Stadsnieuws.
De meerderheid is óf ostentatief onvader
landslievend, óf geheel onverschillig. Ken
niet onbelangrijke minderheid erkent wel,
iets te gevoelen voor het vaderland, en onge
twijfeld zouden zeer buitengewone gebeurte
nissen dit vage gevoel wel kunnen verdiepen
tot liefde et) opofferingsgezindheiddoch
voorloopig is het zeer latent, is dienende vader
landsliefde slechts bij zeer weinigen te vinden.
Stond daartegenover ten minste nog e?n
juist besef van de beteekenis der nationaliteit
dan zou men althans kunnen verwachten,
dat uit verstandsoverwegingen werd verricht
hetgeen uit gemis aan liefde werd nagelaten.
Doch de afwezigheid van dit besef is een
van de zonderlingste verschijnselen van dezen
tijd in Nederland alweer, er zijn uitzon
deringen maar de groote menigte heeft
geen besef en ziet niet eens haar tekort
koming tegenover het buitenland, heeft zelfs
zekere neiging om die tekort koming te be
schouwen als een positieve verdienste.
De lamme, die lamheid beschouwt als het
normale geval.
De blinde, die een abnormale functie acht
het zien.
De doove, die zich boven velen verheven
acht, omdat luisteren immoreel is.
Een bom heeft mr. Troelstra eens be
toogd uit een luchtvaartuig geworpen,
zou beter inzicht geven. En anderen, die
minder optimist zijn dan deze politicus, mee-
nen, dat een korte annexatie en flink wat
oorlogsrampen hier den onzen de waarheid
zouden kunnen leeren.
Het is mogelijk, dat dezulken gelijk heb
ben. Doch de erkentenis van deze mogelijk
heid ontslaat ons niet van den plicht om te
trachten deze waarheid op zachtere wijze
ingang te doen vinden, óok al omdat de
hardere leermethode niet door ons kan wor
den toegepast en niet licht zou worden toe
gepast, gesteld wij konden.
Welnu wie zich aan een ander spiegelt,
spiegelt zich zacht. En dien spiegel vinden
wij in de »Nieuwe Rotterdamsche Courante
van Zaterdag n September >915, Avond
blad B, in een brief van den bekenden Brus-
selschen correspondent van dat blad.
Deze correspondent is een persoonlijkheid
en heeft als zoodanig klaarblijkelijk zekere
vrijheid van spreken. Al herhaaldelijk heeft
hij als zijn opinie doen kennen, dat de schrik
kelijke gebeurtenissen België vaderlandslie
vend hebben gemaakt en den Belg de oogen
hebben geopend voor de beteekenis der
nationaliteit. In bedoelde correspondentie nu
komt hij zeer ernstig terug op deze zaak.
Hij begint met voorop te stellen, dat hij een
twijfelaar is, niet iemand van rollende frases,
een scepticus en een intellectueel.
Het leed heeft de Belgen z.i. nu gebracht
tot innige vereeniging en het gevoel van
saamhoorigheid, onderlinge verplichting en
wederzijdsche verantwoordelijkheid, die mor
gen grooter nog zal zijn dan ze heden is.
En nu citeeren wij woordelijk:
»Wij kenden vaderlandsliefde nauwelijks
anders dan als een begrip uit schoolboeken,
een van die nuttige, zoo niet zeer noodige
dingen, die behooren bij alle goede gezind
heid, maar die door velen voor niet meer
dan leugen, of althans als schijnheiligheid
worden gehouden. Thans is dat, dank de
gemeenschappelijke nooden, gekeerd; het
gevoel der eendracht de eendracht, die
de meeste Belgen niet kenden dan als een
woord op ons wapensctiild is, onder dezen
die hier bleven, niet alleen met het besef
van een plicht, maar ook met de innige
warmte van een liefde ontwaakthet ge
zamenlijk ondergane leed was het, dat velen
voor 't eerst de sociale deugd onthulde: wij
leefden in een land zóo rijk en zóo vrij, dat
wij dachten, heel goed buiten elkander te
kunnen nergens misschien was de geest der
individueele onafhankelijkheid zóo ontwik
keld als te onzent, met het gevolg wij
zien het thans eerst in dat heel wat kracht
in 't ijle verbruikt en versnipperd werd, en,
mag men zeggen verkibbeld.
