RIJWIELEN destallen gesloten houden Dubbele VILLA te koop. DE PRINS. dit blad Zoek naar geen merk, JL Alle soorten UURWERKEN In het Bergkwartier, VanMaerlantlaan 2-4, De Amersfoortsche Rijtuig Maatschappij zal op de feestdagen 1 en 2 September van 's avonds 6 tot 's morgens 6 Inrichtingtothetrepareeren van Rijwiel-frames Aanbevelend, L. HOEK, Kamp 88 De val van een Keizerskroon. Bezoekt de Amersfoortsche "Winkelweek IEtailaLgewedstrijd 29 en. 3Q AUG-IJSTTJS Het Paria-meisje. maar doet een greep uit onze COLLECTIE EIGEN GEFABRICEERDE IRRIGATORS Compleet vanaf f 3.75 BjM Spuiten (gummi) vanaf f a.— Warm waterzakken, IJszakken, Windkussens, GroeptoestelIen.Hospitaaldock Verban(ikisten, Neus-, Oor-, Lavement- en Injectiespuiten in alle genres. Buik- en Breukbanden, Suspensoirs. Patent Geneesmiddelen Eau de Cologne, Parfumerieën uit de bekende Fransche Fabriek »Eres« N. V. Mij. „SANITAS" (opgericht in 1903). AMERSFOORT. LANGESTRAAT 102. PV Het geilt. Boekwerk en Prijscourant met alle inlichtingen wordt U franco gezonden tegen toe zending vun 50 ct. in postzegels aan ons Hoofd kantoor Mij. Sanitas .Post Box 339, Amsterdam. en U blijft enze tevreden klant. Alle reparation worden bij ons vakkundig cn billijk uitgevoerd. G.Philippo i "D 1 -f V» 1 I Amersïoort'i KXJWieiiaorieK, Korttgrarht26,b.h.Postkantoor ATELIER VOOR REP A R ATIÊN. I I I 11 Tol. 43Ï Amersfoort wordt to Koop aangobodoil een zeer riant en vrij gelegen dubbele villa, onder architectuur modern gebouwd in 1915. De eenc villa bevat kamers, badkamer, serre, balcon. kk., kd„ zolder cn 2 dbk. en is vrij van huur op 1 Mei 1910. De andere villa bevat 6 kamers, serre, balcon, kk,. kd., zolder en 1 dbk. en is vrij van huur op 1 Augustus 1925. De beide perceclcn zijn logeabel ingericht en voorzien vau alle comfort en te bezichtigen Dinsdag* en Donderdags rau 2 lot 4 uur. Nadere inlichtingen te bekor Suouckaertlaan 24, tel. no. aiS, I bij den makelaar W. VAN HASELEN PHzn.. t«r VOOR PARTICULIEREN 1 Ook geheel complete Rijwielen worden op bestelling door ons vervaardigd INGA N G W E K K1» L V AT S ST. A N N A S T K A A T Nu is het de tijd om in te teekenen op den 18en Jaargang van De mooiste Illustratie in Nederland. Behalve een groot aantal zeer fraaie platen en portretten, meestal van onze eigen fotografen, van de voornaamste gebeurtenissen in Nederland en in het Buiten land. tal van belangrijke geïllustreerde artikelen op elk gebied en boeiende novellen van bekende auteurs, begint vanaf heden in dit weekblad een nieuwe zeer actueele roman fraai geïllustreerd naar foto's, gevolgd door den nieuwsten roman van de bekende schrijfsters H. COURTHS MAHLER cn NATHALIE VON ESCHSTRUTH Nieuwe nbonuó's ontvangen hot roods verschenen godoolto gratis opnauvrago. Alle abonné's zyn verzekerd. Door den Europeeschen oorlog zijn alle materialen aanmerkelijk in prijs gestegen, daarom is, zoolang deze toestand duurt, de I'rjjs por 13 nummer* gedurende 3 intuinde» f 1.30. franco per post f 1.50. Zoo spoedig zulks mogelijk is, zal de oude prijs weer worden ingevoerd. Abonnementen kunnen te allen tijde aanvangen, doch alleen bij het einde van deu jaargang worden opgezegd. Men abonneert zich bij eiken Boekhandelaar, bij de Agenten en bij den Uitgever N.J. HOON, Amstoldijk 13, to Amsterdam. Men ontvangt wekelijks een prachtige illustratie van 16 A 20 bladzijden op mooi papier met 40 a 45 platen. ABONNEERT TJ OP ADVHIHTKEHT IN van 1 tot on niet (5 SEPTEMBER FEUILLETON. 