STADSNIEUWS
Raadsvergadering.
De Burgemeester van Amersfoort;
Gezien art. 41 der Gemeentewet;
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad
dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 21
December aanstaande, des namiddags ten 7 ure.
Amersfoort, den 17 December 1920.
De Burgemeester voornoemd
v. RANDWIJCK.
Rcg. Soc. Verbond.
Zondag 19 Dec. zal de heer Coendera in »ons Huis*
's avonds 6 uur, zijn zde lezing houden over Ds. v. d.
Bergh v. Eislnga. Voornamelijk zal spreker het laatste
werk, getiteld «Eros* behandelen. Het Is een boek
van groote beteekcnls voor onzen tijd.
Zondag 2 Jan. Mr. Tiodeman uit Haarlem over
Burgerlijke Benauwdheid, proletarische vrijheid, algem.
Menachelljkheld,
MARKTBERICHTEN.
AMERSFOORT. 17 Dec. 1920.
Appelen foo.— 4 foo.— Peren foo.- a foo.-
Zandaardappelen foo.— a foo.— Hoendereieren
I20.— af23.— Hoolboter f 1.15 1 1.35 Kippenf2.50
4 f4.00 Kuikens f4.— 4 f6.— Piepkuikens f 1.20 A
f2.50 Oude eenden f 1.50 4 f2.75 Haren f4-4
f5.00 Wilde konijnen f 1.40 4 f 1.50 Tamme konijnen
f2.50 4 f5.00 Duiven f r.8o 4 f2.00 per paar Magers
Varkens f50.— 4 f95.— Zeugen drachtige f 160 4 f220
Biggen i 20.— 4 f 40. Guste zeugen f 000 4 f 000.
Aangevoerd warsn ongeveer 00 neet Appelen
heet. Peren; o heet. Zandaardappelen; 13000 stuks
Hosndereieren200 kilo Hoolboter; 30 Magere Var
kens; too Biggen; 18 Zeugen.
Kamer van Koophandel.
Aan het Verslag van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Amersfoort over het jsar 1919 ont-
lecnen wij het volgende;
De Kamer onderging geen verandering in hare
samenstelling.
De Heer J. Ger. Kleber werd tot Voorzitter, do
Heer H. Mcurslng tot plaatsvervangend Voorzitter
herkozen.
De samenstelling was op 31 December 1919:
J. Ger. Kleber, Voorzitter; H. van Haselen, P. J.
Hamers, H. Mcurslng, Plaatsvervangend Voorzitter;
S. van Vollenhovcn, A, Dros, H. P. van Haicleo,
Secretaris-Thesaurier.
De Kamer hield zeven openbare en vier niet open
bare vergaderingen.
De handelingen der Kamer bestonden In bet op
maken van de begrooting, de rekening, en het Ver
slag, en het verzenden van missiven en adressen.
Algemeen overzicht van den toestand van
Handel en Nijverheid in Amersfoort.
Hoewel in het jaar 1919 eindelijk een vrede werd
gesloten, had de Nijverheid nog met vele bezwaren
te kampen.
Werden geleidelijk verschillende ultvoerverbodon
opgeheven cn kwam er alzoo cenlg licht, de toestand
wcré weder slechter door do inmiddels zeer verergerde
valuta kwestie.
Daarbij nog steeds schaarste aan brandstoffen cn
aanhoudende loonsverhoogingcn. die natuurlijk weer
telkens andere prijzen veroorzaken, waardoor de toe
stand, enkele uitzonderingen daar gelaten, nog niet
rooskleurig was.
De handel had met dezelfde bezwaren ie kampen
en was door nog steeds voortdurende distributie maat
regelen voor een goed deel aan banden gelegd.
De toestand van de kleinhandel cn winkelnetolng
was niet slecht, voor zooverre, die weinig met de
distributie had uit te staan.
In dc bouwbedrijven was nog al geregeld werk.
De Kamer meent de aandacht van bet Gemeente
bestuur te mogen vestigen op dc ondiepten in de
binnenhaven.
Ook acht zij het hoogst gewcnscht eene overbrugging
van dc Eem turschcn de Schimmelpcnnlockstraat en
het Smalle pad, van wegc bet drukke verkeer over
het groote en kleine Spui.
