DE PRINS.
rG. Philippo jl
Alle soorten UURWERKEN
Zoek naar geen merk,
Rijwielfabriek,
Nationale HysottaUM
JL
PRIMULAS
Inrichting tot het r epareeren van Rijwiel-frames
Aanbevelend, L. HOEK, Kamp 88
De val van een Keizerskroon,
ficar ADVERTEERT IN DIT BLAD
Het Paria-meisje.
Am ersloort'l
Rortegracht 26, b.b. Postkantoor
ATELIER VOOR REPARATIËN.
maar doet een greep uit onze
COLLECTIE EIGEN GEFABRICEERDE
en U blijft onze tevreden klant.
Alle reparation worden bij ons
vakkundig en billijk uitgevoerd.
Tel. 457
A mersfoort
IRRIGATORS
VOLGESTORT KAPITAAL f 400 000
WAARBORGKAPITAAL - 4 000 000.—
De Bank verstrekt gelden op le Hypo
theek op huizen, landerijen en boerenplaatsen
tegen billijke en gemakkelijke voorwaarden.
Inlichtingen te bekomen bij en aanvragen
te richten tot hare Agent, de firma
GELDERSCHE CKED1ETVEKEENIGING
.HIJli RHUIZKN 15 te AMKK8F00RT.
Compleet vanaf f 3.75
Spuiten (gummi) vanaf f 2.
Warmwaterzakken, IJszakken,
Windkussens, Groeptoestellen, Hospitaaldoek
Verbandkisten, Neus-, Oor-, Lavement- en
Injectiespuiten in alle genres,
Buik- en Breukbanden, Suspensoirs.
Patent Geneesmiddelen i
Eau de Cologne, Parfumerieën uit de bekende i
Fransche Fabriek »Eres*
N. V. ,11 ij„SANITAS"
(opgericht in 1903).
AMERSFOORT, LANGESTRAAT 102. 1
S^~ Het geïll. Boekwerk en Prijscourant met alle J
inlichtingen wordt U franco gezonden tegen toe-
zending van 50 ct. in postzegelsu—m
kantoor Mij. Sanitas Post Box 3
VELE DAMES
hebben ontdekt, dat
haar huisgenooten
gaarne soep eten en
dientengevolge koken
zjj iederen dag dezelfde
soep, alsof er geen
15 soorten van
soepen in tabletten
bestaan. Dit duurt zoo
lang, tot het manliet
gaat vervelen. Weest
u verstandig en kookt
u niet steeds dezelfde
soort, doch afwisselend
vandaag Koninginne
soep, morgen Toma
tensoep, overmorgen
Rijstsoep met Kerry,
een volgend maal Ver-
micellisoep of Riz-
Juliennesoep, dan
weer Juliennesoep,
Huishoudsoep,
Schildpadsoep enz.
«3- VOOR PARTICULIEREN!
Ook geheel complete Ri]wiclen worden
op bestelling door ons vervaardigd
INGANG WERKPLAATS 8T. ANNASTRAAT
AMERSFOORTSCHE RIJ T li KI 11AAT8CH A PP IJ
Wetrtnael OO Teleloon -ao
Lnxe Rijtuigen en Liireien toor Getegenh. -Uniformen voor Begrafenissen.
Directeur W. F. V. D. ZWAAN.
Nu is het de tijd om in te teekenen op den lSera Jaargang van
De mooiste Illustratie in Nederland.
Behalve een groot aantal zeer fraaie platen en portretten, meestal van onze eigen
fotografen, van de voornaamste gebeurtenissen in Nederland en in het Buiten
land, tal van belangrijke geïllustreerde artikelen op elk gebied en boeiende
novellen van bekende auteurs, begint vanaf heden in dit weekblad een nieuwe
zeer actueele roman -
lraai geïllustreerd naar foto's,
gevolgd door dan nieuwsten roman van de bekende schrijfsters
H. COURTHS MAHLER en
NATHALIE VON ESCHSTRUTH
Nieuwe abonné's ontvangen het reeds verschenen gedeelte gratis op aanvrage.
VF- Alle abonné's zyn verzekerd.
Door den Europeeschen oorlog zijn alle materialen aanmerkelijk in prijs
gestegen, daarom is, zoolang deze toestand duurt, de
l'rjjs per 13 nummers gedurende 3 maanden f 1.30, franco per post
Zoo spoedig zulks mogelijk is, zal de oude prijs weer worden ingevoerd.
