De heer Lelnweber: Mijnheer Hof land, u gebruikt ook wel eena dunne argu menten. Do heer Hofland: Och man, je ver laagt cr je eigen argumenten mee. De heer Lelnweber: Laat mij nu maar uitspreken. De heer Rekké zegt, dat er streng ge controleerd moet worden, maar wij hebben gezien, hoeveel kosten ze in Amerika hebben gemaakt voor de controle en als je de be richten leest, wordt er nog vreeselijk ge smokkeld. M. de V., ik geloof dat ik het hierbij kan laten. De heer Rekké: M. de V„ In de eerste plaats wil ik het nog even hebben over die adhaeaie-betuigingen. Het had beter gestaan indien in de adhaesie-betuiging was gezegd, dat het de geheele vereeniging is, die adhaesie betuigt. Maar ik zou wel de proof willen nemen, dat alle vereenigingen adbaesle- betuiging op de vergaderingen aan een hoofdelijke stemming onderwierpen. En dan geloof ik, dat er een reusachtige meerder heid voor te vinden is. Het bestuur van elke vereeniging moet er toch wol vau doordrongen zijn, dat do meening van het bestuur de meening van de vereeniging Is, waarvan het het bestuur is. Ik geef toe, dat er vereenigingen zijn, waarvan de leden niets van de adhaesie-betuigiug af wisten. Maar ik geef den beer Leinweber de ver zekering, dat als de adhaesie-batuiglng in die vereenigingen aan een stemming onder worpen wordt, er wt' een meerderheid voor te vinden Is. De heer Lelnweber: Laten wij dan de stemming over dit voorstel uitstellen De hoer Rekkè: Dat behoeft niet. De beBturen zijn er stellig van overtuigd, dat zij de meening van de vereenigingen velgen. M. de V, hier wordt gezegd; als het tapverbod er is, wordt er een heelen liter in huis gehaald. Dat zal zich echter blijven voordoen, zoolang de drankhandel bestaat, Het radikaalste is: schaf den drankhandel af. Daarin zou de eenige oplossing van die moeilijkheid liggen. Maar iemand, die zich thuis een stuk in den kraag drinkt, gaat niet de straat op. We zullen dan ook niet meer erge straattooneelen krijgen dan thans. Het bezwaar, dat de heer Leinweber aan haalt van het gebruik van cognac als medicijn is lang bij den grond. Wij geven toeals alcohol aangewend wordt op medisch advies, kunnen wij er niet tegen zijn. Er wordt ook wel vergif voorgeschreven en dat kan een gezond mensch toch ook niet hebben. Dus dat argument van den heer Leinweber gaat niet op. Principieel heeft de heer Leinweber tegen het tapverbod niets ingebracht. Ik denk dan ook, dat de Raad op zijn bezwaren niet verder zal ingaan. De Voorzitter: Mijne heeren, ik hen het volkomen eens mei den uitroep van den heer Hofland en daarom gelooj ik niet, mijnheer Leinweber, dat het eigenlijk noodig is veel tegen uw argumenten te zeggen. Degenen, dio buiten den liand zyn en in u hun verdediger vinden, zullen wel denken: bewaar ine voor rn'n vrienden! Het zou niet moeilijk zijn om ook voor deze zaak betere argumenten te gebruiken. Wij moeten altijd kiezen tusschen kwaad» en »nog kwader» en het spreekt vanzelf, dat als wij een bestaanden toestand aantasten, er iets te zeggen valt voor het handhaven er van, maar de voorstanders van deze verordening hebben krachtiger argumenten, Ik zal nu voorlezing doen van bet aantal processen-verbaal, dat in de laatste jaren opgemaakt is wegens openbare dronken schap. In 1913 bedroeg dit aantal 313; in 1914, 227; in 1915, 340: in 1916, 267. De heer Rekké: Toen was er nietsI De Voorzitter: Neen, die tijd komt nog. In 1917, 188 en in 1918, 97. Dat is het tijdstip geweest, waarop men zeggen kon: er is nists. Toen is de vrede gekomen. Ds aanvoer van overzee is weer beter ge worden: allerlei artikelen zijn weer aan gevoerd en toen Is klaarblijkelijk weer meer sterke drank