Stadsnieuws.
linie - en'wellicht nog meerdere te nemen.
Dat zulks intussohen met veel grooterc inspan
ning en grooterc offers zou moeten gepaard
gaan, zal ik in het kort even uiteenzetten.
Nemen wij aan, dat de groep loopgraven,
die samen de eerste linie vormen, wordt
voorgesteld door de lijn A B en de tweede
door de lijn C D, dan is het duidelijk, dat
de aanvaller bij de keus van het aanvalspunt
in AR geheel vrij is; stel, dat hij daarvoor
kiest het
X 25K.M. V
ABB
A A A A A
versterkte dorp X en het rechts daarvan ge
legen terrein tot en met het punt Y, 25 K.M.,
dan kan hii dit front zonder bezwaar van uit
talrijke batterijen concentrisch beschieten om
11a genoegzame voorbereiding onder vast
houding van de links en rechts van X eti Y
gelegen frontgedeelten A X en YB met
zijn stormcolonnes het front X Y concentrisch
aan te vallenm. a. w. hij is in staat om op
X Y een overmachtig vuur te brengen en
den aanval met een overmachtige infanterie
uit te voeren. Is hij in het bezit van het stuk
X Y van het front der eerste linie en wil hij
dan overgaan tot den aanval op het daar
achter gelegen gedeelte P O van de tweede
linie B D, dan is het duidelijk, dat hij zoowel
voor de voorbereidende artillerie-beschieting
als den lateren infanterie-aanval beperkt is
tot het gat X Y een belangrijke beperking
van bewegingsvrijheid terwijl nu de in
P O en rechts en links daarvan gedekt op
gestelde verdediger een concentrisch vuur
richt op hetgeen in X Y is opgesteld of
daaruit ten aanval oprukt.
Voegt men hier nu aan toe het voordeel
van den verdediger, dat hij in casu te voren
weet, op welk gedeelte van zijn tweede linie
C D de aanval eventueel zal moeten ge
schieden, zoodat hij hiernaar zijn versper
ringen, versterkingen, bezettingen en reserves
tijdig kan regelen, dan blijkt duidelijk, hoe
veel bezwaarlijker het nemen der tweede
linie moet zijn en hoeveel grootere offers
daarvoor moeten gebracht worden. Dat zulks
ook en in nog hoogere mate met de
derde en c.q. nog meerdere linies het geval
is, behoeft wel geen nader betoog. Deze
beschouwing is natuurlijk gebaseerd op den
toestand, dat er zooals thans het geval
is tusschen de aanvallen geheele dagen
verloopen. Had een aanval zoodanige kracht,
dat alle achter elkaar gelegen liniën in een
stormloop werden genomen, dan stond de
zaak geheel anders.
Het komt mij dan ook voor, dat het thans
zoo krachtig ingezette offensief in het Wes
ten niet zal leiden tot een beslissing en
ik blijf van meening, dat deze zal vallen op
het Oostelijk oorlogstooneel.
Verbroedering.
Zij zal moeten komen, dat is de algemeene
overtuiging, en wel zoo spoedig mogelijk
na het einde van de tegenwoordige, wanhopige
worsteling.
Wanneer dat zijn zal?
Het is wellicht een gevolg van de nog
immer in wetten en zeden gehuldigde over
macht van de mannelijke sekse, dat er niet
aan wordt gedacht le spreken van «veizuste-
ringt, alhoewel de klank wel eenigszins zou
passen bij den toestand. Zijn het niet degenen,
die in letterlijken zin de broederlijkheid te
beoefenen hebben, door wier goede zorgen
en edele gedragingen het wereldverloop zoo
langs bochtige lijnen en over ruwe paden
wordt geleid? En daarom zou het ook geen
verrassend verschijnsel kunnen heeten, indien
de leiding in andere handen overging en
daarmede ook zekere benamingen werden
gewijzigd.
Het heeft er met die »fraterniteit< altijd
wat raar uitgezien. In haar naam brachl de
Nationale conventie tijdens de eerste I'ransche
omwenteling de hoofden onder de valbijl.
Er waren evenwel ook lieve zusters», die
cr met innig welgevallen naar zaten te kijken.
