Bel dan op No. 42.
uitgebreid worden. Dat kostte veel geld
maar 't moest gebeuren, dus 't geld moest
er komen. Zoo gaat het met reorganisatie
van onderwijs en allerlei andere zaken. Maar
bij de salarissen van 't personeel wordt steeds
gevraagdhoeveel zal de belasting verhoogd
moeten worden Spr. zegt met nadruk tegen
het gemeentebestuur: neemt personeel of
neemt het niet. Daar blijven wij buiten. Wil
je aantoonen, dat er met minder personeel
gewerkt kan worden, wij zullen het niet
tegenwerken. Maar meen je dat personeel
noodig te hebben voor den goeden gang
van zaken (denk eens aan de gasfabriek,
enz. enz. als die eens niet funktioneerden)
beta&l het dan goed. Wil de overheid onze
arbeidskracht, die voor haar even noodig is
als al het overige, koopen, laat zy er dan
ook een behoorlijken prijs voor betalen
(Luid applaus.)
Maar vergadering, zegt spr. er zit achter deze
zaak nog iets geheel anders. Denk eens even
aan November 1918! Alles werd ons beloofd I
In die dagen ging iemand aartsconservatief
naar bed en als hij den volgenden morgen
In het ochtendblad keek werd hij plotseling
vurig demokraat. De bourgeoisie zat in angst.
Daarna is een inzinking gekomen. De oude
reaktionaire mentaliteit is weer gaan heer-
achen. En deze mentaliteit, zegt spr. werd
nog versterkt door al die telegrammen van
hondentrouw (gelach) van christelijke en
z.g. neutrale organisaties. Zij, deze organi
saties, zijn mede schuldig aan het feit, dat
wij thans slechts met de grootste moeite
onze minimum eischen er door kunnen krijgen.
Want ook B. en W. van Amersfoort vragon
zich wel degelijk een en ander af.
Het komt niet alleen aan op onze ver
tegenwoordigers in dergelijke lichamen als
georganiseerd overleg, maar ook en vooral
op de macht die achter hen staat. En dau
vinden reaktionaire collega's meer moed in
het buide- en trouw gejammer van de andere
organisaties. Spr. wekt in een vurige peroratie
de aanwezigen op om zich aan te sluiten
bij de moderne bonden. Hij wekt de aan
wezige raadsleden op om het college van
B. en W. flink de waarheid te zeggen en
konstateert ten slotte, dat ook wanneer de
voorstellen van de R. P. S. R.-commissie
worden aangenomen, de ambtenaren en
werklieden nog lang geen hemel op aarde
zullen hebben. Het overheidspersoneel is
altijd te laag bezoldigd geweest, zegt spr.,
wij willen, wij eischen een behoorlijke levens
positie I (Luid applaus.)
(Slot a.s. Zaterdag).
Hebt 0 een
Taxi of Anto noodig?
Lezing dr. H. v. d. Hoeven.
Gisteravond vond in het logegebouw aan
dc Van Persijnstraat da lezing plaats van
dr. H. v. d. Hoeven, uit Utrecht, over
«Sociale Kinderhygiëne», welke lezing werd
gehouden door de Vereeniging van Staats
burgeressen.
De zaal was slechts matig bezet.
De bijeenkomst werd geopend door me
vrouw Bol ten, die er op wees, dat op 8
Sept. van het vorig jaar in het Staatsblad
de Wet is afgekondigd, waarbij het vrouwen
kiesrecht feit is geworden, waardoor de
vrouwen een daadwerkelijk aandeel zullen
krijgen bij het oplossen van de maatschappe
lijke vraagstukken. Het bezit van het kies
recht is door de Vereeniging voor Vrouwen
kiesrecht dan ook nooit opgevat als doel,
doch als middel. De vrouwen zullen zich
daarbij in het bizonder hebben bezig te
houden met de verzorging der jeugd, een
der belangrijkste middelen om de maat
schappij vooruit te brengen. De vereeniging
hier heeft daarom gemeend op dezen ver
jaringsavond van den dag, waarop de
vrouwen in staat werden gesteld aan het
groote werk praktisch mede te doen, een
onderwerp te doen behandelen, dat gaat
over de verbetering van bet kind.
Dr. v. d. Hoeven, het woord nemende,
zegt het plezierig te vinden hier over dit
onderwerp te kunnen spreken, en wel in
de eerste plaats omdat hij sedert jaar en
dag is geweest een voorstander van vrouwen
kiesrecht. Dit recht brengt met zich, dat
de vrouw moet gaan meedoen aan politiek.