gedistilleerd. In 1919 was het aantal processen-verbaal dan ook 173, In Januari van dit jaar werden opgemaakt 24 processen-verbaal, in Februari ij, in Maart 17, in April 30, In Mei 29 en tot en met 16 Juni 14. Het is dus niet juist, wat door een van de heeren werd gezegd, dat er dagelijks wel 6 processen-verbaal werden opgemaakt. Misschien is dat op één dag eens het geval geweest, maar gemiddeld is het niet zooveel per dag. Dat neemt echter niet weg, dat waar het in 1918 per maand was 8, het gemiddelde later de neiging toont te ver dubbelen. Dat is procentsgewijze een be langrijke vermeerdering. Op de 126 processen- verbaal, die van dit jaar werden opgemaakt, werden er opgemaakt op Zaterdag 34, op Zondag 38 en op andere feestdagen 8, dus op die drie categorieën van dagen 80. Ik geloof, dat die cijfers vooi zichzelf spreken en dat het niet noodig Is, hieraan iets toe te voegen. Het voorstel is gedaan door de Com missie van Wetgeving, die volgens art. 166 van de Gemeentewet het recht heeft zelf standig voorstellen in te dienen en het is dus niet In het bijzonder behandeld in de vergadering van het College van IJ. en W, De heer Leinweber: M. de V„ de heer Rekké merkte op, dat het thuis drinken niet zoo erg is. Ik vind het verschrikkelijk. Wanneer iemand ln een café zit en hij wordt dronken, heeft hij kans opgepakt te worden. Thuis niet. De vrouw vracht met hem rond, de kinderen zien dat alles en dat vind ik niet zoo gunstig. Wat u nu aanhaalt van de plaatselijke keuze: ik heb ook voor gestemd, omdat ik de uitspraak kon overlaten aan de meening van geheel Amersfoort. Maar ik heb ook gelezen, dat het voorstel van plaatselijke keuze gekelderd is in Den Haag. Met dit al heb ik nog geen antwoord gekregen op mijn vraag of B. en W. una niem zijn voor dit voorstel. E11 waarom hebt 11 nu eerst de cijfers van de processen- verbaal voorgelezen en vinden wij daarvan niets bij de stukken? De Voorzitter: Het College van B. en W. als zoodanig heeft over het voorstel niet beraadslaagd. Straks bij de stemming kunt u hooren, hoe de heeren er persoonlijk over denken. De heer Leinweber: Dan hoor ik uw stem niet. De Voorzitter: Die mag u gerust weten. In de Commissie van Wetgeving ben ik er voor geweest. Mijne Heeren, ik breng nu in behandeling artikel t. De heer Rekké: M. de V., ik stel voor In te voegenb. voor des Maandagsmorgens 8 uur, b wordt c en dan aan c toe te voegen: de lotingsdagen. De Voorzitter: Mijnheer Rekké, mag ik uw amendement schriftelijk hebben. De heer Rekké: Jawel M. de V. De Voorzitter: Wordt het voorstel van den heer Rekké voldoende ondersteund? Zoo ja, dan komt het in behandeling. Ik heb nu ontvangen het schriftelijke voorstel b voor 's Maandagsmorgens 8 uur, b wordt c, aan c toe te voegen de lotingsdagen, get. Rekké, Hofland, Polder, Ruitenberg. Mijnheer Rekké, vindt u hst goed, dat wij in plaat3 van »de lotingsdagen» lezen: de dagen, waarop de loting voor de nationale militie plaats heeft. Dat is, geloof ik, de gebruikelijke term. De heer Rekké: Jawel, M. de V. De heer Leinweber: M. de V., dat voorstel is natuurlijk heelemaal in de lijn van de heeren drankbestrijders. Dat hebben wij Woensdagavond op de openbare ver gadering ook gehoord, De heer Schmidt zei daar; Dit is de eerste stap: den tweeden doen wij directde derde en vierde moeten volgen en dan Is Amersfoort drooggelegd. De Voorzitter: Ik breng nu in stem ming het eerste gedeelte van artikel r. De heer Leinweber: M. de V., ik vraag hoofdelijke stemming over dit ge deelte. (Art. 1 sub a wordt hierna goedgekeurd met 15 tegen 1 stem. Tegen stemt de heer Leinweber). De Voorzitter: Mijne heeren, ik breng nu in stemming het