Doch hoe dit zij, als er een evolutie moet
komen naar de overzijde van het mannendom,
kan het nog wel een poosje duren vóór en
aleer zij haar beslag heeft gekregen; wij,
ouderen, zullen er geen vreugde aan beleven.
En in afwachting van het welslagen der
pogingen, die de vrouwen over heel de
wereld aanwenden om haar zuster Bellona
aan banden te leggen, moeten ook wij ijverig
ons best doen om te trachten, de diep ge
schokte broederschap weer te herstellen.
Maar hoe!
Thans gaan over de wereld hooge golven
van haat. De meest venijnige hartstochten
doen de vuisten ballen en de oogen fonke
len. De strijdende natiën en zij zijn vele
kennen geen hooger doel dan elkander
nadeel toe te brengen. Het heet een «uitne
mend succes», als weer zóóveel vijandelijke
lijken vóór de loopgraven liggen uitgestrekt
of daarbii nen na beschieting en fe.torming
gevonden worden. De dagelijksche lezing
der eentonige berichten levert weinig anders
en beters op. en de neutralen - zij die den
oorlog in iict algemeen en dezen in liet
bijzonder verfoeien, tot wie verwijten worden
gericht, omdat zij niet willen meedoen aan
de universeele razernij hebben er niet
minder onder te lijden in hun stoffelijke be
langen, in de aanwending van hun arbeids-
vruchten. Wie en wat kan de wereld, die
op haar kop staat, weer op de voeten bren
gen
Verteld wordt, dat iemand, die eenigen
tijd in die tegennatuurlijke houding heeft
verkeerd, in gewonen stand herplaatst, nog
een poosje noodig heeft eer het weer helder
is geworden in zijn bovenkamer. Dat is
dan vanwege de storing in den bloedsom
loop. Misschien zal het tot bezinning komend
Europa gelijke ervaring opdoen.
De Geschiedenis leert voor het overige,
dat het met die verbroedering gauwer gaat
dan wel werd gedacht.
Vooral komt zij gemakkelijk tot stand, als
gebleken is, dat de strijdende partijen onge
veer tegen elkander opgewassen waren, dat
er eigenlijk geen overwinnaar is, dat het
bloedige spel remise staat, en ieder zoo goed
mogelijk zijn eigen ruïnes moet gaan her
stellen of opruimen.
Het moeilijkste wordt zij, als op den over
wonnene, om hem voor het vervolg zoo mak
mogelijk te doen blijven, de amputatie van
een nog gezond lichaamsdeel wordt toege
past; daar kan geen mensch goed tegen..
Het is daarom altijd het streven geweest
van politieke machten, aan welke door den
loop der gebeurtenissen of ten gevolge van
eigen optreden de rol van bemiddelares en
vredestichtster te beurt viel, op redelijke voor
waarden aan te dringen, die de verliezende
partij niet te zwaar konden grieven. Welk
een anderen loop zou de Geschiedenis ge
nomen hebben, indien dat in 1S71 ook ge
daan ware.
Onder dit voorbehoud zal zeker de ver
broedering haar weg wel banen. De volken,
hoezeer thans onderling verbolgen, kunnen
elkander eenvoudig niet missen eerstens ter
wille van het bijzondere, ten tweede om het
gemeenschappelijke. Het eene moet uitge
wisseld, het andere gezamenlijk aangekweekt
wordenzoowel dit als dat is gedeorganiseerd
en al roepen de lui die bij den toestand het
meeste betrokken zijn elkaar toe: «Houd je
taai tot het laatste geweer is kapot geschoten
en de drager bovendien; winnen zal wie
het een uur langer volhoudt dan de tegen
stander», ieder voelt toch wel hoe on
zinnig dat is en hoezeer aller belangeischt,
dat er voorden wederopbouw zooveel mogelijk
krachten gespaard blijven. Nu wordt nog hier
en daar de jongelingschap van de school
banken en uit kantoren en werkplaatsen ge
haald om juichend te worden neergesmakt
voor den vuurpoel van het Molochbeeld
men zal toch wel tot de erkenning moeten
komen, dat er geen minder geschikt middel
bestaat om de toekomst van de menschheid
te verzekeren, in welke wij toch zeggen te
gelooven.
