E DENKT ER AAN E Dinsdag 3 April 1917. No 8858. 67e Jaargang mHOLLAMD NEUTRAAL" W Bespreekt vooral tijdig- Uwe plaatsen.. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff". HOOFD-REDACTEUR J. F REDERZSS. AM ERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden j 1. franco per postƒ1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legalé, officieele- en onteigenings- advertentien per regel 15 cent. Reolames 1—5 regels ƒ1.25 Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: ZORTZGRACHT 9. Postbus 9. Telefoon 19. KKNNISGEVI N GEN. KOSTKLOOZE INEN TNU. Burgemeester en Wethouders vim Amersfoort Krengen Ier kennis van de ingezetenen, dat op Woensdag 11 April 1917. ties namiddags ten drie ure, in het voormalig Werkhui', aan den Westsingel, alhier, gelegenheid zal worden, gegeven tot kostelooze inenting Vestigen er voorts de aandacht op, «lat hij de unn melding liet verto men van een gel-onr'e- hewij» of t-ouwhnekjp gewemciit is. Atnersfoort, 31 Maart 1917. Burgemeester en Wethouders De Burgemeester Van RANDWIJCK. De Secretaris, A. R. VEENSTKA. BROODKAARTEN. De Burgemeesttt- der Gemeente Ajners- I foort mankt bekent! dat, de broodkaarten aanvankelijk geldig voor zeven dagen, tot nader aankondiging geldig zjjn voor negen dagen De kaart van de 9e week is derhalve geldig tot en mot Dinsdag 10 April. Amersfoort 2 April 1917. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. i zij u antwoorden «Oorlog Wat oorlog Wij zijn toch niet in oorlog ?c »Xeen ge- 1 lukkig niet maar anderen zijn in oorlog, en die hebben de levensbehoeften noodig en houden ze tegen, als we ze '.ier willen brengen». «Onzin In den Boerenoorlog» (een andere oorlog schijnt hun niet in '1 ge heugen te zijn blijven hangen) -hadden we toch geen gebrek, aan niets. Neen. 't zijn de hooge beeren, die knoeien die wor den rijk». De menschcn hebben gehoord 1 van O. W.-ers en verwarren dit begrip j vagelijk tot «hooge heeren»; wie rijk is. is I «hooge heer» wie regeert is ook «hooge heer»; ga nu maar na tot welke gevolgtrek- king de volks-logica komt. Nu kunt ge 1 zulken menschen zeggen, dat er tijdens den Boerenoorlog toch ook «hooge heeren» wa ren, en, aangezien ze zeiven erkennen, dat neer te schieten of, als de jongen tóch uitsluipt en ze houden hem tegen of als de knecht langs een omweg den bakker weet te bereiken en ze sluiten hem met I brood en al op, als hij terugkomt zie, dan kan de slagersvrouw wel tegen haar man opspelen en zeggen «'t kan me niet schelen, of ze in de straat vechten daar hebben wij niet mee te makenik moet brood voor de kinderen hebben», maar daarmede is het brood er nog niet. Het blijft uit. en alle .gepraat kan daaraan niets ver anderen Welnu zoo gaat het in Nederland top. Ons land is de slager; Amerika is de bak ker; de straat is de zee. Op zee vechten En geland en Duitscbland, en den eenen keer schieten de Duitschers onze graan booten den grond in, den anderen keer houden de rd, alvorens het kar dat wegens den enorme» toeloop en liet reuzen-succes de officieele Nederland-die Oorlogsfilm in de bioscoop „Ito Arend" nog 2 dagen wordt vertoond. Uns nog HEDEN- en WOENSDAGAVOND van 7 tot 10 uur. i.ns De Burgemeester der Gemeente Amers foort maakt bekend, dat door hem het volgende schrijven is ontvangen van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel In verband met den algemeenen toestand van de volksvoeding hier te lande en de noodzakelijkheid, die op het oogenblik bestaat, zooveel mogelijk zuinigheid te be trachten