GELDERSGHE CREDIETVEREENIGING ARNHEM Opgericht 1866 W. VAN BEEK Co. Avondtak en Vakfeekenseliool Inschrijving van Leerlingen Het testament. GESTORT KAPITAAL f 10.000.000.- RESERVEN f 4.400.000.- Deposito rente: een maand opzegging 3 pCt. drie maanden opzegging S'/2 een jaar opzegging4 IA X (1 E S T R A A T 12 WJ» f9 TELEFOON 2I2 ATELIER VOOR ONDERGOED NAAR MAAT COMPLETE UITZETTEN EN LUIERMANDEN B Elta-R|]wieleiiIndian-Motoren Ford Automobielen An to -verhuu r inrichting tiroote Reparatie-inrichting voor alle merken Rjjwlelon, Motoren en Automobielen Kerkstraat 4-ii Telefoon 457 Amersfoort met theoretisch onderwijs 5-jarigen cursus Amersfoort. van den eursus aanvangende 1 Oet. 1920. ONDERWIJS WORDT GEGEVEN IN: VAKTEEKENEN, HANDTEEKENEN, NED. TAAL. WISKUNDE, NATUURKUNDE WERKTUIGKUNDE. BOEKHOUDEN MATERIALEN KENNIS, STOOMWERK TUIGKUNDE, ELECTRICITEITSLEER VAKTHEORIE EN MOTORENKENNIS AAN TIMMERLIEDEN, METSELAARS, STEENHOUWERS, SMEDEN, BANKWER KERS, ELECTRICIENS, MEUBELMAKERS, STOFFEERDERS, SCHILDERS, LOOD- EN ZINKWERKERS, TYPOGRAFEN, SCHOENMAKERS ENZ. Aanmelding, ook voor oud-leerlingen, op 13, 14, 15, en 16 Juli n.s„ 's avonds van 7-8 urn en 's morgeus van 10-11 uur in de Ambachtsschool. (■«diplomeerde leerlingen der Ambachtsschool worden toegelaten in de 4e klasse. Schoolgeld f2 tot f8, onvermogendeu kosteloos. Meerdere inlichtingen verstrekt de Directeur, J. J. WESSELING Jr. FEUILLETON. 10. Dan sneller verging Tulkes weerstand. Al de dagen lei ze neer in 't voorver trek, weerde van zich alle medicijntelken- reize sloeg haar stemme trillend uit, om dan te breken, te vervloeien in onverstaan baar geprevel. Klammer werd de magere hand, de wassen huid werd als van een, die sterven ging. 't Was een der dagen voor den dood. Sijmen was te markt gegaan. Tulke lag gestrekt op 't leger, dat Mie In 't zonnetje had gespreid voor 't venster in 't voorvertrek. Roerloos lag ze, de matte oogen starend, de witte uitgeteerde handen krachteloos op het dek. Dan, een zwak gerucht met piepend knarsen van de deur en op der toonen, on hoorbaar, kwam Marie, in diepe rouw met vochte oogen, een heete blos op de wangen, heesch fluisterend: «Tulke Als opgeschokt, wendde Tulke 't hoofd: plots zat ze recht met holstaande wijd-open oogen, een zachte rose tint over 't wit der wangen. Marie Ze strekte de handen. Dan lag Maria al voor het leger op ue knieön, greep de magere handen, barstte uit in snikken. «Tulke 'k Zag hem uitgaan strakkies! 'k Heb 't niet langer kennen uithoude, 'k mos je zien. O Tulke, je mag niet sterve, voor je weet, dat 'k heb geleje om jou. 'k Wist al zoo lang, dat jij geen schuld hadt, maar 'k dorst oiet tot ja komme om de jonges en Bouke, die het me verboje had. Nou is Bouka dood en de jonges habbe me niet durve tegenhoue; niks habbe ze gezeid, toe ik ging; ze benne gedrukt en geslage door der schuld. Nou mag ik je zegge, dat ik aldoor zoo'n spijt had over mijn woorde, dat ik er zoo onder geleje heb, as ik niet met je spreke mocht. Nee! Jij hadt niks gedaan, jij ben goed. Maar Sijme! La me hem vloeke, dat ie zoo'n lijc bracht over ons.« Maar Tulke nam der handen, trok haar dicht tot zich, streek haar over de verhitte wangen. «Nee! Niet vloeke Marie! Vergeve, as God ons vergeeft onze zonde. En Tine mot je zegge, dat ik heb gebeje voor der geluk. La 'r niet blijve treure om Remme. Jij zei 'r trooste, jij zei 'r vrage, om Remme te vergeve. «Ja, dat zei ik, Tulke. «Dan zei ik rustig sterve. Hijgend zonk ze neer, Marie's handen geklemd in de hare. Ze zaten nog een lange pooze zwijgend, Marie aldoor hullend, Tulke met kalmen glimlach op de lippen, tot. de moeC oogleên zonken, of ze sluimeren ging. Dan verliet Marie, op der teenen onhoor baar het vertrek. Dezelfde week nog stierf Tulke. 