Doch dat acht spr. geen aanwinst. Het is
een echt vak voor mannenniet veel zaaks.
Gelukkig dat het bestuur der vereenigii g
heeft ingezien, dat niet vanavond een poli
tieke rede moest worden gehouden, doch
dat de jaarviering een symbolieke gedaante
moest vinden in het onderwerp: Sociale
kinderhygiëne.
Spr. zal niet geven idyllische beschouw
ingen, integendeel spreken over sombere
sferen van ziekte enz. Juist daarin zal bet
bemoeien van de vrouw in de samenleving
zich hebben te bewegen: Sociale kinder
hygiëne. Deze woordonkoppeling is eigenlijk
een dwaasheid. Kinderhygiëne toch is
op zich zelf een sociale werkzaamheid. Alles
wat op dit gebied wordt gedaan, komt
Immers ten goede aan de geheeie maat
schappij. Wanneer men in de jeugd achter
raakt door ziekte of gebrek, dan volgt
daaruit dat de gehandicapte individuen in
bet leven achter zullen blijven en niet zullen
bereiken wat anders in hun vermogen zou
hebben gelegen. Feitelijk is dus geen andere
dan een sociale of maatschappelijke kinder
hygiëne mogelijk.
Zooveel mogelijk individuen moeten in
de maatschappij de gelegenheid hebben om
hun krachten zoo veel mogelijk te ontplooien.
Ieder moet zijn de rechte man of vrouw op
de rechte plaats. Dit principe is in onze
dagen inderdaad aan de erde voor den dag.
Zoo b.v. bij de beroepskeuze-studie, waarvan
het doel is voor een elk het beroep te vinden
dat voor hem het beste past.
De maatschappelijke bemoeienis moet zijn
van voorkomenden aard. Dus moeten wij
niet tevreden zijn, wanneer iemand vol
wassen is, de middelen te zoeken om dein
zijn jeugd geleden schade te herstellen, doch
zoeken dat bij in zijn jeugd geen schade lijdt.
Tot welke bijzondere maatregelen worden
wij daarbij gedwongen De leeftijd te nemen
vanaf de geboorte tot 15, 16 jaar. Spr. zal
hierover vanavond een overzicht geven.
Wij zijn wel erg te vreden met onze
school voeding, vacantie-kolonies en kinder
crèches. Toch is er nog veel, dat verbetering
eischt. Zoo de zorg voor de zuigelingen.
In Frankrijk, volgens een statistiek van eenige
jaren geleden (kort voor den oorlog), stierven
op den leeftijd van e4 dagen 4341 kinderen,
op dien van 59 1738 tusschen,|4—6 maanden
311 kinderen per dag. Dit is te wijten aan
voedingsstoornissen, onvoldoende verzorging
en armoede. Hierdoor krijgen wij een beeld
van den ernst van dit verschrikkelijk vraag
stuk.
Welke zijn nu de factoren, die in het ie
levensjaar zoo bovenal de oorzaak zijn van
den dood van een zoo schrikwekkend groot
aantal zuigelingen, of wel in het later leven
zooveel nadeelige gevolgen hebben Van
die invloeden noemt spr. er 5 onvoldoende
verzorging van te vroeg geboren kinderen
(juist die kinderen eischen buitengewone
zorg), 2e voedingsstoornissen, ais gevolg van
onkunde of onmacht, 3e tuberculose, 4e
geslachtsziekten, 5e Engelsche ziekte, waar
door verkrommingen van de ledematen,
ziekelijke tandvorming e.d. het gevolg zijn.
Wat moet daartegen nu gebeuren, wat
kan de sociale kinderhygiene daartegen
doen? Wij staan gelukkig niet machteloos,
en in theorie is het zelfs heel eenvoudig.
Maar In de praktijk is het zeer moeilijk.
Wat doen wij b.v. tegen de onkunde, die
nog bij duizende vrouwen bestaat, die zelfs
niet weten hoe zij b.v. hun kinderen moeten
voeden en die daardoor aanleiding geven tot
allerlei ziekten en ongemak?
Drie soorten van maatregelen zijn daar
tegen mogelijk: concultatie.bureaux, buis-
bezoek en moedercursussen, die dus voort
durend in contact met elkaar behooren te
staan, zoodat de jonge moeder na het eerste
onderricht niet naar huis wordt gestuurd,
doch dat ook iemand haar gaat opzoeken
en in de praktijk bijstaat, terwijl het consul
tatie-bureau noodig is, opdat de moeders
daarheen kunnen gaan om vragen te stellen.
