RIJWIELEN Brandstoffencommissie Nationale HypMtó Zoek naar geen merk, Rij wielfabriek _A_m©rsfoort_ Sloomveryerij v.fl. Fa. KI. JAEGER, Lanpstr. li, Tel. 198 Het Paria-meisje. EAÜ HONGROISE Het beste middel. Onschadelijk. Uitwendig. Prijs f3.50. Kan voor sneller succes tege lijkertijd gebruikt worden met onze beroemde PILULE* HONGROISE Prijs f3.— HA ART WIST, om overtollig haar te verwijderen. Pr. f 1.20. Eros Ideaal Crème verwijdert Sproeten, Pukkels, Vet wormpjes, Roode Vlekken. Prijs f 1.20. POEDER HONGROISE. tegen magerheid en ter verkrijging van volle en fraaie lichaamsvormen. Prijs f i.qo. MP- a^r II A A R K L E U IIS E L van Dr. Montreux, dadelijk blond-, bruin- en zwart haar. Prijs f 1.25 en f 1.75. N. V. My. „Sanitas", Konlnkl. goedgekeurd. AMERSFOORT, Langestraat 102. ARNHEM, Rijnstraat 16. UTRECHT, Voorstraat 106. VOLGESTORT KAPITAAL f 400 000.- WAARBORGKAPITAAL - 4 000 000.- De Bank verstrekt gelden op le Hypo theek op huizen,landerijen en boerenplaatsen tegen billijks en gemakkelijke voorwaarden. Inlichtingen te bekomen bij en aanvragen te richten tot haren Agent, de firma F. van Lanschot's Bank MUURHITZEN 15 le AMERSFOORT. maar doet een greep uit onze COLLECTIE EIGEN GEFABRICEERDE en U blijft onze tevreden klant. Alle reparation worden bij ons vakkundig en billijk uitgevoerd. Tel. 457 Amersfoort Maar het jeukmiddel DE WALVISCH helpt direct. Geneest Branderigheid. Puistjes, Huiduitslag, Ringworm, roode Vlekken, open Beenen. Prijs f 1.95. Proef - flacon f Ö.65. Walvischzalf f 1. N. V. Mij. SANITAS. Koninklijkgoedgekeurd. AMERSFOORT Langestraat 102. Met ingang van Maandag 23 dezer verklaren v ij de groen gestreepte bonnen voor do MEERDERE HAARDSTEDEN geldig voor 300 K.G. (1 eenheid) haardbrandturf togen den prijs van f4.per 100 K.G. Deze bonnen zijn gemerkt B 1 tin 3, C 1 tm 7, 1) 1 tm 11, E ltlmlo, F 1 tm 19, G 1 tm 23. Thans govsn wij ook gelegenheid aan de groepen B, C en D(kantoren, winkels, pensions, cafe's, enz.) een gedeelte van hun winterrantsoen af te nemen. Aan de groepen B en D zal hoogstens 23 pCt. en aan groep C hoogstens 50 pCt. van het rantsoen in zwarte brandstoffen afgeleverd worden. Aan de groepen B en D kan tevens nog 25 pCt. van het rantsoen in hnartl branilt 11 rf worden gegeven tegen den prijs-van f4.per 100 K.G. Degenen, die hiervoor in aanmerking wenschen te komen, moeten omgaand, doch uiterlijk vóór MAANDAG 23 DEZER, hunne beatelkaartan aan ona kantoor inzenden. Op de bestelkaarten moet tot uitdrukking komen of ook TURF gewenscht wordt. De Commissie voornoemd, N. VELS—HEIJN, Voorzitter. J. DE WILDE. 2e Secretaris. A la YlioilTKr 0,ltvangt u uw Costuum, Blouse, Mantel, Gordijnen, Tapijten X2LJ.Ö Illt/14. W Dekens enz. terug, wanneer U het stuurt aaar de r-. --- Aflevering binnen 8 dagen FEUltLETON. 16). o— Maar mijn lieve moeder gaf me een gave, waarvoor ik haar dankbaarder ben, dan voor die halve ruine, van middeneeuwsche heerlijkheid, ze schonk mij een sprankje talent, en uit dat levende sprankje put ik niet alleen de zilveren druppels, waarmede ik nu en dan mijn »kaal jasje» een nieuwen schijn tracht te geven, maar het stelt me ook in staat om mededeelzaam te zijn. En als ik nu, wat het zilveren sprankje van mijn talent mij opbrengt bij een sappig vruchtje vergelijk, dan houd ik voor mij niet veel meer dan een vierde partje en eet jij de