L. Houbaer, Lamsni 70-72, AHEBSFOORT. DUO It Kinderkleeding. ^V. Demi-saisons. Regenjassen. Pantalons. Jaquet-costuums in grooto vei'sclieiilenlioid mi LAGE prijzen. Heeren- <*n Kindprkleeding. COMBINATIE PEEK CLOPPENBI KG. VOOKJ IAK iolfii Vraag ziclitzeiiding in onze nieuwe modellen. SPORT- en COLBERT-CO,STCI MS, voortreflijke modellen. fiC Nederlandsehe industrie. Praelitigc sorteeriug in l'AKJES on OVERJASJES. Het best wordt men bediend door aan de magazijnen de collectie voor te laten leggen paskamers beschikbaar 8 DE HUISHOUDGIDS Onder redactie I'roel'nuii het bureau inuden Medaille, Gent 1908. V. VAN der VECHT, Oucl-leerares in Kok en Voedingsleer. Dit tijdschrift verschijnt eiken Zaterdag. 8 gratis en franco verkrijgbaar bij iederen Roekhandelaar DE HUISHOUDGIDS. Burgstraat 65, UTRECHT. Stoomwasscherij W. G. BURGER. ZEIST, «eh™-- AMERIKAANSCH SYSTEEM. Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen j GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN Goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gebaald en gebracht. PROSPECTUS wordt op aanvrage gratis toegezonden. FEUILLETON. GERTY. Evenals het oude vrouwtje in den schouw burg zeide «Die arme Hamlet had heel wat narigheid in zijn familie, zoo ging het ook bij de Kirwoods. Ik geloof niet. dat er ooit een familie was, die van Hamlet niet uitgezonderd, waar zóo veel vreemde en prikkelende dingen voorkwamen, en in de meeste daarvan was de jonge Beek gemengd. Nu en dan verhaalden de couranten er iets van, maar gewoonlijk niet het rechte en van alle kanten kwam men bij mij naar de bijzonderheden vragen, want Reck was zoo gesloten als een oester er was nooit een woord uit hem te krijgen. Rovendien was hij vreeselijk koppig als ik hem voorstelde dat wij de waarheid, de geheele waarheid, en niets anders dan de waarheid zouden laten drukken dan was het uit. «Maar in geen geval op mijn naam» zei- de hij. «Mijn vader is, of was detective. Als je dan die verhalen wilt vertellen, ofschoon ik meen, dat je er maar liever over moest zwijgen, noem dan zijn naam in plaats van den mijnen hem kan het niet schelenhij is aan die dingen gewend.. Toen ik dus een paar van die avonturen beschreef, was de oude Reek de held. De oude heer bromde een beetje op zijn gemoe delijke manier, maar de zoon trok zich er niets van aan. Tot op den duur zijn moeder er tegen opkwam. «Dat wil ik niet meer hebben, zeide zij. «Eere, ivien eere toekomt. Mijn man heeft genoeg aan zijn eigen deel zonder zijn zoon I van het 2ijne te berooven Tegen zijn moeder kon Reek het niet vol- I houden, en hoewel hevig mopperend gaf hij i ten slotte toe. I «Ga je gang dan maar, en doe zooals je I verkiest", zeide hij. t Nu was ik vrij om te handelen. Zoolang 1 Reek mij had tegengehouden, kon ik heel j wat doen maar nu was ik lang niet zeker van mijzelf. Wij hadden samen allerlei zon- i derlinge avonturen beleefd, dat was waar, en ik meende altijd, dat Beck net zoo knap was als die heeren uit de boeken, maar er was weinig aan hem, dat de nieuwsgierigheid van den lezer prikkelde. Hij speelde geen viool en rookte geen pijpje, zooals Sherlock Holmes, hij had geen scherpe trekken of scherpe oogen, en was volstrekt niet verslaafd aan cocaïne. Ilij speelde geen cricket, zooals Rallies, en hij schreef ook geen verzen zoo als kapitein Kettle. Ik wist niets van zijn uiterlijk te zeggen. Hij was niets dan een knappe jongen, die