Ook meent zij te mogen wijzen op de ongelukkige
toestand van de eierenmarkt.
Verder verwijst zij naar dc volgende door haar
ontvangen bizondcrbcdcn.
Ollcfabrieken. De toestand der oliefabriek en graan
handel was niet rooskleurig.
Tapijtfabriek. Dc osriogskwaiiteitcn zijn In het jaar
1919 geleidelijk verdwenen cn naar de bekende soorten
waarvoor de grondstoffen weder vrij geregeld worden
aangevoerd, was goede vraag.
Anlllneverfstoffeufabriek. Sedert einde .September
1919 la de fabriek in vol bedrijf alhoewel er wat
den aanvoer der bcnoodigdc grondstoffen betreft,
voortdurend met tal van moeilijkheden to kampen
blocf. Duzc moeilijkheden znllen nog grooter worden,
dientengevolge moesten vele export aanvragen van de
hand gewezen worden. De aanvoer van brandstoffen
Het ook veel te wenschen over.
Steombleekerijcn. De toestand in de waschindustrlc
was niet ongunstig. Er was veel werk. Materialen
waren in het midden van 1919 volop to krijgen, echter
tegen booge prijzen.
De aanvoer verminderde tegen het einde van het
jaar terwijl als gevolg daarvan de prijzen geweldig
opliepen.
De aanvoer van brandstoffen verbeterde zich, doch
de prijs bleef abnormaal hoog, en de kwaliteit was
I niet best.
F Gezien den aigcmcencn toestand in dc Industrie
was men over de exploitatie in 1919 niet ontevreden.
I Rijwiel-, Automobiel- en Machinefabriek. Sedert
den wapenstilstand en de epheffing van het rijverbod
voor auto's en motorrijwielen, la de handel in deze
atdkclen zeer levendig geworden.
Hoewel het verkrijgen van materialen verbeterd is,
fijn meedere soorten moeilijk tc verkrijgen.
Naar rijwielen la veel vraag.
Broodfabrieken. Door de d'atributie maatregelen en
den algemeenen toestand is dit bedrijf stationair ge
bleven.
Grutterij. In de maand Mei viel een wederopleving
van het bedrijf te bespeuren, wat echter van korten
duur was.
De maaiden Nover. ber en December kenmerkten
zich door slapte in alie zaken.
Stoelen en Meubelfabriek. Er was zeer veel werk
en er kon niet genoeg worden geproduceerd om aan
aile aanvragen te voldoen.
Door de wonlngschanrste kou geen personeel genoeg
worden aargezet.
Tabakskervenj, In dit vak is verbetering te be
merken. Men begint zich aan dure tabak on sigaren
aan te passen.
Boek- en Kunstdrukkerij. Ofschoon de algemecne
bedrijfstoestand gunstig genoemd mag worden, waren
de resultaten vooral tengevolge van de op zeer
korten termijn plaats gehad hebbende loonsverhoo-
gingen welke dus niet op de onderhanden zijnde
orders verhaald konden worden belangrijk minder
dan de vorige jaren.
Boek- en Courant- en Handelsdrukkerij. De toestand
in deze bedrijven was vooruitgaande.
I.eer'.ooiei Ij en Huidenzouterij. Er was geregeld vraag
voor het looiersfabrikaat. In huiden had het jaar 1919
vooral iu het derde kwartaal, een wilde jacht plaats
met circa 100 pet. verhooging in prijs om in Dec.
weder met 30 a 35pCt. te dalen.
Genreschilder op porcelcln of doek. Dc algcmcene
toestand is vrijwel dezelfde gebleven.
Handel.
Door de bekende omstandigheden was de toestand
voor den Tabakshandet niet bizonder gunstig. Eveumin
was dit het geva' voer de slgarenfabrikage.
Veevoeder-artikelen. Mais, Gerst, Haver, Lijnkoeken,
Rijst meel, Gries, Grint cn Bolderik.
Hoewel einde Maart verschillende artikelen door de
Regeering werden vrij gegeven bleef de handel nog
het geheele jaar als 't ware onder de nawerking der
distributie toestanden.