rest op. Vergeef me deze explicatie en al vindt je mij wat streng vandaag, Dolf, je zult mij wel willen toestemmen op te merken dat je honger hoe langer hoe grooter wordt». «Och, zwaartillende Frère Austère, ik zeg je immers, alles komt terecht. Papa houdt me zoo dikwijls voor dat ik nog eens een rijk huwelijk moet doen, dat ik eindelijk wel genoodzaakt zijn zal dit wanhopig offer aan mijn geslacht te brengen. Daarna zal er voor mij wel niets anders op overschieten dan me te begraven op Sprankelen, en dan leer ik van jou, Frère Austère, de preeken, waarop ik mijn zonen moet onthalen om hun jeugd te verbitterenMaar au kort en goed, ik zit vreeselijk in den knoei, wil je mij helpen?» In een geheim laadje van mijn schrijf tafel lag nog onaangeroerd het honorarium van mijn nieuw boek; dat boek dat vader prees en waaraan ik zes jaren had gewerkt en waarvan zelfs Adolf, misschien met wat broederlijke overdrijving, vertelde dat het mij bekend had gemaakt in de geleerde wereld. Ik wierp een vel papier over het ivoren knopje, waarop ik slechts had te drukken om de lade te zien openspringen en antwoordde op afgemeten toon: >Dank je, ik verruil geen degelijken boekwurmen- arbeid voor robijnen kapellengefladder!» Toen de woorden over mijn lippen waren, had ik reeds spijt zoo streng te zijn geweest, maar Dolf, nu boes, liep de kamer uit: Adieu, oude pruik, Ik nam mijn nieuwe fiets mede naar hier, een gelukkige ge dachte! Ik ga rijden, en kom niet terug voor het diner, de atmosfeer van Sprankelen is mij te benauwd». Hij trok de deur met een slag achter zich dicht. Het was alsof het nu plotseling leeg en koud werd in mijn kamer eu heel onte vreden, vreemd, niet op Adolf, maar op mijzelf ging ik aan den arbeid... maar toen de bel luidde voor het diner, ver scheurde ik al wat ik geschreven had dien dag....! Adolf had gelijk; de atmosfeer bleef zwoel en broeierig op Sprankelen nog dagen lang. Het meest oefende die zware druk invloed uit op het jongste lid van het gezin, niet gewend adem te halen in zulk een omge ving. De jongen, die zoo vroolijk kwam, werd lusteloos, landerig op den duur, even gemelijk als wij allen, hij gaapte den hcelen langen dag.,.. Al heel gauw nam bij de gewoonte aan, onmiddellijk na het ontbijt zijn fiets te bestijgen, dan bleef hij uit tot aan den koffietafel, maar nooit vertelde hij van de tochten die hij maakte. »In elk geval», zeide mijn vader mij op •en onzer ochtendwandelingen, «heeft zoo'n fiets de goede eigenschap den jongen hier te houden. Zoolang hij op Sprankelen blijft heeft zijn beurs, of liever de onze, eens Ik knikte, »en», dacht ik, «op Sprankelen kan geen jacht gemaakt worden op kapellen met smaragden en robijnen vleugeltjes». Maar ik vond beter mijn gedachte niet uit te spreken. Op een ochtend in Maart, die reeds was als een vroege lentemorgen, met zoelen wind en een geur van ontiuikend kruid, ondernamen wij onze gewone morgenwan deling. Vader, vroolijk en zorgeloos gestemd, bracht een takje van een voorbarig ontloken vlierstruik, dat ik voor hem afbrak, naar zijn oogen. >Ja, mijn Otto, ik zie de lichte groene blaadjes, goddank, ik kan nog ge nieten van wat eens mijn grootste vreugde was, de ontluiking der natuur in de lente. Kom, laat ons tot aan de rivier gaan en dan langs het water over het dorp terug. De lente maakt jong en krachtig». Wij gingen het