Yl» Kalken: De heer Van Nijnatten beweert, dat in l)en Haag de belasting hougor fs, k.an bij inzage krijgen van dezen staat." llier staat, dat iemand met f Sooo inkomen betaalt f too inkomstenbelasting, dus nog geen 4 pet. Dus hier zou hot hooger wezen. Itijiivaiirt en ltiiiiifiiYiiiii't op liet Menvodo-kanaul. BINNENLAND 61 z'j" ^een ^gumenten aangevoerd, dan zou ik toch zeggen, dit is een argument, dat wij reke ning moeten houden met wat in andere plaatsen wordt geheven en dat wij moeten zorgen dat Amersfoort zijn aantrekking voor vreemdelingen blijtt behouden. En vtndt gij het nu een aantrekking, als de inenschen zeggen, lk kom in Amersfoort niet wonen, het is mij tiaar te duur? De Voorzitter: Mijne heeren, ik geloof, dat Ti" CQ ao^er 'bans voldoende is toegelicht. Wij zijn allen ervan overtuigd, dat de verschillende ideefin, die hier vanavond naar voren zijn gebracht, werkelijk goed gemeend zijn. Het gaat hier in hoofdzaak zooals het straks genoemd is, om het meer of minder, waar men het eerste belastingcijfer zal beginnen. Nu kan men natuurlijk de meening zijn toegedaan, dat dat zoo hoog mogelijk moet zijn. Men kan ook de meening zijn toegedaan dat het wenschelijk is, dat ook de kleine inkomens al. is het een kleine som mee betalen iu de huishouding van de gemeente. Op de vorige vergadering is al genoemd, dat de kleine in komens betalen aan verzekering enz. enz. Nu kan men naar mijne meening ook opvatten een betaling aan de belasting als een verzekering voor veel dingenvoor onderwijs, voor veiligheid, voor Inwoning, ja voor wat niet all Maar natuurlijk dat zijn opwellingen. De heer Van Kalken heeft ook gewezen op het verhoogde belastingcijfer, vooral voor de hoogere in komens, wat misschien schadelijk kan wezen voor de vestiging. Vroeger, dat weten wij allen, is daarmede hier nogal veel geschermd en in dien tijd - het is waar is de toevloed van menschen met groote ver mogens, niet groot geweest. Maar dat zij er nu vlugger zijn gekomen, is zeker ook te wijten aan de bijzondere tijden en de bijzondere omstandigheden, waaronder wij hebben geleefd. Mijne heeren, wij staan voor eene belangrijke beslis sing. Het moet mij nog eens van het hart, wat de Voorzitter in de vergadering van 31 Juli ook heeft gezegd, n.l. dat deze wijze van behandeling van de zaken niet de juiste is. Zulke belangrijke zaken en zulke belangrijke wijzigingen, waar zooveel lijd voor aanwezig is geweest, behooren niet op zoo snelle wijze te worden behandeld, waar men in de discussie de cijfers en eijfergroepen, alhoewel die genoemd worden, onmo gelijk kan verwerken. Dat ik druk werkelijk allen op liet hart, om bij zulke belangrijke zaken, ook te behan delen als belangrijke zaken en daarvoor tijd te nemen. De heer Hofland: M. de V., dat laatste is waar schijnlijk weer bedoeld tegen den persoon van onder- geteekende en ik heb dat Dinsdagavond terug gewe zen en ik wijs dat nu weer uitdrukkelijk terug, M. de V. Als er iemand geweest ls ik zeg dat niet om mij zeiven te verheffen, want dat geeft allemaal nie mendal die de zaak zeer ernstig en met alle moge lijke nauwkeurigheid heeft behandeld, dan ben ik het Ïeweest. Ik kom nog eens terug op de nota, die t onmiddellijk den Voorzitter der Afdeeling heb toe gezegd en die ik blijkbaar terug gekregen heb van het college, zonder dat het er nota van genomen heeft. En dat is toch niet mijn schuld. De heer Houbaer: Ja zeker, u had het den rap porteur moeten geven. De heer Hofland: Dat is niet waar, ik