en eenvoud in de voeding in alle kringen der bevolking ingang te doen vin den, acht ik het noodig, maatregelen te nemen ten opzichte van de verstrekking van voedingsmiddelen in hotels, restaurants en koffiehuizen. Naar mijn meening is het wefischelijk, dat bij die verstrekking overeenkomstig de volgende voorschriften wordt gehandeld. Voor een middagmaal, hetwelk verstrekt kan worden tot des namiddags 3 uur, zal de bezoeker twee gangen kunnen verkrij gen en wel, naar keuze, 1. een soep en een voorgerecht of een soep en een nage recht, 2. een vischschotel, 3. een vleesch- schotel. Under vleesch wordt ook verstaan wild en gevogelte. Fruit en kaas worden niet als gangen aangemerkt. Na 9 uur des avonds mogen in hotels, restaurants en koffiehuizen geen warme spijzen verstrekt worden. Het is mijn bedoeling, dat artikelen, met de distributie waarvan de Regeering be moeienis heek dus ook brood' en steen kolen niet zullen worden verstrekt aan hotels, restaurants en koffiehuizen, die vanaf Maandag 2 April e.k. met mijne bovenver melde wenschen geen rekening houden. Ik veroorloof mij uwe medewerking in te roepen,opdat inrichtingen, als bovenbedoeld, die zich niet overeenkomstig mijn wenschen gedragen, van de distributie van bedoelde artikelen en wel levensmiddelen, wascb- middelcn en brandstoffen worden uitgesloten. Amersfoort, 2 April 1917. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. PETROLEUM EN GASOLIE. De Burgemeester der Gemeente Amers foort maakt bekend, dat de Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, gezien artikel 8 der Distributiew?t 1916, heeft goedgevonden te bepalen 1. Het is verboden, petroleum of gas- olie te vervoeren, te verkoopen of af tc leveren, tenzij door den Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel daartoe ver gunning is verleend. 2. De voorwaarden, onder welke ver gunning zal worden verleend, zullen nader worden vastgesteld. Amersfoort, 2 April 1917. De Burgemeester voornoemd, VAN RANDWIJCK. Begrijpt dan toch den toestand, menschen Van verschillende kanten ontvangen we nog steeds ingezonden stukken met klach ten over onvoldoende voorziening van levens middelen en andere benoodigdheden. De een klaagt, dat hij geen aardappelen kan krijgen, de ander dat hij niet genoeg brood heeft,de derde dat hij geen kolen heeft om zijn eten te koken, enz. En met ver bazende naïveteit wijt de een de schuld aan het Levensmiddelenbureau, de ander aan Minister Posthuma, een derde aan deti Burgemeester of zelfs aan den veldwachter. Hei begrip, dat, als iets er nu eenmaal niet is, het onmogelijk verdeeld kan worden, schijnt in veler hoofden maar geen ingang te kunnen vinden. De menschen zijn van kindsbeen af zóo gewend, dat er altijd vol doende levensmiddelen, brandstoffen en an dere artikelen in het land aanwezig zijn, dat zij zich onmogelijk een toestand kunnen in denken, waarbij deze niet voorhanden zijn. «Ge vergeet, dat het oorlog is»zult ge hun zeggen en met een stalen gezicht zullen er toen geen gebrek was, de schuld dus daaraan niet liggen kan ze hebben een nieuw verbluffend antwoord voor u gereed. «De lui worden elk j iar meer uitgeslapen» Redeneer nu maar eens met zulke men- schen We hoorden dezer dagen een teekenend staaltje. Bij het distributiebureau kwam een j vrouw wat men noemt «opspelen». Ze had een groot huishouden en kwam met haar broodkaarten niet toe; ze moest meer kaar- ten hebben. Dat ging niet, werd haar ge- antwoord; er is geen brood genoeg. Er is wèl brood genoeg; kijk maar in de winkels, zeide ze, daar liggen altijd nog I brooden over.