106
•418. Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot wijziging der
begrootingen voor de gasfabriek en
waterleiding, dienst 1915.
Als voren.
419. Voorstel van Burgemeester
en Wethouders-tot vaststelling der
exploitatie-begrooting voor 1915
van het Gemeentelijk electri9ch be-
•d r ij f
Als voren.
420. Goedkeuring begrooting van
het Burgerweeshuis voor het dienst
jaar 1916.
Als voren.
421. Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot splitsing van
klasse II van het Gymnasium.
Reeds behandeld na punt 406.
422. Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot het dragen van
het risico gezamenlijk met het Rijk,
van credieten. aan middenstanders
te verleenen ten gevolge van de
crisis.
De Voorzitter: Ik kan den heeren mee-
deelen, dat in de laatsteu regel nog cenige
woorden moeten uitvallen. Het voorstel van
B. W. luidt:
»Wij hebben de eer U voor te stellen ons
te machtigen, aan de Commissie van Uitvoe
ring en aan de N. V. «Credietbank voor
Amersfoort en omstreken» toezegging te doen,
dat de Gemeente het geheele resteerende
risico van gedeeltelijk door het Rijk gedekte
credieten,-door genoemde Tank te verleenen,
overneemt*.
De bedoeling is natuurlijk net zoo goed het
risico van andere Banken over te nemen, bijv.
de Boaz-bank, de Hanze-bank, e. a.
Daarom zullen dus de woorden «door ge
noemde Bank te verleenen» vervallen.
De heer Gerritsen: M. de V., het is
zeer zeker een buitengewoon mooi plan, maar
toch ik vrees ervoor, dat het risico met 45
pet. voor de Gemeente te groot wordt. De
Gemeente heeft niets te vertellenze heeft
eenvoudig, als het ongeluk gebeurt, niets anders
te doen dan te betalen. Zeggenschap in die
zaak komt niet voor. Nu zou ik toch zeggen,
dat waar het dikwijls groote bedragen zijn,
de Gemeente in dergelijke zaken medezeg
genschap moet hebben en zij, als het crediet
wordt aangevraagd, dit ïnoet goedkeuren.
We weten immers hoe het gaat; er komen
altijd' verliesposten voor.
Alle Banken zullen onder deze voorwaarden
graag geld geven, want het kost hun geen
geld. Ze hebben nog nooit zoo'n goed zaakje
gedaan als dezen keerze geven geld tegen een
vrij hooge rente en ze loopen geen sou risico.
In gewone omstandigheden heeft men ondanks
de meest krasse bepalingen, risico, maar dat
is hier uitgeschakeld.
Ik heb er niet op tegen, dat de Gemeente
het risico van deze menschen helpt dragen,
maar ik zou B. W. willen vragen, kunnen
zij geen medezeggingschap krijgen in de te
verleenen credieten.
De heer Van Duinen: M. de V„ ik heb
met heel veel geuoegen het voorstel van
B. W. gezien en ik zou of ik zal aarzelen
daaraan iets toe te voegen. Wat de heer
Gerritsen heeft gezegd, kan ik volstrekt niet
doelen. Wanneer de stukken kalm nagezien
worden, dan blijkt, da» het risico 'voor de
Gemeente heel klein wordt. Daarom zou ik
niet graag zien, dat de zaak op de eene of
andere manier veranderd werd, maar ben ik
er sterk voor, dat het voorstel van B. W.
zooals het hier voor ons ligt, wordt aange
nomen door den Raad. Dank U.
De heer Hofland: M. de V.. de vraag
of wij medezeggingschap moeten hebben in
het toezicht en*de controle van die Bank
onder deze omstandigheden, waarin het risico
voor een deel gedragen wordt door het Rijk
en voor een kleiner deel door de Gemeente,
laat ik in het midden. Ik voel veel voor dat
ding. Maar de toelichting, die de heer Ger
ritsen gemeend heeft te moeten geven aan
dat voorstel, althans als het als voorstel komt,
lijkt mij minder gelukkig. Waarom?
Er wordt hier zoo duidelijk gemotiveerd,
dat de maatregel wordt genomen voor zaken-
menschen, die door den tegen woordigen
toestand aan hun zaken worden onttrokken,
dus zijn achteruitgegaan tengevolge van een
toestand waarvoor zij zelf niet in 't minst
verantwoordelijk gesteld kunnen worden.
De heer Gerritsen moet niet uit het oog
verliezen, dat de gemeenschap die menschen
opeischt en dat het dus m.i. niet meer dan
een staaltje van plicht der gemeenschap is te
zorgen, dat, wanneer zij in hun zaken terug
zijn, zij althans een boterham kunnen winnen.
De heer Jorissen: Daarom gaat het niet:
het gaat om de Bank.
De heer Hofland: Het gaat er wel dege
lijk om en om de menschen, die niet geroe
pen worden hun zaak te verlaten, maar die
toch door den oorlogstoestand getroffen wor
den en die achteruitgang van zaken hebben,
die menschen moeten ook geholpen worden.