heb het terug gekregen van den secretarishet was dus op de Secretarie en hier had het verwerkt kunnen worden. Ik heb het niet terug gekregen van den voorzitter en niet van den rapporteur I Op de voor-vorige vergadering toen lag het niet bij de stukken. Nota bene! Als ik een memorie van toelichting maak van vijf zulke bladzijden fijn geschre ven schrift, dan wordt die niet bij de toelichting gelegd. Bij de eerste behandeling lag ze er niet bij en ik heb ze onmiddellijk terug gevraagd cn nog den zelfden avond lag het hier op de tafel. M.a.w. dus, een of twee dagen na de afdeellngsvergadering heb ik deze nota aan den rapporteur gegeven en ze is niet bij de stukken gelegd, zoodat niemand van de leden van den Raad er kennis van beeft kunnen nemen en men mij nog op het laatste oogenblik vóór de stem ming het verwijt komt maken, dat ik de zaak zoo maar plotseling rauwelings in de vergadering werp. Daar dank ik je hartelijk voor. Ik kan mij voorstellen, dat men mijn voorstel afstemt en dat zal mij spijten, M. de V. Maar men moet niet achteraf komen met een kleine fout die er schuilt in de berekeiiingstechnick of met zooals buiten deze Raadszaal in de pers is geschied de zaak uit te maken voor een socialisti sche fantasie. Men kan mij toch geen verwijt maken van een ver rekening in een of ander onderdeel, terwijl de Voor zitter van dezen Raad zich op grove wijze heeft ver gist. Dat zou er dus niet op aan komen en men zou mij wel dergelijke kleine dingen voor de voeten werpen. En de groote hoofdzaak, het mooie beginsel, waarom het gaat verdoezelen achter kleine dingen en kleine verwijten. M. de V,, ik aanvaard het niet. Het spijt mij, dat Ik op het laatste oogenblik vóór de stemming een der gelijk a. b. w. ruw woord moet richten tot het colllege, maar ik kan er niets aan doen, ik heb mijn best ge daan. En als er zoo weltiig nota wordt genomen van hetgeen leden van den Raad doen, dan is dat niet mijne schuld, maar de schuld van het college. De Voorzitter: Mijne heeren, dan kunnen wij het voorstel In stemming brengen. Het luidt als volgt; I11 art. 31 eerste alinea het bedrag van f 500 te ver anderen in I boo en het bedrag voor ongehuw.lcn van 400 te veranderen in f500. Dit voorstel wordt verworpen met 9 tegen stemmen, die van de hoeren Hofland, l.einweber, Van Nijuatteo. Overcem, Rant en Tromp van Holst. De Voorzitter: Verlangen de heeren nu nok hoofdelijke stemming over art. 21? De heer Van N ij n a 11 e n Ja, M. de V. Art. 21 wordt hierop in de door li. W. voorge stelde redactie goedgekeurd met 14 tegen 1 stem (die van den heer T.einweber). Achtereenvolgens worden nu goedgekeurd z. d, of b. st. art. 22 en de verordening in haar geheelart. 8 van de invorderingsverordening en deze laatste in haar geheel. 442. Voorstel van Burgemeester en Wothouders tot nadere regeling van de positie van den Direc teur belast met de bereiding en den verkoop van de meststoffen en tot het verleenen van machliging om een Directeur voor den Reinigingsdienst op te roepen op een salaris van f 3000.