— Maar andere menschen moe- ten óok brood hebben Zij had met andore menschen niets te maken; zij moest j meer meer brood hebben. '/.ij" moest dan j maar naar den Burgemeester gaan. Ze 1 had lak aan den Burgemeester; brood moest ze hebben. «Maar, goeie mensch, wij ambtenaren van de broodregeling zelf, heb- 1 ben óok niet meer dan gij». Kon haar niks I schelen; zij eisebte bn.od. Een halven inid- I dag is de brave ziel blijven spectakelen. tot de beambten baar door de politie buiten de deur lieten zetten. Dit gevalletje typeert. We willen trachten menschen, die voor rede vatbaar zijn cn dat achten we onze lezers zonder uitzonde- 1 ring den toestand zoo eenvoudig en dui- j delijk te verklaren, dat ze onvers «udige j lui zeiven tot 'reden kunnen trar.it-'n te j brengen, I Ons land is dicht bevolkt; het is klein van stuk en heeft 6.5 millioen inwoners, j Graanbouw is er niet; veeteelt wel. Gevolg we komen graan te kort en hebben vleesch genoeg. We verkeeren dus in het geval I van een slager, die zijn brood een straat verder, bij den bakker moet halen. Maar als er nu in die straat kerels aan het vechten I zijn, waarvan de eene groep de andere belet te eten, krijgen ze beide honger. En als dan de slager zijn knecht of zijn jongen I naar den bakker stuurt, maar ze beletten dezen op straat te komen, dreigende hem Engelschen onze graanbooten vast. Met het beetje graan, dat er nog in het land is, moet zuinig worden omgesprongenmond jesmaat; elk zijn deel. Doen we dat niet, dan zitten we over eèn paar maanden ge heel zonder, en kunnen we boomblaren en gras gaan eten, zooals de ongelukkige be woners van den Libanon in Turksch Klein- Azië. En wie zouden het eerst de dupe worden, als er geen rantsoeneering van het brood was ingevoerd, en iedereen zooveel brood kon koopen, als hij wilde ten minste zoolang 't er was? Ga maar eens na; de rijken zouden zooveel mogelijk graan en meel inslaan, onverschillig hoeveel geld zij moesten betalen. De handelaren zouden na tuurlijk alleen verkoopen aan wie hun de hoogste prijzen gaf, en het gevolg zou zijn, dat niet na eenige maanden of zelfs niet na een paar weken maar reeds na enkele .dagen de broodprijs zóo boog zou zijn, dat feitelijk niemand anders dan alleen de werkelijk rijke nog brood zou kunnen koopen. Nu heeft iedereen brood niet veel, maar toch wat; en iedereen krijgt even veel, en ieder betaalt den zelfden prijs. Al wil een rijke een gulden voor een brood geven, hij kijgt er toch géén meer, dan waarop zijn aantal broodkaarten hem recht geeft. Men ziet, dat de rantsoeneering hee- lemaal niet is genomen in het belang van de «groote heeren», maar juist in dal 'an den kleinen man. En nu moet men niet te veel zaniken over het met altijd even precies kloppen van de verdeeling der Regeeringsartikelen. Dac is werkelijk zoo gemakkelijk niet, als inen zich voorstelt. Hei publiek meent maar als «de Minister» of «de Burgemeester» dit of dat commandeert, dat het er als bij too- verslag maar is. Ministers en Burgemeesters zijn geen toovenaars, en nog veel minder Scheppers. Zij kunnen geen graan of var kens of aardappelen uit een hoogen hoed goochelen, en iets van niets maken, kunnen zij heelemaal niet. Eten moet worden a a n- d e e 1 e n Stel u maar eens voor, dat ge zelf wordt belast met de voedselverzorging van laten we 't maar matigjes nemen en zeggen een dorp van duizend zielen. Dan kunt ge eerst beginnen met de aanwezige voorra den