Rogge, Tarwe cn Tarwebloem. Nog geheel onder
de distributie.
Manufacturen. Hoewel het sluiten van de Wapen
stilstand bij het publiek In eens alle kooplust deed
verwijnen en voor handelaar en winkelier een iomber
vooruitzicht opende, is de zaak nog meegeleopen. De
kooplust keerde later terug en bleef men gespaard
voor de groote verheien die men verwacht had.
Metaalwaren. De omzet was gelijk aan die van
het vorige jaar. De moeilijkheden in bet begin des
jaars met de levering, werden later overwonnen.
Kunstmeststoffen. De hooge spoorvrachten en be
perkte lostijden waren een groote belemmering by
den aanvoer en drukken zeer op het landbouwbedrijf.
Marktwezen.
Aan de paardenmarkt was de aanvoer wederom
groot, dc haneel het gehccle jaar gering. Op de markt
van October 1919 waren dc prijzen aanmerkelijk lager
dan die op de vorige markten.
Aan de kalverenmarkt was de aanvoer gering. Eene
verbetering van die markt blijft gewenscht.
De varkensmarkt liep weer aardig; de prijzen voor
fokvarkens en biggen waren buitengewoon hoog.
Op de kippenmarkt kwam weder vertier. Goede leg
kippen en jonge kennen waren schaars en duur.
De eiermarkt was nog van geringen omvang; de
prijzen bleven hoog. Alleen op de laatste markt was
er daling merkbaar.
Hoewel te Barneveld ook kaasmarkt wordt gehouden,
was de aanvoer hier niet onbelangrijk, terwijl door
gaans hooge prijzeu werden besteed.
Aan de botermarkt werd de aanvoer weder meer.
De Groentemarkt ging best met hooge prijzen.
Door de groote oogst werd veel fruit aangevoerd.
De prijzen waren ongelijk.
De Vrijdagsche markt had het gewoon verloop; in
vele artikelen was nog schaarste cn dientengevolge
de prijs hoog.
De bloemenmarkt werU ook best bezocht.
Nog steeds geen goede marktgelegenheid, niettegen
staande wel marklgeld wordt geheven.
Het scheepvaartverkeer in 1919 was vrijwel gelijk
aan dat van 1918, hoewel de verhouding van aange
komen hier gelost en afgevaren hier geladen groote
verschillen opleveren.
Hoewel het aantal schepen met bouwmaterialen een
belangrijk deel vormen, kwamen er weder verschillende
goedcrea aan die op vorige Statistieke» bijna niet ver-
meld werden.
Uit het buitenland kwam 2 schepen aan, een met
grint en een met mais.
Van de afgevaren hier geladen waren 33 schepen
noodig om de Belgische noodwoningen te vervoeren
metende te zameu 12312 ton.
Aan het Correspondentschap der Nederlandsche
Bank zijn de statistieke cijfers weder hooger.
Het geheele jaar bleef het zilver schaars, uitgifte
van zilverbons was daardoor voortdurend nood/al slijk.
Door Samenwerking met andere instellingen zijn
enkele banken te Amersfoort van naam veranderd.
Oinlrent de Middenstands Credietbank mag worden
medegedeeld dat deze in 1919 zeer gunstig heeft ge
werkt.
De opgaaf van accijns v«n Gedistilleerd heeft voor
de Kamer geen waarde meer. Die wordt betaald ter
plaatse van uitslag.
De hier ontvangen accijns is van twee zaken, wasrvan
de opgaaf niet kan worden gedaan.
Volksuniversiteit.
J. TAL
Opperrabbijn. Utrecht,
over:
JODENDOM EN JODENHJilD.
Vij/de Lezing. (Vervolg).
En dan het boek Job; Het oude wijsgcciige bock
van het groote probleem van het lijden der mcnschon
In de wereld. Of het boek Job het antwoord gegeven
heeft? Het heeft het antwoord gegeven, dat er geen
antwoord ls! Maar het bezit daarbij een poëzie eu
een poëtische wijsbegeerte, die niet geëvenaard is.
Het ls zeer moeilijk, ook in het Hebreeuwscb, doch
ook. zéér schóón.