— (Gedr Verz. No. 152). De heer V a n N ij 11 a 11 e n M. de V., het was niet mijn bedoeling over dit voorstel te spreken, tnaar bij de behandeling van het vorig voorstel is er een woord gesproken, dat mij noodzaakt nu hier even het woord over te voeren en dat is dit. Er is door den Voorzitter aan de voorstellers van het amendement op art. 21 een soort verwijt gemaakt, dat het zoo maar rauwelings met dingen komen geen wijze is van goede behandeling. M. de V., waar wij hier nu staan voor een voorstel van R. W., waarvoor ik, en daar wil ik direct op wijzen, mijn stem graag zal geven, wil ik er even op wijzen in verband met de woorden, die bij het vorige voorstel zijn gesproken door den Voorzitter dat ik bij de behandeling van deze materie het vorige jaar gewezen heb M. de V. op hetgeen volgen zou en wat gevolgd is en dat toen van de zijde van B. W. de pertinente verklaring kwam aan den Raad, dat zooals zij het voorstelden, het zaakje wel in orde zou komen. Daar konden zij ons de verzekering van geven. En wat bleek nu, M. de V.? Xu heeft men moeten erkennen: Het is niet onmogelijk, dat, gelijk ook reeds in uw midden werd opgemerkt, de splitsing van het Directeurschap in twee deelen aan een goede oplossing heeft in den weg gestaan". M. de V„ waar dus bij het rijpe overdenken wat B. W. plegen te doen, alvorens zij een voorstel aan den Raad indienen, zij ook wel eens komen met voor stellen, die blijken nog niet zoo rijpelijk overwogen te zijn, dat ze uitvoerbaar zijn, daar acht ik mij ge rechtigd en verplicht tegenover de woorden door den Voorzitter hier gesproken tegenover den heer 1 lofland, hierop te moeten wijzen. Ik dank u. M. de V. De Voorzitter: Verlangt een van de heeren hierover nog het woord Of hoofdelijke stemming Niet, dan is dat aangenomen. De heer Veis He ij 11, Wethouder der Bedrijven, M. de V., het zij mij vergund nu u hier voor de laatste maal aan deze tafel zitting hebt genomen, u dank te zeggen voor hetgeen u in het tijdperk, waarin u het Wethouderschap hebt waargenomen, in het belang van de Gemeente hebt verricht. Ik hoop, dat het u gegeven moge zijn als lid van den Raad nog vele jaren mede te werken in het belang van onze gemeente. (Applaus). De Voorzitter: Mijnheer Veis Heijn ik had reeds het genoegen in de Wethouderskamer B. W. dank te zeggen voor de aangename, prettige en vruchtbare wijze, waarop wij altijd hebben samenge werkt. Van deze plaats meen ik ook dank te moeten zeggen aan alle ambtenaren ten stadhuize voor hun welwillendheid, waarmede ieder verzoek of vraag om inlichtingen werd behandeld. Maar vooral mijn dank aan allen zoowel bij het middelbaar- als lager onder wijs werkzaam voor de welwillendheid, de voorkomend heid en de vriendelijkheid, die ik van allen in zoo ruime mate mocht ondervinden, Hiermede sluit ik deze vergadering (te 9,07 uur), Met een enkel woord mi-akten wc reeds melding van het artikel in »()nze Eeuw» (Augustusaflevering 1917) door don heer W. J. van Haren Noman Jr., over de Rijnvaart en Binnenvaart op het Merwede- kunaal, een artikel, waarin aan de hand van eet) rapport uitgebracht voor de Vcreenigiug voor een kanaal door de (icldersche vallei, aangedrongen wordt op den aanleg van een nieuwe scheepvaart-verbinding van Amsterdam met den Rijn. gaande door de (ieldersche Vallei, langs Amersfoort. Iu verband met de interesse van deze zaak voor de stad onzer inwoning, laten we hier een meer uitgebreid résumé van hot artikel volgen. Hoeveel onzekerheid ook heersche over den toestand, waarin het Kuropeesch leven na den hnidigen oorlog zal verkeeren, hierover is men 't algemeen eens, aldus de schrijver, dat met den strijd der wapens de eco nomische strijd niet zal eindigen, en dat het van het hoogste belang is, dat Nederland zich reeds nu toe rust om economisch zoo krachtig mogelijk te zijn. Hiertoe behoort voorzeker al hetgeen strekken kan om [onze aardrijkskundig zoo gunstig gelegen zeeha vens alle voorwaarden tot