Het gebrek aan tucht belette steeds de
volle ontplooiing van onze volkskracht; wèl
schoot deze uit menigvuldige waterloten. die
aldus de levensvolheid bewezen en het dient
gezegd, dat de vrijheid van handelen meer
dan eens aanleiding tot gelukkige experi
menten gaf; tot éen grooten stroom, éen
vaste en verbonden uiting van alle mogelijk
heden en wezenlijkheden werden echter de
individueele pogingen zelden gekanaliseerd.
Zoodat wij, die langs vele zijden groot had
den kunnen zijn, niet heel dikwijls boven de
mediocriteit uitrezen en er zelfs wel eens
beneden bleven*.
Aldus beschrijft deze correspondent het
geen hij het nieuw-verworven begrip der
practische vaderlandsliefde noemt. «Practische
liefde* schijnt ons een minder gelukkig
woord. Wij zouden het liever noemen natio
naliteitsbesef.
Dat ontbrak in België. Dat heeft de harde
les van den oorlog den Belgen geleerd.
Dat ontbrak en ontbreekt in Neder
land. Zal het mogelijk zijn, dat wij onze
tekort koming op andere wijze door stage
propaganda van een krachtige organisatie
leeren
Wij kunnen niet nalaten, ook het volgende
uit deze correspondentie aan te halen, waarin
alweer dat verhoogde nationaliteitsbesef met
groote stelligheid wordt geconstateerd:
ons plichtgevoel tegenover de mo-
reele hervorming van ons land is onderden
oorlog ongetwijfeld verscherpt en verbreed.
Ik zei het u reeds toen ik over onze ver
liezen schreef; de dood van de besten en
sterksten uit twee generaties heeft bij vele
ouders ernst en zorg géwekt'ten opzichte
van hun kinderen; meer en beter dan ooit
weten wij wat het land gerechtigd zal zijn,
van onze zonen te eischen, niet zoozeer be
doel ik, in zake weerbaarheid, maar weer in
deze van groei- en vruchtdragende macht.
Het verzwaart onze vaderlijke taak, en
wij beseffen het. Maar wij beseffen tevens
hoe het ook den Staat, het Gemeenebest
hoogere verplichtingen, dieper begrip van
zijn opvoedende rol oplegt. De Belgische
politiek, die, weer ten gevolge van persoon
lijke zelfgenoegzaamheid, zoo bedenkelijk-
klein kon zijn, heeft van den oorlog geleerd
wat voor de verdediging van het land party
gekibbel waard is; zij zal thans inzien, wat
voor de verovering der toekomst van haar
kan worden verlangd. Oeconomisch zullen
wij moeten heropbouwenmaar geestelijk is
het veel erger; hier is niet veel vernietigd,
omdat niet veel te vernietigen was; de op
bouw was nauwelijks begonnen, en dan nog
op bedenkelijken ondergrond. Waar het
echter op aankomt, de volle ontplooiing van
alle potentie te wekken en te bevorderen,
kan voortaan niemand weigeren, alle kleine
partijdiging, elke persoonlijke voorliefde te
offeren aan het gemeenschappelijke doel*.
Dit citaat past niet als het vorige volkomen
op ons landmaar toch leeren wij ook daaruit
hoe de betere Belgen thans op allerlei ge
bied het besef van de beteekenis der nationa
liteit hebben gekregen en hoe noodig het is,
dat ook te onzent de besten trachten zich
in te denken in de beteekenis der nationaliteit
en overeenkomstig dat nieuwverworven in
zicht te handelen.
De spiegel is er. Men spiegele zich zacht,
maar veel.
Aldus mr. H. van de Rivière in »Ons
I.and», het nieuwe te Groningen verschijnend
Nationaal tijdschrift.
In de Remonstrantsche kerk hoopt aan
staanden Zondag voor te gaan ds. P. Heering,
uit 's-Gravenhage in de Doopsgezinde kerk,
ds. B. P. Plantcnga, uit Haarlem.
Naar »De Eembode* bericht, zal de Fran-
ciscus Xaverius-kerk, aan het Zand, electrisch
licht krijgen.
