113
ting ten minste mijn houding te moeten
verdedigen en wel op deze gronden.
De eerste kennisgeving, die u brengt aan de
leden van den Raad, behelst een vergadering
van de Commissie van de Financiën, gehouden
in 1913.
M. de V., ik blijf bij hetgeen ik toen op
die vergadering heb gezegd, n.l. dat ik als
kooper mij verplicht achtte eenige bezwaren
mee te deelen, die mijn lastgever had ver
zocht te uwer kennis te brengen. Verder
wil ik daarop niet ingaan. U brengt in twijfel,
evenals de andere heeren, behalve de Wet
houder Veis Heyn, dat het mijn voornemen
was, die vergadering vóór de behandeling
van de zaak zelve te verlaten maar mijn
bedoeling was wel degelijk te vertrekken
vóór de discussie werd geopend. M. de V.,
ik zal daar niet verder op ingaan, maar waar
de Raad nu reeds een besluit wil nemen
omtrent deze zaak, acht ik mij verplicht in 't
kort de zaak uit tc leggen, zooals ze wer
kelijk is geschied en ik laat het oordcel aan
de prudentie van den Raad over. Ik heb 't
op schrift gebracht om zoo duidelijk en zoo
zuiver mogelijk deze zaak weer te geven.
Van mijn lastgever kreeg ik opdracht om
oen der terreinen van den heer Knoppers of
van den heer Gorter, liggende aan de Barch-
man VVuytierslaan te koopen. Toen ik bij
notaris Knoppers kwam, verzocht ik hem,
den prijs op te geven, waarvoor ik éen der
terreinen zou kunnen koopen.
Voor het terrein van 5.5 H.A. vroeg hij
f 1.— per M-. en voor dat van 15 H.A.
zeide hijbegint U eens met f 0.80 per M-
te bieden.
ZEd. deelde mij echter mede, dat hij zich
verplicht achtte om hiervan kennis te geven
aan den Burgemeester, vooral met het oog
op den geprojecteerden weg, welke op de
kaart is aangegeven.
Hierop antwoordde ik hem, dat ik natuur
lijk óok bereid was, wat dien weg betreft,
alle medewerking te verleeneti en stelde
ik hem voor, dat hij den Burgemeester zou
meedeelen, dat ik desnoods ook genoegen
nam met het voorste stuk van eerstgenoemd
terrein, dus tusschen de Barchman VVuytiers
laan en den geprojecteerden weg, terwijl
die weg dan allicht nog wel iets meer naar
achteren omgelegd zou kunnen worden.
Meer heb ik met notaris Knoppers niet
besproken en hem zelfs geen enkel bod ge
daan.
Toen ik eenige dagen daarna het convo
catiebiljet voor de vergadering der Commissie
van Financiën ontving, kon ik niet weten,
dat deze Commissie werd bijeengeroepen
voor bespreking van aankoop van voormelde
terreinen daar er geen agenda op hét biljet
stond.
Nadat de notulen van de vorige vergade
ring waren voorgelezen., deelde de Voorzittèr
ons mede, dat er een liefhebber voor den
grond aan de Barchman VVuytierslaan bij
notaris Knoppers was geweest en vroeg nu
ons gevoelen daaromtrent.
Mijn eerste vraag was of de Gemeente
werkelijk die gronden noodig had.
De andere leden meenden van ja en daarop
werd een prijs van f 0.50 per M- vastgesteld.
Ook deelde de Voorzitter nog mede, dat
nrtaris Knoppers het niet onwaarschijnlijK
achtte, dat met den kooper wel overleg was
te plegen wat den geprojecteerden weg be
treft, daat die wel bereid scheen te zijn,
alleen het voorste stuk van het terrein te
nemen.
Ook zou getracht worden, de terreinen van
de heeren Gorter en Koppen voor dien prijs
te bekomen.
Daarna werd de vergadering gesloten.
Het is waar, dat ik dien zelfden dag reeds
zekerheid van kooprecht ten opzichte van
het terrein-Gorter bezat, doch bij de be
sprekingen, welke ik tevoren met notaris
Schroder hierover heb gevoerd, kon Z.Ed.
mij niets positiefs omtrent den prijs mee
deelen, doch zou een en ander met den heer
Gorter bespreken en mij den uitslag laten
weten.
Woensdag 6 October, 's morgens teger.
elf uur, begaf ik mij naar den Burgemeester
en deelde Z.E.A. mede, dat ik de onbekende
was voor aankoop van de terreinen-Knop
pers en Gorter.
Daar Z.E.A. juist vergadering had met de
Curatoren werd mij verzocht, 's middags
terug te komen.
Dien middag deelde ik Z.E.A. mede, dat
ik het nuttig oordeelde in het belang van
de Gemeente en van mijn lastgever, dat wij
ons zouden verstaan ten opzichte van dezen
terrein-aankoop, want als de verkoopers
weten, dat er twee liefhebbers zijn, moeten
wij duur betalen.
Ook deelde ik nog mede, dat ik het ter
rein-Gorter, dat mij het meeste aanstond, in
handen had voor f 65 000 en dat notaris
Knoppers voor het terrein van 5.5 H.A.
vroeg f i.per M- en voor het andere
terrein een bod verwachtte van f 0.80 per M-.
Nu stelde ik. voor, dat ik naar notaris
Knoppers zou gaan en hem meedeelen, dat
ik van den koop afzag.
De Burgemeester vroeg of ik het geheele
terrein-Gorter noodig had en of ik niet be
reid was, alleen het voorste stuk, bijvoor
beeld van 4 a 5 H.A., te nemen en het
overige aan de Gemeente over te doen.