Abonnementen kunnen te allen tijde aanvangen, doch alleen bij het einde
van den jaargang worden opgezegd.
Men abonneert zich bij eiken Boekhandelaar, bij de Agenten en bij den Uitgever
N.3. BOON, Amsteldijk 13, te Amsterdam.
Men ontvangt wekelijks een prachtige illustratie van 16 A 20 bladzijden
op mooi papier met 40 k 45 platen.
FEUILLETON.
32). o-
De koffer werd getild op een ouderwetsch,
heel oud jachtwagentje, dat wachtte voor
het stationsgebouwije en bespannen was
met een paard zooals Leonie in den Haag
alleen voor vrachtwagens zag, kort, breed,
de dikke beenen geheel bebaard. Toen de
koffer wagenvast stond klopte de zonder
linge koetsier zijn rosinant eens bemoedigend
op de schoft en met de gemeenzaamheid
van een ouden dienaar zeide hij: «Wel
graaf Otto, dal is iets anders voor den
knol, dan mist rijden op het land, hij is
warm van het ongewone werk!»
De blikken van Leonie en Otto ontmoetten
elkaar. Met iets van den goedhartigen spot.
waarmede zij hem in haar moeder's salon
had hooren spreken over de gebreken en
het verval van zijn geslacht, zeide hij, minder
stijf dan een oogenblik te voren: «De
equipage van Sprankeleu vergoedt door
eerwaardigheid en goeden wil, wat zij aan
sierlijkheid en moderne élégance tc kort
komt, nichtje, maar buiten menschen en
Swaenecroons moeten zich nu eenmaal weten
te behelpen in de wereld.»
«Jehadtje alle moeite kunnen besparen,»
antwoordde Leonie, reeds bezig haar langen
stofmantel los te knoopen en dien op de
leege achterbank van het wagentje werpende,
verklaarde zij: «Ik heb reeds zoo lang ge
reden en wandel dus liever, tenminste Otto,
als je mijn gids in dit onbekende land
wilt zijn
Hij schrikte en erger, zij zag zijn
vreemde ontroering. In zijn atudecrcel had
hij secure voorzichtige theoreticus die hij
was, een «plande campagne» in alle onder-
deelen nauwkeurig uitgewerkt en voorbereid
en bij het eerste gevaarlijke tête-a-tête,
Leonie'8 aankomst op Sprankelen, gerekend
op dit oude jachtwagentje, dat vergeten
stond in een hoek van de leege remise en
dat hij met heel veel bezwaren van de zijde
van Janus naar het station had gekregen
op baar plaats in het wagentje naast den
tuinman, op het geratel van de wielen, de
vrijpostige maar nooit onbeleefde praatjes
van Janus, op zijn eigen verborgen plaats
geheel achterin en nu met haar eerste
woorden vernietigde zij plotseling al zijn
wijze plannen.
«Ik ben bang dat je moe zult worden,
de weg is stoffig en zonnig, Sprankelen
ligt drie kwartier verder,» opperde hij ont
wijkend.
Zij lachte, zij stond voor kern in een
luchtig kleedje van linon batist en valen-
cienne kant op een glinsterende voering
van lilazijde en haar slanke ledematen rek
kend met de gratie van een speelsch katje,
vroeg zij«Zie ik er naar uit, alsof drie
kwartier te ver zouden kunnen zijn!» Maar
toen ernstiger: «Is de wandeling jou soms
te ver? In dat gevat heb ik er zeker niets
1 op tegen te rijden.»
Zij ontlokte hem een kreet van veront
waardiging. Physiek voor zwak gehouden
te worden, maakte hem juist prikkelbaar.
Achter een gordijn in zijn slaapkamer ver
borg hij gymnastiek-toestellen, waarmede
hij zich eiken ochtend oefende: «Wij zullen
loepen,» besliste hij kort: «Rijd alleen naar
huis, Janus, en zeg mijn vader dat wij te
voet volgen!»
De wandeling viel echter Leonie niet
mede. Otto Swaenecroon bleek een ver
velend cavalier, geheel niet beantwoordende
aan den indruk, dien hij op haar had ge
maakt in den Haag. Hij geleek toen een
welopgevoed edelman, natuurlijk in zijn
vormen, spraakzaam, expansief zelfs en hier
liep bij naast haar, als een stuursche boeren
kinkel, dien zij de woorden uit den verlegen
mond moest trekken. De weg, een eenzame
rijweg, ingesloten door elzenbout, benam
haar elk uitzicht op den omtrek. Nooit
hadden haar drie kwartier zoo lang en
zonnig geschenen.