Na Job volgen ncj 5 kleine boeken, de vijf rollen
genoemd, Het Hooglied, Het Boek Ruth, de Klaag
zangen van Jeremla, de Prediker (waarvan men zoowel
heeft beweerd dat het pessimistisch ls, als dat het
optimistisch ls, en het boek Esther. Daarop volgen dan
Ezra en Nehemla. Vervolgens Daniël, en ten slotte nog
boekeu met niet ande-s dan historieen 2 boeken der
Krouijken.
Ziehier een kort overzicht van de» Bijbel.
De Bijbel, die de hoeksteen geworden is van de
wereldlitteratuur, die steeds dc harten heeft gewarmd
en dc geesten gevoed. Geweldig ls zijn luvloed gc
weest op het voelen en denken der menschen, steeds
heeft bij hen hooger opgevoerd, het eeuwige doen
voelen achter het tijdelijke, steeds weer Lm doeu
gevoelen hoe de groote adem van God door de wereld
geschiedenis gaat. Dat valt niet le loochenen, en daar
door heeft de Bijbel groote waarde ook voor hen die
niet bijbel-geloovig zijn. Wanneer meo ook al beweerde
>fouten< gevonden te hebben in den Bijbei, dan wordt
daardoor nooit aan de werkelijke waarde van den
Bijbel afgedaan. Want al het onvolmaakte heeft nooit
zoo op de meuschhcld ingewerkt; wèi heeit de Bijbel
de menschen steeds hooger geplaatst en dich>er bij de
godheid gebracht.
Nu Iets over den Talmeed. Daarvoor moeten wij 1
terug naar de 5 Boeken van Mozes. Wat waren
eigenlijk? Meestal Is het voorgesteld, alsof Mozes deze
Boeken van God gekregen had, en daarmee uit. Maar
deze voorstelling Is niet de juiste, kan niet de juiste
zijn. Het ls er veeleer mee ais met de Nederlandsche
grondwet, waarin is neergelegd, hoe Nederland moet
worden bestuurd. Maar aan zoo'n grondwet heeft men
niet genoeg, zij bevat allee» welt-principes, Voor de
toepassing daarvan is echter een organische wet noodig,
die weder toepast eu regelt. Dus is voor elk we'sprin-
cipe een breedvoerige uitwerking noodig.
Het Jodendom kende dit ook. Het Joodzche Volk
kreeg een volledig complex van wetten en denkbeelden.
Het kreeg bv. het beginsel: gij hebt dea Sabbath te
vieren en zult geen werk doen. Maar nu vraagt het
natuurlijk: wat is nu dat werk? Eu dat hééft het
Joodsohe volk breedvoerig geleerd in al zijn onder-
deelenen zoo leerde het de toepassing van al zijn
wetsbeginselen hoe elk zijn vader en moeder te eeren
heeft; hoe In kwestie» van mijn en dijn de rechter te
beslissen heeft enz. Maar het had deze toepassing
zuiver met het geheugen geleerd, en zoo moest deze
mondeling van geslacht op geslacht worden over
gebracht.
Herhaald zij nu, dat dus alleen de beginselen in een
enkele sententie in de wetboeken van Mozes gegeven
ziju maar dat dus de eigenlijke levensvorming van
het Jodendom niet In deze boeken te vinden was, maar
in de hoofden en de harten der Joden, die het uit het
hoofd geleerd hadden. Iedere vader leerde het aan
zijn zoon, iedere leeraar aan zijn leerling. En die
leeriug zat zóó vast, dat toen de tijd gekomen was
van afvalligheid en zedeloosheid (Astarte-dienst enz.),
de Joden toch die ganscbe scbat van mondelinge leer
zuiver bewaard hebben door het geheugenwerk der
menschen; door den arbeid der leerlingen der zgn.
profetenscholen.
Die tijd van afgoderij en zedeloosheid was echter
voor goed voorbij, toen het J.volk uit de Babylonische
ballingschap was teruggekeerd en toen hebben Ezra
en zijn volgelingen de leer sterk in de barten en de
hoofden van het J.volk geplant.
