HEROPENING '"Sri?*! „DE ADELAAR" ."ttT Inrichting tothetrepareeren van Rijwiel-frames GELDERSCHE CREDIETVEREENIGING L. BTAS Drinkt steeds J. B. C. Limonade m J. BARON Co. Het is ons gelukt een mooie Collectie HAARDEN, KACHELS, FORNUIZEN 1 en bijbehoorende ARTIKELEN FIRMA J. F. HAARSMA, Langestraat 45 IRRIGATORS Compleet vanaf f 3.75 Spuiten (gummi) vanaf f 2.-- Warmwaterzakken, IJszakken, Windkussei.s.ürocptoestellen, Hospitaaldoek Verbandkisten, Neus-, Oor-, Lavement- en Injectiespuiten in alle genres. Buik- en Breukbanden, Suspensoirs. Patent Geneesmiddelen Eau de Cologne, Parfumerieën uit de bekende Fransche Fabriek »Eres« N. V. Mij. „S ANITAS" (opgericht in 1903). AMERSFOORT, LANGESTRAAT ioz. IC Het geïll. Boekwerk en Prijscourant met alle inlichtingen wordt U franco gezonden tegen toe zending van 50 ct. in postzegels aan ons Hoofd- 5 Post Box 3" kantoor Mij. Sanitas t k 339, Amsterdam. a.s. WOENSDAG, 5 uur. heropening van het geheel verbouwde en naar de eischen des tijds ingerichte Heeren-, Kinderkleedina:- en Mode-Magazijn ZATERDAGAVOND ontvangt iedere kooper een NUTTIG CADEAU P.S. Onznaik il vanaf Vrijdagmiddag 5 nnr tot Zaterdagavond halfzeven gesloten VOOR PARTICULIEREN Ook geheel complete Rijwielen worden op bestelling door 011s vervaardigd Aanbevelend, L. HOEK, Kamp 88 1 V Ij A N <i w K I! K P T. A A TR ST. ANNAS T BAA T. ARNHEM Opgericht 1866 GESTORT KAPITAAL f 10.000.000— RESERVEN 4.400.000.- Deposito rente een maand opzegging 3 pCt. drie maanden opzegging 3'/2 een jaar opzegging4 LANGESTRAAT 12 TELEFOON 212 Atelier voor Ondergoed naar Maat Complete Uitzetten en Luiermanden LIMONADE FABRIK ANTEN AMERSFOORT HARDERWIJK Stationsstraat 17 St. Jorisstraat 19 Stationslaan 47 Agenten der Bierbrouwerij „Do Gekroonde Valk" r.h. VAN VOLLENHOVEN Co. AMSTERDAM samen te stellen en U concurreerend aan te bieden AMEHSFOORTSCHE RIJ TII10 Al A AT SCHA V V IJ Westslnsel 88 Telefoon 43 Luxe Rijtuigen en Livreien voor Gelegenh. Uniformen voor Begrafenissen. Directeur W. F. V. D. ZWAAN. FEUILLETON. Het Paria-meisje. 45)- o— »0, dan misschien een goede kennis, of welgraaf Adolf Swaenecroon van Spran kelen is een knap jong heer zijn ver loofde En toen. met nog meer scherpe belangstelling haar élégant persoontje op nemend: »Dat is «een heele mooie brillant aan uw vinger! De baron uw vader woont stellig in een heel mooi kasteel, even mooi, maar nieuwer, beter onderhouden dan dit Zij onderdrukte een minachtenden glim lach, dit smoezelige joodje liet de mooie adellijke titels van de lippen glijden met •en zoetvloeiendheid als kweelde hij een lied. Hij scheen het wel voornaam en heerlijk te vinden zoo van aangezicht tot aangezicht te staan tegenover naar hij meende, een der eerste jonkvrouwen var. het land. En het was om hem voor zijn indringerige on beschaamdheid te straffen, dat zij nadruk kelijk antwoordde: >0 neen, mijn vader is geen baron, hij heet eenvoudig... Vetkaarsl» «Vetkaars, Vetkaars? Maar dien naam ken ik heel goed!« Nn toch berouwde haar heur overijlde woorden. Met gespannen verwachting zag zij hem aan, den leelijken indringer. Nooit sprak haar vader over zijn r.og levende familie. Toch zouden er nog we! personejj) van dien naam bestaan, bedacht zij nu, eigen nichten en neven van haar vader misschien in een milieu levende waarin zij in dagelijksche aanraking konden komen met iemand als Nathan Schmoll -Haar nieuwsgierigheid won het van tiaar afkeer en zij vroeg, met angstige spanning «Kent u dan een Vetkaars?» Hij schudde op oen komieke manier het hoofd: «Kijk», zeide hij, «Nathan Schmoll kan de beste vriend worden van jonkers als Adolf Swaenecroon vau Sprankelen, maareen >Nol» Vetkaars,de >gouden Tabaks koning»,... die is voor hem ais de druiven voor den vos!» Zij slaakte een zucht van verlichting, zij kon weer de wenkbrauwen fronsen, hoog hartig: >Als u mei den «gouden tabaks- koning», den Directeur van de Medan- nxaatschappij bedoelt die is mijn vader, I ik ben zijn eenig kind!» I Met een kreet van verrassing, een dwazen I joodscben uitroep, vernam hij dit bericht. Hij boog voor haar tot op den grond Voor de eenige dochter van zulk een vader, neem j ik nederig den hoed af, die is mij meer I waard dan de grootste meneer Uw onderi danige gehoorzame dienaar, juffrouw Vet- I kaars.» j Nooit had zij haar naam zóó leelijk ge- i vonden als uitgesproken door deze lippen j Een onverklaarbare afschuw vervulde haar voor dezen man, die toch, op zijn manier, I beleefd was voor haar. Zijn onaanzienlijke gestalte in stoffige kleeren die voor een i ander gemaakt schenen, veranderde het aanzien van het geheele slotplein, het nam er den adel van weg. De grijze voorgevel scheen leelijk als een