918. 68e Jaargang fff Benoeming makelaars. Verschillenden. het nut, dat het heefi voor een zeker aantal iuwoners en vreemdelingen, die zich in Amersfoort komen ves tigen, wat het aantal makelaars betreft en althans zou ik gaarne zien, dat de heer Btijer den ander ken ik niet als zoodanig werd aangesteld. De heer Van N ij n a 11 e n M. de V., in de ver gadering, waarin deze zaak ter sprake is gebracht, ben ik niet aanwezig geweest. Nu hoor ik hier van mijn geacht medelid Kroes, dat het noodzakelijk is, dat hier nog meer makelaars in onroerende goederen wor den aangesteld. Maar m.i. bleef hij in gebreke, dat noodzakelijke nader aan te toonen. Wanneer ik bijv. zie, dat zich hier als makelaar aanmeldt een mijnheer Buitenbos, als ik mij niet vergis, een gewezen con ducteur van de H. IJ. S. M, die door bijzuudere om standigheden bij die Maatschappij buiten betrekking is gekomen, en die nu aangewezen schijnt te zijn,om hier makelaar te worden, zou ik van den heer Kroes gaarne het noodzakelijke daarvoor willen vernemen. De heer Hofland: M. de V., bij de stukken was, als ik mij vergis geef ik het voor beter een advies van ik meen een ongenoemd lid van de Kamer van Koophandel. Er slaat meen ik wel onder het stuk „conform het oorspronkelijke" en dan is het geteekend door den heer Van Haselen, maar er staat eigenlijk niet vin wie het is. De Voorzitter: Mijnheer Hofland, een van de leden van de Kamer van Koophandel heeft gemeend een zelfstandig advies te moeten inwinnen. Het is dus een advies van een heelemaal onbekende aan een onbe kend lid. De heer Hofland: Dan had ik het niet begrepen. Maar het komt hierop neerHet blijkt, dat vaststaat, dat het Wetboek van Koophandel geen makelaars meer kent. En daarom worden in den regel geen makelaars meer benoemd, daargelaten de uitzonderingen in de groote steden, waar alleen makelaars in koffie, diamant, assurantiën en die soort dingen worden aangesteld, maar toch niet in onroerende goederen. Als dat nu eenmaal vaststaat, dan zullen dus de adressanten met een aanstelling als makelaar niets bereiken. Het staai trouwens ook in bet advies van het ongenoemde lid. dat zij met een aanstelling niets voor hebben op iemand anders, die zich aanmeldt als tusschenpersoon. En nu zou ik toch eens willen weten van mijnheer Kroes, wanneer de Wet het niet toelaat, welke voor deden hij er dan voor de Gemeente in ziet, oni nu nog over tc gaan tot de aanstelling van makelaars. Ik zie dat voordeel niei. Wij behoeven dat besluit toch niet te nemen, om enkele personen, die dat vragen, welgevallig te zijn Wanneer er geen wettelijke basis is, moeten wij ons, meen ik onthouden van aanstellingen tot een dergelijk ambt, als ik bet zoo noemen mag. De Voorzitter: Mijne heeren, de discussies drei gen eett eigenaardigen loop te nemen. Ik zal u neggen, waarom. B. W. hebben in antwoord op dit adres gezegd, dat het hun niet wenschelijk voorkwam op de practijk der laatste jaren terug te komen. Toen heeft de heer Kroes bepleit de aanstelling van den heer Beijer en toen hebben wij gezegd, laat de Raad een principieel besluit nemen. Daarop heeft toen de Raad besloten terug te komen op de practijk van Februari 1906 en thans gaat de Raad weer reageeren op het besluit van December van het vorig jaar. Nu vraag ik mij af, is het wel gewettscht voor een goeden gang van zaken, weer het principieele punt aan de orde te stellen Nu is het waar, de argumenten bijeengebracht door de Kamer van Koophandel en die ingebracht door het Hoofdbestuur van de Broederschap van Candidaat- Kroes en Stadig. Benoeming makelaars. Notarissen zijn van krachtigen aard. Zij toonen aan 1dat er geen makelaars kunnen bestaan in onroerende goederen en dat de benoeming tot makelaar in roe rende goederen niet van waarde zou zijn. De heer Kroes: M. de V„ den vorigen keer is er gesproken over het besluit van 1906. Dat is natuur lijk een verouderd standpunt, dat wij innemen. Amers foort is uitgebreid in alle mogelijke vertakkingen. De koopen en verkoopen, die hier steeds hebben plaats gehad en nog plaats hebben zijn van dien aard, dat ik juist kan zeggen, dat een uitbreiding van het aan tal makelaars zeer wenschelijk is. Of het een belang van de Gemeente is? Daar heb ik het oog niet op. Het behoeft niet altijd een belang van de Gemeente te zijn, maar toch kan het een indirect belang zijn, wanneer iemand in de gelegenheid gesteld wordt, zijn diensten als makelaar te praesteeren. Tot ons wordt vaak de vraag gericht door vreemdelingen, die zich in Amersfoort willen vestigen ik houd mij hier alleen