Op de Staatsbegrooting van 1916 is uit
getrokken een hooger subsidie voor de
Handelsdagschool van f 1000 en een hooger
subsidie voor den Avond-teekencursus voor
volwassenen aan de Ambachtsschool van f300.
Aan het plaatselijk telefoonnet zijn thans
aangesloten met
no. 199 het piano-magazijn van den
heer R. van den Burg, Arn-
hemschestraat 8,
no, 379 het sigaren-magazijn en sport-
bureau van den heer H.
A. Vierdag Jr., Utrechtsche-
straat 44.
Tot tijdelijk onderwijzeres aan school C
is benoemd mejuffrouw E. Veldmeijer.
Mejuffrouwen S. Klasser, van hier, D.
Hilling, te Harderwijk, en E. N. Kuijken,
te Baarn, allen oud-leerlingen van de Mid
delbare Handelsdagschool hier, zijn in
Gemeentedienst getredenbeide eerstgenoem-
den bij het Bureau der Gemeente-bedrijven
laatstgenoemde bij dat van Openbare werken
Reserve-luitenant W. van Haselen (Muur
huizen) heeft aan de Rijks-universiteit te
Utrecht met gunstig gevolg afgelegd het
tweede theoretisch-geneeskundig examen.
Leopold Godowsky, ook hier welbekend
door zijn sublieme piano-concerten, is volgens
de »Xew-York Herald* sedert 1 September
spoorloos verdwenen. Bij het uitbreken van
den oorlog bevond hij zich in België, waar
zijn automobiel en al zijn bagage in beslag
werd genomen, omdat hij Oostenrijksch on
derdaan was. Zonder een cent op zak kwam
hij te Londen, vanwaar de Amerikaansche
gezant hem naar de Vereenigde Staten hielp.
Godowsky woonde daar op zijn eigen villa
te Avon, in New-Jersey.
Den isten September was hij met een
bedrag van 1000 dollar bij zich naar New-
York gegaan om het geld bij zijn Bank in
deposito te geven. Hij is echter niet in de
Bankinstelling gezien. Tot in den namiddag
van dien dag hebben eenige kennissen hem
ontmoetmaar daarna heeft men niets meer
van den pianist gehoord of gezien.
Met ingang van 25 September is benoemd
tot commandant der ie brigade kolonel J.
Burger, thans commandant der 5e brigade,
onder eervolle ontheffing uif zijn tegenwoor
dig bevel.
Tot kolonel-commandant der 5e brigade
is bevorderd de luitenant-kolonel J. W. van
Alphen, commandant van het 22e regiment
infanterie.
Tot luitenant-kolonel-commandant van het
22e regiment infanterie is bevorderd de
majoor K. G. Ubbens, van het 5e regiment
infanterie; tot luitenant-kolonel-commandant
van het 13e regiment infanterie, de majoor
I. H. Boeije, van het 3e regiment infanterie.
De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat
de opkomst in werkelijken dienst van de
landstormplichtigen der jaarklasse 1914 zal
moeten plaats hebben op Vrijdag 1 en Zater
dag 2 October; voor de Israëlieten op Maan
dag 4 October aanstaande.
Morgenavond, 24 September, te 8 uur, zal
de AmersfoortscheMuziekvereeniging, Direc
teur de heer A. L. Maas (onder leiding van
den heer A. van den Branden) een uit
voering geven in het plantsoen, waarvan het
programma luidt:
1. Militaire marscb, bekroond bij den
wedstrijd voor militaire marschen.
2. Le réveil du printemps, ouverture.
3. Nelly, wals.
4. Fantaisie La fille du régiment.
5. Volks(school)liederen uit «Kun je nog
zingen, zing dan mee!»
No. 33. Het Avondklokje.
No. 34. 't Boerinnetje.
No. 35. Een scheepje.
6. L' entrée en ville, marsch.
7. Ouverture d'aprèsdes motifs de Fopéra
Norma.
8. Flots du Danube, wals.
9. Fantaisie La dame blanche.
10. Marsch, bekroond bij den wedstrijd
voor militaire marschen.