oud vervallen kazerne- gebouw, de kastanje werd een wrakke ver molmde boom, wanstaltig uit den gewonen vorm gegroeid Juist wasl.eonie voornemens den indringer, want daarvoor hield zij hem nog altijd, met een paar korte woorden af te schepen, toen boven op het bordes haar jongste neef ver scheen, zijn fiets naar buiten voerend. Hij bleef verwonderd stilstaan, toen hij Leonie in zulk zonderling gezelschap op het slotplein zag. Nooit had Leonie den «Kroonprins van Sprankelen», rijziger, eleganter, mooier ge vonden dan op dit oogenblik! Een beeld van fiere schoonheid, zooals zijn lenige ge stalte zich, in wit sportcostuum, afteekende tegen het donker van de deuropening, de witte pet achter op het blonde licbtkrullende haar geschoven, een cigaret nonchalant in den mond. Welk een hooghartige, aristocra tische tegenstelling met dit burgerlijke slordiggekleede jods'-.figuurtje hierbeneden! Met een grijns, diep buigend, temerig, maar ook akelig gemeenzaam klonk de groet naast Leonie: «Ha, daar is mijn vriend, graaf Adolf Swaenecroon van Sprankelen. Goeden morgen mijnheer de graaf, uw dienaar In zorgeloozen overvloed opgebracht, on wetend, begreep Leonie nu toch plotseling deintieme verhouding, die er moest bestaan tusscben dezen jongen tieren adelman en het onzindelijke joodje. Zij zag het knappe gezicht van haar eleganten neef verbleeken toen hij «zijn vriend» Nathan Schmoll her kende. Tranen van spijt en van schaamte sprongen haar in de oogen toen zij zelfs zijn roode lippen blauwwit zag worden van schrik. Alleen het natuurlijk laatdunkende in ziju oogen verloor hij niet. Zijn fiets tegen de deurpost plaatsende was hij in twee sprongen van het bordes af en naast zijn nichtje. Nog altijd met de sporen van schrik en angst op het gezicht, maar met al de impertinente hooghartigheid van zijn stand verwaardigde hij den man, die hem toch in zijn macht moest hebben met geen blik, maar nam met een beleefd gebaar Leonie I bij de hand. Met een stem die beefde van geheime emotie, maar met a! de autoriteit van een mannelijken bloedverwant die waakt over een zwakker vrouwelijk familielid, zeide hij dringend: «Pardon, Leonie, nichtje...» j Ha, «nichtjeDe eenige dochter I van den «gouden tabakskoning», het nichtje i van mijn goeden vriend graaf Adolf Swaene- I croon van Sprankelen!» viel de jood hem, I op een eigenaardigen tevreden toon in de j rede, maar Adoli died alsof bij niet bestond en ging voort tot Leonie sprekende: Laat mij alleen n,et dien man. Ik maak mijn excuses dat je hem reeds hebt kunnen ontmoeten, zulke menschen zijn geen damesgezelschap 1 Zelfs op dit, voor hem zoo vernederend oogenblik, moest zij haar jongsten neef be wonderen. Zijn niets ontziende roekeloosheid en fiereombeschaamheid kende geen grenzen! Wel was hij een afstammeling van den Jonker Wijbrecht van Sprankelen waarmede haar moeder zoo hoog wegliep! Zij liet zich door hem wegvoeren tot bij de witte ophaalbrug en toen zij ver genoeg van den jood afstonden zeide zij, zacht, dringend: «Dolf, wat kun-je toch met dien afschuwelijken man uitstaande hebben Met een kouden, minachtenden glimlach haalde hij zijn schouders op«In geen geval een zaak bestemd voor beschaafde dames- «O, Dolf, heusch, mijn belangstelling is geen misplaatste nieuwsgierigheid, maar ik ben zoo angstig om je, kan ik je niet helpen hij schijnt een groot respect te hebben voor voor mijn vader Een warmer blik beloonde haar voor haar deelnemende weorden «De eenige hulp die je mij op dit oogenblik bewijzen kunt, is mij alleen te laten met mijnheer Nathan Schmoll, Adieu, Leonie, tot straks!» Zij moest nu wei gaan, en zij liep de ophaalbrug over, zonder- een enkelen keer om te zien, als schaamde zij zich dien Hinken trotschen jongen edelman in een onwaardige houding te zien staan tegenover dien af schuwelijken indringerigen man, met den listigen harden trek in de oogen, niettegen staande zijn kruiperige manieren. Zij sloeg den weg in naar den boomgaard, maar Janus kwam haar tegemoet, in zijn grove handen hield hij een paar nauw ont loken rozen. «Juffer, het is goed dat ik u ontmoet,» zeide hij, aan zijn pet tikkend. Nooit was haar de trouwhartige uitdrukking in zijn grof boersch gezicht 100 aangenaam opgevallen als op dit oogenblik, nu zij haar oogen nog vol had van een ander, grof, gemeen beeld. «Zie eens, juffer, de eerste rozen van Sprankelen!» Hij zeide dit als een groote bijzonderheid. «Zij groeien aan den zuidelijken slotrauur. Het zijn klimrozen, een gele- en een roode rozestruik, het eenige dat gespaard bleef van de tuintjes, die graaf Otto en daarna Jonker Adoif als kinderen eiken dag zelf verzorgden. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 4