bij onroerende goederen wie de makelaars zijn, hier in de stad. Het is juist een cachet, dat eraan gegeven wordt van vertrouwensman. Hoe meer nu het aantal uitgebreid wordt, hoe beter. Nu kan ik mij niet begrijpen, welk bezwaar er kan bestaan bij de Broederschap van Candidaat-Notarissen tegen de uitbreiding van het college van makelaars. Ook de Kamer van Koophandel adviseert geen nieuwe makelaars aan te stellen. Maar M. de V., is het een vast evangelie, dat wij dit advies moeten volgen Ik geloof, dat men zich in andere plaatsen er ook niet zoo strikt aan houdt. Daar li jst men tenminste ieder oogenblik aanvragen om tot makelaar te worden aan gesteld. De benoeming tot makelaar geeft een zeker cachet van vertrouwen en het is een adres als het ware voor degenen, die hier onbekend zijn, om zich tot zoo iemand te wenden ook voor schattingen en taxaties. Enfin, alle mogelijke zaken zijn eraan vast te knoopen en ik kan mij niet begrijpen, M. de V.. dat het zoo'n bezwaar is, om een makelaar daarbij aan te stellen. Ik kan mij dat niet begrijpen. Wat de heer Van Nijnatten nu zei omtrent Buitenbos, ja zooals ik al gezegd heb, die is mij totaal onbekend, maar Beijer kennen wij toch allemaal en ik heb er speciaal op gedrukt zoo nas. dat ik het voor Beijer wenschelijk zou achten tot makelaar te worden benoemd. Dat is het eenige, M. de V., wat ik nog in het midden zou willen brengen. De heer Stadig: M. de V., wij hebben den vo rigen keer besloten bet algemeene besluit van 1906 te herzien en daarmede is uitgesproken, dat het hek van den dam moet wezen en ieder geval afzonderlijk beoordeeld zal worden. Nu is er bij B, W. een wet telijk bezwaar, til. dat de wet geen makelaars van on roerende goederen zou kennen. Nu is dat een quaestie, een strijdvraag, die wel eens in verschillenden zin is opgelost. Nu hebben de heeren. die het praedicaat makelaar mogen voeren.de voorkeur, ook bij het pu bliek vooral dat van buiten komt boven de heeren, die niet zoo gelukkig zijn, zich met dien titel te kunnen tooien. Was het hier nu een dooie plaats, was hier geen uitbreiding, dan zou ik zeggen de kool is de sop niet waard. Maar waar hier steeds meer voor deze heeren te doen komt, vind ik het wel eenigszins onbillijk, de heeren, die zich hier nieuw komen vestigen, geheel achter te stellen bij degenen, die reeds als zoodanig benoemd zijn. Ik kan dan ook moeilijk met het advies van B. W. meegaan en vind, dat er alle aanleiding Is, bij ons besluit te blijven dat wij feitelijk den vorigen keer genomen hebben en dat hierop neerkomt, dat voor ieder afzonderlijk geval tie vraag zal worden beoordeeld, of de persoon in quaestie kan worden toegelaten tot een benoeming, ja dan neen. Dank u, M. de V. De heer Van Nijnatten: M. de V., aan het H van CleelT B UREAUX: KORTE GRACHT 9 VALKESTRAAT 19. Postbus 9. Telefoon 1 sianuigueucu, uil ui] ui! mei meer Kan uoeil, uoe graag hij ook wil. En hij heeft gevraagd aan mij, wat zal ik daar nu verder aau moeten doen, om toch iets voor mijn moeder gedaan te krijgen Toen heb ik hem na veel over- en weer praten ten slotte gezegd, hoor eens, als je het dan toch ook niet meer kunt doen, neem dan het Burgelijk Armbestuur in den arm en probeer op die wijze eenigen onderstand voor je moeder te krijgen. En toen heb ik hem verwezen tot een voorloopige bespreking over die zaak naar den Voorzitter van het Burgelijk Armbestuur. Die was niet thuis en er werd hem aangeraden, om den zelfden avond een vergadering van het Burgerlijk Armbestuur te bezoeken om daar den heer Van Ittersum te spreken. I)at is ook inderdaad gelukt. Nu is die voorloopige bespreking met dien man, waar hij louter kwam, alleen kwam voor de zorg voor zijn moeder, afgewezeu, om dat die vrouw zich eerst zou hebben te vervoegen bij eett oi andere kerkelijke diaconie. En die mededeeling berustte, volgens het inzicht van den Voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur, op de wet. Nu heb ik de wet daar eens op nagelezen en ik kan daarin niet het bepaalde voorschrift vinden, dat eerst om steun moet worden aangeklopt bij een kerkelijke diaconie en pas, wanneer die is afgewezen, het Burgerlijk Armbestuur te hulp zou komen. Ik vraag dat, nu zoo uitdrukkelijk, omdat het mij verkeerd lijkt, dat wanneer iemand, in dit geval dus de zoon van die vrouw, het niet wen- 1 en etnaigenae 15 maart 191 zal door detaillisten aan vei bruikers mogen worden afgeleverd op bon No. 20 eener Thee- en Koffiekaart 0.1 K.G. Koffie. 3 gedurende het tijdvak, aanvangende 16 en eindigende 31 Maart 1918, zal door detaillisten aan verbruikers mogen worden afgeleverd op bon No. 22, 0.15 K.G. Koffie. 