RECL4ME-BBTTINE
Bank-Associatie
J. 6R00TEHD0RST, Hof 20
Langestraat 63
FA. STEEMAART. UI JEN
DAMESKLEEDING
LOOPT ZOO GAUW GIJ RUIT
naar de Drukkerij „De Amersfoortsche Courant'',
Kortegracht 18 en Valkestraat 19 en bestelt daar Uw
drukwerk voor de wintercampagne. U wordt vlug, goed
en billijk met spiksplinternieuwe lettersoorten geholpen
FEUILLETON
HOOG SPEL.
8)
Slechts een kleine partij PRIMA BOX RUND-
LEEREN Derby ltijgbottines met loeren
tusschenzool en lakneus (Isto klasse fabrikaat)
voorhanden bij
Wertheim Gompertzl834 enCredietvereenigingl853
Kantoor Amersfoort
Utrechtscheweg 1
Kapitaal en Reserves f 19.500.000
Alle bank- en effectenzaken
r>. BOTHLAAN S20 w TEL. 401
MAAT
CONFECTIE
Walter kwam juist terug op het oogen
blik, dat ze het groote raam voorbij gingen.
Hij zag hen na, en vervloekte hen, niet met
luide woorden, maar diep in zijn hart,
«Droomend, zooals gewoonlijk!* zei een
onvriendelijke stem achter hem, en toen hij
omkeek, zag hij Mr. Bartley, die aan zijn
eigen lessenaar plaats genomen had.
Walter Clifford, die tot het besluit gekomen
was, dat dit zijn laatsten dag op Bartley's
kantoor zijn zou, ging aan den anderen kant
van den lessenaar staan.
>Hier Is het geld, dat ik ontvangen heb,.*
zei hij nonchalant.
Bartley keek het na. «Ongeveer» een vijfde
van wat ik te vorderen heb,» merkte hij op.
«Zoo ongeveer,» lijjjjüe het antwoord,
dat mei gedwongen onverschilligheidgegeven
werd.
»U hebt u niet bizonder veel moeite ge
geven.»
«Dat kan wel zijn; Ik deug niet voor
aanmanen.»
Waarvoor deugt u eigenlijk wel?c
»Dat zou ik werkelijk nietkunnen zeggen.»
»Voor koopman in elk geval niet.»
»Dat is het grootste kompliment, dat mij
ooit gemaakt werd.»
'Zoo! even brutaal als ongeschikt. Over
een week kunt u mijn zaak verlaten, Mr.
Bolton.»
Waarom niet over vijf minuten, Mr.
Bartley. Dat was mij wel zoo lief.»
>Goed, laten we dan zeggen over een uur.»
«Uitstekend, meneer; juist tijd genoeg
voor de gewone maaltijd van een klerk:
een bittertje, een broodje, een blikin «Punch»,
een cigaret en een kort gesprek met de
kellnerin.» Toen ging hij heen,
Mr. Walter Clifford was een beschaafde I
jonge manmaar wij moeten toegeven, dat
hij zich in dit onderhoud met zijn chef
tamelijk onbeschaamd toonde, en dat niet
alleen in zijn woorden, maar ook in zijn
heele optreden.
Bartley meende nu echter, dat deze on
beschaamdheid gekunsteld was, en dat de
jonge man een ernstige reden voor zijn
plotseling vertrek moest hebben. Hij noteerde
de nummers van de hem door Clifford
overhandigde bankbiljetten en zijn ernstig
gezicht kreeg daarbij een uitdrukking van
wantrouwen. Toen bij er mee klaar was,
sloot hij de biljetten in de brandkast; op
hetzelfde oogenblik ging de deur van het
kleine kantoor open, en Hope keek naar
binnen.
«Eindelijk!» riep Bartley.
«Ik ben maar een half uur weggebleven,
mijnheer,» antwoordde Hope, «heb mij ver
kleed en ben In allerijl] getuige bijj een
huwelijk geweest. De bruid, die mij bij de
deur zag, vroeg het mij zoo dringend. Een
zeldzaam mooi meisje t Ik kon mijn oogen
niet van haar afwenden.»
«Maar het kind, het kind!» viel Bartley
ongeduldig hem in de rede.
«Ik heb baar verborgen, op de binnen
plaats.»
«Haal haar dan dadelijk, hier, terwijl de
klerken nog weg zijn.»
Hope ijlde naar buiten en kwam dadelijk
daarop met de kleine terug, die in een
warme, van Bartley's geld gekochte, om
slagdoek gewikkeld wj.s. Bartley nam het
kindje van hem over, keek het aan en zei:
«Kleine lieveling, je zult me even dierbaar
zijn als mijn eigen kind.» Toen verzocht hij
Hope in de voorkamer te gaan zitten, totdat
hij hem roepen zou om hem aan zijn klerken
voor te stellen. «Ik vr ees, dat oen van hen
een dief is,voegde "hij er bij;- dan droeg
hij het kind naar het woonhuis om het aan
zijn bondgenoot, de kin dermeid o ver te laten.