volkomen ontwikkeling te verstrekken en zorg te dragen, dat zij de meest ge? schikte plaatsen zijn en blijven voor het wereldvetkeer ter zee. Voor Amsterdam is hiertoe oen eerste vereischte een goede verbinding met den Rijnen >de Veree nig 111 g voor een kanaal door [de G e I- dersche Vallei», die tot nieuw leven ontwaakt is, heeft zich dan ook niet beperkt lot het technisch onderzoek naar de belangen, welke zulk een kanaal, voor de afwatering van een zeer ruim gebied, zal kunnen hebben, maar ook nagegaan In hoeverre de scheepvaart bij de tot standkoming van dit kanaal belang heeft, Het resultaat van dit gedeelte van het onderzoek meen ik reeds nu in wijdere kringen hekend te moe ten maken. Voor oen bloeiend havenbedrijf moeien drie voorwaarden vervuld worden ie. een korte, veilige en ruime verbin ding met de zee, 2e. een behoorlijke toerusting der haven zelve en voorziening met al hetgeen tot vlugge verwerking der aangevoerde goederen kan dienen, 3e. een goede en snelle verbinding te water met het Achterland. Voor de Amsterdamsche haven is de eerste dier voorwaarden in vervulling ge komen, toen 40 jaar geleden het Noordzee- kanual aan de weder oplevende hoofdstad de gelegenheid gaf haar oude plaats van wereldhaven, thans zich aanpassend bij de eischen van liet stoomvaartverkeer, te her nemen. De voortdurende zorg der Regeering, 0111 het Noordzeekanaal en de sluizen te IJmui- den aan de hoogste eischen van het moderne zeeveraeer te doen beantwoorden, bewijst, hoezeer het belang dezer verbinding wordt gevoeld. Nu bij de Yvet van 2 Januari 1917 (Stsbl. Xo. 3) opnieuw een hoogstaanzienlijk be drag bestemd wordt ter verbetering van die sluizen en daarna ook de vaargeul in het Xoordzeekanaal verbreed en verdiept zal worden, hebben de belanghebbenden bij de verdere ontwikkeling van Amsterdam, bij de groote voldoening, welke zij gevoelen over dit krachtig en vooruitziend optreden der Regeering, hieruit de gevolgtrekking nieenen te mogen maken, dat ook de ver bindingen met het Achterland verbeterd zullen worden, daar toch bedoelde wet eerst volkomen haar nuttig effect zal kunnen be reiken, wanneer ook die verbindingen ge heel beantwoorden aan de eischen destijds. Ook wat betreft de tweede voorwaarde werken de Stedelijke Regeering en parti culieren samen om de havenoutillage op het hoogste peil te brengen en te houden. Daarentegen kunnen wij slechts zeer matig ingenomen zijn, wat betreft de wijze, waarop thans nog de vervulling plaats heeft van de derde voorwaarde, bepaaldelijk van de verbinding van Amsterdam met den Rijn en met het zeer uitgestrekte en belangrijke Achterland, dat langs die rivier kan worden bereikt. Na een herinnering aan de wordingge schiedenis van het kanaal, toont de heer Van Haren aan de hand van cijfers de groote toename aan van het transito-verkeer, welke toename in 20 jaar, van 1893 tot 1913, 678 pet bedroeg. Deze reusachtige toeneming maakt het verklaarbaar, dat de wegen, welke voor dit verkeer gebruikt worden, overvuld zijn, vooral bij de evenseens steeds toenemende binnenvaart, daar men voor de Rijnvaart van Amsterdam eigenlijk niet van wegen mag spreken, doch slechts van één weg het Merwedekanaal». Bedoeld, zoowel als verbinding van Ara- sterdam met den Rijn, als tot ontlasting van de andere waterwegen der binnenvaart, blijkt het Merwedekanaal niet bij machte deze beide gedeelten van het Amsterdam sche scheepvaartverkeer naar eisch te be dienen, Dit is eerder een reden tot vreugde dan tot