4. Bons 20 en 22 voor koffie, door detail listen van verbruikers in ontvangst genomen, mogen door den betreffenden detaillist des- gewenscht dadelijk aan zijn leverancier worden afgegeven nader zal worden be kend gemaakt, welke hoeveelheden de leverancier op deze bons na 31 Maart 1918 zal mogen afleveren aan den detaillist. Amersfoort, 2 Maart 1918. De Burgemeester voornoemd, VAN RANDWIJCK. De Burgemeester van Amersfoort, gelezen circulaire No. 12781 afdeeling Crisiszaken Bureau Nijverheid dd. 28 Februari 19181 maakt bekend, dat de Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, heeft bepaald: papierfabrieken. Van het verbod sub 1 gesteld kan ont heffing worden verleend door de afdeeling Crisiszaken Bureau Nijverheid van zijn Departement. Amersfoort, 2 Maart 1918. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. De Burgemeester van Amersfoort gelezen circulaire No. 76 afdeeling Crisis zaken Bureau Volksvoeding dd. 23 Feb 1918. maakt bekend, dat de Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, heeft goedgevonden te bepalen-: de volgende maximum tusschenhandel prijzen voor glucose. Blanke siroop f o 80 per K.G. Masse >0.81 Amersfoort. 2 Maart 1918. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK De Burgemeester van Amersfoort, gelezen circulaire No. 32124/46, afdeeling Rijksbureau voor distributie van graan en meel, d.d. 28 Februari 1918 maakt bekend, dat de Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, maakt bekend, dat is of wordt in bezit genomen alle inlandsch geel mosterdzaad van den oogst 1917 en van vroegere oogsten; dat in elke provincie de Regeerings- Commissaris voor de Rijksgraan verzameling belast is met de inbezitneming en verzame ling van genoemd product; dat hij belanghebbenden met nadruk er op wijst, dat het verbruik of de aflevering van dit product aan andere personen dan bedoelde Regeerings-Commissarissen, voor hen de meest ernstige gevolgen na zich zou kunnen sleepen en zij zich blootstellen aan strafrechtelijke vervolging. Amersfoort, 4 Maart 1918. De Burgemeester voornoemd. Van RANDWIJCK. De Burgemeester van Amersfoort, gelezen circulaire No. 32124/45 Rijksbu reau voor de Distributie van Graan en Meel d.d. 28 Februari tg:8, maakt bekend, dat de Minister van Land bouw, Handel en Nijverheid heeft goedgevonden te bepalen Artikel 1. De aflevering en het vervoer van inlandsch geel mosterdzaad is verboden. Artikel 2. Het verbod gesteld in artikel 1 geldt niet a. voor partijen inlandsch geel mosterd zaad, geadresseerd aan een Regcerings- Commissaris belast met de Rijksgraanver- zamellng; b. voor partijen inlandsch geel mosterd zaad, waarvan het vervoer is gedekt door een vervoerbewijs, afgegeven door een Regeerings-Commissaris belast met de Rijks- graaninzameling. Amersfoort, 2 Maart 1918. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. De Burgemeester van Amersfoort, gelezen circulaire No. 78, afdeeling Crisis- zaken Bureau A.Z. dd 23 Februari 1918, maakt bekend, dat de Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, heeft bepaald onder intrekking der voren genoemde beschikking: Distributieregeling voor lebmagen van kalveren en stremsel. 1. a. De aflevering en het vervoer van onbewerkte lebmagen, afkomstig van bin- nenlandsche nuchtere en vette kalveren, zijn verboden. Dit verbod is niet van toepassing ten aan zien van onbewerkte lebraagen, bestemd voor of afgezonden door een der door de Rijkscommissie van Toezicht op de Ver- eeniging van Stremselfabrikanten aange wezen of nader aan te wijzen personen (lebdrogers). b. De aflevering en het vervoer van bin nen- en buitenlandscbe gedroogde lebraagen van kalveren zijn verboden. Dit verbod is niet van toepassing 1. Op het vervoer, dat gedekt is door een vervoerbewijs, afgegeven door de Ver- eeniging van Stremselfabrikanten. 2. Ten aanzien van binnenlandsche ge droogde lebmagen, bestemd voor een der onder a bedoelde personen (lebdrogers). c. De aflevering en het vervoer van atremsel zijn verboden. Dit verbod is niet van toepassing 1. Ten aanzien van stremsel, waarvan de verpakking voorzien is van de controle- strook van het Rijkslandbouwproefstation te Goes. 2. Ten aanzien van onder rabbinaal toe zicht bereid en als zoodanig gekenmerkt stremsel. 3. Op het vervoer, dat gedekt is door een vervoerbewijs, afgegeven door de Ver- eeniging van Stremselfabrikanten. Ieder belanghebbende, aan wien de afgifte

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1918 | | pagina 11