Daarbij hoort nog de opleiding van bakers
en vroedvrouwen, niet alleen wat betreft de
bevalling zelf, doch ook de zuigelingen-ver
zorging in de eerste maanden. Zeer moeilijk is
hierbij de verzorging van onwettige en
moederlooze kinderen. Verder noemt spr. de
bescherming van gezonde kinderen tegen
besmettelijke ziekten. Dit alles wat betreft
de voorzorgen.
Thans de behandeling van de kinderen,
wanneer zij onverhoopt toch ziek geworden
zijn. Hoe over het heele land een organisatie
te vinden v. behandeling in zuigel.-klinieken
Want het plattelandsziekenbuis is niet inge
richt voor de verzorging van zuigelingen
naar de eischen des tijds.
Bij de voorkomende middelen is te rekenen
de zorg voor hygiënische melkproductie.
Dit is een zeer belangrijk vraagstuk. De
melk van de z.g. modelboerderijen als Oud-
Bu8sum enz. kost 80 ct. de L.in onze dagen.
Die melk voldoet aan alle hygiënische eischen,
maar wie kan dat betalen? Een andere
weg is dus noodjg.
Spr. is nu gekomen tot den voor-schoolschen
leeftijd, de leeftijd vanaf de zuigel. leeftijd
tot het naar school gaan. Hier wordt de
watervoorziening, woning, lucht, van buiten
gewone beteekenls, die een bizonder sterken
terugslag hebben op de gezondheid van het
kind. Iedere tekortkoming wreekt zich daarbij
na een reeks van jaren op het welzijn van
de maatschappij.
Verder gaande behandelt spr. de kinderen
op schoolleeftijd en bet daaraan vastzittende
belangrijke vraagstuk van de school-hygiene
Dit eischt ons aller aandacht. Hieruit is
voortgekomen o.a. het schoolartsenvraagstuk,
waarbij de scholen voortdurend onder toe
zicht staan van artsen, die zich hiervoor
specialiseeren en hieraan al hun werkkracht
geven.
De inrichting van de school. Spr. noemt
het vraagstuk van de verlichting. Van welke
kant moet het licht komen Welk kunst
licht? De ventilatie. De Inrichting van de
schoolbanken, hun grootte, de vorm der
Aggen (ruggegraatskrommingsn).
Dan wat de kinderen zelf betreftbet
onderzoek naar het gezichtsvermogen. Dit
lijkt misschien kinderachtig, doch is zeer
belangrijk. Het is bewezen, dat kinderen
die niet mee konden en voor dom gehouden
werden, allen bijziende waren (dit kwam uit
door den schoolarts) en na het verkrijgen
van een bril heel goed mee konden.
Adenoïde vegetaties. Spr. vertelt van
kinderen, die voor idioot gehouden werden,
doch bleken te lijden aan die woekeringen
en door een eenvoudige operatie weer
genazen.
De tandverzorging is In steden reeds ter
hand genomen, zoodat daar het kind niet
langer in de voeding schade lijdt.
Dan zijn er nog de schoolbaden, de
schoolvoeding en de schoolkleeding.
En nu wijst spr. er op hoe treurig het
is, dat steeds wel geld te vinden is voor
pantserschepen enz maar nooit voor nuttige
doeleinden als tub.-bestrijding,tandverzorging.
Geen paar duizend gulden is er voor te
krijgen. Daarvoor moeten wij met bloempjes
langs de straat gaan bedelen!
Weer een heel nieuw gebied is de zorg
voor achterlijke kinderen. Alleen in de
groote steden wordt daarin nog maar voor
zien, door oprichten van afzonderlijke scholen.
Dan is er de zorg voor psychopathisch
nerveuze kinderen die thans niet afgezonderd
kunnen leven, doch moeten blijven in bijv.
drukke gezinnen, waarin zij niet op hun
plaats zijn.
Niet vergeten moet worden de zorg voor
de meer begaafde kinderen, die werkelijk
uitsteken boven de rest en dus geroepen
zijn later een leidende positie in te nemen
en die teruggehouden wordeD door hun
middelmatig millieu. Zij moeten in een
zelfden tijd,meer kunnen leeren dan anderen,
ook door hun de middelen te verschaffen
wanneer zij die niet bezitten. En bijzondere
zorg most worden besteed aan het doof
stomme en aan het blinde kind.
