Meubileer-lnrichting Bernard J. van Liemt Adverteert in dit blad! Bank-Associatie AMERSFOORT Eerstdaags OPENING der complete van Amersfoort Schoenwerk en Pantoffels HAARLEM "V arkensmarkt 9 Distributievrije - Brandstoffen le soort Baggerturf (zeer zwaar) le en 2e soort korte, harde Turf Houtskool Briketten Houtskool, Vuurmakers FIRMA L. VAN ACHTERBERGH, ARNHEMSCHE STRAAT la MAGAZIJNEN: KOESTEEG 3-5 Qndcrgeteekondcn, alhier een WASCH-, GLANS- EN STR1JKINRICHTING opgericht hebbende, bevelen zich beleefd in uw gunst aan. Beleefd aanbevelend, LOUWERËNS Co., Scheltusstraat 30. Nette bediening Concurreerende prijzen Vraagt onze condities Wertheim Gompertzl834 en Credietvereeiiisiing 1853 Kantoor Amersfoort Zuidsingel 43 Kapitaal en Reserves r 19.400.000 Alle bant en effectenzaken glectrotechnisch bureau S. SMIT, t; 3 MATTHIAS WITHOOSSTRAAT 9 begrootingen kosteloos uitgebreide keuze bi] J. GR00TEND0RST Bof No. 38 - Amersfoort rvi FEUILLETON. Bergafwaarts «Dat treft dan goed,* Het tauteer onir.id- dellijk op volgen't is al kwartier over vijven, dan kan je meteen oom en de jongens balen, en blijven wij aan ons werk. Je weet, zij zijn nu eenmaal gewend, dat een van ons ze opwacbt.< Tante sprak met haar oogen gericht op de roode zoetgeurende massa in de pan, ook voor Lina scheen er op dat oogenblik geen hooger belang dan bessen uit alle macht plat te drukken in een porceleinen zeef. En ik werd mijzelve een raadsel Den ganschen dag had ik mij muurvast voorgenomen, nooit meer, voor mijn vertrek, één voet te zetten op Heizand's station en nu gehoorzaamde ik tante blindelings. «Haast je, kind,* zeide zij nog en ik vloog de keuken uit, liep door den tuin naar het hek eo sloeg den weg in naar het station. Toen trachtte ik mij nog te verontschuldigen «Ik kan er niets aan doen mijn wil was goed, dit gaat buiten mij om. Ik moest immers tante gehoorzamen, grootmama heeft mij altijd geleerd ouderen te gehoorzamen I En wat zouden oom en de jongens zeggen als er niemand was aan het station Bij het station gekomen, dacht ik nog «Het is misschien ook beter. Nu kan ik Jan den Stoker nog eens goed door mijn houding toonen, dat zijn ...illusie een hersenschim is!« Het volgendeoogenblik popelde mijn hart, daar stond reeds de locomotief en er tegen aangeleund, een roode bloem in de hand, een mistroostige blik in de donkere oogen, tuurde Jan Vermaas de richting uit, die ik gekomen was. Een blos overtoog zijn ge- wasschen gezicht, toen hij mij zag, beol diep nam hij zijn lakensch petje voor mij af. Vreemd, zooveel geweld als ik mij moest aandoen om hem met een koel, stug knikje voorbij te loopen en de pijn die mij dezelfde moedelooze uitdrukking in de oogen, welke ik gisteren reeds opmerkte, weer deed 1 Ik liep onderwijl het perron af, den rug gekeerd naar de stilstaande locomotief, met een gevoel alsof een paar droevige, vurige oogen mij een paar gaten inden rug brandden. Och, waarom had Lina mij ook iets gezegd van zijn bewondering voor mij. Nu betrapte ik mij op de dwaze gedachte„Eddie Brown droeg ook een boezeroen, toen Lina hem leerde kennen, en bij is toch heel knap ge worden en zij is heel gelukkig in het bezit van dien boezeroenheid!* Een minuut later ging ik met oom en de jongens weer langs den vreemden jongen stoker. Nog altijd leunde hij tegen zijn machine, ineengedoken, een beeld van mistroostige verslagenheid. Het was akelig om te zien, mijn hart vloeide over van mede lijden. Onwillekeurig vertraagdeik mijn pas, en de jongens kwamen mij daardoor een schrede voor. En toen en ik weet nog niet hoe ik er toe kwam glimlachte ik tegen Jan Vermaas en knikte hem toe. Hij liep naar mij toe, ik naar hem, het was een spontane handeling van weerskanten. Hij lachte, zijn witte gelijke tsnden blonken in zijn gezicht. «Wat ben ik blij u te zien, beeft juffrouw Duyns u alles verteld Ik schrikte van zooveel naïve vrijmoedige voortvarendheid, want wat kon hij anders bedoelen dan dat Lina mij sijn liefde ver raden had. Zijn donkere oogen zagen mij zoo stralend, zoo gelukkig aan Ik wilde hem sparen en sprak er over heen.