yv fy de vrouw hem een beker gaf, £^JL1.& XBtidunklUlaavVun \uik, waarop hij stond, vallen en Jean «lortejn een onderaardsch ge^gjf. Daar hoorde hij W kilfcrnishet was zijn kind... D® AJfcaJ|-Hetphet tol onder water loopen en slech^_^i^g^teAt£ krachtinpanning slaagde Jean er in zich en zijn kind te redden. De onschuld van George Brezé werd ten duidelijkste bewezen door het dagboek van Angela Bernard. Maar er bleef nog altijd een geheim onopgehelderd. Toen Georges In Londen studeerde leerde hij een meisje kennen dat hem bij toeval eenige jaren geleden In Italië terugzag. Ze smeekte hem haar te willen be schermen tegen een man, die haar tegen haar wil, met alle geweld wilde trouwen. Ze werd Brezé's vrouw, ze was een Donald ze sprak steeds van een erfenis doch Georges geloofde haar nooit, totdat hij tenslotte den moordenaar zag. Toen de baron n.l. het volgende brietje van den molenaar ontvingBrezé ontsnapt mijn vrouw gearresteerd, alles verloren ik tracht den grens te bereiken toen was ook zijn heerschappij uit en om zijn schande niet openbaar te zien, schoot hij zichzelf dood. Hoe dankbaar is mijn kleine hond... denkt de Dierenbeschermersvereeniging, wanneer zij ons overlaadt met de beentjes en oudbakken korstjes van de zoo-terloopsche mededeelingen aan het publiek Inzake de diensten van den betaalden onbezoldigaen enz. En wij zijn dankbaar! geven zelfs uit dankbaar heid aan den heer secretaris enkele officiëele bescheiden die ons goed geld kosten gratis voor niks niemendal ter Inzage. Maar nu vinden wij het ook niet aardig dat, nu er eens één klein stukje vleescb te genieten was, dit aan den Dagblad buldog is gegeven om het te verslinden. Misschien heeft men, alweer, gedacht: och, die kleine Amersfoortsche krant, dat keffertje, laat-ie dankbaar zijn dat-ie ons hellepe mag. Wat zullewen'm hier hale? Hij is klein, maar heeftalmeer venijnig gebeten. Pas op, pas op, hóüdt 'm it gaten Of misschien heeft men heelemaal niet gedacht. Dierenbeschermers zijn vaak meer gevoelsmenschen dan dènkende wezens. Waarmee wij maar zeggen willen, dat wij voor dergelijke onbeleefde manieren op hondsche wijze ons pootje optrekken. De dames en heeren hadden ook ruzie onderling. Dit beweegt ons het verslag uit het A. D. over te nemen, bij wijze van laatste onvriendelijkheid dan. In één der zaaltjes van het hotel Reichmann ver gaderden Zaterdagavond omstreeks 3 uur (denk aan de Anti-revolutiewet heeren! Red. A. C.) de leden van de afd. Gooi en Eemland der vereeniging «Dierenbescherming*. De v o o r z. opende de vergadering met de mede- deeling, dat na de beroeringen, aan hem de hamer is overgedragen, en vroeg, of het 't oordeel van deleden was, dat deze vergadering geldig is, of niet. Mr. Stadig antwoordt, dat tüj de leden niet vol doende in de statuten thuis vreest, om dit te kunnen uitmaken. In 't algemeen dunkt het spr. sict regel matig. De voort, heet het een voortzetting van de ver gadering van 4 Nov. jl. te Bussum gehouden. Het wegloopen van 'n voorzitter maakt de ver gadering niet ongeldig. De heer Esscher acht deze vergadering zeer zeker geldig en onaanvechtbaar en omschrijft dit. De agenda werd niet afgewerkt. Mr. Stadig kan zich thans eveneens vereenigen met de geldigheid. De voorz. meldt, dat geen notulen kunnen worden voorgelezen, daar de secretaris de afgifte ervan heeft geweigerd. Spr. leest persuitknipsels voor, betreffende de incidenten welke in deze vereeniging plaats vonden. I Spr. voegt hier bijzonderheden aan toe. Tijdens deze commentaren komen van de zijde van de leden 1 ironische opmerkingen en uitroepen als «ongehoorde, slaand, op het ageeren van bet weggeloopen bestuur. I De heer Blom stelt voor den voorzitter «er uit te werken*. Algemeen bijval. De voorz. belooft dit. De commissie ter naziening van de boeken van secretaris en penningmeesteres brengt bij monde van den heer R o 11 n g verslag uit. De boeken waren niet bij den secretaris aanwezig en de penningmeesteresse was ziek. Het is de overtuiging van spr. dat hij met een kluitje in het riet is gestuurd. Zonder inzage van deze bescheiden is geen overzicht te verkrijgen. Spr. ver haalt van misleiding in geldzaken, door