voorstel van den heer Rekké, wat de invoeging van liet gedeslte b betreft. De heer Stadig: M. de V., Is het niet betef om te lezendes Maandags voor des voormiddags 8 uur. De Voorzitter: Kan de heer Rekké zich hiermede vereenigen? De heer Rekké: Jawel, M. de V. De Voorzitter: Wenscht u over de volgende doelen ook hoofdelijke stemming, mijnheer Leinweber, of acht u het zoo vol doende De beer Leinweber: Ik vraag ook over deze deelen van het art. hoofdelijke stemming M. de V. (Het amendement wordt hierna goedge keurd met 15 stemmen voor en t togen, Tegen stemt da heer Leinweber,) De Voorzitter: Het gedeelte b is nu geworden c. (Art. i sub c. wordt goedgekeurd met 14 stemmen voor en 2 tegen. Tegen stemmen de heeren Leinweber en Van Traa.) De heer Leinweber: M. de V., ik vraag hoojdehjke stemming over het artikel in zijn geheel. De heer Stadig: Huh, wat oen on waardig spelletje. Wo zltteu hior toch niet to domineereD. De heer Leinweber: M. de V. ik wensch eerst te protesteeren tegen de uit lating van de heer Stadig. Hij zegt wat een onwaardig spelletje, maar toen de heer Voskuilen dat spelletje deed werd er niets gezegd en ik verwacht dat er nu tegen mij ook niets gezegd zal worden. (Het artikel in zijn geheel wordt hierna goedgekeurd met 15 stemmen voor en 1 tegen. Tegen stemtde heer Leinweber.) De heer Leinweber: Ik vraag hoofde lijke stemming over art. 2. (Art. 3 wordt hierna goedgekeurd met 13 stemmen voor en t tegen. Tegen stemt de heer Leinweber.) De heer Lelnweber: M. de V., ik wensch hoofdelijke stemming over de ver ordening in haar geheel. (De verordening wordt goedgekeurd met 15 stemmen voor en 1 stem tegen. Tegsn stemt de heer Leinweber.) Wie het door ons afgedrukte gedeelte van het Stenografisch Verslag van de Raads zitting van 18 Juni met aandacht heeft door gelezen en het dan vergelijkt met ons artikel uit de Amersfoortsche Courant van 19 Juni, die zal constateeren, dat dit artikel eigenlijk was wat wij er mee bedoelden een verkorte weergave van wat in den Raad was voorgevallen, reden waarom wij dan ook ons raadsverslag afbraken vóór het tapverbod daarin aan de orde was. Van ons zelf was feitelijk alleen de aanhef en het slot van het stuk, en de daarin gebruikte twee >beleedigende< uitdrukkingen zijn >voor de helft» door ons van anderen overgenomen en blijven overigens, het zij herhaald, In krasheid ver heneden de qualificatles die de heer Leinweber van zijn collega's moest verduren en waartegen hij zelf3 geen woord van protest noodig achtte. Had ons toen het Stenografisch Verslag ten dienste ge staan, dan hadden wij kunnen volstaan met dat te publlceeren én hadden wij daarmee waarschijnlijk nog meer effect gesorteerd dan thans. Nu weten wij wel, dat de raadsleden voor het in de raadszaal gesprokene niet ver volgbaar zijn en wij voor precies hetzelfde, en in dit geval voor minder, wél, doch wij weten ook, dat wij niet anders hebben ge daan dan uitspreken wat in zeer brecde kringen van onze bevolking werd gevoeld en gedacht. Van beleediging, van een aan val op den persoon Leinweber is geen sprake geweest, wij hebben ons gehouden aan de aan allen bekende feiten, en daarom zien wij met gerustheid het oordeel der recht bank tegemoet. RAADSVERSLAG Door omstandigheden moet ons Raads verslag blijven liggen tot Dinsdag. STADSNIEUWS. BEKENDMAKING HINDERWET Burgemeester en Wethouders van Amers- brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 27 Juli 1920, aan de N. V. POLAKS »FRUTAL» WORKS, en hare rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot het uitbreiden van een fabriek door het daarin plaatsen van een electromotor van 25 P. K. in het perceel alhier gelegen aan de Nijverheidstraat No. 7, Kadastraal bekend Gemeente Amersfoort, Sectie D, No. 3448. Amersfoort, 29 Juli 1920. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, v. RANDW1JCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA. Mutaties. De Kap. J. A. Kaub, Adjudant van het 2e Regiment Veld-Artillerie, is benoemd tot Majoor-Commandant van de III Afdeeling ie Regiment Veld-Artillerie,alhier in garnizoen. Amersfoortsche Muziekvereniging. Maandag 2 Augustus geeft de Amers foortsche Muziekvereeniging een concert in het plantsoen, aanvang 8 uur. Restauratie O. L. Vrouwe Toren. Hedenmiddag 2 uur zai door den Bond van Technici, afdeeling Amersfoort, een excursie worden georganiseerd naar de restauratiewerken vau onze Lieve Vrouwe Toren. 'n Openbare Les. Ter gelegenheid van den Rijkscursus in Handenarbeid worden 's middags van 2 tot half 4 door bevoegde leerkrachten lessen in dat vak gegeven aan groepjes kinderen van 7 tot 12 jaar. Wij waren Donderdag middag getuige van de eerste les, die ge geven werd in een lokaal van de Ambachts school aau een zestiental kleuters van Kindcr- zorg en 't Jongenshuis, 't Was de kleinen aan te zien, dat het vouwen van scheepjes, mijters en peperhuizen voor hen een wel kome afwisseling was in hunne vacantie- bezigheden. We zagen enkele vluggers met ambitie do draden trekken door hun vlecht- matje, waarvan het figuur nu juist niet ge makkelijk was. Aan die kinderen was even als aan de volwassen cursisten te zien, dat arbeid pakt, en geest en spieren spant tot bereiking van het grootst mogelijk resultaat. Wij mogen daarom een woord van hulde niet onthouden aan de cursusleiders met hun hoofdman den heer Been van Haarlem die Amersfoort hebbeu laten zien hoe het onderwijs in handenarbeid moet worden aangepakt, wil het goede resultaten afwerpen. Waar ln September dit leervak op alle open bare scholen in deze gemeente zal wordon ingevoerd, deed het ons bovendien genoegen te vernemen, dat een zestiental Amersfoort sche onderwijskrachten dezen cursus volgen. Afscheid Dr. P. K. Drossaart Lulofs. Aan het einde van den cursus 19191920 I der Rijks hoogere burgerschool te Amers- foort waren de leerlingen klasgewijze nog eens met alle leeraren voor de grooto af- rekening in de oeroude gymnastiekzaal bijeen. De vierde klas kwam het laatst binnen, oudergewoonte kwam mét haar voor deze gelegenheid ook de vijfde, thans bezig aan haar eindexamen. Toen de directeur aan de jongelui alles dan gezegd had, kwam nog hel meest indrukwekkende van het samen zijn, dat ook buitendien nooit zijn nawerking mist. Dr. van Rij wilde in het bijzijn der aanwezige leerlingen nog een enkel woord herhalen van 't geen hij een paar avonden te voren In een samenzijn der collega's bij den heer en mevrouw Lulofs reeds ge zegd had. Nu dr. Lulofs de school gaat vaarwel zeggen, om in Amsterdam als een modern alchimist, als directeur van een nieuw Labora torium voor kina-onderzoek op te treden, wil hij ook in dezen kring nog eens in herinnering brengen hetgeen Lulofs gedurende een reeks van jaren als leeraar in scheikunde, voor de school en de collega's Is geweest de beproefde vraagbaak en vertrouwde vriend, die er geen vijanden heeft gekend. Hij dankt nogmaals den scheidende collega, wenscht hem de vervulling van de schoonste illusies voor hem en de zijnen toe en beveelt de school en de collega's aan in zijn blijvend aandenken. Hierop trad uit de vijfde klassers een der meisjes, mej. Mies Crop, naar voren en zeide Beste Mij nheer Lulofs! Vandaag moeten wij van U als leeraar afscheid nemen en dezen dag willen wij voor U en voor ons niet ongemerkt voorbij laten gaan. Wellicht heeft nooit het vertrek van een leeraar grooter beroering in ons H. B. S.