Maandagmiddag hebben, naar aan de
„Nieuwe Rotterd. Crt.< werd geschreven,
de Belgische professoren en de geïnterneerde
studenten te Amersfoort prof. Schrijnen, uit
Utrecht, gehuldigd. Prof. Schrijnen vatte het
eerst de gedachte op, Hooger onderwijs te
verschaffen aan de Belgische studenten, die
in de inlerneeringskampen verbleven en het
is grootendeels aan zijn onverpoosde toe
wijding te danken, dat ze allen werden
samengebracht te Amersfoort en dat, sedert
het begin van dit jaar, dagelijks voor hen
colleges werden gehouden door Belgische
en Utrechtsche professoren, met de welwil
lende medehulp der Nederlandsche militaire
overheid.
Prof. L. Collard, uit Leuven, en prof. Leo
van Puy velde, uit Gent, spraken beiden een
rede uit tot huldiging van prof. Schrijnen,
en twee studenten, een van Amersfoort en
een van Utrecht, spraken woorden van dank.
Verder werd prof. Schrijnen een geschenk
aangeboden.
Deze dankte op zijn beurt en wees op de
vruchtbare toenadering, die tusscheu het
Nederlandsche en het Belgische volk is tot
stand gekomen.
Aanstaanden Zondag ontvangt Quick hier
haar naamgenoote van den Hoofdcursus te
Kampen.
Naar de Maandag hier gehouden kaasmarkt
werden aangevoerd 14 wagens met 7000
pond kaas.
De prijs liep van 50 tot 55 cent.
De handel was ving.
Den 5 October wordt hier de wekelijksche
veemarkt hervat.
Let toch op uw rijwiel en laat het niet
onbeheerd staan.
Andermaal is bij de politie aangifte gedaan
van rijwieldiefstallen en het helpt niet, dat
thans een berucht »zwijntjestikker« le Hil
versum is aangehouden. De duurte der banden
is oor/aak, dat een gansche bende van dat
ongure volk thans aan het »werk< is.
Alle gedachten moesten open liggenmen
moest geen vreemdeling in elkanders denken
en gevoelen zijn. Maar de boosheid en de
leugen stellen een wacht voor veler lippen,
een masker voor veler gelaat.
Uit den Omtrok
Baarn krijgt van 1 October tot 1 April
een vrij sterk garnizoen.
De officieren zullen intrek nemen in hotels
en pensions; de minderen worden onderge
bracht in groote gebouwen.
De weg van de halte Hooglanderveen
tot »Langerijst« wordt nog in dezen herfst
verbreed en bestraat.
Men schrijft uit de Baronie van Breda
Wie liet laatst lacht, lacht het best
Wat is er indertijd gelachen om onze
geitenfokvereenigingen. Tot zelfs de wanden
van 's lands vergaderzalen hebben ervan
gedaverd
Wij lieten de lachers begaan en nu zij
uitgelachen zijn, beginnen wij.
Vier a zes jaren hebben die gesmade ver-
eenigingen gewerkt. En laten we nu eens
zien, wat zij hebben gepresteerd.
Toen was onze arbeidsstand in 't bezit
van geiten, van wie niemand kon zeggen
tot wat soort zij behoorden.
Thans wijst de arbeider met trots op zijn
rasgeit.
Toen geiten, die op 7. n hoogst een meik-
opbtengst hadden van 2 a 2»/2 Liter per dag.
Thans idem dito van ongeveer het dubbele.
Toen werden pasgeboren geiten verkocht
voor tien heele centen per stuk.
Thans voor 2 a 3 gulden.
Toen gold voor een wondergeit een dier,
dat 20 gulden opbracht.
Thans bood men op de jongste tentoon
stelling voor een bekroond exemplaar (te
vergeefs) zestig gulden.
Toen algemeen de klachtvoor de boeren
wordt alles gedaan, stieren aangeschaft, heng
sten, enz, en voor den arbeider niets.
Thans de algemeene opinie in vele arbeids-
gezinnenwat 'n weldaad zijn die geiten
fokvereenigingen 1
En daarom nu lachen wij
Hoewel de September-aflevering van het
rijdschrift der Maatschappij van Nijverheid
bijna geheel is gewijd aan huishoudelijke
zaken, is zij zeer omvangrijk geworden, ten
gevolge van het daarin opnemen der nieuwe
Wet en der ledenlijsten, waaruit een groote
toeneming van leden blijkt.