hem vermoed, Mevr. Mispelblom Beyer. Meneer van den Heuvel zit ten eigen bate in de vereeniging. Wél zijn uitgaven en géén inkomsten geboekt. De heer Winter: stelt voor de commissie tot nazien van de boeken te benoemen. Een accountant moet verschijnen, De voorz. vindt een accountant kostbaar. Vele stemmen: wij moeten de justitie er in mengen. Mr. Stadig gelooft niet, dat het mogelijk Is, die boeken wettelijk te vorderen. De voorz. deelt mede, dat een financieel over zicht ook voor de ziekte der penningmeesteres is ge weigerd. De heer Winter zegt, dat de penningmeesteres wèl de boeken aan den gewezen voorzitter kon af geven en het niet aan ons zegt te kunnen doen. De voorz. leest voor uit de statuten de mogelijk heid bedoelde personen te royeeren op grond van de clausule: «ingeval van handelingen, in strijd met het doel der vereeniging verricht*. Verschillende voorstellen worden overwogen. De heer Blom stelt ten laatste royeeren voor. De voorz. deelt nog eenige staaltjes mee. Spr. verbaalt van de ledenvergadering ten huize van den secretaris, waar hem en mevrouw Mispelblom—Beyer de toegang werd ontzegd, aanvankelijk door de dienst bode, later door een agent van politie. Spr. leest de acte voor, door den deurwaarder De Groot van de quaestie opgemaakt. Welk een onzinnigheid, leden den toegang op de ledenvergadering te ontzeggen 1 Spr. leest het betreffend ingezonden stuk, In het «Amersf Dagblad* geplaatst, voor, eveneens geschiedt dit met onjuiste en tendentleuse berichten in «De Telegraaf* en «Het Nieuws van den Dag*. De heer Sn ij de wint stelt een motie tot royeering van voorzitter en penningmeesteresse voor. De heer Blom stelt voor, een gelegenheid tot rehabilitatie open te laten aan belde personen, wat geen bijval ondervindt. De voorz. antwoordt, dat reeds eenige jaren ge legenheid gegeven is. De heer Esscher stelt voor, dat een Hd-jurlst advies geeft. Mr. Stadig biedt zich als advocaat en adviseur aan. Spr. geeft den raad, eerst uit te maken, of men nog consideratie wenscht te gebruiken of niet. De motie-Snijdewint wordt tot voorstel herschapen en veel gewijzigd. Thans luidt zij: «Gezien de zeer laak bare handelingen ter vergadering nader uiteengezet en betreffend den voorzitter, den heer W. v. d. Heuvel te Bilthoven, van de afd. Gooi en Eemland van de Ned. Vereen, tot bescherming van dieren, besluit In zijn voortgezette vergadering van 20 Nov. te Amers foort krachtens art. 3 van de statuten hem als lid te royeeren*. Een tweede voorstel luidde: «De algemeene vergadering besluit de penning- meesteres, mevrouw Kettlngh-Nijgh te Bilthoven de gelegenheid te geven, binnen 10 dagen na heden de bescheiden en verantwoording over 1919 bij de tot controle benoemde commissie In te dienes op straffe van royement.* Belde voorstellen werden met algemeene (24) stem men aangenomen. De stemmingsuitslag werd onder applaus begroet! Het St.-Nicolaa8-feest. Door de Perscommlrsle van den Bond van Ned. Onderwijzers, afd. Amersfoort, is het volgende publiek gemaakt Aan de Ouders van leerlingen der openbare scholen te Amersfoort. Ouders! U zult kennis genomen hebben van het schrijven van den minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen aan de Tweede Kamer, waarin wordt aan gegeven. hoe de regeling der jaarwedden van de onderwijzers er uit zal zien. Een regeling, die aan een groote categorie f2000 (twee duizend gulden) minder geeft dan die, welke door de commissie voor georga niseerd overleg (waarin geen enkele onderwijzer zitting heeft en waarvan oud minister Treub, wien niemand zal verdenken, dat bij met geld smijt, voorzitter is, aan de regeering is voorgelegd. Toen genoemd schrijven bekend was geworden, sprak één onzer grootste dagbladen in een hoofdartikel van den verbijsterenden moed der regeering. Wij zullen geen andere woorden gebruiken, maar alleen dit zeg gen: «de maat is vol.