Hierop deelde ik mede, dat ik alles zou
doen om dat te bevorderen en dat zulks
ook wel zou gaan.
De Secretaris kwam tijdens onze bespre
king binnen en toen de Burgemeester mij
vroeg of ik bezwaar had in diens tegen
woordigheid, zei ik: »wel neen; de Secre
taris mag het gerust weten, en ook de ove
rige leden van de Commissie moeten worden
ingelicht».
De Burgemeester nam op zich, mijn plan
met de overige commissieleden te bespre
ken en daarop ging ik heen.
Dien zelfden middag nog kwam notaris
Knoppers bij mij met de boodschap, dat hij
mij noodzakelijk moest spreken en daar ik
niet thuis was, verzocht hij aan mijn per
soneel, mij hiervan mededeeling te doen.
Deze mededeeling werd mij echter niet
overgebracht.
Den volgenden dag, 's middags half twee,
werd ik verzocht, als het kon nog voor drie
uur bij hem te komenwaaraan ik dan ook
voldeed.
Toen vernam ik van notaris Knoppers,
dat hij niet langer kon wachten met een te
nemen beslissing omtrent aankoop van het
terrein, want de Burgemeester verlangde
uitdrukkelijk beide terreinen te koopen en
anders zag Z.E.A. van den koop af.
Deze handelwijze vond ik vreemd en ik ver
zocht notaris Knoppers, met zijn antwoord
tot 5 uur te wachten, daar ik dan zekerheid
kon geven en ik zou zorgen, dat hij voor
dien tijd beslist antwoord van mij had.
Dat kon echter niet; zelfs geen uur uit
stel kon worden gegeven; hij moest direct
antwoorden.
Toen zeide ik goed notaris, verkoop de
terreinen maar aan den Burgemeesterik
zie van verdere onderhandelingen met U
af en koop het terrein-Gorter.
Ziet daar, mijne beeren, in 't kort de zaak,
zooals die door mij is behandeld geworden.
De Wethouder Veis Heyn: M. de
V., ik stel er prijs op, even het woord te
nemen. De heer Kroes heeft zooeven mij
laten zeggen, dat ik in die vergadering van
4 December 1913 beaamd zou hebben, hetgeen
de heer Kroes daar in zake zijn tegenwoordig
heid naar voren heeft gebracht. Dat is niet
de bedoeling geweest, M. de V. Ik heb dat
niet beaamd, maar de heer Kroes hetft be
aamd, hetgeen i k zeide. Er staat in de notu
len »de heer Veis Heyn meent begrepen te
hebben, dat de heer Kroes het voornemen
had, de vergadering niet bij te wonen». Ik
heb dat gezegd om den heer Kroes een
wenk te geven, ten einde zoodoende de
situatie te redden en opdat de heer Kroes
de vergadering zou verlaten. Dat is werke
lijk mijn bedoeling geweest. Dit blijkt ook
uit de notulen, want verder staat er: »de
heer Kroes beaamt dit en zegt de vergade
ring te zullen verlaten».
De Voorzitter: Als Voorzitter van de
Commissie van Bijstand heb ik heel weinig
te zeggen over deze zaak. De heer Kroes
heeft uitvoerig gezegd hoe de zaak in elkan
der zit en daarmee op duidelijke wijze doen
blijken het groote gebrek, dat een lid van
den Raad, en speciaal een lid van de Com
missie voor de Financiën, optreedt als last
hebber voor het koopen van grond. Wij zien
daarin een fout en de conclusie, die wij ge
trokken hebben, dat de heer Kroes dien
grond in handen genomen heeft met de weten
schap, dat de Commissie het weuschelijk vond
dien grond in handen van de Gemeente te
brengen, blijft gehandhaafd. Er is tegenstrij
digheid tusschen het Gemeente-belang en het
belang van zijn principaal. Door het bijwonen
van die vergadering en door het bezigen van
de uitdrukking ,»heeft de Gemeente die gron
den eigenlijk wel noodig», heeft de heer
Kroes er pressie op uitgeoefend, zij 't on
willekeurig, dat de Gemeente die gronden
niet zou koopen.
Verder heb ik hieraan niets toe te voegen.
De heer Jorissen: M. de V„ mag ik
even een vraag stellen? Nu begrijp ik toch,
eerlqk gezegd, uw redeneering niet, M. de V.
U zegt, u ziet er gevaar in, dat een lid van
den Gemeenteraad, en speciaal een lid van
de Commissie voor de Financiën, optreedt
als lasthebber voor het koopen van grond.
Het is alleen de vraag maar: welken grond.
Men doet het hier werkelijk voorkomen, als
of die grond van Knoppers en Gorter reeds
Gemeentegrond is. Maar dat js hij niet. En
die zelfde geestesverwarring bestaat ook in
de Commissie, waar zij in dien open brief
want ik noem het niets meer dan een
open brief afdrukt art. -a*, van de Gemeente
wet, want dit heeft er niets mee te maken.
Het betreft hier particulieren grond, dien de
eigenaar reeds heel lang publiek aanbiedt,
door middel van groote borden.
Dat is noch onbekend aan den Burgemees
ter, noch aan de Wethouders, dat is noch
onbekend aan de Commissie voor de Finan
ciën, noch aan eenig Raadslid, noch aan
eenigen inwoner van Amersfoort. Al jaren
ligt het terrein te koop.
Nu komt er iemand, die architect is en
die een lastgeving krijgt van zijn principaal.
Hij gaat onderhandelen over dien grond en
mirabile dictu nu ineens krijgt de
Gemeente absoluut behoefte om dien grond
te koopen. En 't gekste is di:. dat de Bur
gemeester optreedt, alsof het reeds zeker is.
dat de Gemeente dien grond zal koopen. De