35). -°- Vaalgroen van kroos lag slotgracht en vijver, het gore water kwalijk riekend van modder en vuil dat nooit werd verwijderd, maar als in een reuzenring van gesmolten smaragd, goudglanzend In zonlicht, verrijst nu mijn sprookjeskasteel waar liefde woont, die tooverde al «lat schoons. Oud en gebrekkig, knorrig cn levensmoe was mijn vader, gebogen liep bij, voeler.d met zijn stokje naar zijn pad nu zie ik hem daar loupen «ivcr het gras in den bloelenden boomgaard, rechtop, als eenigen steun don arm van zijn nichtje. Met zijn zwart s'okje zwaait zij in dartele vroolijkheld. Zij wijst er mede naar het geurende bloe semdak waaronder zij wandelen. Zie, nu staan zij stil, en bij heft het hoofd op als kon hij weer hcelemaal zien, maur meer dan dat hij ziet met zijn gebrekkige oogen, ontvangt zijn geestesblik door haar opge togen woorden een beeld van rozeroode appelbloesems, zooals zij voor hem alleen bloeiden, toen hij met cjf'n Leonie, in de lente van hun liefde, wandelde in lente's bloeicnden tuin. Door het open venster klinkt tot mij op zijn vroolijke lach, een wonder dat wrochtte l.eonie! Bedeesd, stil, ging mijn arme, alleenstaan de, bekrompen stiefmoeder haar weg door 'huls, slechts oog en hand voor haar huis- vrouwelijke plichten, den langen tijd doodend met kousen en wollen sjaals te breiori voor hare armen, of brieven te schrijven aan haar zoon, die hij zelden loest Onzichtbaar bleef zij de uren tussschen de maaltijden, zich opsluitend in haar eigen kamer. Nu brandt in het kille sbruine salon* den geheeleti dag het turfvuurtje in de wit porceleirien kachel. Het logeetje heeft er in j den uitbouw over den vijver een gezellig zitje gemaakt. Daar zir mijn stiefmoeder, mat haar breimand, het oude gekramde I theeservies van Saksisch porcelein voor zich, hartelijk verwelkomend haar vroolijk nichtje, als die van hare wandelingen met mijn vader thuiskomt, de handen vol voorjaars bloemen, die nu geuren door het oude huis dat rook naar dompig verval I En mijn stiefmoeder die nooit spreekt doet nu verhalen, eindeloos lang, maar alleen aan Leonie zij zwijgt als wij binnen komen, mijn vader en ik. Ik was nieuws gierig naar het geheimzinnige onderwerp. Gisteren heeft Leonie het me verteld. Ik stond aan het einde van de beukenlaan te wachten op den postbode. Hij komt in den namiddag altijd langs Sprankelen op den terugweg van zijn tournée en ik wilde bom den brief van Frans medegeven, dat spaart me een wandeling uit van een uur naar het dorp. Ook Leonie had een brief in de hand, toen zij naar mij toekwam door de beuken laan, zoodra ze me zag kwam er een glim lach op haar gelaat en ik deed een po ging haar te ontwijken, zooals altijd. Is die brief voor den postbode? gesfdie dan mij, dan behoef je niet te wachten,* stelde ik voor. •O neon,* was het stellig antwoord>ik heb je moeder beloofd er goed zorg voor te dragen,* cn toen plagend: »ik mag hem zoo maar niet geven aan den eerste den beste. Wij zullen nu beiden op den post bode wachten, dan geniet ik tevens van je gezelschap. Weet je wel Otto, dat Ik je. be halve op de uren van de maaltijden, in geen drie dagen gezien heb. Werk-je zoo hard aan je nieuw boek?* Mijn nieuwe werk! Het lag vergeten in een lade! Ik zat op den berm van den weg op een uitstekenden wortel tusachen twee beuken in. Zij bleef tegenover mij staan, zij zag mij aan met hare grootu oogen waaruit langzamerhand op Sprankelen alle melancholie verdween. Nu werden zij zelfs vroolijk spottend, toen- ik onhandig ant woordde: >Necn, ik werkte niet,ik... schreef dezen brief.