In de rubriek Bedrijvig Nederland* is
wederom veel verzameld van hetgeen in de
afgeloopen maand op industrieel gebied werd
verricht en op touw gezet.
De 54ste lijst van het Kon. nationaal steun
comité heeft aan giften f 23 409.94.
In het geheel werd tot 29 Augustus ont
vangen f 2 873 815.31.
AMSTEÏIDAMSCHE SNUFJES.
De moderne orkest-dirigent.
(Van onzen gewonen Amsterdamsrhen
waarnemer).
Kapelmeester Signor Lanfredi is op het
oogenblik een bekend Amsterdammer. Ieder
stadgenoot heeft hem gezien, heeft hem ge
hoord, dweept met hem oi lacht om hem.
Amsterdam is ongetwijfeld onze meest
muzikale stad. Het aantal straatorgels is er
meer dan dubbel zoo groot als te Rotterdam.
En wie is met onzen Willem Mengelberg
te vergelijken? Maar dat Amsterdam een
muzikale stad is, blijkt vooral uit het feit,
dat het hier krioelt van meestal druk-bezochte
café-concerts.
Bellevue aan I.eidschekade en Marnixstraat
mooi gezicht op lijn 10 heeft een repu
tatie op dit gebied, en de gedachte van zijn
directeur om het orkest van Lanfredi te
engageeren, was werkelijk uitstekend. Reeds
vóór het begin van den eigenlijken zomer
liet Lanfredi hooren en zien wat hij ver
mocht. En oogenblikkelijk bleek, welk een
magnetische kracht hij op het Amsterdamsch
uitgaand publiek uitoefende. Want het was
Lanfredi, die het deed; de muziek, waarvan
overigens niets kwaads le zeggen is, was
bijzaak.
Wat er dan voor bijzondere is aan dien
dirigent Stel U voor een slanken, lenigen
man. waarschijnlijk van om en nabij de 30 jaar.
Hij heeft niets nagelaten, dat zijn artistiek
uiterlijk zou kunnen verhoogen. Met de be
hendigheid van een acrobaat buigt en bocht
en bukt bij zich; al fidelend, draait hij en
zwenkt hij, nu eens zijn mannen inspireerend
door een reuzenarmzwaai van viool links en
strijkstok rechts, dan weer ganze-waggelend
in het rythme van z'n two-step, terwijl zijn
lang lichaam log en lomp maar toch ar
tistiek meedeint.
Deze moderne, lichtelijk futuristische, ietwat
aanstellerige orkest-dirigent-Solist staat op
het standpunt, dat de muziek niet genoeg
in rythme kan opgaan. Alle elementen, waar
over men beschikt, moeten worden uitgebuit
om het rythme maar voldoende te accentu-
eeren. Zoo moet de paukenslag noodzake
lijkerwijs gepaard gaan van een bokkenstoot-
beweging van het hoofd des grooten mans,
waarbij de weelderige lokken tot over den
mond moeten vallen. Wanneer dan echter
de violen zich hebben losgerukt uit de drei
gende contrabas-klanken, en lieflijk hun weg-
sleepende tnelodij weerklinkt, benut de solist-
dirigent zoo'n oogenblik om het hoofd even
los achterover te werpen, zoodat de lokken
weer op hun plaats komen. Langzaam, statig,
deftig draait de solist-dirigent tweemaal om
z'n as, even gemakkelijk, naar het schijnt,
als moeder Aarde dat doet. Enkele halve
minuten laat hij dan z'n orkest in den steek
hij vergeet als het ware, dat hij ook dirigent
is, hij speelt nu slechts voor het publiek.
Is iets klassieks ten gehoore gebracht en
juicht het publiek, dan springt hij met grooten
sprong weer op het podium, hij dirigeert op
nieuw met strijkstok en viool, en eer men
het weet, klinkt een lawaaierige cake-walk.
Echter is het een absolute noodzakelijKheid,
dat na een vroolijk hoofdnummer de toegift
zangerig en sentimenteel moet zijn.
Zoo werkt de .Signor avond aan avond.
De heele omgeving helpt mee, het publiek
in de stemming te brengen. De zaal is her
schapen in een «pergola» met talrijke roode
lampions en een overvloed van groene guir
landes. Ieder nummer van het uitgebreid
repertoire het bestaat uit meer dan 1600