* Al onze adressen, meetings en andere middelen hebben niet gebaat. Steeds hebben we onze krachten en tijd gegeven, in weerwil van het schamele loon. Die tijd van praten en redeneeren, van wikken en wegen is voorbg. Wij moeten thans tot daden overgaan. De school, waar Uw kinderen onderwijs ontvangen, hebben we nooit in onzen strijd om een beter bestaan, betrokken, maar de regeering dwingt er ons thans toe. Eenparig hebben we daartoe dan ook besloten. Vanaf heden zullen we weigeren ook maar iets voor de school te doeD, waartoe we niet wettisch verplicht zijn. Rekent dus niet op onze medewerking voor het aanstaande St.-Nlcolaas-feest. Wij zullen dat feest met de kinderen op de scholen niet vieren. De nieuwe lager-onderwijswet biedt gelegenheid tot verschillende verbeteringen, we zullen die echter tegen- werkeu, zoolang do regeering ons meent te kunnen afschepen met een salaris, dat spot met alle eiscben; dat lijnrecht ingaat tegen alle gegeven adviezen. Zoo b.v. zult U weten, als U tenminste belang stelt in bet onderwijs dat uwe kinderen ontvangen, dat in die nieuwe wet als nieuw (facultatief) vak handen arbeid is opgenomen. Dit vak komt reeds voor op 't leerplan van de scholen in Amersfoort. Van gemeente wege worden (sinds de vorige week) cursussen ge geven, waar een groot aantal onderwijzers en onder- wijzererscn zich voor dat vak bekwamen, om het straks te kunnen onderwijzen. Maar allen hebben bedankt voor verdere dselnarae en meken daardoor Invoering van dat vak onmogelijk. Meerdere maatregelen, als beperking der opleiding, zullen worden toegepast. Ouders weeat ervan verzekerd, dat 'tons spijt, zoo te moeten handelen, maar wij kunnen niet anders. De regeering dwingt er ons toe. Alle Nederlandsch onderwijzers zullen deze wapenen gebruiken, opdat het Nederlaudsche volk zal gaan inzien, dat het uit is met ons geduld, dat we ons niet langer laten afschepen en dat de schrielheid der re geering moet voeren tot een geweldige débacle, trots onze mooie nieuwe lager onderwijs wet. De Perscommissie v. d. Bond v. Ned. Onderw. Afd. Amersfoort. Verslag van de Reclasseerings- vereeniging voor Amersfoort en omstreken over het jaar 1919. Kon In hot verslag over het jaar 1918 worden ver meld, dat alle werkzaamheden een geleidelijk verloop Volksuniversiteit Ds. K. DEN HOLLANDER Pred. Herv. Gem. te Amersfoort, over: DE WIJSBEGEERTE VAN SCHOPENHAUER. Vijfde Lezing. Wat de levenswijsheid van Schopenhauer betreft, hij onderscheidde 3 dingen: ie wat men is, ze wat men heeft, en 3e wat men In de voorstelling van anderen is. Ondsr ie verstond hij dan gezondheid, kracht, schoonheid, temperament, karakter enz,, onder het 2e eigendom en bezit, en onder 3e eer, roem. De wereld waarin men leeft, zoo zeide hij, hangt toch in de eerste plaats af van de opvatting welke men er van heeft, en waar de een een treurspel ziet, daar ziet een ander een interessant geval en een derde slechts iets onbeduidends. Want de werkelijkheid bestaat uit 2 deelen; een subject, én een object. Hierbij Is evenwel te bedenken, dat, zooals op de planken de een voor vorst de ander voor dienaar speelt, dit niettemin allemaal schijn Is en het allen slechts arme comcdiaoten zijn met hun plagen en nooden. En zoo is het leven. Wel is er verschil van rang en rijkdom, doch in wezen zijn alle men- schen gelijk en komt het dus hoofdzakelijk aan op ontwikkeling van het bewustzijn. De omstandigheden waarin wij leven doen dan weinig ter zake. Cervante schreef zijn beroemd boek «Don Quichote* in de gevangenis. Alle levens zijn varianten op één thema en het geluk hangt dus veel meer af van wat wij zf'n dan van wat wij hebben of voorstellen. Een gejonde bedelaar is gelukkiger dan een kranke koning. En voor rijke geesten zijn de meeste genot middelen overtollig. Socratls zeide eens, bij een wande ling door de winkelstraten zijner woonplaats, wat is er toch veel dat Ik niet noodig heb!