hek achter den moestuin uit en sloegen den dwarsweg in die midden door pas bezaaide velden, regelrecht naar het veer voerde. Een heg van hagedoorn scheidde het lage huisje van den veerman met zijn bleekveld en moestuin langs het voetpad, van den grooten rijweg, Reeds van verre zag ik iets blinkends tegen de haag aan leunen. Het bleek een rijwiel, bronsgekleurde «frame» en lichtgele vel gen.... Adolf's «karretje». Er ging een steek door mijn hart, want tegelijk met die herkenning viel mij in, het beeld van de mooie dochter van den veerman Vroeger als kinderen, waren Adolf en zij speelmak kertjes geweest; 't veerhuis was Spranke- len's naaste buur. Zijn lichtzinng dochtertje »mooi Hanneke» kende iedereen, want het veerhuis was meteen een herberg. Zij was mooi, breed gebouwd, een overvloed van slordige ruige haren, brutale oogen, als gitten kralen zoo zwart. »Het eenige vlin dertje, mijlen ver in de buurt!» dacht ik, alleronaangenaamst wakker geschud uit mijn zorgelooze rust. >Wat blinkt daar, Ot', langa den kant van den weg?» «Ik.... ik zie niets, vader; kom, haasten wij ons, daar staan reeds een paar boeren te wachten bjj het veer Maar vader liet me los en ging naar de plek waar het zoo blonk. »Zie jij niets, nu ik wel, dan zie ik vandaag beter dan jij Ic zeldehij, vroolijk over den goeden toestand zijner oogen. Hij boog zijn oud grijs hoofd over de fiets, terwijl ik mijn lippen in bange spanning vast op elkaar klemde. »Een fiet»prevelde hij, nog niets vermoedende, toen klonk van achter uit den moestuin een helder lachen.... een lachduo van een jonge vrouwenstem, beant woord door een even melodieus mannen- geluid I Ik zag aan het vertrokken gezicht van mijn ouden vader dat ook hij begreep De lust tot wandelen was ons vergaan. Wij keerden terug, zwijgend, somber. Den volgenden morgen nam Ik Adolf mede naar mijn kamer. In dat geheime laadje van mijn schrijftafel lag nog altijd onaangeroerd het vele geld. Och, ik had immers zoo weinig noodig. Sprankelen lag zoo afgelegen, niemand lette op mijn kale jasjes, mijn ronde rug bracht mij niet in verzoeking te onderzoeken hoe robijnen en I smaragden fonkelen op vlindervleugelen... j Toen Dolf de kamer verliet zag ik weer j den bodem van dat geldlaadje. Maar 't was beter zoo, want ik had de belofte van zijn I spoedig vertrek. Nog dienzclfden raiddag verliet hij Sprrai- kclen, blij en jolig gestemd. Tegen mij. die hem wegbracht naar het station, oen drie kwartier gaans van Sprankelen, toonde hij zich heel hartelijk. Wij reden, Adolf rijdt altijd. »Men verleert het loopen wd in een groote stad», antwoordde hij, toen ik hem opmerkte dat het rijtuig dat ons brengen moest van zoover moest gehaald worden door Janus. «Alleen dorpers zijn zoo conservatief zich te blijven behelpen met hun beenen I* «En «Frères Austèrcs!» dacht ik, maar hardop zeide ik het niet, blijde dat Adolf, »Ot'« voor en >Ot'« na speelde. Adolf bleef uit het portier van zijn wagon eerste klasse leunen totdat de trein in be weging kwam en het perron voorbij stoomde. Zijn vroolijk gezicht, zijn witzijden wuivende zakdoek waren het laatste dat ik van den jongen zag. Thuiskomende vond ik in »de hal» den tuinman, op kousen, zijn pet draaiend in de hand voor papa staan, die gebogen, meer dan noodig scheen, op zijn stokje leunde. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 4