2500 ril
Cactur-
J. BRON,
GELDERSOHE CREDIETVEREENIGING
St. Nicolaas
Ë.L.T.A. Rijwielen
Te Koop -
Verricht alle Bankzaken
Langestraat 63
C. van Ommeren Amersfoort
W. VAN BEEK Co., Kerkstraat 4-6
FEUILLETON
HOOG SPEL.
J
moderne patronen, tooi spotprijs, bij
SCHWEITZERWEG1C 35, GLANER8RUG.
ARNHEM - OPGERICHT 1866
KANTOOR AMERSFOORTUTRECHTSCHESTRAAT
TELEFOON 49 EN 135
Kapitaal en Reserves f 18.622.000
62 KANTOREN
Weder geregeld verkrijgbaar onze bekende
BIJ
Langestraat 14 Electr. Bakkerij Telefoon 257
Jnist iets beter dan de beste
District-agent Indian-Motoren, Ford Automobielen
District-agent Flijer klein Anto
Reparatie-inrichting
Telefoon 457 Amersfoort
VOORHANDEN:
WITTE DAMESSCHOENENvanaf f 4-So
WITTE KINDERSCHOENEN3-4°
LINNEN KINDERRIJGLAARZEN met neus 6.50
KINDERLAKSCHOENEN1.80
KINDERRIJGLAARZEN2.50
DAMESRIJGLAARZEN
DAMES DERBY SCHOENEN11.00
DAMES PANTOFFELS2.25
Aanbevelend, J, GROOTENDORST, HOF 20
Goede cacao behoort, ter-
wille van «maak en aroma,
in BUSSEN verpakt te zijn.
is uitsluitend verkrijgbaar
in BUSSEN van:
een kilo k ƒ2.50
pond 1.35
m half pond0.75
h ons hm 0.32
3)
Mr. Bartlay keek om naar Bolton, die
nog altijd in de voorkamer was en daar
bet hem onmogelijk werd op fluistertoon
te spreken, trok, hij zijn slecht gekozen
vertrouweling mee naar het andere eind
van het kantoor.
»U moet iedereen wantrouwen, iedereen
in 't oog houden,zei hij. «Daar heb je die
jonge Bolton; ik weet niets van zijn ver
leden, ik heb mij door zijn voorkomen laten
Innemen; die moet u eens op de proef
stellen.»
»Dat zal gebeuren, meneert, antwoordde
Monkton gedienstig en haalde weer ruimer
adem. Toch was het hem aangenaam, dat
een vreemde stem in de kleine voorkamer
een bezoek aankondigde.
Het was een hooge gebiedende stem,
kort, scherp en beslist van uitdrukking.
Nauwelijks had de zoogenaamde Bolton die
stem gehoord, of hij vloog de voorkamer
uit en de straat op met een snelheid, die
een komische tegenstelling vormde met de
behagelijke gemoedsrust, waarin hij zijn
haar geborsteld en zijn opkomende bakke
baardjes gekamd had.
Een rijzige stramme gestalte in militaire
houding marcheerde in den volsten zin van
het woord tot midden in het kantoor en
bleef toen als een schildwacht staan.
Mr. Bartley vertrouwde zijn oogen niet.
«Kolonel Clifford!» zei hij onvriendelijk.
»U bent verwonderd mij hier zien?»
«Natuurlijk ben ik dat! Mag ik vragen
wat u hier heen voert?»
>Dat wat een einde maakt aan allen strijd
en alle rekeningen vereffent de dood.»
De kolonel sprak deze woorden plechtig
en met minder scherpte als te voren; dan
voegde hij er met een blik op Monkton bij
(Het betreft een particuliere aangelegenheid.»
Bartley begreep den wenk en beduidde
Monkton, zich in het aangrenzende kantoor
terug te trekken.
Nauwelijks waren Bartley en kolonel
Clifford alleen, of de oude soldaat, die daar
nog altijd stokstijf stond barstte in een
opeenvolging van korte zinnetjes uit, die
ais door een vreemde kracht uit hem ge
trokken of liever gestooten schenen te worden.
«Mijn zuster», begon bij, «uw ongeluk
kige vrouw, is niet meer.»
«DoodZoo plotselingik ben diep,
diep getroffenik
Kolonel Cliffords gezicht zei duidelijk:
«maak dat een ander wijs,» toen ging hij
voort afgebroken zinnen te uiten.
