats geklopte cokes te ontvangen.
Door de gasfabriek zal vastgesteld worden
op welke wijze, verdeeld over de verschil
lende maanden, de cokes moet worden af
genomen.
Mocht in eenige maanden minder worden
afgenomen, dan vastgesteld, dan zal deze
hoeveelheid van de totale at te nemen hoe
veelheid cokes worden afgetrokken.
Tot zoover die brief.
Bovendien ontving Van Ginkel op 12
Maart het volgende schrijven, weder van den
Directeur der Gemeente-bedrijven.
In aansluiting op mijn schrijven van 11
Maart j.l., deel ik U mede, dat het tijdvak,
waarover het contract loopt, moet zijn van
1 April 1915 tot eind Maart 1916, en niet
vanaf 1 Mei 1915.
'HM
irma A. H. van Cleeff".
BUREAU;
SOBTIQIUOBT 9.
Postbus 9. Telefoon 19.
middels aangekomenen begaf naar de Raads
zaal, waar met den Burgemeester en de drie
Wethouders ter ofiicieele ontvangst tegen
woordig waren de Raadsleden Tromp van
Holst, Jorissen, Van Kalken en Van der Wal.
Even na half een nam de Burgemeester
het woord en zeide:
Mijnheer de Voorzitter en andere heeren
Bestuursleden en leden der Vereeniging voor
Gemeentebelangen, is het in gewone tijden
die helaas eigenlijk in onze herinnering
«Staatscourant», »Gemeente stem» en derge
lijke, hebt natuurlijk kennis genomen van de
vernietiging van het besluit van den Raad
dezer Gemeente tot het sloopen van de be
kende torentjes der oude Kamperbinnenpoort.
En gij zijt misschien te Amersfoort gekomen
met de idee, dat het hier een stad is van
Vandalen, die alles wenschen te sloopen.
Maar ik hoop toch, dat u daarover anders
zult gaan denken. En ik verwacht, dat ook
eenïgszins van u, omdat ik weet, dat gij
vergadering kon worden genouaen en uoe,
onder den druk der tijden, aan de Gemeente
besturen in al bun geledingen een zeer on
verwachte taak op de schouders is gelegd,
een taak die met grooten werklust is aan
vaard en volbracht en waarbij is gebleken,
dat zij volkomen daarvoor waren berekend.
Spr. riep den aanwezigen het welkom toe,
meer in het bijzonder den heer J, E. Stokvis,
Voorzitter der vereeniging voor locale belan
gen in Ned. Oost-Indiê, die een groet over
bracht van de zuster-vereeniging, 10 jaar
geleden opgericht, doch hier te lande eigen
lijk slechts bij name bekend, Zij beoogt niet
verfraaiing of het organiseeren van volks
feesten, doch streeft het zelfde na als de
Ned. Vereeniging voor Gemeente-belangen
en ontleend haar naam slechts aan de Indische
Locale Raden. Spr. uitte den wensch, dat
ook zij eenmaal zal komen op het hooge
peil en za! bereiken dezelfde schoone resul
taten van de Ned. vereeniging en de teleur
stelling, welke de Indische vereeniging nog
ondervindt, na wederom 10 jaar ook moge
zijn omgezet in waardeering.
Spr. hoopte, dat een blijvende en produc
tieve samenwerking een uitvloeisel moge
wezen van deze vergadering en darde jeug
dige organisatie mocht genieten van die
blijvende goede samenwerking.
De Voorzitter deed toezegging, dat die
samenwerking zal worden bevorderd.
Bij de ingekomen stukken was onder meer
een verzoek om instemming van het Dage-
lijksch Bestuur der Gemeente Zand'voort op
een adres aan den Minister van Binnenland-
scbe Zaken om belasting te kunnen heffen
van hen, die niet alleen ten minste een week
vertoeven in hotel of pension in die Gemeente,
doch ook van hen, die daar gedurende ten
minste een week een gemeubileerde woning
of gemeubileerde kamer betrekken. Na zeer
korte discussie werd besloten, dit stuk aan
te nemen voor kennisgeving.
De Vereeniging van ambtenaren bij Ge-
meente-financiën verzocht samenwerking met
betrekking tot een examen voor comptabele
Gemeente-ambtenaren. Het Bestuur der Ned.
vereeniging adviseerde, op dit verzoek in te
gaan en heeft daartoe reeds overleg gepleegd
met dat van eerstgenoemde vereeniging.
De rekeningen over 1913 en 1914 en de
Begrooting voor 1916 werden gesteld in han
den eener commissie, bestaande uit de heeren
De Hoop en Denteneer en accoord bevonden.
Bij een ontvangst van f6533.21 is er een
batig saldo van f912.15. Den Penningmeester
den heer De Vulder van Noorden, werd
décharge verleend onder dankbetuiging voor
zijn keurig beheer,
Tot Bestuursleden werden herkozen de
heeren H. J. Wichers, mr. S. Sybenga en
mr. L. B. J. van Oppen, allen afgetreden in
1914, en A. de Vulder van Noorden en mr.
J. A. Baeza, aftredend in 1915.
De examen verslagen, opgenomen in de
Mededeelingen» (het orgaan der vereeniging)
van 1 Juli 1914 en 1 September 1915, wer
den aangenomen voor kennisgeving.
Lang werd gediscussieerd over een voor
stel van het Bestuur in zake de examina.
Belanghebbenden verwijzen we naar het
nummer van de Mededeelingen waarin het
stenografisch verslag wordt opgenomen. Zoo
kort mogelijk saamgevat, zij hier meegedeeld
dat de Ned. Bond van Gemeente-ambtenaren
evenzeer een examen wil instellen en een
commissie is gevormd, die de instelling van
een tweede examen wilde trachten te voor
komen en zich bereid verklaarde, een be
middelingsvoorstel te ontwerpen, met welk
voorstel het Bestuur van dien Bond en van
deze vereeniging zich vereenigen. Het rap
port der bemiddeling-commissie, opgenomen
in de Mededeelingen van 1 Augustus, mocht
de. goedkeuring van het Bestuur verwerven
en dit stelde thans voor, het voorstel te
aanvaarden en een commissie te doen be
noemen, die een ontwerp-regeling zal maken
voor het in te stellen voorbereidend examen
en tevens zal overwegen welke vrijstellingen
kunnen verleend door reeds verworven school
diploma's (Staats examen, eind-examen Gym
nasium. Hcogere Burgerschool 5-of 3-jarigen
cursus, enz. er worden 18 van deze
diploma's genoemd). Men wenscht, dat niet
alleen het hoogere vak-examen met gunstig
gevolg wordt afgelegd, doch dat ook blijkt,
dat de candidaat zekere algemeene ontwik
keling heeft.
Eerlang zullen nadere voorstellen worden
ingediend aan de Algemeene vergadering.
Het Bestuur zal met dat van de Vereent-