Over de tuberculose en de klierachtigbeid
zal spr. later in het bijzonder spreken. Hij
wijst alvast op de vacantie-kolonies en de
in enkele groote steden bestaande buiten
scholen (in Den Haag en Groningen).
Het luizenvraagstuk is eveneens belang
rijk plm de helft van ons volk heeft luizen.
Daardoor is het een geweldig moeilijk werk,
vooral in de groote stad, om de scholen te
ontluizen. Wij zijn hiermee gekomen aan
het zoeken van het verband tusschen school
en huisgezin.
Spr. wijst hier op de schoolzuster. Zij is
niet alleen een hulp op school voor den
schoolarts, maar moet ook de kinderen op
zoeken aan huis. Hiermee is dus verband
te leggen met de hygiënische opvoeding
der moeders. Aan a.s. onderwijzers en
onderwijzeressen mocht dan ook wel eens
les gegeven worden in hygiëne. De een
voudigste eischen van hygiëne, ventilatie,
reinheid enz., daarvan weten zij zelf niets,
Hygiëne ais examenvak voor a.s. onder
wijzers moet dus als eisch gesteld worden.
Dit leidt tot een onafzienbaar veld van
onvervulde wenschen, die toch o zoo noodig
zijn, eigenlijk geen dag kunnen wachten
Wij blijven daarbij maar kalm zitten, terwijl
wij eigenlijk de straat op moesten loopen
en schreeuwen: help, help!
Na de pauze sprak dr. v.d. Hoeven hoofd
zakelijk over de tuberculose-bestrijding. Hij
noemde de tuberculose een van de drie
volkskankers, die alle sociaal denkende
menschen bezig houdt om die verschrikkelijke
ramp voorde menscbheid uit te roeien of
althans te beperken. Langzamerhand is hier
omtrent een buitengewoon belangrijk inzicht
gekomen en wel, dat de mensch doorgaans
tuberculose-vrij geboren wordt. Volgens
den huidiger, stand van de wetenschap wordt
men slechts bij hooge uitzondering geboren
met tuberculose. Daarnaast staat, dat runder-
tuberculose en dieren-tub. in het algemeen
maar heel weinig beteekent voor den mensch
(door koe-melk ontstaan alleen klieren.) Doch
longtuberculose of longtering wordt zonder
uitzondering overgebracht door menschelijke
bacteriën. Waar nu na de geboorte de be
smetting plaats vindt, moeten wij theoretisch
in staat zijn die ziekte te beteugelen door
te beletten dat iemand na zijn geboorte met
tuberculose besmet wordt. Dus door apart-
houden van de tuberculeuse individuen.
Nog iets is aan den dag gekomen en wel,
dat besmetting bijna altijd geschiedt via de
ademhaling en daarbij nog, dat dit bijna
altijd geschiedt in de kinderjaren, dus dat
wanneer iemand op lateren leeftijd tuber
culose krijgt, hij dc besmetting toch in de
kinderjaren heeft opgedaan. Met het klimmen
der leeftijd neemt de vatbaarheid voor be
smetting snel af. Van alle tuberculeuzen zijn
zeker 75 pCt. als kind besmet geworden.
Daarmee is onze tuberculosebestrijding op
een totaal ander plan gebracht en richt zich
niet meer op het behandelen en verzorgen
van de volwassenen doch heeft in de aller
eerste plaats de beteekenis dat de kinderen
door die volwaasenen niet kunnen besmet
worden
Wij moeten uitgaan van de stelling, dat
alle kinderen vatbaar zijn voor besmetting
met tuberculose en dat de besmetting ge
makkelijker is naarmate de leeftijd lager is
en dat wanneer zij in de jeugd bestreden
is en men door de infectie heen is, men
vrijwel immuun is geworden, Daardoor zijn
sommigen van meening, dat de besmetting
ln de jeugd niet bestreden moet worden,
op de wijze van de pokken dus. Spr. noemt
dit echter een afschuwelijke opvatting, waar
door duizenden kinderen ten offer vallen aan
een ziekte, die ze reeds vroeg ten grave
zal slepen of in het gunstigste geval een
jaar of langer achterop brengen zal.
Wat moeten wij nu tegen de tuberculose
doen Hierbij komt in de eerste plaats het
vraagstuk van den woningtoestand. In
onze dagen van gebrek aan woningruimte
weet Iedereen wat dit beteekenen moet voor
de verspreiding van de tuberculose, vooral
onder de kinderen.
Gestreefd moet worden naar een behoor
lijke ziekteverzekering.
Het alcoholisme moet worden tegen gegaan.
