t Juni 191-.
Verschillenden. Schoolarts.
dus willen verzoeken, deel mede, wat gij meent, dat
wel moet gebeuren. Het enkele vaststellen van die
beide /aken opdat vooral niet verder worde gegaan
als de hygiënische en medische verzorging voor zoover
het kind op school verkeert Wij zijn daar volgens
mijn meening er lang niet mee klaar. Ik herinner mij
een voordracht te hebben bijgewoond van een voor
man op onderwijsgebied, die een beeld maalde van de
boschscholcn, waar tuberculose kinderen in een bosch-
rijke en gezonde omgeving worden onderwezen, pre
cics als onze kinderen. Meen ik nu. dat onmiddellijk
deze last op dc schouders van Amersfoort gelegd moet
worden Natuurlijk niet. Maar als dit er ten slotte
uit voortvloeide zou ik daar niet alleen geen bezwaar
tegen koesteren, maar het zelfs ten zeerste toejuichen,
omdat dat is in het belang der gemeenschap. Wanneer
nu hiervoor en ook voor andere ziekten een bijzondere
verpleging noodzakelijk is om die kinderen als gezonde
mannen en vrouwen in de maatschappij te doen treden,
dan zie ik er niet tegen op de lasten daarvoor op de
schouders der gemeenschap te leggen,
De Voorzitter: 'Ier voorkoming, dat deze
discussie zou terug treden in het principiëele punt: al of
niet schoolartsen, wil ik er even op wijzen, dat dit in
loi.t al is aangenomen - toen wel is waar meerdere
heeren nog geen lid van den Raad waren terwijl
het bovendien aan de orde is geweest in 1916 hij de
behandeling der I'egrooting voor 1917.
De heer Overeem M. de Vik zou naar
aanleiding van art. 2 in Ontwerp-besluit I deze vraag
willen stellen. Ik lees hier De schoolartsen mogen
geen andere dan consultatieve praktijk uitoefenen en
zonder toestemming van Burgemeester en .Wethouders
geen bijbetrekkingen waarnemen.
Nu ben ik met het salaris van geneeskundigen niet
op de hoogte, maar het lijkt mij toe dat we met f.2500
niet klaar zullen komen, wanneer deze artsen naast
de verpleging van het schoolkind geen practijk mogen
uitoefenen.
Dc V o o z i 11 e r Ik geloof dat we dit het best
bespreken als art. 2 in behandeling is.
De heer Stadig M. de V. ik heb uit uw woor
den begrepen, dat U bet door mij gesprokene ook
ecnigszins opvat als een terug treden in de vraag van
al of niet schoolartsen. Maar mijn bezwaar gaat niet
daartegen en dit is niet het punt, dat ik behandelen
wilde.
Het gaat erom op welke wijze aan dit principieele
besluit uitvoering te geven. Zooals ik de zaak zie. zou
de aanstelling der schoolartsen geschieden zonder dat
wij een overzicht hadden der geheele materie en ik
geloof, dat wel degelijk ter sprake moet komen, hoe
de heele zaak eruit zal zien. Dat vind ik van zoo groot
belang, dat ik bezwaar zou hebben ir.cideniicel met
dit voorstel mee te gaan, omdat ik daarom dit bezwaar
voorzie, dat wij met onze hygiënische en medische
verzorging van het schoolkind op een heel anderen
weg zouden komen, dan ik wcnschelijk zou achten.
Daarom acht ik het noodig dat de grenzen precies
worden aangegeven.
De heer Jorissen. Wethouder van Sociale
Aangelegenheden: Ja. dat staat hier toch
De heer Stadig: Ja, dat staat hier voor dc school
artsen en ik heb ook uitdrukkeiijk verklaard, dat ik
daarmede accoord kon gaan. Als dit gold voor het
toezicht in het algemeen, dan zou ik er geheel mede
accoord gaan, Maar naast de schoolartsen zouden wij
school verpleegsters kunnen krijgen en dus rijst de vraag,
wal die te doen zouden hebben.
Stadig. Schoolarts.