er veel jonger uitzag dan hij werkelijk was. De grootste moeilijkheid was, hoe te be ginnen. Ais Reek en ik soms na het eten samen zitten te rooken, een beetje vermoeid na een dag van jagen of golfspelen, dan on derhouden wij ons uitstekend, zonder een woord te spreken. Dan is het alsof wij zwij gend praten over de dingen, die wij samen beleefd hebben. Dan wordt mijn geheugen helder en dan zie ik menschen en plaatsen vóór mij. doch het helderst van alles is altijd het beeld van den jongen IJeck zelf, op dien Sepiemberochtend te Cambridge. Ik was er omstreeks drie weken geweest, toen mijn voogd, de oude dr. Day. mij uit- noodigde, bij hem te ontbijten, om kennis te maken met een jongmensch, dat pas aan de universiteit was aangekomen en een beetje op de hoogte moest worden gebracht. In de spreekkamer waren vier personen. De oude dr. Day zelf, lang en schraal in zijn oude, vaalzwarte jas, met een hoog, kaal voorhoofd, en witte krulletjes aan het achterhoofd; een kleine jongen, zijn moeder en zijn vader stonden bij elkander bij het raam. «Kirwood., zei de doctor, «je hebt, meen ik, we! eens gehoord van den heer Reek?. Tegelijk wees hij naar den forschen, ge moedelijken man, die met zijn rug naar het raam stond. Wel eens van Paul Beek geboord? Sher lock Holmes en Paul Beek waren altijd mijn lievelingen geweest. Sherlock tolmes was wel meer prikkelend, maar ik wist, c'at Beek werkelijk bestond, en dat maakte een groot verschil. Ik voelde een lichte rilling bij de gedachte aan al hetgeen hij had beleefd. Hij zag er juist zoo uit, als ik mij hem had voor gesteld; heel kalm en sterk, met iets aan genaams in mond en oogen. Dat aardige kleine vrouwtje naast hem was zeker zijn vrouw, Dora Myri, die ik altijd veel te goed voor Paul had gevonden: de knaap moest dus hun zoon 2ijn, en ik moest henr op sleeptouw nemen. Ik herinner mij nog, hoe dwaas en verwijfd ik het vond, dat iemand door zijn moeder naar school werd gebracht. Dat was mijn eerste ontmoeting met den jongen Reck, met wien ik zooveel zonder linge avonturen zou hebben, en ik moet be kennen, dat hij mij niet erg aanstond. Zno'n «moederskindje. want dat was hij zeker I valt maar zelden mee. 1 Om te beginnen leek hij meer op een meisje dan op een jongen met zijn blauwe oogen en zijn krullenbol. Ik merkte op, dat hij zijn mond stijf dichtklemde en dat hij een ku'ltje in zijn linkerwang had, hetgeen ik al erg meisjesachtig vond. Later ontdekte ik, dat dit kuiltje zich slechts vertoonde, wan neer hij opgewonden was. Hij leek kleiner dan hij was, omdat hij naast den langen dokter stond, en toen wist ik nog niets van zijn spierkracht. Ik zag er riet veel aardig heid in, met zoo'11 vervelenden jongen rond te loopen, en dat scheen om mijn gezicht te lezen te zijn, al was het ook tegen mijn be doeling. Plet kleine vrouwtje met de heldere oogen las ten minste heel duidelijk mijn ge dachten. «Ilij is niet zoo'n suffer als hij wel lijkt" zeide zij, .geloof dat maar gerust». Nu was het mijn beurt om een dwaas ge zicht te zetten «Dat bedoelde ik werkelijk niet» stotterde ik, vergetend, dat ik geen woord gezegd had. «Ik ben overtuigd, dat wij het best samen zullen vinden». «Dat denk ik ook» zeide mevrouw Beek. Haar voorspelling werd bewaarheid. Bin nen een week waren wij grnote vrienden, en tot heden is onze vriendschap steeds de zelf de gebleven. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 4