Dat geloof is nu tijdelijk in druk geraakt,
overgegaan in twijfel, in ontkenning zelfs.
Laten wij vóór alles dat trachten vast te
houden. Het is, wat men ook mocht willen
loochenen, het éenig vertrouwbaar kompas
op de levenszee, ook op die waar de reuzen-
gevaarten, die volken heeten, hun koers
voortzetten. Raakt het onklaar, vaarwel dan
alle hoop op het bereiken der veilige haven.
Wij moeten óok niet uit het oog verliezen,
dat hetgeen thans zich afspeelt langs de
gevechtsfronten, in de hoofdkwartieren, of in
de kabinetten van de leiders der staatkunde,
slechts is de uitwendige vorm, het stoffelijk
en vergankelijk leven der geschiedenis. Haar
onsterflijk deel ligt dieper verborgen, is niet
in vaste lijnen af te teekenen of met grafi
sche voorstellingen af te stippelen. Op de
genoemde plaatsen wordt voorbereid hetgeen
later tot verdere ontwikkeling moet komen;
de vraag of daarvoor niet een meer passend
terrein kan gevonden worden, is meer dan
ooit aan de orde.
Het antwoord op deze vraag is ook het
best te vinden op den weg eener verbroede
ring, die een blijvend karakter verkrijgt.
Het wereldverkeer zal zich weer ontsluiten
gelijk het verbreken van de winterboei bij
lente's nadering de wateren met vernieuwde
kracht doet stroomen, zullen ook de golven
der onderscheidene vruchten van den ver
nieuwden arbeid over alle grenzen heen
spoelen. En de menschen zullen de zoo lang
versperde wegen weer binnenijlen, als de tot
dusver angstvallig bewaakte slagboomen om
hoog gaan.
Er zijn sombere voorspellingen gedaan
van langdurige tijdperken van economische
inzinking onmiddellijk na den oorlog; het
ligt niet op onzen weg, de juistheid van
dat pessimisme te controleeren er wordt
zóo veel ondersteld in deze dagen van ver
warring. Maar indien het waar is, dat wij
eerst nog door een crisis heen moeten voor
wij den evenwichtstoestand naderen, laten
wij haar dan moedig het hoofd bieden door
jong en frisch en krachtig te blijven, en
met open hart en gestrekte hand hen tege
moet treden, die gelijke behoefte aan her
stel hebben als wij en evenzeer geneigd zijn
om met de oude veeten af te rekenen, zoo
als men de herinnering van zich afwerpt
aan een benauwden droom, die ons toch
leelijk heeft gekneld,
j Dat alles kan nu reeds worden voorbe
reid. Het moet worden gepredikt van alle
kansels, gepropageerd in alle bladen, bespro
1 ken in alle gezinnen. De menschen zijn niet
bestemd om elkander tc vernietigende
wereld kan niet zijn een pandemonium; de
nobele vermogens van den geest *zijn haar
niet toebedeeld om een wedstrijd te houden
in rechtsverkrachting en vernielingswaanzin.
I De verbroedering moet komen, omdat zij
onmisbaar is en overmijdelijk.
Tot 1 likant bij de Chr. Gereformeerde
kerk hier is beroepen ds. J, W. Polman, te
Hooge veen.
Het Kamerlid de heer J. B. Kleerekoper
heeft, gelijk we 2 September berichtten, den
j isten dier maand de volgende schriftelijke
vragen gericht tot den Minister van Water-
j staat:
i 1. Is de Minister bereid te onderzoeken
of te Amersfoort losse arbeiders bij de Hol-
landsche IJzeren Spoorweg Maatschappij zijn
1 vervangen door Belgische geïnterneerden,
terwijl de werkloos geworden arbeiders zich
1 om onderstand bij het plaatselijk steun-comité
j hebben moeten vervoegen?,
I 2. Is de Minister voornemens om maat-
regelen te treffen om te voorkomen, dat door
het te werk stellen van geïnterneerde mili
tairen door de spoorwegmaatschappijen de
werkloosheid onder de Nederlandsche arbei
ders grooter wordt?
