AMEESFOORTSCHE COÏÏEAIT.
Donderdag
10 Mei 1917.
No. 8874
67e Jaargang
Uitgave van de Naamlooze VennootHciiap „lie Auiersfoortsche Courant, voorheen Firma .4. H. van Cleeff"
HOOFD-RKDACTRICE
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.—
franco per post/1.15. Adverteutiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
c„,c pRk-nmjiirc v... mr abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieele- en onteigenings-
Suze r REDERIKS—AS Cl.EEFF. advertentiön per regcl ,5 cent. Reclames .-5 regels /i.a5 Bewijsnummers naaï buiten
AMERSFOORT worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, 10 cent, 1
Bij advertentiön van buiten de stad worden dc incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9.
't Is lente.
Eindelijk is dan toch de lente gekomen
en heeft ze een einde gemaakt aan de
heerschende koude. Haast ongelooflijk klinkt
hst, dat we vóór een week er nog niet
aan konden denken, den zwarten vriend
zijn afscheid te geven en we nu den zomer-
dos hebben aangetrokken, met open ramen
kunnen zitten, en buiten op het terras onze
thee kunnen gebruiken.
Alles herademt. Met den dag zien we
de knoppsn der boom »n zwellen, de wei
landen zijn als met een toovcrsl.ig veran
derd, het vee dartelt in de weidede eerste
bloemen ontluiken, de vogels laten hun
schoonste liederen hooren't zingt alles
ter eere van de lente.
Helaas, dat het nieuwe lied nog niet
klinkt over de slagvelden. Daar bleef de
dood heerschen en zwaaien smart en sllende
nog den scepter.
E11 moge ook in het It.irt der volkeren
de eerste toon van een nieuw lied weer
klinken, het klinkt nog gedempt; zijn klanken
dringen nog niet door en wekken nog niet
de stemming, welke de haat doet verdrijven
en verdraagzaamheid en broederschap doet
opleven.
Er heerscht in alle volkeren een sterk ver
langen naar vrede; maar ze zijn nog niet
in staat, dien vrede te gebieden.
De eene partij, noch de andere wil het
eerst openlijk blijk geven, dat zij met ernst
zoekt naar het einde van den strijd.
Het zou zwakheid worden genoemd ais
men openlijk een basis aangaf waarop
toenadering werd verlangd en de macht,
die tusschen beiden treden kan, is er niet.
Sedert Amerika óok het zwaard gordde,
heeft het de kans om als bemiddelaar te
kunnen optreden verspeeld. Het had dit
gekund. Bij een eerlijke, stipte neutraliteit
had 'thet vertrouwen van beide partijen
wel kunnen winnen ont een vergelijk tus
schen de wederzijdsche eischen te bewerken,
maar het liet zich leiden door te groote
toegeeflijkheid voor de Geallieerden en te
eenzijdige critiek op de daden der Cen-
tralen. Zoo kwam het langzamerhand te
veel te staan aan éen zijde en moest het ten
slotte wel gaan meendoen.
En een andere macht om bemiddelend
op te treden, bestaat er niet,
Hopend wordt thans uitgezien naar de
vruchten van de conferentie te Stockholm
maar het is haast niet aan te nemen, dat
deze den vrede zal bewerken.
De toestand in Rusland is wel geheel
gewijzigd en het volk daar wil veor een
groot gedeelte wel een einde aan den strijd,
maar de invloed van hen, die deidsfenen der
bondgenooten willen blijven handhaven,
is nog te sterk.
Dit zal tot gevolg hsbben, dat, als straks
door samensprekingen te Stockholm een
gemeenschappelijke basis is gevonden, waar
op de partijen elkaar kunnen vinden, deze
door de regeerende partijen niet aatmeem-
lijk wordt verklaard. Heel anders zou het
zijn als het resultaat, -Jaar verkregen, aan
sluiting vond aan den wil van de macht
hebbende partij in Rusland en deze den
wil om vrede te sluiten kon doozretten
onder waarborg, dat dan de saamgekomenen,
ieder in hun eigen land. de Regeeringen
konden bewegen op de algemeene voor
stellen in te gaan. Maar in geen der landen
heeft de partij der saamgekomenen daartoe
de macht en de heerschende machten in
Rusland zijn andere dan die het sterkst
naar vrede zoeken.