't Was een droeve dag met somber grauwe lucht. De uren van den morgen was Sijmen bezig op de deel, aldoor mijdend 't voor vertrek, waar Tulke lag; in den namiddag, als het achterhuls al lag in kwijnend licht, de doodsche stilte hem benauwde, sloop ie naar Duiten, begon een stapel hout te kloven bezijen 't huis. Plots kwam Mie toegevlogen «Baas! De vrouw geet sterve! Kom tochl GauwU Een huivering, een lichte schok voer Sijmen door de leên, de bijl ontviel zijn handen, v ijd open stonden de verschrikte oogeD, M:e was al heen, terug naar de stervende. •Tulke I Ze zei dood gaan KristusDaar ken ie niet bij weze! Nee, Neelc Hij ken niet zien der bleeke gezicht, 't staren van der holle oogen. Trillend en bevend vlood ie het erf af den weg op. Gansch den dag joeg over de trieste weien een stormwind. In grijze schemerte van de deel zat Sijmen neergedoken bij den haard, drong in zijn ooren 't woeste huilen, schrikte ie op van 't toeteren In den schoorsteen, 't wilde gieren om het dak, of wel geprikkeld door 't ijle van de atmosfeer, zwierf ie om in huis en schuur, gejaagd, aldoor zoekend de stille plekjes, waar ie niet hooren kon 't spookachtig ratelen van de popeltakken in de grommende eu gonzende fel bewogen lucht. En telkenmale wierp Ie schuwe blikken door het smalle venster, waar ie zag de wilde jacht van reuzigc wolkgevaarten, de angstige vlucht van grauwe dampen, 't striemen, buigen en knakken van 't kaal geboomte in den hof, 't ranselen der knot wilgen langs da slooten, 't zwiepen van heur pruikkoppen op de oue knokelige lijven. En als er was de starre donkerte van den avond werd het om de hoeve een tergend fluiten, melancholisch jammeren, een bulderen en razen van omwarrelende lucht- golven, een kraken van het huis in de binten, een kreunen van de wanden bij schokkende vlagen, een kermen als van geslagenen, krijtend hun droeve ellende. En telkenmale, als een heftige vlaag van den storm de hoeve schokte en schudde, dat het was, of ze temet uiteenbarsten of omwervelen zou. spookte in hem een mys- tische angst, stoof ie naar donkeren kelder- hoek, waar ie haastig een teug jenever zwolg. Als oude Mie was te bed gegaan en hij alleen zat, om hem heen het razen van den wind, nam stadig 't bange in hem toe. In de bedstee neergezonken met rooden kop en brandende oogen van den drank, zijn hersens verward, met stekende pijnen, lag ie met open oogen. Nu alles in 't massieve donker van den nacht verging cn Sijmen, starend in het duister, alle klanken en geluiden buiten en binnenshuis in de scherp gespitste ooren ving, zijn hoofd in doffe doezeling met koortsige verbeelding, hoorde ie plots in 't loeiend gonzen Tulkes stem, zweefde aan allen kant de klank van heur geliefden psalm in blije trilling, stijgend en dalend, als gedragen op de golven van de gezwol len opgezwiepte luchtzee. «Héle Met schorren kreet zat ie rechtop en als 't niet ophield, stortte ie de bedstee uit, stond er ontkleed met bloote voeten en rillend lijf, de wangen gloeiend. Hè! Zinge? Zei dat eeuwig dure? Dan verdubbelde 't razen van den storm, was 't hem of temet de muren zouden scheuren. Nu stond hem het angstzweet op 't gezicht; hij stommelde rond in 'tdonker, tot hij met moeite licht ontstak. Dan in den geligen glans van 't lampeschijnsel, kwamen de heftige zinnen tot bedaren en met een teug jenever legde ie zich cpnieuw te ruste, andermaal 't ver trek in donkerte gehuld. Jezus! Daar was het nog eens. Bevend, zenuwschokkend, klappertandend, rees ie weer, ontstak nog eens het licht, maar dacht dan aan geen slaper meer, zat nu de uren van den nacht ineengedoken met stekende oogen. Den anderen morgen toog ie met drift aan den arbeid, om af te leiden zijn angst gedachten, maar als ie te avond de storm nu uitgeraasd, ontkracht in plassende buien vroeg te bed ging, zijn adem van jenever bezwangerd, was in zijn geest geen rust nog. In 't holle donker, al zijn zinnen ge spitst door angst en onrust, begon weer Tulkes zang, bijkans onhoorbaar eerst, maar stadig steeg de stem in kracht en klonk ze met meerder vuur. Op sprong ieWekt Mie 1 Ontstak het licht! »Wor' wakker Mie! Deruit! Spoke In huisl Hoor je der zinge Tulke Allemaal psalme l« Verschrikt schokte ze op, de wijd-open oogen gericht op den baas, die stond te rillen, klappertandend. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 4