En nu begiut langzaam een oud Joodsch paeda-
gogUch beginsel van veel beteekeuis te worden. Uit
het onilioud-stelsel kwam vanzelf een stelsel voort, om
bet onthouden zoo gemakkelijk mogelijk te maken,
werd vanzelf de stelling geformuleerdsteeds leere de
leeraar den leerling op de meest korte wijze. Dit
bracht mee, dat alle wetsvoorschriften enz. zoo kort
mogelijk werden omschreven, zoodat er aldus een
massa korte wetsuitspraken kwam. Maar de eene
leeraar gaf wel eens een andere omschrijving dau zijn
collega, en zoo kwamen er dan verschillende uit
spraken omtrent het zelfde punt. Doch de betcekenis
was niettemin bij allen dezelfde, want meeningsver-
achillen omtrent de verschillende wetten bestonden
toen nog niet. Dat komt echter; en wel tengevolge
van de vervolgingen der Romeinen. Dezen waren zeer
slim In het uitdenken van middelen om hun macht in
de wereld te behouden. Bij de Joden deden ze dit,
door de voornaamste eu beste leeraars weg te pikken.
Het volk miste nu vaak de voortreffelijksten en kun-
digsten, en nu kwamen er meeningsverscbillen. Zóó
pasti"er de Romeinen hun politieken grondregel,
het divi et impera (verdeel en heerschtoe.
En waar er nu zooveel verschillende lezingen be
gonnen te komen, waardoor het aantr' wets-senlenlic s
zeer groot werd, kwam ook de vrees, mede In ver
band met de vervolgingen, dat men niet alles zou
kunnen onthouden. Toen heeft Rabbi Jehoeda, de
Vorst* het Staatkundig en Godsdienstig hoofu der
Joden in Palestina 180 zijn werk voltooid, ziju
werk dat hierin bestond, dat hij een zeker aantal ge
kozen heeft van de wotsubspraken, n.l. die welke hem
juist voorkwamen, en dat hij die geschikt heeft, onder
werp bij onderwerp. In gedeelten. Dit was het groote
werk dat den naam kit eg van, «sententie*, wets-seu-
sentie, »misjna«. Hiermede was dus feitelijk een boek
geschapen, ai was het dan nog niet opgesrhrtven.
Een boek, dat bestond uit 6 deelen, waarvoor men
zich veel moeite gaf om het aan allen te leeren, en
dat zijn autoriteit ontleende aan het feit dat de rang-
schikker zoowel het geestelijke als het politieke hoofd
was der Joden in Palestina in die dagen.
Deze nilsjna is verder altijd gebruikt als leiddraad
bij de bestudeerlng van het Jodendom. Overal waren
leerscholen, waar iedereen kwam, jongeman en grijs
aard, en waaruit juist het bizondere karakter blijkt van
het Jodendom, dat het geen theologie is doch weten
schap van het heele Joodsibe Volk. Ieder kwam daar
om te studceren en om ziju deel bij te dragen aan
dc wetenschap van het Jodendom. Zoo vond men
onder de groote geleerden van het
de meest gewone handwerkers. Hilal, d^orst waseen
gewone houthakker geweest, en een man als Rabbi
Aklba was herder geweest. Dit wordt ookduldehjk
uit de spreuk: «Niet de stand, waaruit iemand is, geeft
hem zijn waarde, maar wat Iemand m zijn stand is.«
De leerschool kwam bijeen wanneer de arbeid ge
reed was. En het giug daar heel ongegeneerd toe.
Heel vriendschappelijk en gemoedelijk, en volkomen
onsystematisch. Leiddraad was de m.s,na. Heel scherp
zinnig werd onderzoek gedaan uaar de wetsgronden
en de wetspriocipes en den Bijbel en alles onderling
vergeleken. Zoo kwam men ten slotte tot een conclusie
of soms ook niet. Maar midden in deze besprekingen
van de wetsvoorschriften kwam vaak de poëzie, werd
de discussie afgebroken en hield men zich bezig met
de meest dichterlijke phantasleën. (De Agada). Ver
halen en spreuken, legenden en historische mededee-
lingen, gelijkenissen en gedichten, al wat maar niet
legistatief, maar gedachten mededeeling is, is er door
heen gestrooid. Zoo onsystematisch 'als dat in on
gedwongen gesprekken wel moest plaatsvinden.