»'n Leelijk geval I» dacht Hope, «maar
twee klerken, sn een daarvan oneerlijk.
Ik hoop dat het nie t die goedmoedige
jongen is! Neen, dat i« onmogelijkI»
Bartley kwam terug en gelijktijdig trad
Monkton door het kleine kantoor binnen.
«Hal, Monkton,» zei Bartley, toen hij
hem gewaar werd, «ik heb dien jongen,
dien Bolton, voor de volgende week zijn
betrekking opgezegd, hij staat er evenwel
op, onmiddellijk heen te gaan.»
Monkton antwoordde met een sluw ge
zicht, dat dit bericht hem zeer onaange
naam was.
«Hebt u vermoedens, dat...?» vroeg
Bartley.
«Zoo sterk, dat als Ik u uw plaats was
overigens schijnt het mij toe, Mr. Bartley,
dat alleen al om mijnentwil de noodlge
klaarheid in de zaak gebracht moet worden.»
>U heeft gelijk», hernam Bartley; ik zal
hem laten fouilleeren, voor hij weggaat.
Zorgt u dan, dat er iemand van de politie
komt.»
Bartley schreef een regel op zijn visite
kaartje, overhandigde dat aan Monkton en
spoorde hem aan, geen tijd te /erliezen.
Toen verliet hij het huis met een uitdruk
king van deugdzame verontwaardiging op
het gelaat, om veiligheidsmaatregelen te
treffen voor het volvoeren van een bedrog,
dat het spijt ons het te moeten zeggen
even misdadig, zij het ook minder gemeen
was ais de daad, waarvan hij zijn jongen
klerk beschuldigde.
Monkton was in 't eerste oogenblik door
het plotselinge van deze gebeurtenissen een
beetje van zijn stuk geraakt; maar hij was
te verstandig «n te slim om zich lang van
de wijs te laten brengen. De zaak
eischte een beslissing goed, hij moest dus
onmiddellijk handelen. In het volgende oogen
blik stond hij bij de brandkast, trok een
bos valsche sleutels te voorschijn, opende
dekast, nam de geldkist eruit en stak al het
geld dat deze bevatte in zijn zak. De effekten,
die hij vond, nam hij eveneens in bezit
vervolgens sloo" hij de geldkist weer, zette
haar in de kast terug, deed ook die weer
op slot en ging toen aan Bartley's schrijf
tafel zitten. Met koortsachtige haast zag hij
de effekten na; hij was ook zoo voorzichtig
Bartley's aanteekeningen aan een onderzoek
te onderwerpen en hij werd voor zijn moeite
bsloond, want hierin vond hij de nummers
van de bankbiljetten, die Bolton juist had
gebracht, zorgvuldig genoteerd. Snel zocht
hij ze uit, stak de niet-genoteerde in zijn
eigen zak, hield de andere in de hand en
begaf zich daarmee naar de vestibule.
Dit vertrek dieut in het kort beschreven
te worden. Het had een deur met een raampje,
die in het groote kantoor uit kwam; dit
raampje was echter van donkerblauw gaas
voorzien, en het was onmogelijk, van uit
het kantoor in de vestibule te kijken. Wie
echter in de vestibule met het gezicht vlak
tegen bet gaas ging staan, was in staat de
voorvallen in het kantoor, al was het onduide
lijk, gade te slaan. Ds inrichting van de
vestibule bestond uit een waschgslegenheld en
eenige kapstokken, waaraan de klerken bun
overjas ophingen. Een dubbele deur voerde
direkt naar de straat en op zij naar een
kleine ruimte die voor ieder kantoor onont
beerlijk is.
Monkton trad de vestibule binnen en stak
de bankbiljetten die hij nog in zijn hand
hield, in Walter Cliffords overjas, en de
valsche sleutels in een den jongen man
eveneens toebehoorende reiitasch; vervolgens
ging hij, met een uitdrukking van dulvel-
scben triomf op het gezicht, naar het kantoor
terug, en ging op weg om een politiebeambte
te balen.
Het was echter zoo koud, dat hij weer
omkeerde om zijn eigen jas uit de vestibule
te halen. Op het oogenblik dat hij er uit
het kantoor binnenkwam, scheen bet hem,
alsof de dubbele deur bewogen had. Hij
vloog er heen en opende de deur, maar zag
niemand, want Hope had zich achter de
open deur van de kleine zijruimte verstopt.
(Wordl vervolgd,)