De Minister van Waterstaat heeft daarop
onder dagteekening van i October het vol
gende antwoord ingezonden
1. De Hollandsche IJzeren Spoorweg
Maatschappij heeft tijdens de zomerdrukte
van dit jaar getracht, door bemiddeling van
de Arbeidsbeurs te Amersfoort te voorzien
in de tijdelijke behoefte aan losse arbeiders.
Het meerendeel van de aldus aangeworven
personen heeft zich geleidelijk aan het dienst
verband onttrokken, deels met, deels zonder
inachtneming van den opzeggingstermijn.
Tijdens hun dienst hebben sommige arbei
ders zich om onderstand gewend tot het
plaatselijk steuu-comité, omdat zij niet op
alle werkdagen in dienst der Maatschappij
waren en daardoor het totaal hunner inkom
sten te laag bleef.
Op een latere, aanvraag aan de Arbeids
beurs stelden zich geen gegadigden meer
beschikbaar. In die omstandigheden zijn door
de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschap
pij een achttal Belgische geïnterneerden in
lossen dienst genomen, aanvankelijk op een
loon van f 1 per dag. in verband met hun
beperkten werktijd; voorzoover zij sedert
volledigen dienst doen, ontvangen zij f 1.40
per dag.
De in vraag 1 bedoelde vervanging heeft
niet plaats gehad.
2 Voor het treffen van maatregelen, als
bedoeld in vraag 2, bestaat geen aanleiding
nu, voor zooveel bekend, slechts enkele ge
ïnterneerden zijn te werk gesteld, nadat geen
andere personen zich beschikbaar stelden.
Aangezien het nog steeds voorkomt, dat
de betrokken militaire autoriteiten nalaten
aan de Burgemeesters de bij de voorschriften
betreffende vergoeding wegens kostwinner
schap aangewezen opgaven toe te zenden of
tijdig toe te zenden, heeft de Minister van
Oorlog er bij ministerieele beschikking nog
maals uitdrukkelijk op gewezen, dat omtrent
alle bijzonderheden welke ten aanzien van
de dienstvervulling door de dienstplichtigen
van militie, landweer of landstorm hebben
plaats gehad en welke van invloed kunnen
zijn op bet aantal dagen, waarover de be
trekkingen der dienstplichtigen aanpraak op
vergoeding wegens kostwinnerschap zouden
kunnen maken, tijdig opgaaf moet worden
gedaan aan de betrokken IJurgemeesters, om
het even of de betrekkingen der dienstplich
tigen al dan niet in het genot zijn van zoo
danige vergoeding.
Indien ten gevolge van nalatigheid van
een militaire autoriteit in het doen of tijdig
doen van bedoelde opgaven een Burgemeester
ten onrechte vergoeding uitkeert, kan de
Burgemeester van die autoriteit het ten on
rechte uitgekeerd bedrag terugvorderen.
Het spreekt welhaast vanzelf, dat Septem
ber van dit jaar voor de Amersfoortsche tram
gunstiger was dan September 1914.
In de afgeloopen maand werden vervoerd
S423 betalende passagiers, of 2222 meer dan
in de zelfde maand van 1914. De passage
opbrengst bedroeg f416.05, of f108.20 meer;
de totale ontvangsten waren f433,87, of
fin.02 meer; de dagkilometeropbrengst was
f8.03, of f2.06 meer.
In September 1913 werden vervoerd 11087
betalende passagiers; bedroeg de passage-
opbrengst f553.35 en de dagkilometer-ont-
vangst f 10.24.
De ontvangsten van het plaatselijk steun
comité waren over September aan vrijwil
lige bijdragen f201-.13. aan subsidie van het
Kon. nationaal steun-comite f474.36 en uit
den verkoop van oranjestrikjes op Konin
ginnedag f2560; totaal dus f2315.09.
Met de f47808.01, in vroegere opgaven
verantwoord, werd tot dusver in het geheel
ontvangen f 50 323.10.
Mejuffrouw G. Jonker zal ter beschikking
worden gesteld van den Gouverneur-generaal
van Ned. Oost-Indië ter benoeming tot onder
wijzeres.
De heer G. H. J. Nieuwenhuijs, thans
volontair ten politie-bureele hier. is met
ingang van 10 October is 13 sollicitanten
benoemd tot adjunct-inspecteur var. politie
te Utrecht.