Niet, dat Rusland een afzonderlijken vrede
kan sluiten. Trouw aan zijn bondgenoten
verbiedt dit, wijl het gelijk zou staan met
het bewerken van een nederlaag der anderen.
Maar als de vredespartij in Rusland de
invloedrijkste was, zou ze de bondge
nooten wel kunnen dwingen, op het voorstel
der Ccntralen in te gaan en eens te spreken
over den vrede. Helaas, nu gelooven we
niet. dat Rusland zijn houding zal wijzigen.
De strjjd op het Russische front zal wellicht
niet zoo fel meer ontbranden, maar de stoot,
die naar den vrede drijft, is van die richting
niet te wachten.
Ei; toch, algemeen wordt geloofd, dat het
einde nadert; maar niet door vrijwillige
toenadering. Neen, de ontzettende strijd, die
thans wordt gestreden het verschrikkelijk
bloedvergieten, de dood van de duizenden,
die thans hun leven laten, de nood der vol
keren, die alle gebrek krijgen aan veel,
zullen in niet te langen tijd dwingen tot
den vrede. Weer leidt, zooals te voorzien
is, de nieuwe poging om de meerdere over
de tegenpartij te worden, tot geen afdoend
resultaat, en tienduizenden mogen nog wor
den opgeofferd, het zal niet baten, Alles is
erop ge/et ongekende machten van leven
de en doode strijdkrachten worden te weer
gesteld, maar het resultaat is slechts een
afgrijslijke stroom van bloed en jammer,
zonder dat het einddoel wordt bereikt.
Dat kan niet doorgaan. De meest ver
dwaasde zal ten slotte moeten zien, dat
volhouden gelijk staat aan zelfmoord en dit
zal ten slotte dc sluwe gemoederen murw
maken,
Daarom verwachten de metsten tegen
de sombere voorspelling van Amerika in,
dat de oorlog nog lang zal duren na
niet te langen tijd een samenspreken, dat
zal leiden lot vrede,
En dan zal natuurlijk ook dc- conferentie
te Stockholm van beicekenis blijken. Dari
zullen machtige stemmen in alle landen
weerklinken om niet te stijf op het eigen
standpunt te blijven staan en toe te geven
hetgeen eenigszins toegegeven kan worden
zonder schade te doen aan de eigen zelf
standigheid.
Tot zoolang zullen de volkeren nog ver
stijven door de winterkoude van haat en
zucht tot vernietiging.
Gelukkig heeft de natuur ons geleerd,
dat als bij tooverslag alles kan veranderen.
Dat is het lichtpunt in dc zwarte wolken,
die thans nog de horizon bedekken. De
lente is gekomen plotseling, maar in haar
volle kracht,
Hot levenslied weerklinkt overal. Zoo
kan het, zoo zal het ook zijn in het leven
der volkeren.
Het vredeslied zal toch ééns weerklinken.
Ook die lente komt!
Opvallend
is, dat zij, die steeds ach en wee roepen
over allerlei misstanden, de scherpe pijltjes
van hun critiek liefst richten op hen. die
trachten die misstanden uit den weg te
ruimen
dat zij, die het aldoor hebben over de
♦domheid van het volkc gewoonlijk het
minst doen aan volksontwikkeling
dat zij, die niet uitgepraat raken over de
onverschilligheid van het volk» zelden
een poging doen om grootere belangstelling
in de openbare zaak bij dat zelfde volk
aan te kweeken;
dat zij, die erg druk klagen over het
drinken van hel volk» en daarvan de meest
krasse staaltjes weten op te disschen, veelal
geen hand uitsteken om de drankbestrijding
te steunen
dat zij. die in schrille kleuren afgeven
op de «onbeschaafdheid van het volk»,
nooit te vinden zijn. waar gewerkt wordt
in de richting der volksbeschaving;
dat zij, die steeds den mond vol hebben
over de «geldverkwisting van het volk»
nooit een stap verzetten om de spaarzaam
heid in de hand te werken
dat zij, die beweren, dat men den arbei
der altijd over zijn rechten en nooit over
zijn plichten spreekt, iedere gelegenheid
zorgvuldig vermijden, hem op zijn plichten
te wijzen
dat zij, die in het werken voor den ar
beider vooral een bestrijding van den mid
denstand zien, over het algemeen weinig
belang stellen in hetgeen ten voordeele
van den middenstand wordt gedaan;
dat zij, die altijd precies weten wat had
moeten gedaan worden, zich heel zelden
de moeite getroosten, een goede zaak aan
te pakken of te steunen;
dat zij, die iedereen van goeden raad
weten te dienen, hun wijsheid nooit in prac-
tische daden omzetten;
dat zij, die altijd wel hebben voorzien,
dat iets mis zou loopen, maar zelden roe
ping gevoelen, da zaken bijtijds in een
betere richting te sturen.
