groote opruiming HALT! Heden en volgende dagen Fortui ami Helienkamp Langestraat 63, tegenover de Krommestraat. GËLDERSOHE CR1D1ETVEREENIGING ARNHEM Opgericht 1866 ADVERTEERT IN DIT BLAD. INDIAN-MOTOREN W.vanBeek&Co. Het testament. HET BESTE ADRES VOOR ALLE Huishoudelijke Artikelen is Z. v. d. BIJL, Koperslagerij met Reparatie-inrichting. KAMPSTRAAT 17. JOZEF KLEIN ZOON, Buurhuizen 2, Amersfoort In- en Verkoop van Heeren- en Dames- Klecding, Geheele en Gedeeltelijke Inboedels, Boeken, Muziek enz. enz. Lot op het juiste adres. *1 van diverse lappen en restanten en verdere hiorvoor aangewezen goederen. _De yerkoop geschiedt nitslnitend i contant ra goederen worde» niet op zicht gezonden of geralld. GESTORT KAPITAAL f 10.000.000.— RESERVEN f 4.400.000.- Deposito rente: een maand opzegging drie maanden opzegging een jaar opzegging 3 pCt. 3'A 4 „DE GELDERSCHE VALLEI" Wij noteeren voor Volle Melk16 cent per liter. Gepasteuriseerde flesschenmelk, gesloten met capsule 15 flesch. Karnemelk8» liter. Roomkarnemelh6 flesch. Koffieroomf 1.20 liter. Slagroomf2.40 Roomboter onder Rijkscontrole tegen Marktprijs. Eieren tegen Marktprijs. In 't bijzonder vestigen wil Uwe aandacht op 0 welke absoluut GEEN KOOK SMAAK heeft en tnelkflesschen is voorzien. P.S. Voor belangstellenden is de fabriek te bezichtigen. 'K»| I I e gepasteuriseerde melk In flesscl n de meest hygiënische sluiting v Sw V SIV Afil LANG ES TH AA T12 'm MJe W TELEFOON 212 -: ATELIER VOOR ONDERGOED NAAR MAAT B COMPLETE UITZETTEN EN LUIERMANDEN a VOORHANDEN: WITTE DAMESSCHOENENvanaf f 450 WITTE KINDERSCHOENEN3 4° LINNEN KINDERRIJGLAARZEN met neus 6.50 KINDER LAKSCHOENEN1.?° KINDERRIJGLAARZEN2.5° DAMESRIJGLAARZEN12.00 DAMES DERBY SCHOEIEN11.00 DAMES PANTOFFELS Aanbevelend, J. GROOTENDORST, HOF 20 UIT VOORRAAD LEVERBAAR 7/9 EN 5 P-K. E. L. T. A-Rijwielen Prima Prima Groote reparatie-Inrichting voor alle merken rijwielen en motoren Vlug en billijk. 2 prima binnen- en buitenbanden 28 X 3 f100. Enkele binnenband f 7.50. enkele buitenband f 45. Bijz. aanb. FEUILLETON. 8. 01 De jongens van Bouke! Boete zelle zei O! Ze zeile boete! Hij hief de gebalde vuist in de richting van Bouke's hoeve, ging dan weer voort, kreunend en zuchtend, 't voorhoofd met parels zweet. Onder de populieren stond nog altijd Tulke, een doek om de schouders, strak als een beeld, wachtend. Ze zag hem komen, ging hem tegemoet, sprak niet, maar zag naar hem met vra gende oogen, haar gausche wezen in spanning. En Sijmen krijtend: »Ze hebbe hem vermoord! Doodgestoke!* Ze strekte den arm, als om ateun te zoeken, klemde de lippen op mekander, verbleekte, drukte de handen op de borst, zag met doffe wazige oogen als een wezen- looze. Wankelend onder 't gaan, volgde ze Sijmen, die schok-strompelend voortging, zonder om te zien en als ze tegenover mekander stonden onder de schouw, openden zich der bleeke lippen. »De Heer heeft genome! Zijn naam zij geloofd. Een offer mos Remme weze voor jou zonde, as Jezus eeu offer wier' voor de zoDde der mensche. Bidde zei ik voor zijn arme ziel.c En Sijmen: >Bidde! Da ken je doen voor men part, maar boete zelle zij, die me dat gedaan hebben 't Gerecht zei ze uitvinde.c Tulke antwoordde niet. Der oogen vonden geen tranen; wankelend ging ze Daar 't voorvertrek, waar ze in donkerte neerzonk, 't hoofd gebogen, de handen gevouwen, prevelend baar lippen. Van die stonde af, was in Tulke iets gebroken. In komende dagen werd ze gaandeweg onverschillig voor haar gewone bezigheden, zocht aldoor de eenzaamheid. Ze keerde zich af van alle wereidsche dingen, zocht troost in den bijbel, haar denken en voelen richtte zich in gezangen en gebeden enkel op God en 't eeuwig leven, 't Werd haar een manie, waarbij ze met blijdschap haar krachten minderen zag, begeerig geheel los te raken van alle aardsch bestaan. Triest-schemerig met kale grauwende muren en smalle zwaklicbtende venstars lag de gerechtszaal in beklemmends span ningsstilte en duf benauwende atmosfeer. Strak-ernstlg de rechters in toga en baret, aan overzij 't bont-gemengde publiek, de ooren, gespitst, zonder geruohts. Terzijde, weggedoken in do bank der beschuldigden Leendert van Merke, met droomerig-starende oogen, 't gezicht zonder schijn van emotie of o trust, koud en nietszeggend de trekken, achter zich de twse gewapende ge rechtsdienaars, roerloos, strak-effen als beelden. Den dag, volgend op het opzienbarend voorval bij Spaandershoeve, gearresteerd op zwaar vermoeden, ondergingen