138
Verschillenden. Verloi-Van Mechelen.
missie benoemd, toet wat nu de heer Hofland gezegd
heeft over den werkkring van die Commissie, kan ik
niet geheel meegaan. Ze zou alleen zijn adviseerend
volgens den heer Hofland
De heer Hofland: Voorbereidend!
De heer Oosterveen: Juist,voorbereidend, ad
viseerend, terwijl ik meen, dat de commissie benoemd
is om tot de uitvoering van een centrale keuken te
komen. Ik ben zelf lid van die commissie en ik be
schouw ze niet als een uitsluitend adviseerend lichaam,
maar ook als een uitvoerend lichaam.
Wat nu betreft de benoeming van den heer Van
Mechelen. die is door de commissie geschied. En na
rijp overleg hebben B. W. blijkbaar gemeend, dat
het in het belang was van dc centrale keuken, den
heer Van Mechelen als secretaris daar te hebben. Zij
hebben hem daarom benoemd en wij hebben van den
Wethouder van Onderwijs gehoord, die daaromtrent
ook de autoriteiten heeft geraadpleegd, dat de ver
vanging van den heer Van Mechelen als onderwijzer
zonder waarneembare schade kan plaats vinden. Er is
natuurlijk verschil. Als onderwijzer verstrekte de heer
Van Mechelen geestelijk voedsel en nu zal hij licha
melijk voedsel gaan verstrekken.
De heer Van Nij natten: Weineen, hij kookt
niet.
De heer O os ter veen: Hij werkt er toe mee.
Wat nu betreft de goedkeuring door Gedeputeerde
Staten in dezen, geloof ik, dat wij dit aan B. W.
moeten overlaten en daarop zal ik dus verder niet
ingaan.
De heer Van N ij natten: M. de V., ik zounog
gaarne het een en ander in het midden brengen, maar
miiichien wil men mij eerst beantwoorden.
De Voorzitter: Mijnheer Van Nijnatten, het
is voor de derde maal, dat u het woord voert. Mag
ik dus vragen, of de Raad daar geen bezwaar tegen
heeft
De heer Van N ij n a 11 e n M. de V., waar geen
van de leden bezwaar maakt, dank ik den Raad voor
deze vergunning. Er zijn hier nog enkele elementen
naar voren gebracht. In de eerste plaats, M. de V„
wil ik opkomen tegen de meening, hier uitgesproken
door mijn medelid Hofland, dat ik deze zaak zou be
spreken, omdat de persoon in quaestie is sociaal-demo
craat. Dat werp ik verre van mij. maar ik wensch te
vragen, M. de V.: Is het op het oogenblik, zooals de
zaak nu staat, voor ons uitgemaakt, dat wanneer hij
onderwijzer aan die school blijft, hei algemeen belang
daarmee minder gediend is, dat wanneer hij wordt
ambtenaar van de gemeente De vraag is dus, wat
kunnen wij gemakkelijker krijgen, een ambtenaar, die
daar wat brieven schrijft of wel een tijdelijk onder
wijzer. En dat wil ik wel zeggen, dat i hetgeen hier
gesproken is, door den Wethouder van Onderwijs, en
naar mijn eigen overtuiging, het beter voor het onder
wijs is, dat de vaste onderwijzer daar blijft en dan
doet bet er niets aan af of die onderwijzer A of B
geheeten wordt. En wanneer hel nu zoo noodzakelijk
was, dat aan het secretariaat van de centrale keuken
of van de op te richten centrale keuken zou worden
verbonden een gesalarieerd ambtenaar, dan zou ik toch
de vraag willen stellen, zijn de werkzaamheden van
die op te richien centrale keuken, uu reeds van dien
aard, dat er een volle ambtenaar voor wordt vereischt.
Zou het niet mogelijk zijn geweest, M. de V., omdat
secretariaat tijdelijk to doen waarnemen door, laten wij
Verschillenden. Verlof-Van Mechelen.
maar zeggen, een halven ambtenaar, een halve kracht?
En wanneer de centrale keuken dan eenmaal in
werking is, en het blijkt, dat voor hel secretariaat van
zoo'n commissie, die niet kookt en niet bereid de
spijzen, maar daar druk ik wel op, wanneer het secre
tariaat van die commissie gedurende den geheelen
dag een heelen ambtenaar in beslag neemt, welnu M.
de V., dan hadden B. W., wanneer zij tusschentijds
geen geschikte kracht hadden kunnen vinden, een
oproep kunnen doen, en dan meen ik, afgescheiden
van de groote en goede hoedanigheden van den heer
Van Mechelen, want die blijft hier buiten bespreking,
dat er zich bij B. W. wel menschen zouden aange
meld hebben, die de noodige capaciteiten zouden be
zitten om het secretariaat waar te nemen van de com
missie voor de centrale keuken.
En nog iets, M. de V., ik heb, en daarom breng
ik de zaak hier ter sprake, ik heb in de commissie
voor de centrale keuken de inlichtingen, die ik hier
in het begin gevraagd heb, ook reeds gevraagd aan den
voorzitter van de centrale keuken. En die heeft mij
met recht erop gewezen, dat dat behoorde tot de
competentie van B. A W. en ik in die commissie daar
niet naar te vragen had. Maar M.deV., waarom zijn
B. W. dan niet begonnen met direct aan die com
missie mede te deelen, dat het in de bedoeling lag,
daar een gesalarieerd ambtenaar neer te zetten, M. de
V., wanneer de heer Van Mechelen in die commissie
met 13 van de 16 stemmen gekozen is tot secretaris,
dan geloof ik niet ver van de waarheid te zijn, wan
neer ik beweer, dat de heer Van Mechelen die 13
stemmen gekregen heeft bij gebrek aan andere ge
schikte krachten in de commissie. Want er waren van
die 16 leden 1 raadsleden, die toen, hun naam genoemd
werd, niet vooreen benoeming in aanmerking wenschten
te komen.
De Voorzitter: Mijnheer Van Xijnatten, zijn
eigenlijk wel aan de orde de verhandelingen in die
commissie?
De heer Van Nijnatten: M.deV., ik moet toch
antwoorden op hetgeen de heer Hofland heeft gezegd
Maar ik zal hel Kort maken. Het heeft bier niets mee
te maken en het is alleen naar aanleiding van wat
de heeren Hofhond en Oosterveen over de commissie
en de benoeming van den secretaris gezegd hebben
en waaromtrent zij cijfers naar voren hebben gebracht,
dat ik meen, mijn licht erop te moeten werpen. Ik
wil mij echter, waar dit is van zeer subsidiair belang,
best aan uw verzoek onderwerpen en dan zal ik het
in dezen kort maken.
Dan M. de V., heeft deze quaestie mij tot het be
sluit gebracht en ik meen dal dit steun zal moeten
vinden in den Raad, om B. W. te verzoeken dit
voorstel in te trekken. Misschien wil ik het een beetje
beier redigeeren
De Voorzitter: (leeft u het maar schriftelijk
mijnheer Van Nijnatten.
De heer Van Nijnatten: Jawel M. de V.
De Voorzitter: Maar mijnheer Van Nijnatten.
wordt feitelijk niet hetzelfde bereikt wat u wenscht
door tegen het voorstel van B. W. te stemmen
De heer Van Nijnatten: Ja. als u dat beter vindt.
De Voorzitter: Neen. ik wil geen presde uitoe
fenen, maar meent u zelf niet dat dit even goed kan?
De heer Va 11 Nijnatten Ja, dat is goed, M. de V.