klacht, mits meunu ook inzie, dat de Amsterdamsche verbindingswegen aan vulling behoeven. Xu het Merwede-kanaal dus hoe langer hoe moer blijkt niet in staat te zijn een in elk opzicht bevredigenden verbindingsweg voor de Amsterdamsche Rijnvaart te vor men en nog veel minder, wanneer die Rijnvaart, gelijk te verwachten en tc wen- schen is, in bloei en omvang toeneemt, dan is daarmede nog geenszins gezegd, dat dit kostbaar Kanaalwerk geldverspilling is ge weest en niet nuttig 2011 zijn, noch blijven, voor de Amsterdamsche haven. In een noodzakelijke behoefte toch van de binnen vaart heeft het wel voorzien en die behoefte is in omvang toegenomen op een wijze, welke niemand had durven voorspellen. Dit kaua.il is noodzakelijk gebleken voer ile binnenvaart, doch kan tc dezen opzichte nietten volle beantwoorden aan de bedoeling, doordien de Rijnvaart eveneens op dezen verkeersweg is aangewezen. De Rijnvaart toch goniet op het voor haar gemaakte, ofschoon te enge kanaal, faciliteiten, welke niet beletten, dat zijdoor de binnenvaart gehinderd wordt, maar wel verhinderen, dat de binnenvaart van het kanaal al het mogelijke profijt trekt. Aanmerkelijke vertraging van spoedzen- dingen, door oponthoud in het Merwede- kar-. I, kan voor den betrokkene een groot nadeel opleveren, zoodat hij gedwongen kan zijn kostbaarder vervoermiddelen te gebruiken, tot belangrijke schade van de binnenschipperij. Deze heeft dan ook reeds haar klacht doen hooren over de door haar ondervon den belemmeringen wegens de te beperkte afmetingen van het Merwedekanaal, Van bepaalde zijde is aangedrongen op verbete ring van het kanaal. Het hoofdbestuur van »Schuttevaer« aan wiens oordeel de klach ten zijn onderworpen, is echter van oordeel dat elke verbetering slechts van tijdelijken aard en niet voldoende zou blijken te zijn, zoolang deze waterweg door de Rijnvaart, zoowel als door de binnenvaart, moet wor den gebruikt. Het oordeelde, dat aan de bezwaren eerst zal worden tegemoet geko men, wanneer een afzonderlijke verbinding, tusschen Amsterdam en den Rijn, het Mer wedekanaal van de Rijnschepen heeft ont last. Daarom stemde het hoofdbestuur ln met het doel der Vereeniging voor een kanaal door de Geldersche Vallei. Het Merwedekanaal toch kan, bij de voortdurende toeneming van hel vervoer tc water naar en van de Amsterdamsche haven', onmogelijk zoowel Rijnvaart als binnenvaart blijven bedienen. Beide hinderen en belemmeren daardoor de verdere ont wikkeling der verbindingen tusschen de Amsterdamsche haven en haar Achterland. De Rijnvaart wordt door de te geringe breedte van het kanaal in een keurs ge wrongen, dat haar niet meer past, en niet beantwoordt aan de behoeften van den tegenwoordigen tijd. Alleen een breed op gezet kanaal voldoende aan de meest moderne eischen van het Rijnverkeer, zal dit in staat stellen de gestadige ontwikkeling van het Amsterdamsche zeeverkeer te volgen. Eerst dan zal het groote kapitaal, in de verbete ring van het Xoordzeekanaal gestoken, alle viuchten opbrengen. Eerst het Merwedekanaal, naast (le Vaart Langs Gouda, ter beschikking van de bin nenvaart, en het Nieuwe Kanaal naar den Rijn door de Geldersche Vallei, in staat de grootste Rijnschepeu vlugge reizen te doen maken, zullen met alle kracht kunnen medewerken om Amsterdam tot die wereld haven te ontwikkelen, die het kan, en in het algemeen belang des Lands, verdient te zijn. We meenen met bovenstaand uittreksel te kunnen volstaan, bedoeld als een opwek king tot