ze een scherp verhoor, de zonen van Bouke, Niel Stevens, Wim Klamper en Leendert, ge ëindigd met volledige bekentenis van den jongen van Merke, die zwaar geboeid werd heen gevoerd naar't nabijgelegen provincie stadje. Nu zaten de anderen op mekander ge drongen in de bank der getuigen, met nog meer gedag vaarden als de waard uit de Gouden Boer, de oude Van Merke, droef somber de trekken, Kooiker met verstrooi den verwarden blik en Trui, bleek met op elkaar geperste lippen en zwarte kringen onder de oogen, dan nog, nabij de rechters, Velders. Hij zat er, de haren vergrijsd, de rug ge kromd, 't voorhoofd met diepe rimpels, de wangen grauw en ingevallen, diep gezonken in de kassen de. oogen. Ademloos volgde hij met onrustigen blik 't verhoor der ge tuigen; de kiu bevend, de mond open, ge spitst de ooren, dat niets hem ontgaan zou, vaak opspringend en weer neervallend bij vermeende onware of onduidelijke verklaring, een diepen zucht slakend of hoofdknlkkend bij bezwareude mededecling, dan weer met schokkend lijf en brandende oogen, bij herinnering wekkende momenten in 't traag verloopend verhoor. Dan te langen leste de president van 't gerechtshof: »Leendert van Merke, we hebben nu alle getuigen gehoord. Zeg ons, wat je aan te merken hebt op de juistheid van de laatste verklaring.* Langzaam schudde hij zijn hoofd, mom pelend, bijkans onhoorbaar: «Niemendal! Nee! Niemendal! Niets... >We hoorden altijd na elke mededeeling datzelfde woord. Van Merke! Hoor nu nog eeus even naar me. Je wou niet, dat iemand je verdedigen zou. Wij en je oude vader drongen op rechtsbijstand aan, maar je hebt die niet gewild. Alle gedagvaarden zijn je zonder uitzondering goed gezind, allen prijzen je verledenze stemmen in hun ver klaringen overeen, dat de drank een duivel van je maken kan. Je misdaad heb je vol ledig bekend, je hebt gezegd, t je dronken was; we weten, dat Remme zijn verkeering met je zuster verbrak, maar ik geloof niet, dat we alles voldoende weten. Je zult ons nog veel hebben verzwegen. Dat moet niet. Niets mag je achterhouden, wat je schuld verlichten kan, niets, zelfs het schijnbaar onbeduidendste niet. Denk aan ja ouden vadar en je zuster. Dan met een schok sprong Leendert op. 't Dof-gelatene in zijn houding tijdens 't lange verhoor der gedagvaarden, 't onver schillige onder de wijdloopige mededeelingen, alle zonder onderscheid in zijn voordeel, wa» plots van zijn gezicht gevaagd, zijn oogen begonnen te glanzen, zijn neusvleu gels trilden, dan met kort-drifttg beweeg der banden: »Ja. ja. Nou zei ik spreke Edelachtbare I Dronke, dat was ik. Dat heb ik al gezeid.« Ging dan voort onder adamlooze stilte, gejaagd hortend sprekend: «Allemaal ware we dronke, mijn kame- rade ook, maar ik was stomdronke. 'k Heb een kwaje dronk over me, dat weet ik, dat wete ze allemaal, die me kenne, maar dat was het niet enkel. In mijn cel heb ik over alles legge denke. 'k Had me al voorgenome alles te zegge, as de andere niks meer te vertelle badde. 'k Zei het nou doen, Om Tine is 't gebeurd, 'k Hield almachtig veul van 'r. Ze was dol op Remme en Remme hield ook van 'r. Maar toe is gekomme die verdoemde erfenis van dien ouwen Hellemans. Daar benne ze gek van geworde, hij en zijn oue. Remme het mijn zuster, laten schiete, die was niet rijk genoghij kon er eentje krijge met dikker buidel en die het ie genome. Trui, de rijke Trui Kooiker mos ie hebbe. De duite ware hem liever dan Tine en zijn oue het hem gedreve, dat heb Ik nou wel be- grepe. Daar zit ie, ginter. Hij het geleje, nou wij ook. Tine het zich de ooge uitge- krete om 't gemeene. Zoo doene schurke, die geen hart hebbe, die er niks om geve, of een ander door ze mot krimpe. Om de cente deeë ze het, net as vrekke. Nou dan, op Pinksterdag zate we voor de herberg. Heel den dag en vorige dage had ik er over legge piekere, dat ze zoue gaan Pinksterrije; een heele week had Tine loope krijte, dat ze er mager en bleek van wierMijn kameraden woue een grap, je heb kenne hoore van ze. wat ze wou-e. Komt er niks op an, je ken geloove, 't kwaad is niet uit hullie gekomme, 't zat enkel in mijn. 'k Ben met 'r meegegaan in den donker, 'k had gedronke aldoor, omdat ik mijn lije wou wegdrinke, ik heb gezope as een beest. Tussche der in, hebben ze me mee genome, 'k Ben met 'r meege- zwaaid, maar 't beukte in mijn hoofd, 'k had pijne overal, in mijn arme, mijn beene, mijn lijf, aiaar 't meest mijn hersens. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 4