* •O, wat een gewichtige brief die zooveel tijd kostte, mag ik raden aan wien hij is, aau Frans de Bruijne »Hoe weet je dut!» Zij lachte: >0, dat is niet moeilijk te raden. Iedereen op Sprankelen heeft een stokpaardje. Je vader leeft in herinneringen en in de eenige hoop nog voor zijn dood een nieuw geslacht Swaenecroon te zien. Het stokpaardjo van je moeder heetAdolf.* het jouwe: Frans de Bruijne.* Aan wien schreef jij, aan je vriend, aan wien je moe der, daar, lees dit adres, aan haar zoon. Je moeders verhalen zijn altijd over Adolf, zij raakt niet over hem uitgepraat, zoo als jij niet over Frans de Bruijne. Ik begin >Nicht Swaenecroon zij antwoordde me: Adolf>Ik roep: Otto!* en je zegt: •Frans de Bruijne Die spottende oogenbegrijpt ze iets van het schild waarachter ik mij verberg? In elk geval vermaakt zij zich met mijn be dremmelde houding, dat zie ik duidelijk. Als ik je stiefmoeder gelooven moet, is Adolf do boste, de vroolijkste, de mooiste van alle jonge mannen. Zie, je geeft me weinig gelegenheid met je samen te zijn, Otto, Toen je mc in den Haag- verzocht hier te komen, dacht ik een goed kameraad in mijn neef te zullen vinden, maar het js misschien de derde keer in tien «lagen dat ik je alleen spreek. Welnu, bij die enkele kecren sloeg jc toch nooit over mij te ver tellen van je degelijken, braven vriend: jo lofspraak op Frans de Bruijne kwam terug als het refrein van een lied En ik heb geen woord te veel gezegd.* Daar kan ik niet over oordeelen,* zei ze droogjes. Mijnheer de Bruijne stelt me niet in de gelegenheid hem grondiger te leeren kennen. De eenige indruk dien hij op mij geduronde de twee keeren dat ik hem ontmoette, maakte, was geheel het tegendeel van wat jij in hem ziet, iets j twijfelachtigs.* »Je vergeet, nichtje, (lat hij even als mijn I nederige persoon sen lompe buitenman is, niet zeker van zijn optreden als de Haagsche jonkertjes.* Het misnoegde trekje bleef om haar mondje en ik vond daarom beter op dit oogenblik niet >het refrein van mijn lied* aan te beffen. Ik bracht het gesprek op iets anders: >Je hebt een Sprankelen- sche hebbelijkheid opgenoemdde vele stokpaardjes die er op stal staan, mag ik vragen, welke jij dan wilt berijden?* Dat weet je wel, Otto, ik schreef jou vader immers alles voor ik hier kwam, ik zocht op Sprankelen een toevlucht, een uit komst. En voor een deel is mjjn doel bereikt. Gisteren kreeg ik een brief van papa, uitWeenen. Mama is dus weder vrij!* En jij, Leonie?* •Och, Otto Sprankelen is voor mij, wat de zon is voor de aarde na een kouden winter. Zoo verkwikkend is voor mij de frissche eenvoudige omgeving van Spranke len, een bron tot nieuwe levenslust waaruit ik met volle teugen drink, om mij sterk te makenmaar ik vraag me af, tot welk De sombere trilling die ik plotseling waarnam in hare bochtige wenkbrauwen, gaf mij den moed terug, dien ik bezeten had tegenover haar in den Haag, toen ook baar treurig gezichtje mij mijn aangeboren verlegenheid deed vergeten. »Je bent te veel een Swaenecroon, nichtje, om niet te weten wat voor jou het beste levensdoel zou zijn. Je hebt een traditie op te houden, meisje. De Leonie's van ons geslacht waren de trouwste, liefste echtgenooten en moederc.* Nu lachte zij toch vyeer: »0, Otto, als ik mijn oogen dicht doe, zou ik meenen neef Swaenecroon te hooren. En, o, Otto, hoe wil dese Leonie haar kunsten vertoonen, hebje dan een een arbeidsveld voor haar O spreek niet te vlug. Zie, ik ben rijk en (zij bloosde en sprak niet verder, toen zij in mijn bewonderenden blik de bevestiging van haar schoonheid las) »en toch is het mij niet gelukt den man te vinden die me onbaatzuchtig lief heeft! (Wordt Vsrvolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 4