«Hier zijn wij op Sprankelen,» zeide Otto
eensklaps, zonder eenige voorbereiding een
anderen weg inslaande. Zij gingen een
oprijlaan door van hooge breede beuken,
welker takken, nauwelijks met licht groen
bekleed, zich boven haar hoofd ineen
strengelden als de wijde gestrekte bogen
van een gothische zaal. Op het einde van
de laan, betrad zij een oud wit ophaal
bruggetje dat over de slotgracht was ge
bouwd. Verrast bleef Leonie op de brug
staan. Voor haar lag het slotplein en het
eerste wat haar in het oog viel was een
oude kastanjeboom in den linkerhoek. Met
zijn lichtgroen gebladerte, bezaaid met de
witte gelijkgevormde, regelmatig terug
komende, nauwelijks ontloken bloemtrossen,
geleek de voorjaarstool van den ouden boom
een koningsmantel van sinopel doorweven
met de gestyleerde figuren van een heral
dieke bloem. Lang geleden had de bliksem
den boom van zijn kroon beroofd en nu
was hij wijd uitgegroeid, In de breedte, zijn
takken slcepend over den grond, als een
te lang, te wijd geworden gewaad, fladderend
om de ter neer gebogen vermagerde ge
stalte van een stokouden stamvader. Palen
stutten den ouden stam, de grootste takken
werden opgehouden door zware kettingen,
verroest, in zonderlinge tegenstelling met
bet lichte voorjaarsgroen rossig grijs zich
wringend door het gebladerte, vastgeklonken
aan ringen in den muur van het grijze
kasteel, dat massief, groot en breed, met
vierkante torens in strengen eenvoud van
lijnen, koud en stug voor Leonie opdoemde,
zwaar zich opwerkend tegen de zuivere
lichtblauwe voorjaarslucht.
In een hoek van het voorplein stond het
jachtwagentje uitgespannen, de boomen
rustend op den grond en wat leelijk, ouder
wetsch had gestaan In den vollen zonne
schijn voor het moderne, pas gebouwde
gebouwtje van de spoorweghslte, was nu
ij zijn verval in harmonie met de verweerde
omgeving. Er heerschte een doodsche stilte
op bet plein, die was als de uitgestorven
rust tusschen de muren van een betooverd
kasteel
Getroffen door de ongewone omgeving,
legde Leonie haar hand op Otto's arm
«O, Otte,mama sprak dikwijls over den
mooien ingang van Sprankelen. Zij beschreef
mij de gekroonde zwaan met uitgebreide
vlerken, gehouwen in arduin, zwevend over
het geslachtswapen boven de poort, de
contouren reeds half uitgewischt door den
tijd, juist op die laatste bijzonderheid was
zij zoo trotschIk moet bekennen, het
was alsof ik onder de beuken van de oprij
laan liep in het mystieke halfduister van
een oude kerk en nu weer treft mij de
ouderdom van dien kastanjeboom meer dan
het oude kasteel, het oude blazoen
Gelukkig Otto, dat je vriend de Bruijne
me niet hoort! Hoe zou hij zich weer ver
ontwaardigen over deze manque in mijn
Swaenecroonsche opvattingen
In de pijnlijke mijmeruren op zijn hooge
donkere kamer aan den achterkant van het
gebouw, waar hij zoo dikwijls den moeie-
lijken tijd indacht van haar aanwezendheid
op Sprankelen, had hij vurig gewensebt
naar een middeleen sterk schild,
waarachter hij zijn zielezwakheid verbergen
kon. Hier, plotseling bood zij zelve hem
zulk een wapen aan Frans de Bruijne!
Hij greep er naar met beide handen en
het versterkte hem. Hij voelde zich Biet
meer ongewapend of verlegen, moedig
begon bij
«Je vergist-je nichtje,» de toon van spot
klonk weer in zijn stem. «Juist Frans dc
Bruijne zeide mij, «De oude beuken en de
kastanje van Sprankelen zijn de levende,
de oudste stamboomen van Sprankelen!»
Mijn vriend en het jongste spruitje van den
Swaenecroonschen stamboom schijnen dus
wonderwel eensgezind!»
«Je vriend ging Immers met je mede
naar Sprankelen?»
(Wordt vervolgd).