Reinheidschoolbaden, badinrichtingen,
ontluizing, volksonderwijs in hygiene. Hier
aan zit ook nog weer vast de zuigelingenzorg.
Maatregelen die weer in het bizonder
voorkomend moeten werkenverplichte aan
gifte van eiken lijder aan open tuberculose
op dezelfde wiize ais bij roodvonk e.d.
Ingericht dient te worden een opsporing
dienst, om de lijders op te sporen.
Isolatie is noodig van de besmette bronnen,
door verwijdering van lijders aan open-
tuberculose.
Bouw vau sanatoria en opname van lijders
daar niet alleen om genezing te vinden maar
om ze te beletten anderen te besmetten. Ieder
weet hoe het thans met de ruimte in de
sanatoria gesteld is. Volksanatoria oprichten
daarvan Is altijd nog maar geen sprake. Lig
baden zijn er in groote steden, maar die zijn
niet afdoende, ofschoon zij een goede wer
king hebben, daar de lijder 's avonds weer
thuis komt en daar zijn huisgenooten be
smet. In armelui's woningen is de toestand
verschrikkelijk, waar b.v. een der ouders
rondloopt en den ganschen dag zijn besmet
sputum rondspuwt op den jvloer,3 waar
meerdere kleine kinderen spelen. Nood
zakelijk is de verwijdering van het nog niet
besmette kind uit de besmette omgeving
naar een omgeving die van tuberculose vrij
is, zooals in Frankrijk, waar dergelijke kin
deren worden «gedistribueerd» op het
platte land.
Tegenwoordig nemen wij dus een heel
ander standpunt in tegenover het leerpunt
der erfelijkheid. Je krijgt het niet of je
moet opnieuw besmet worden, al ben je
nog zoo erfelijk belast.
Van den schoolarts zegt spr., dat hij de
tub. kinderen op school moet vinden en
zorgen dat zij van school verwijderd worden.
Keuring moet komen van onderwijzeressen
Dit is zeer belangrijk. Keuring ook van
dienstboden en b.v. ook van medici.
Daaraan zit natuurlijk vast een schade
loosstelling van personen, die uit bun milieu
worden genomen ter genezing of afzondering
en die daarvan schade hebben.
Het weerstandsvermogen der kinderen
moet bevorderd worden.
In de laatste plaats een belangrijk vraag
stuk: de publieke voorlichting, die in het
groot moet worden georganiseerd. Hieraan
zit echter vast: het opwekken van een
overdreven tub.vrees, waardoor een hatelijke
of vijandige stemming wordt gekweekt
tegen tub.lijders.
Over lichamelijke opvoeding. Deze heeft
de bedoeling gezonde individuen te vormen,
zooals zwemsport, gymnastiek, die de be
doeling hebben gezonde jongens en meisjes
te fokken, maar dit is niet alleen het doel
er van, er is nog een geheel andere be
teekenis: een geestelijke beteekenis. Mens
sana in corpore sano. Dit gaat niet altijd
op, doch niettemin heeft een goede lichame
lijke opvoeding een buitengewone beteekenis
voor den geest.
Nu nog even na al deze akeligheid iets
aangenaams. Spr. wil n.l. een onbeperkte lof
zang zingen op de sport. Hij vindt het be
langrijker, dat een jongen of meisje goed
heeft gevoetbald of getennist, dan dat hij
«over» gaat. Niets is belangrijker dan het
spel, waarin zij onderworpen zijn aan regels,
aan samenwerking, waarin zij het geheel
moeten overzien. Niets werkt zoo opvoedend.
Daardoor ontstaan krachtige en zelfstandige
individuen. Niet het kijken naar menschen
die aan sport doen, maar zélf doen. Een
kind doet van nature eigenlijk niets dan
spelen tot het verwassen is, evengosd als
een jong dier. De biologische beteekenis
v.h. spel is, dat de natuur in het spel aan
de individuen heeft gegeven het middel om
zich te ontwikkelen. Ten slotte maakt alle
zedenpreken maar^ heel weinig indruk op
het kind. Alleen wat hij in hst spel ver
kregen heeft, heeft zooveel indruk op hem
gemaakt, dat het van zijn geestelijke vor
ming werkelijk bestanddeel is geworden.
Reaumeetende zegt spr., dat alles samen
komt in één dinghet belang van de
samenleving. Te midden van al diehonderden
vereenigingen in ons land is dat het centrale
punt. De Vereeniging voor sociale kinder
hygiene nu maakt van het onderwerp haar