-leven gebracht dan het Uwe. U wist steeds de lessen zoo bijzonder leerzaam, doch tevens zoo bar ge zellig en prettig te maken, dat wij zonder uitzondering van U en Uw vak zijn gaan houden. Ook voor de toekomstige 4e en 5e klas zal het een groot gemis zijn, wanneer ze U niet meer in lokaal 1 zullen aantreffen. Als een blijk van onze toegenegenheid en waardeering bied ik U namens Uw leerlingen dezen kijker en dit inkstel aan. Mijnheer Lulofs, wij hopen dat U, wanneer U, in Amsterdam in heel anderen arbeid als hier zult werkzaam zijn, nog vaak aan de Amf. H. B. S., haar leeraren en leerlingen zult terug denken. Dat omgekeerd wij nog vaak aan U zullen denken, kan ik U verzekeren». De heer Lulofs dankte getroffen voor de toespraak van den directeur. Vervolgens zich tot de leerlingen wendende »En nu nog een laatste woord tot jullie; vooreerst om de spreekster van zooeven te bedanken voor haar speech, die me zeer trof door haar eenvoud en harlelijkheid. Twintig jaar was ik docent. In September 1900 begon ik te Sneekhet volgend jaar ging lk van daar naar Veendam en 1 Juni 1903 kwam ik in Amersfoort. Steeds ver vulde ik inet ambitie en het grootste ge noegen mijn functie. Velen wenschen me dezer dagen geluk, meer speciaal met 't feit dat ik >dat ouderwijsbaanlje» kan vaarwel zeggen eentonig en vervelend als 't hun lijkt. Dan zeoordcelen verkeerd, althans ik heb 't nooit zoo gevonden noode ga ik er uit. Wars van allerlei paedagogiscbe systemen ben ik mijn eigen weg gegaan en heb ik getracht vóór alles jullie te be grijpen je goede eigenschappen te waar- deeren en minder goede, zoover 't me moge lijk was, te corrigeeren. Behoudens kleine, natuurlijke oppositie van sommigen, heb ik geen onaangename momenten van beteekenis dooileefd. Strafuurtjes kwamen zelden voor. 'k Erken gaarne dat jullie en de velen die je voorgingen naar vermogen steeds mede werkten, om den goeden geest in de klasse te bewaren. En nu ga ik dan heen. Er zijn van die momenten in 't leven dat men soms »ja« zegt als 't «neen» moest zijn. De toekomst lc2re mij of ik nü goed doe. Dit weet ik wel, dat 'k veel opoffer. En nu, jullie allen, jongelui, 't ga je goedmijn dank voor je vriendschap en je aardige souvenirs. Geeft me de hand tot afscheid. Adieu I» Het samenzijn was hiermee geëindigd stil gingen allen heen. (Weekblad voor Gymn. en Middelbaar Onderwijs.) Raad van Arbeid. Van bevoegde zijde meldt men ons: Nu den Raad van Arbeid vele verzoeken bereiken tot nietigverklaring van den ver zekeringsplicht van inwonende kinderen, lijkt het ons goed om mogelijke teleur stelling te voorkomen het volgende onder de aandacht van de lezers te brengen. In verschillende bladeu werd de mede- deeiing aangetroffen, dat thans, nu de Centrale Raad van Beroep hieromtrent uit spraak heeft gedaan, inwonende kinderen niet meer verzekeriugsplichtlg zijn en er voor hen dus geen rentezegels meer be hoeven te worden geplakt, dat hun ver zekering nietig zal worden verklaard, ent. In verband daarmede laten wij hieronder eenige overwegingen, die den Cenlralen Raad bij zijn beslissing hebben geleid, volgen met de opmerking, dat hieruit blijkt, dat er zich gevallen kunnen voordoen, waarin inwonende kinderen wel verzekerings- plichtig zijn. 'Overwegende dat blijkens de geschiedenis >dier wet onder loondienst is te verstaan »de loondienst ingevolge eene arbeidsover eenkomst als bedoeld in art. 1637a van »het Burgerlijk Wetboek; 'Overwegende dat in het algemeen 'kindereu, die vau hun ouders vrije kost, 'inwoning, kleediug en zakgeld genieten

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 2