Aldus de «Eembode».
Oorzakelijk verband.
Voor het meerendeel hebbeu wij «onze»
gedachte over het vraagstuk van de «chuld
in de hedendaagsche wereldberoering; een
oordeel, ras gevormd en dan voorgoed ge
vestigd. Het eigendomsrecht op deze voor
stelling moge soms betwistbaar zijn, wij
blijven er bij en houden ons er aan vast.
Niettemin zijn er ook voorzichtigen, die
aanmanen tot behoedzaamheid en waarschu
wen tegen eenzijdigheid.
Deze meer gereserveerde houding is niet
te beschouwen als gebrek aan moed tot het
vooropstellen eener overtuiging maar vloeit
veeleer voort uit hun besef van gemis aan
kennis.
Inderdaad, wij weten niet veel van het
geen rond ons gebeurt. Zonder tekort te
willen doen aan den arbeid dergenen, die
zich tot taak hebben gesteld, ons op de
hoogte te houden van de uitwendige feiten
en den invloed toe te lichten, die deze op
elkander hebben, zal men toch wei toegeven
dat die mededeelingsn niet zelden ons bren
gen op een dwaalspoor, niet het minst door
het opzettelijk verminken der waarheid van
den kant, waar men bij zulke verkrachting
belang iiccft. En hosveel te meer nog geldt
dit met de in het verborgen werkende oor
zaken, die ontsnappen aan alle waarneming
of, door een samenloop van omstandigheden,
slechts voor een deel worden onthuld,
De gewone formule, waarmede wij ons
deze moeilijkheid van den hals schuiven, is,
dat de toekomstige Geschiedschrijver in staat
zal zijn, in de nevelen van het heden licht
te doen schijnen.
Busken lluet schreef ergens: >De Ge
schiedenis is op die wijze reeds zoo dikwijls
tot scheidsrechter aangesteld, dat, in het
voordeel der algemeene belangstelling, af
wisseling van opdracht wenschelijk wordt».
Deze wensch, veertig jaar geleden uitge
sproken, is nog niet in vervulling gekomen.
Nog altijd dragen wij aan een toekomstige
beslissing op, de dingen uit te maken, waar
mee we geen raad weten. Het is waar, als
eindelijk het onderzoek v«r genoeg is ge
vorderd, dat het uitbrengen van een vonnis
gerechtvaardigd mag heeten, is despanning
verdwenen, die aanvankelijk den vorm van
ongeduld had aangenomen wij zijn zelfs
eenigzins geneigd, de mededeeling van de
wegschuiving van het gordijn eenvoudig
aan te nemen voor kennisgeving; andere
dingen van meer actueelen aard houden ons
dan weer bezig.
Daar komt nog wat bij. Hoogst zelden
is de rechtspraak der Historie er een in
laatste instantie. De gelegenheid tot hooger
beroep blijft altijd open, en van hoeveel
belangrijke gebeurtenissen, omtrent welke
wij ons volledig ingelicht achtten, is geble
ken, dat de uitgangspunten van het onder
zoek verkeerd waren gekozon, dat heel de
zaak overgedaan moest worden Laten wij
er maar eens op letten, hoeveel historische
personen, van wie wij meenden wat
karakter en handelingen betreft een
volkomen gelijkend beeld te bezitlten, door
larere «nasporingen» gebleken zijn #r heel
anders uit tezien?
