Groote Jaarfijksche
BALANS-OPRUIMING.
VROOM DREESMANN.
Gedurende deze opruiming buitengewone
aanbiedingen in alle afdeelingen.
Extra verlaagde prijzen in onze MANTEL- en CONFËOTIEAFDEELINGEN.
Stadhuisbrug Oudegraeht.
UTRECHT.
Lange Viestraat.
MOORD KM RRAMD
KOMT KM OVERTUIGT U.
DUS OPGEPAST.
Ie NED. RI.TW. COMP. "TSS"" AMERSFOORT.
VETTER «fe Co.
Het weekblad voor IJ!
„DE KRONIEK",
Zie onze Etalag-es.
schreeuwen ouze concurrenten, omdat wij A Ij I. F, onze goederen voor zulte lage
prjjzen verkoopen.
ALLE goederen, bestaande uit RIJWIELEN, RIJAVIELONDERDEELEN. IJZER
WAREN, GEREEDSCHAPPEN. onz. enz. worden bij ons alleen CONTANT ver
BENEDEN den prijs verkocht.
VEREEN [GINGEN EN RIJWIELHANDELAREN GENIETEN KORTING.
Distill. Wijnen. Likeuren.
Lieve Vronwe-kerkhof, AMERSFOORT.
Door het Bureau tot Publiciteit van
Wetenschappelijk Nieuws, Keizers
gracht 153 te Amsterdam, wordt
uitgegeven het weekblad
een samenvatting van al hetgeen
de voornaamste dagbladen en perio
dieken aan wetenswaardigs behel
zen. »De Kroniek» tracht dus te
geven >van alles het beste», en
voor hen, die tijd noch lust hebben,
dagelijks ettelijke kolommen druks
te doorworstelen, maar die toch
bijwillen blijven, is het weekblad
ideaal. Abonnement f 1.25 p. jaar.
Vraagt gratis-proefnummer.
FEUILLETON.
T311M,
60).
Brink meier wendde zich naar Alheid. >Ik
weet niet, moeder, waaraan wij het te danken
hebben, dat Onze I.ieve Heer ons met zulk
soort kinderen heeft gestraft».
VaderI Bezondig je niet!»
Brinkmeier nam de hazelroede niet uit den
hoek om den knaap een pak slaag toe te
dienen; hij beknorde hem niet eens, keek
slechts over hem heen alsof hij lucht was;
maar 's nachts sliep hij onrustig en kreunde.
En den volgenden morgten ging hij 't veld
in en onderhandelde t2 Sankt Jiirgen over
een stuk vee, dat hij niet kocht. Den terug
weg nam hij over Stellichte, liep om het
grondgebied van Trina Döpke heen en be
keek met saamgetrokken wenkbrauwen het
door zijn oudsten zoon bewerkte land. den
toestand der greppels, de afvoerslooten der
weilanden. Diep in gedachten kwam hij thuis,
liet de schuit vol turf laden en voer 's nachts
naar Bremen, waar hij zijn testament liet
veranderen.
't Was Kersttijd geworden.
Er waren allerlei feesten. Uitnoodigingen
werden gedaan voor avondvisites en bijeen
komsten met doedelzakmuziek. Buren kwa
men bij buren, de vrouwen en de meisjes
om gezellig te kouten, de mannen met lange
pijpen om eindeloos kaart te spelen. Trina
Döpke spon, weefde, verfde met haar meiden
en maakte kielen, keurslijven en rokken.
Zij nam niet dikwijls deel aan de pretjes.
Menigmaal las Enno haar en de spinnende
meiden verhalen voor uit oude boeken. Dat
waren gezellige avondenAf en toe moest
hij naar Osterholz-Scharmbeck met vee of
turf. Dan haalde hij meteen Anne's brieven
van het postkantoor lieve dwaze episteltjes.
Zij was er zeer bedroefd over, dat hij niet
bij haar te Bremen had kunnen blijven. Als
het hem echter maar goed ging, dan moest
zij zich schikken. Zij vroeg of zij hem geld
zou sturen. Zij schreef, dat zij spaarde en
vertelde grappige, kleine wederwaardigheden.
Het was het gebabbel van een lief kind,
hartelijk, teeder, maar zoo licht als een veer.
Telkens als Trina in de keuken kwam, stak
Enno haastig de briefjes in zijn kiel, tot
onder zijn haar rood van schaamte.