«Op haar sterfbed heeft zij mij laten be
loven, u de band te reiken. Daarvoor ben
ik hier gekomen.»
Zijn hand werd uitgestoken, door Bartley
vluchtig gedrukt, losgelaten, en weer terug
getrokken, alles als werktuigelijk.
«Zij laat u twintigduizend pond na om
ten behoeve van uw kind, Mary Bartley
te beheeren.»
«Arme lieve Elizel» riep Mr. Bartley uit.
De kolonel zette een gezicht zooals min
der wel opgevoede menschen plegen te
doen, als ze het woord «schooier» uitspreken;
toen ging hij beleefd, zij het op barscheo
toon voort:
«Met betrekking tot het gebruik van het
kapitaal heeft u geheel de vrije hand. Mocht
uw dochter vóór u of ongehuwd overlijden,
dan vervalt baar moederlijk erfdeel aan uw
neef, mijn zoon Walter Clifford. Hij is een
deugniet, hij is er van door gegaan, maar
zijn wettige aanspraken heb Ik niettemin te
verdedigen eD daarom vraag ik u, alleen
voor den vorm, of uw dochter Mary
Bartley leeft?»
Bartley knikte toestemmend en kolonel
Clifford, die van de ziekte van de kleine
niets gehoord had, ging voort: «In dat ge
valplotseling onderbrak bij zich zelf,
trad op Bartley's tafel toe, en haalde ver
schillende dokumenten uit zijn zak, waar
hij er een uitzocht.
Nauwelijks een halve minuut stond hij op
deze wijze afgewend, maar in dat korte
oogenblik had een zwijgend tooneeltje plaats
gegrepen.
Een verbindingsdeur met het woonhuis
was opengegaan en op den drempel was
de kindermeid verschenen; de aanblik van
den vreemdeling hield haar van binnen
treden terug, doch met bleek gezicht strekte
zij haar handen Daar Bartley uit; haar ge
laat en gebaren spraken duidelijker dan
woorden. Bartley echter, gedreven door het
wanhopige instioktieve verlangen het geld
te redden, dat hem dreigde te ontgaan,
trad haastig op haar toe, dreef haar, zonder
haar aan te raken, met een heftige bewe
ging van zijn belde handen terug en
plaatste zich voor de deur, terwijl hij zijn
gezicht met wijd open oogen naar de kolonel
toewendde. Ook kolonel Clifford wendde
zich om en ging met het dokument, dat hij
van tusschen zijn andere papieren had uit
gezocht, op Bartley toe. Deze kwam hem
tegemoet.
De kolonel overhandigde hem het papier
met de opmerking dat het een afschrift van
het testament was; Bartley nam het in ont
vangst en kolonel Clifford stootte zijn laatste
zinDen uit.
«Wij hebben elkander de hand gereikt,»
zei hij. «Laten we oaze vroegere oneenig-
heden vergeten en aan het verlangen van
de doode voldoen.»
Bij deze woorden maakte bij een korte
draai, zoodat bij tegenover de deur van het
kleine kantoor stond, voor hij zich in be
weging zette; toen marcheerde hij met on
geveer zeven schreden naar buiten, zooals
hij naar binnen gemarcheerd was, en zag
gedurende de vijftig mijlen van den terug
weg niet eenmaal om.
Zoodra hij verdwenen was, begaf Bartley
zich beklemd van hart met het testament
zijner vrouw naar de kamer van zijn kind.
De oude kindermeid kwam hem weenend
tegemoet en zei: «Moed houden, meneerI*
Hoopvolle woorden, die in den mond van
een zieken verzorgster het einde van alle
hoop beduiden.
Hij kwam nog juist op tijd bij het bedje
van zijn kind om den laatsten ademtocht
te zien beven op haar lippen, die zachtjes
bewogen als een blad in den zomerwind.
Toen werd plotseling alles stil het kind
van den rijke was heengegaan.
De ongelukkige vader brak in luide jam
merklachten los; maar hij herstelde zich
spoedig, beval de kindermeid bij het lijkje
te blijven en niemand binnen te laten toen
keerde hij terug naar zijn kantoor, liet zich
op een stoel bij de tafel neervallen en be
dekte zijn gelaat. Voor 't oogenblik nam
zijn droefheid hem geheel in beslag, want
het kind was zijn afgod geweest. Zoo zat
hij, de armen over de tafel gestrekt en zijn
hoofd op zijn armen, als vernietigd.
Wordt vervolgd.)