Maar zouden wij dan tot de mistreostende
gevolgtrekking moeten komen, dat al de
drama's, die zich op het wereldtoneel af
spelen, niets meer zijn dan vertooningen,
door welke wij in beroering gebracht, én
voorzoover wij er zelf een rol in vervullen.
In een toestand van lijden gedrongen worden,
die het leven zelfs tot heel iets anders,
maakt dan een tocht door een vallei der
vreugde
Dat hopen we toch niet te moeten aan
nemen. Er zijn toch zekere leeringen der
Historie, zóo duur gekocht, ten koste van
zóo zware offers gekregen, dat de mensch-
heiil wel tot het toppunt van zorgloosheid
zou zijn gestegen, wanneer zij ze niet vast
hield.
Het is waar, wie de offers brengt, zal
er heel dikwijls niet de heilzame vrucht
van genietende geestelijke vooruitgang
loopt met langzame schreden, en alt de tijd
van den oogst is aangebroken, zullen velen
dergenen, die in tranen hsbben helpen
zaaien, niet ine-r kuunen aanzitten aan den
feettdiscb. Zeker is dit diep te betreuren
wij zouden bet een cisch der billijkheid
achten, als zij, die nu in een soort van ver
twijfeling de wereld aanstaren als ten pan
demonium, waar haat en vernieling hoogtijd
vieren ondanks het smachten van vele mil-
lioeneu naar verademing, ook de vreugde
zullen mogen smaken, die het terugkeeren
tot de redelijkheid medebrengt.
Doch de enkele mensch telt niet mee
hij telt althans niet meer mee dan
een atoom in het scheppingsgeheel. En al
behoort hij nu op dit oogcnblik tot de
machthebbenden, wier bevel het rad kan
tegenhouden dan wel in zijn gang ver
snellen, hij vermag toch niets meer dan in
de oorzaken den invloed zijner persoon-
lijkheid te leggenaan de gevolgen
verandert hij niets.
Maar het eerste kunnen wij allen. Aan
den groei der zedelijke overtuigingen heeft
ieder zijn deel, zg het ook niet in de zelfde
mats. De oplossing van de groote vraag:
aan wie de schuld? zal lang nog wanke
len, en het is moeilijk te denken, dat de
geslachten, die cr zich mede zullen bezig
houden, in onpartijdigheid van waardeering
en objectiviteit van inzicht zóo ver boven
het onze zullen uilsteken, dat een volstrekt
juist antwoord zal kunnen worden gegeven.
Doch wij kennen eenigc oorzaken wij
weten, dat zij uitvloeisels zijn van gebieken
in de menschelijke natuur en van fouten
in de organisatie der volkeren aan welke
wij allen deel hebben. Een besluit om
daarvan op een bepaalden dag gezamenlijk
afstand te doen, zou weinig helpenieder
verschijnsel, hetwelk er op wijst, dat wij
betere paden gaan bewandelen, is van
blijvende waarde.
De vertrustiDg van Nederland.
♦Eendracht maakt macht», »Door een
dracht sterk» en >De aaamgebonden rijs-
bundel is niet te breken», dat zijn drie
uitspraken van gelijke waarde en van gelijke
waarheid. Ze geven een nuttige les, maar
hebben tevens hun bedenkelijken kant.
Want op die wijze wordt een macht ge
vormd, welke vaak eenzijdig wordt aange
wend, niet in het belang van bet algemeen,
maar juist ten koste van het algemeen.
In het zakenleven leidt zulk samenwerken
al meer tot het vormen van trusten.
De >Haagscbe Post» wijst er op als een
bedenkelijk verschijnsel. Van de stadsrei
nigers tot de spoorwegmaatschappijen, van
de fruitwinkels in bepaalde wijken tot de
groote Banken, die gaandeweg hun vertak
kingen over het gehcele land krijgen, aller-
vvege loopen wij dood tegen den muur van
tot groepen vereenigde bedrijven, die mo
nopolie nastreven, of, zoo monopolie niet
te bereiken is, dan een aaneensluiting,
welke er mede gelijk staat.
Oorspronkelijk gevormd met de bedoe
ling, bepaalde belangen door aaneensluiting