kennisneming van de beschouwing in haar geheel. Naar >Het Volk» uit Den Haag ver" neemt is besloten, wegens het nagenoeg ge heel uitblijven van ladingen tarwe en meel, over eenige dagen het broodrantsoen ten tweede male te verminderen. Werd de eerste maal het rantsoen van 2N00 gram, dat eerst in een week verstrekt werd, over negen dagen verdeeld, thans zal het over elf dagen verdeeld worden, zoodat elke broodkaart elf dagen zal moeten strekken. Het dagelijkseh broodrantsoen wordt daarmee van 311 op 254 gram teruggebracht. Volgens het Handelsblad is er op liet oogenblik nog niets beslist, wat be- teekent, dat in de door >Het Volk» aange duide richting gewerkt wordt. De Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel heeft bepaald, dat met in gang van O dezer het rantsoen van haver mout wordt bepaald op 75 K.G. per 1000. inwoners per vier weken. (Stct.V Er zullen, naar »de Veehandel» meldt, naar Engeland worden uitgevoerd 2000 koeien en tooo slachtkalveren. Totaal dus 3000 stuks. Deze zending is een proefzending, d.w.z, men wil eens zien, of de zaak marcheert. Gaat het goed, dan zal waarschijnlijk een grooter kwantum vee volgen. Men zal dau moeten zorgen, dat de centrale mogendheden een even groot gewicht vleesch krijgen als de entente-landen. Deze evenredigheid in den uitvoer wordt ook door het Landbouw- Exporlbureau betracht ten opzichte van den uitvoer van verschillende artikelen als aard appelen, kaas, enz. Do provincies, waar de veestapel het grootst, en het grasgewas het minst goed is, zullen voor dezen proefuitvoer in aan merking komen. n.l. Xoord-IIolland. Zuid- Holland, friesland en Groningen, Keurings plaatsen zijn Amsterdam, Rotterdam, Leeu warden en Groningen. Volgens een me.lodeeling van dbw l.ondenschon Tel. correspondent verneemt de Times» uit New-York, dat president Wilson beslag heeft doen leggen op alle voor uit voer bestemd staal, behalve dat wat de ge alliccrden voor de oorlogvoering noodig hebben, Dit, in verband met de beslag legging op den uitvoer van levensmiddelen voor de neutralen, zal op de scheepvaart beweging een grooten invloed uitoefenen. De Zweedsche regeering heeft onlangs aan gekondigd, dat nieuwe krasse maatregelen te wachten zijn betreffende den uitvoer van de Vereenigde Staten naar de Scandinavische landen en Nederland. Krachtens deze maat- regden zal de uitvoer worden verboden van geci koper, nikkel, andere metalen noodig voor den aanmaak van munitie, allerlei soorten machinerieën, zeevaart- en chirur gische instrumenten, schilderijlijsten van ander metaal dan ijzer, pijnappels, lompen, pulp, vezels, schoenzolen, apparaten voor telefoon en telegraaf, en machinerieën voor spoorwegwagons. Een bericht uit Berlijn meldt, dat de Duitsche autoriteiten uitvoervergunning heb ben verleend voor een groote partij plaat ijzer dunner dan 5 m.M. Aan dun plaat ijzer bestaat hier te lande dringend behoefte. 1 Iet petroleum-rantsoen is alweer ver minderd. Met ingang van gisteren is het percentage petroleuro, hetwelk voor licht en kookdoeleinden ten behoeve van huis houdelijk gebruik door de distribueerende maatschappijen kan worden afgeleverd, tot nader order teruggebracht van 50 pCt. tot •1° pCt. van de hoeveelheid, welke in de zelfde periode van 1916 werd afgeleverd. B. en W. van Apeldoorn zijn voor nemens om. behoudens goedkeuring van den Raad dier gemeente, met het oog op den brandstoffennood, tengevolge waarvan

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1917 | | pagina 2