Toen Kerstmis naderde, brak hij er zich
het hoofd over, wat hij de boerin toch wel
zou geven. Doch in die dagen gebeurde het.
dat op een bijzonder kouden dag bij het 1
waterscheppen uit de put Trina de vorst in 1
de hand kreeg. Enno had een paar marters
gevangen. Hij bracht de vellen naar Scharm-
beek en liet er een paar warme handschoe- 1
nen van maken voor Trina. Toen hij een
paar dagen vóór Kerstmis de handschoenen
ging halen, kwam het hem met pijnlijk
schuldbewustzijn in de gedachte, dat hij Anne
toch ook wel iets mocht geven bij het feest.
Hij kocht dus in den eersten den besten
winkel een zijden halsdoek en zond haar
dien.
Op een der feestdagen bezocht vrouw
Alheid haar zoon. Zij had als Kerstgeschenk
van haar man verzocht, over den wagen te
mogen beschikken voor een uitstapje. Brink
meier, die haar begreep, trok zijn schouders
op met een norsch- Doe, wat je niet laten
kunt».
Nu zat zij in de mooie kamer van Trina,
at Kerstkoeken, dronk koffie en drukte de
boerin de hand.
Die weldaad, die je mijn jongen hebt be
wezen, Trina, die zal God je vergelden en
ik zal je daarvoor levenslang dankbaar
blijven».
Trina maakte een afwerend g.baar.
»Jou zoon is niet iemaud, die een weldaad
noodig heeft, moeder Brinkmeier. Het is de
vraag, wie bij onze schikking meer wint,
hij of ik»,
Die woorden deden Alheid g ed. Zij voelde
zich gedrukt. Toen zij alleen met haar zoon
in zijn kamer was, deelde zij hem haar be
zorgdheid mee, die zij voor allen had ver
zwegen. Het stond er slecht bij met Enno's
vader, zoowel wat zijn aanzien in het dorp
betrof als met zijn gezondheid. Hij had een
paar malen lichte duizelingen gehad. Eens
was hij op het land neergevallen en had
bewusteloos gelegen tot een de» knechts
hem vond. Sedert was zijn rechterbeen stijf.
Zij schreide. Het kwam door de ondank
baarheid der Spreckholmers, die iiaar Hin-
nerk langzaam het hart braken. Het was het
werk van I.uerke Voss, die in onverzoen-
lijken haat de Gemeente tegen haar burge
meester opzette. Hij had Peter Clussman,
ook tegen den zin van Brinkmeier, in de
plaats gebracht. Die sliep en at nu de rij
langs in de kolonie.
Haar eenige troost in haar groot verdriet
was, dat het Enno goed ging, dat zij, wat
hem betrof, ten minste gerust de toekomst
kon tegemoet zien.
Ik denk in 't geheel niet aan de toekomst,
moeder», antwoordde Enno, nvant iedere
dag, dien ik beleef, is goed. Daar moet men
mee tevreden zijn».
Alheid herhaalde haar bezoe - niet. In haar
brieven kon men tusschen de regels haar
bezorgdheid over haar man lezen, al gaf zij
zich ook moeite, opgewekt te chrijven.
Toen de sneeuw begon te smelten, de
sneeuwklokjes in den tuin te voorschijn
kwamen en de wilgen hun katjes vertoonden,
verscheen op zekeren dag Frits Overdiek te
Stellichte. Enno had juist de nieuwe zaai-
machine vóór het huis gereden, die de zaad
korrels veel dichter en regelmatiger in de
voren strooide dan de hand van den meest
geoefenden zaaier dat vermocht te doen en
bracht haar in gereedheid voor het zaaien
van het zomerkoren, toen de jonge onder
wijzer over de kanaalbrug kwam aanstappen.
Brinkmeier voelde een steek in het bart.
oor het eerst in zijn leven zag hij zijn speel
kameraad niet gaarne.
«Eureka! Daar is hij!» riep Overdiek vroo-
lijk. „Men moet den kerel zoeken als den
verloren zoon. Geen enkele regel. Geen enkel
woord. En onderwijl zit hij hier -arm in de
wol".
,.Ik heb een moeilijken tijd achter mij",
antwoordde Enno kort.
»Ja, je moeder heeft mij daarvan verteld.
Ik ben nu met de Paaschvacantie bij mijn
oudelui. Maar nu ben je toch goed terecht
gekomen, hè?»
.^n..ik knecht", antwoordde Enno,
I terwijl hij zijn wenkbrauwen samentrok.
De andere lachte schamper.
'Bij Trina Döpke. Moet ik je daarom
misschien condoleeren
Enno kreeg een kleur. Met gramstorigen
blik beschouwde hij den vriend zijner kindcr-
j'aren. Wat had die zich mooi gemaakt! Een
bcuquetje in 't knoopsgatgeheel en al als
een heer. En hij beweerde, dat hij hem kwam
bezoeken. Die huichelaar! Neen, die kwam
zeker niet om hem.
(Wordt vervolgd.)