* Het grootste geluk van een mensch Is dus zijn persoonlijkheid want wat men is, dat is absoluut, wat men bezit of voorstelt slechts relatief. De onontwikkelde zoekt steeds den onontwikkelde tot gezelschap. En wéé den mensch, zegt Schop., die uiterlijk rijk en innerlijk arm de wereld wordt ingezonden! De eerste voorwaarde tot een gelukkig leven is het «mens sana in corpore sano<; het Is gezondheid c 1 schoonheid, waardoor iemand nog lachen kan, wc neer anderen reeds wanhopen. De beide vijanden van het menschengeluk zijn smart en verveling, en van de laatstelsdelnnerlijkeiedigheid de werkelijke rijkdom bron. InnerlijzoOA sno uBKAiaq verveling. Hoe meer iemand aan zich zelf heeft, hoe minder behoefte hij heeft aan het uiterlijke. Dacrom zoeken groote menschen zoo vaak de eenzaamheid. Gewone menschen brengen den tijd dóór, talenten benutten hem. De sigaar is voor den bep erkten mensch hat meest welkome surrogaat voor gedachten. Zooals een land, dat slechts weinig Invoer noodig heeft, ge lukkig mag worden genoemd, zoo is het ook met den mensch. Want ten slotte staat ieder toch alleen en op zich zelf en komt het er maar op aan wie er alleen Is. En dan blijkt steeds weer hoe de gewone mensch aangewezen is op de dingen buiten hem, dat het zwaartepunt buiten hem zelf valt. De groote mensch daarentegen heeft alleen behoefte aan vlijen tijd, om 'aarin zich zelf te kunnen genieten. De vrije tijd, die juist den gewoneu mensch zoo spoedig tot een kwelling wordt I De vrije tijd van iemand is even zooveel waard als hij zelf waard is. Da wijzen van alle tijden hebben steeds hetzelfde gezegd en de dwazen hebben steeds het tegendeel ervan gedaan, en zoo zal het wel blijven. Voltaire heeft geschreven, dat wij deze wereld even boos en dwaas verlaten als toen wij er kwamen. Aristoleles heeft gezegd, dat alle groote geesten melancholiek zijn. Sprekend over hetgeen iemand bezit, heeft Schopen hauer herinnerd aan Epicuius, die zegt, dat de mensche- lijke behoeften in drie klassen te verdeeleu zijn; ie. natuurlijke en noodzakelijke (b.v. voedsel en deksel); 2e. natuurlijke, doch niet noodzakelijke (men denke b.v. aan het geslachtsleven); 3e. die welke noch natuurlijk, noch noodzakelijk zijn (b.v. luxe). «Sieslnd endlos und ihre Befriedigung ist sehr schwer.* Tevredenheid berust op de verhouding van onze eischen en ons bezit, zoodat bezit op zich zelf be schouwd even zoo weinig zegt als de teller van een breuk zonder den noemer. De dingen, die een mensch nooit in den zin zijn gekomen om er annspraak op te maken, ontbeert hij ook volstrekt niet, terwijl een ander, die honderdmaal meer bezit, zich ongelukkig gevoelt, omdat hem Iets ontgaat, waarop hij aanspraak maakte. Ieder heeft In dit opzicht een eigen horizont: wat buiten zijn gezichtskring ligt, werkt In 't geheel niet op hem in, Rijkdom en roem zijn als het zeewater: hoe meer men ervan drinkt, hoe dorstiger men wordt. Shakespeare zegtthat beggars mounted run their horse to death. Bedelaars, op het paard getild, rijden hun dier dood. Wie geld heeft én gee»'rskracht noemt Schopenhauer «vom Schicksal doppelt dottert*. Tot datgene wat iemand bezit zegt hij reken ik niet vrouw en kinderen, wijl hij van dezen wel licht meer bezeten wordt. Eerder lieten zich vrienden daartoe rekenen, doch ook bier moet de bezittende in gelijke mate het bezit der anderen zijn. Sprekende over wat Iemand voorsfeit, wijst Scho penhauer er op, hoe dom ontvankelijk de menschen zgn voor prijs en lof hunner medemenschsn, hoe gauw zij zich In hun eergierigheid gekwe'st gevoelen. Iedere terugzettiug krenkt onfeilbaar of smart diep. Ongelukkig is den mensch, die erkennen moetmijn geluk ligt buiten mijcelven, in de oogen van anderen. De spreekwijze «de eer gaat boven het leven* be- teekent feitelijk: wat wij zijn beteekenteigenlijknle's, doch alleen wat anderen van ons denken. Men kent het toespraakje dat de ter dood veroordeelden gewoon zijn op het schavot af ts steken, om op het laatste oogenbllk nog «groot* te doeD. En de groote menigte, die bitier weinig oordeel en nog minder gedachten heeft, slikt dut a'les. Daarom zijn ook de ridderorden ontstaan, die moeten vertellen: deze man is uw gelijke niet, hij heeft verdiensten Heefc de err feitelijk een nega'lef karakter, de roem s positief. En zoo maakt het bezit van eer iemand nog niet tot een uitzondering, doch de roen wel; daar deze verwèrven moet worden. Omgekeerd Is gebrék aan eer weer pósitlef, n.l. schande, gebrek aan roem alleen negatief-obscuriteit. Dit is iets uit de levenswijsheid van Schopenhauer en zou met tal van kernachtige uitspraken en rake opmerkingen kunnen worden vermeerderd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 2