Die verpleegsters zouden belast kunnen worden
behoudens toestemming der ouders met de directe
verpleging der kinderen, eventueel buiten het gezin
en eventueel op kosten van de gemeente. Daar heb
ik een concreet geval en juist met het oog op een
dergelijk geval meen ik. dat de zaak niet gedeeltelijk
moet worden geregeld, maar in haar geheel overzien.
liaan wij hiermede accoord. dan hebben wij geen
waarborg, dat dit instituut niet gaat in een richting
welke niet in overeenstemming is met de wenschen
van de meerderheid van den Raad.
E11 nu verzoek ik nog even verlof daar ik meen
dat dit kracht zou kunnen bijzetten aan mijn betoog
om terug te mogen komen op een deel van het
betoog van den heer I lofland. waar hij de medische
verzorging van dc kinderen met blijkbaar groot ge
noegen op de schouders wil leggen van de gemeente.
Ik heb te kennen gegeven, M. de V., dat ik dit niet
zou «villen en ik heb daar. meen ik. heel goede gron
den voor. Dat is geen quaestie van conservatisme of
van niet voldoende sociaal voelen. Ik geloof dat als
de heer Hofland bekend was met mijn opvattingen en
mijn doen buiten den Raad. hij mij moeilijk kon ver
wijten van onsociaal te voelen. Dat is een quaestie
van zien. liet sociaal voelen van den heer Hofland
ziet er anders uit dau van mij. Ik geloof, dat hij even
goed het sociale heil wil als ik, maar toch loopen onze
inzichten omtrent de wegen uiteen. Dat is een quaestie
van zien.
Krijgen wij wat van dien kant wordt gewcnscht dan
krijgen wij hetzelfde als op een ander gebied, waar ik
eigenaardige voorbeelden van heb gezien, nl. bij een
groot deel der betrokken gezinnen een leunen en steu
nen op de gemeende, m. i. van funeste gevolgen
voor die personen en die gezinnen. Dit voorbeeld slaat
op schoolklceding en school voeding. Er zijn gezinnen
waarvan men zegt, die moeten het hebben, waar het
vandaan komt, komt het vandaan. Maar er zijn ook
andere gezinnen en gaat zoo iets nu uit van de Ge
meente. dan ontbreekt de fijnen zin om te ondei scheider.
met dit noodlottige gevolg, dat het meer en meer een
leunen wordt op de gemeenschap, wat niet is tot heil
van de gemeenschap, noch van het individu, maar tot
nadeel van beide. Ik geloof dus. dat ik alle reden heb
een dergelijke ontwikkeling van het medisch en hygië
nisch toezicht van tevoren te disqualificceren en mij
er tegen »e verzetten. Juist omdat ik voorzie, dal het
zoo gemakkelijk in die richting gaat. geloof ik dat
hel van belang is. ons hier bewust te doen worden
de vraagwaar zullen precies de grenzen liggef)
De Voorzitter: Waar dit laatste een bestrijding was
van het gesprokene door den heer Hofland hel) ik mij
afgevraagd of ik U het woord niet mocht ontnemen. Ik
heli het niet gedaan, maar zou nu toch den heer Hof
land willen verzoeken daarop niet meer iti te gaan.
De heer Hofland: De bekoring is anders groot.
M. de V.
De Voorzitter Daarom zeg ik het juist Ik
voelde dat. 1begrijpt als we gaan pralen over het
vóór en tegen van de consequenties, waartoe de instel
ling van schoolartsen leiden kan zelfs de bosch
scholcn werden besproken dan kon ik nog wel eet:
20-tal onderwerpen noemen.
Vraagt niemand meer het woord voor algemeene
beschouwingen? Dan is aan de orde art. 1. Art
Hierbij heeft dc heer Overeem reeds besproken het
al of niet voldoende van hel tractement voor de school-
Werischt een van de heeren nog dit punt ie bespreken
De heer X i e u w e n d ij k M. de V„ zoolang W--
een vakman in ons College hebben, geloof ik niet d
er gevaar bestaat, dat dit salaris te laag is gesteld, at