in beslag te nemen, op te schrijven, naar het hoofdkantoor te zenden, de beta ling te verekenen en dat kost u heel wat moeite, tijd en schrijfwerk. Dan kunt ge napluizen, hoeveel menschen elk gezin telt, wie daarvan beneden het jaar zijn, en wie afwezig. Daarna laat ge bons drukken en geeft elk gezin zijn afgepast stelletje. Inmiddels hebt ge moeten informeeren hoe veel graan, boonen, erwten, enz. het hoofd kantoor voor uw menschen beschikhaar heeft. Ge moet laten bekend maken, welke prijzen voor elk artikelen zijn vastgesteld, de menschen waarschuwen dat ze zich bij overtreding aan straf blootstellen. Gc moet bepalen, hoeveel elke winkelier van de te verwachten koe veelheid ten verkoop zal krijgen. En als er dan op een bepaalder dag een kit.k in den kabel komt bijv doordat het hoofdkantoor zelf zooveel r.iet meer heeft, als het verwachte doordat er een paar onderweg zijnde schepen zij 1 vtrnield, doordat er aardappelen zijn bevrc- ren, omdat de sporen zelve geen kolen genoeg hebben (want uw dorp is het eenigi niet: er zijn nog 6500 zulke groepen als de uwe in ons land) dan beginnen onnoc- zele menschen te sputteren tegen dei Burgemeester! Waarde lezers, weest liever blij, dat het in ons land betrekkelijk nog zoo goec gaat. Niets is volmaakt, en bij zoo n ingewik kelde verrichting, die vliegensvlug ineer is gezet moeten worden en waarbij vee gewerkt moet worden met menschen, die nog het klappen van de zweep niet kennen, zal natuurlijk hier en daar wel eens iels haperen. Maar als de levensmiddelenrege- li.ng er niet was, zouden we er nog vee! erger aan toe zijn. Dan zoudt ge den levensmiddelenwoeker zien bloeien, dat u de tranen over de oogen liepen dan zou er éen op de duizend schatrijk, cn zouden 999 anderen straatarm worden; dan kregen we hongeropstootjes en binnenlandsche op roeren met plundertooneelen, waarvan het eind niet zou zijn te overzien. Laten we blij zijn, dat het niet nog veel erger is Naburige volken lijden reeds sinds een paar jaar aan hel zelfde gebrek, als waar in wij langzamerhand geraken we gevoelen nu aan eigen lijve eens, hoe pleizierig het is, als men u dat aandoet, en kunnen ons daardoor beter in hun toestand indenken. Overigens moeten we ons maar geen illusies maken, en mogen we al zeer tevreden zijn, als het niet erger wordt. Maar 't ziet er naar uit, dat we dezen zomer althans zoo lang de nieuwe oogst er niet is er niet vee: beter op zullen worden. Integendeel, het ge vecht op de straat tusschen het huis van den slager en den hakker, wordt sinds de eene groep vechtersbazen heeft geweigerd, vrede te maken, verbitterder dan ooit voort gezet, en de kans van den slager om zijn knecht of zijn jongen met brood en meel te zien thuiskomen, wordt hoe langer zoo kleiner. Reeds wordt de hoeveelheid brood van -t ons op even 3 ons per hoofd en per dag in gekrompen. Reeds moeten we in Nederland brood bakken uit een mengsel van tarwe, zemelen, mais cn aarpappelenmeel. En daar we alle graan op de eerste plaat zullen noodig hebben voor de menschen de men schen gaan' boven de dieren ziet het er al leelijk naar uit. dat we op de duur geen voedsel genoeg zullen hebben voor het vee. Dan zal men moeten gaan slachtendan zal men, wit men niet een korten lijd te veel en een langen tijd te weinig vleesch hebben, het moeten gaan zouten en pekel- vleesch gaan eten. Maar dart zullen de melk en de boter en het vet vanzelf ook minde ren en duurder worden.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1917 | | pagina 1