* Het spijt mij dat ik u gistaren zoo zoo onbeleefd hehandeldel* »0„« zeide hij lachend, «ik heb het me erg aangetrokken, wilt u wel gelooven, ik heb er van nacht niet van kunnen slapen, en ik ben anders 's avonds toch zoo moe van dit laven.* «Het spijt mij vreeselijk «Och, nu begrijp ik er alles van, de schijn was immers tegen mij «Winny Winny riep een schelle jongensstem uit de verte, oom en de jongens waren het ttetiongebouw al om. «Adieu, ik moet verder.* zeide ze haastig. «Tot morgen, niet waar vroeg hij ver langend. En ik, ik knikte. Ik weet niet of ik hem de hand reikte of dat hij de mijne nam, maar onze handen moeten elkaar gezocht en gevonden hebbeD, want toen ik op een drafje loopend. weer bij oom en de jongens kwam, riep Tom uit«Kijk wat voor bloem heb je daar, die groeit niet bij ons in den tuin!* Blozend keek ik naar het verraderlijk bloempje in mijn hand, een vuurroode anjelier Die die vond ik op het perron l< «O, bleef je achter om hem op te rapen,* meende John en ik sprak hem n'et tegen. Gelukkig voor mij was oom Duynseen van die afgetrokken menschen, die nooit iets bijzonders in hun omgeving opmerken. Het hoofd steeds vervuld van zijn werk, zijn nieuwe plannen, staarde hij altijd min ot meer verstrooid voor zich. Van dien kant dreigde dus geen gevaar, maar voor ik de villa bereikte was ik zelve reeds tot be zinning gekomen, ontwaakt uit den zoeten waan van eDkele minuten zelfvergeten 1 Hoe was het mogelijk geweest, dat ik zoo onver getelijk had kunnen handelen 1 Ik, Ybowina Horst van BateDSteyn, had een werkman aangemoedigd, erger, bloemen van hem aangenomen! Was er iets monsterachtiger denkbaar 1 Maar goddank, mijn zelfbewustzijn ont waakte nog bijtijds. Midden op de zandige weide, verscheurde en verplukte ik mee- doogenloos het roode bloemje met zijn scherpe kruidnagelgeur en smeed het driftig van mij. «Waarom doe je dat nu?* vroeg John verwonderd. «Ik kan dien sterken geur niet verdragen.* antwoordde Ik kortaf. Helaas, ik bleef een wankelend riet, door feilen hartstocfaustorm bewogen! En de omstandigheden hielpen mij niet. De besseninmaak duurde twee volle dagen en na de bessen kwamen de avgurken, de komkommers, de sjalotten. Tante en Lina hadden dagen lang de handen vol. «Kindlief,* zei tante«het spijt mij dat je 't overdag zoo slecht treft hier, maar met de warmpte rijpt alles zoo snel, het werk is ons over de hand geloopen.* «Nu mama, zeide Lina vriendelijk«Wij mogen blij zijn dat Winny er is, nu wij beiden het zoo druk hebben, zij haalt ons heel wat loopend werk uit de hauden.* En onder dat loopend werk, was ook begrepen de dagelijkschen tocht naar het station om oom en de jongens te halen. Eiken middag, kwartier over vijven, klonk tantes stem «Toe, Winny, ga nu, oom en de jongens zijn er zoo op gesteld I* Wat. moest ik doen Mijn verstand zeide mij met te gaan, maar mijn hart trok er onweerstaanbaar heen I En onder den indruk vau die tegenstrijdige gevoelens durfde ik tante niet rechtstreeks zeggen dat ik niet wilde gaan. Wat zou zou ik moeten antwoor den op haar verwonderde vraag: «Waarom toch niet En meer nog dan tante's verwondering, duchtte ik Lina's plaagzieke oogen 1 Dati ging ik maar liever en beloofde mij zelve, bij al wat me heilig was, bij mijn ouden naam, bij de famielietradities, bij de oude, deftige voorouders, een einde te maken aan het gevaarlijke spelletje met Jan Vermaas, te doen alsof hij niet bestondom dan met groote haast mijn matelot vast testeken in den wrong op mijn hoofd, als op vleugelen van verlangen gedragen te worden over de schrale zandweide, hctjstationsgebouwtje om te snellen, het perron op te vliegen juist op het oogenblik, dat de locomotief van den Utrechtschen trein zich losmaakte en als "t ware mij tegemoet stoomde, terwijl een slanke hooge figuur in een blauwe boezeroen zich van de zwarte massa afscheidde en koen, lenig, de locomotief nog in volle vaart, van den tender afsprong en mij tegemoet ijldeeen roode anjelier in de hand. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 4