Wat is nu billijker, zou ik zeggen, nu er
inderdaad veel zaken zijr, die tengevolge van
dezen toestand komen op den rand van on
dergang dan dat wij door een gezonde crediet-
verleening die menschen helpen, zonder veel
soesab, want mijnheer Gerritsen stelt bet zoo
onschuldig voor, alsof onder normale omstan
digheden het verkrijgen van geld zoo gemak
kelijk gaat. Dat is niet waar. Dat weten wij
als kleinere handelsmenschen maar al te goed.
Maar in elk geval verkeeren wij nu in het
geval, dat menschen achteruitgaan ten ge
volge van omstandigheden, waaraan zij geen
schuld dragen. En als ons crediet verstrekt
kan worden op deze wijze, zal ik het zeer
toejuichen Afgescheiden daarvan ben ik het
er wel mee eens, dat de Gemeente zooveel
mogelijk toezicht en controle moet hebben.
De heer Gerritsen: Daar gaat het juiat
om.
De heer Kroes: Dat is geen soesah
De Voorzitter: Het woord is aan den
heer Hofland.
De heer Hofland: Ja, maar de toelich
ting zooals de heer Gerritsen die geeft, moet
daaraan los staan. Daardoor is niet in 't licht
gesteld, dat die menschen voor de gevolgen
van den toestand niet aansprakelijk gesteld
mogen worden en het derhalve een plicht der
gemeenschap is hen te helpen.
Maar misschien dat de Voorzitter in deze
nadere inlichtingen kan geven, want, vergis
ik blij niet dan is hij een der mede-oprichters
geweest van de Middenstands-credietbank
en kan hij in zijn beantwoording de verhou
ding meedeelen van de Gemeente tot die
credietbank.
De heer J o r 11 s e n Heb ik den heer
Gerritsen goed begrepen, dan was het de be
doeling van den heer Gerritsen/dat wanneer
de Bank geld zal verleenen, waarbij het risico
op het Rijk en de Gemeente, deze laatste
ook eenige medezeggingsschap moet hebbeh
in de handelingen die door zoo'n Bank gedaan
zullen worden.
Ik geloof, dat de heer Hofland den heer
Gerritsen niet begrepen beeft. Ik geloof niet,
dat het de bedoeling van den heer Ger-
rittsen geweest is om de middenstanders niet
te helpen. Ik geloof niet, dat een van de
Raadsleden dit niet zou willen, maar ik kan mij
volkomen begrijpen, dat, wanneer wij gesteld
zullen worden voor het feit van to moeten
betalen, men'ook billijkerwijze kan vragen:
wat hebben wij të zeggen, hebben wij ook
eenige controle, zoodat hot maar niet op 'n
oogenblik kan voorkomen, dat wij hooren
daar is de rekening, betaal die maar. Ik ge
loof,' M. de V., dat wat de heer Gerritsen
gezegd heeft, hierop neerkomt: hebben wij
nu niets meer te zeggen, of wel.
De heer Gerritsen: Over de appreciatie
van het voorstel* van B. W. verschil ik
met den heer Hofland niet. Maar Ik geloof,
dat wij nog een andere taak, een zekere bij taak
hebben, nl. te zorgen voor de flnancieele ba-
langen dor Gemeente. Ik geloof, dat hoeveel
toezicht er zijn moge. de crëdletbanken het
toch zullen aanvaarden.
Deze zijn immers voor hun crediet gedekt.
En nu vind ik het heusch in het belang van
de Gemeente te zorgen, dat de Gemeente ge
dekt is, door medezeggingschap in de ver
schillende credietendie gegeven zullen worden.
Tegen bet crediet-verleenen ben Ik echter
allerminst; integendeel daarvan ben ik een
groot voorstander. Maar medezeggingschap
komt mij zeer gewenscht voor, want wij
kunnen de menschen in deze Gemeente beter
kennen dan èn het Rijk èn de Staatscom
missie. En ik zou dan ook zeer zeker tegen
dit voorstel stemmen, wanneer niet wordt op
genomen, dat in het verleenen van crediet de
Raad of R, W. medozeggingschap hebben.
De Voorzitter: Mag ik U vragen of u
liet voorstel in dien zin schriftelijk heeft aan
gevuld?
De heer Van Duinen: M. de V., ik lees
in het voorslel van B. W.
Zooals U bekend is. werd voor dit doel
dc »Rcgecrings-commissle in zake het Mid-
denstandscrediet* in het teven geroepen. Deze
Commissie heeft een »Plan« ontworpen, waar
bij wordt aangegeven, op welke - wijze de
Staat zijn steun zal verleenen ten behoeve
van al degenen* enz.
Nu geloof ik. dat het Rijk toch niet een
blanco crediet zal verleenen, maar er zullen
wel verschillende bepalingen bestaan, waar
onder het crediet verleend is. Nu geloof ik,
dat wanneer hot Rijk zich gerechtigd acht
een crediet te verleenen, de Gemeente veilig
ka.i volgen.
Wanneer iemand zegt, ik kan er mij niet
mee vereenigen het volle crediet te verleenen,
dan zou ik zeggen, daar is iets voor te zeg
gen. Maar hier wordt 55 pet. door hot Rijk
gedragen. En om hier tv. een bepaling in hot
leven te roepen, wanneer de bepalingen niet
bekend zijn, waaronder het Rijk zijn crediet-
gevingen doet, vind ik niet juist. Wanneer
die bekend zijn en de noodige waarborgen
ontbreken, dan wil ik mij gaarne bij het