De heer K. M. Enter, commies ten bureele
der Wagenwerkplaats van de II. IJ. S. M.,
verwierf de practijk-acte Boekhouden van
de Nederlandsche vereeniging tot bevordering
der handelswetenschappen.
Luitenant D. II. Brondgeest, tijdelijk re
serve ie luitenant der cavalerie, is op zijn
verzoek eervol ontslagen uit den militairen
dienst.
De lessen aan den Hoofdcursus worden
1 November hervat.
In den nacht van 9 op 10 Augustus werd
een detachement, dat in vredestijd hier gar
nizoen houdt, doch destijds bij Cadzand lag,
verrast doordien een vliegenier bommen
wierp uit zijn vliegtuig.
Thans blijkt, dat een Engelschman dit
deed. De Engelsche Regeering betuigde haar
leedwezen en verklaarde de inaterieele schade
te zullen vergoeden.
Daar de misbruiken in de briefwisseling
met de Belgische geïnterneerden in Neder
land voortgaan, in weerwil van de publieke
waarschuwingen 111 de nieuwsbladen, zal
ieder schrijven met hen per brief of per
briefkaart tot nader order verboden zijn. Alle
brieven of briefkaarten, aan deze soldaten
gericht, of door hen verzonden, zullen aan
de afzenders worden teruggestuurd.
Heeft de heer G. van den Burg aanvanke
lijk 19 October gesteld als datum voor zijn
hier te geven kerkconcert, thans heelt hij het
definitief bepaald op 21 October.
Hij mocht de medewerking krijgen van
mejuffrouw Janne Brandsma, sopraan-zangeres
uit Amsterdam, en den heer George K, G.
van Aaken.
Als slotnummer wordt uitgevoerd cNun
ruhen alle Wülder», voor orgel, viool en
zang, van Siegfried Karg Elert, dat onlangs
voor de eerste maal hier te lande werd ten
gehoore gebracht door den heer Robert, te
Haarlem, en dat hier voor den tweeden keer
zal worden uitgevoerd.
In de bioscoop aan de Langestraat gaat,
te beginnen met aanstaanden Vrijdag, als
nieuw week-programma een kunstfilm, ge
titeld Richard Wagner en in beeld brengend
het leven van den grooten toondichter.
Het orkest zal fragmenten uit de bekendste
zijner composition ten gehoore brengen.
Voor liefhebbers van het schaakspel en
ook voor hen, die het Koninklijke spel willen
leeren, stelt de schaakclub «Amersfoort»
aanstaanden Donderdag de gelegenheid weer
open tot oefenen.
Beginners kunnen zich onder leiding van
een der leden vertrouwd maken met het
mooie spel.
Van de gelegenheid tot introductie zullen
stellig velen gebruik maken om kennis te
maken met de schaakclub.
Men zie-voor een en ander de advertentie
in dit nummer.
Honig's maizena-fabriekeii, te Koog aan
de Zaan, hebben een reclame-plaat doen uit
geven, die 't stellig zal >doen«.
In vijf kleuren, blauw, rood, geel, groen
en zwart, teekende D. H. Kramer een vrouwe-
figuurtje met crinoline en rococo-pruik. dat
een pakje maizena draagt aan duim en wijs
vinger en dat door lijn en kleur wel ieders
aandacht moet trekken; juist het doel van
een goede reclame-plaat, die bovendien om
haar uitvoering, door dc lirma Van Leer, mag
worden geprezen.
Men herinnert zich wellicht, dat op het
hier gehouden 67ste Landhuishoudkundig
congres voorlezing werd gedaan van het
prie-advies van den heer F. B. Löhnis, In
specteur van den Landbouw, over de remon-
teering van het Nederlandsche leger, waarbij
als slot-conclusie door inleider werd gesteld
«Door het Departement van Justitie worden
onverwijld maatregelen getroffen ten einde
te geraken tot een opheffing van het totali-
sator-verbod, neergelegd in art. 254bis van
het Wetboek van Strafrecht*, welke conclusie
door bijna alle verdere sprekers werd be
aamd en toegejuicht.
De «Vereeniging tot bevordering der paar
denfokkerij in Nederland*, meenend dat
thans het oogenblik daar is om opnieuw ook
het hare bij te dragen tot bereiking van dit