De wetsbesprekingen waren zuiver zakelijk, nuchter,
en hadden ten doel vast te stellen: hoe hebben wij
te handelen. De agada-litteratuur vraagt echter: hoe
hebben wij te dénken en te gevoelen. Daar is de
fantasie vrij! Belde stroomingen gaan nu eens parallel,
dan weer kruisen zij elkander in den Talmoed.
De Talmoed Is a.h.w. het verslag van de bespre
kingen, die in die scholen over de misjna hebben
plaats gehad. Over alle mogelijke dingen werd daar
gesproken, óók over het dagelijksch leven, over alles
en alles, wat maar van belang was voor het kennen
van bet Jodendom. Ook deze geheele slof werd eerst
niet opgeschreven, maar alleen in het geheugen out-
houdeu. Maar toen kwam de vrees van het te zullen
vergeten en dat gaf aanleiding dat tweemaal per jaar
allen bij elkaar kwamen om te ziften en te redigeeren.
Zóó is dit boek tot stand gekomen: dit ls de Talmoed.
Opgeschreven werd het pas twee of drie eeuwen
later, alweer onder den drang der vervolgingen. Het
bestaat uit 24 folio-deeleual is dat niet alleen tekst
doch ook commentaar.
Uit den Talmoed dient dus de wetenschap des Joden
dom» te worden opgediept. En zooals de Joden ver
volgd en belasterd zijn, evenzoo is het den Talmoed
gegaan. Beweerd wordt, dat de Joden zeer geheim
zinnig doen met den Talmoedabsoluut onjuistiedere
Joodscbe boekbaudclaar verkoopt cr gaarne zooveel
mogelijk exemplaren van; de Joden zelf hebben ver
talingen gemaakt etc.
Zooals men de Joden verbrand heeft, zoo heeft men
ook deu Talmoed aangeklaagd en verbrand (aange
klaagd nog wel o.a. door een Katholiek geworden
JoodHet boek heeft een lijdensgeschiedenis als geen
ander. Het is verguisd en vertrapt. Op het einde van
de 13e eeuw werden er op de marktpleinen van Parijs
24 wagenvrachten vol van verbrand. En het erbarm;
lijke van de historie Is, dat ook heden nog zooveel
Christenen gelooven dat de Talmoed zooveel ver
derfelijks bezat; gelooven, dat in den Talmoed staat,
dat de Jood zijn niedemenst hen maar zoo slecbt
mogelijk moot behandelen, wat de grootste dwaasheid
is meestal te slechter irouw de wereld ingezonden
gelijk wij hier nu wel weten.
Joden ver volgende vijanden hebben uittreksels van
den Talmoed gemaakt, waarin allerlei onjuistheden,
zooals bv. de bovenomschrevene. Wanneer men echter
begrijpt, dat door den bistorischen gang der gebeurte-
nirsen de Talmoed eenvoudig geworden is het vat,
waarin bijeen is verzameld dat, wat de Joodsche
traditie bevatte, dan begrijpt men tevens, hoe dwaas
de bewering is.
D. TH. JAARSMA.
Directeur van Onderwijs alhier.
DE NEDERLANDSCHE LITTERATUUR NA 1880.
Derde Lezing.
Bij ons vluchtig historisch overzicht hebben wij de
vorige maal nu eigenlijk alleen nog maar gezegd.dat
de tachtiger beweging een verzet beteckende tegen
de conventioneele taal en tegen de smakclooze beeld
spraak, en wij zullen er nog kunnen bijvoegen: tegen
do zg. dichterlijke taal, die buitengewoon valsch cn
Inhoudloos was in die dagen. Wij spraken met een
enkel woord reeds over de critiek. Iu de oogen nu
van die critiek vond alles wat op de geijkte dichter
lijke taal en de geijkte dichterlijke onderwerpen eenigs-
zins geleek, aanstonds genade, ook al was het klink
klare onzin - wat zoo aanstonds zal blijken. Laat
ons echter vooraf nog even de beteekenis vau de zoo
juist genoemde termen opnieuw te binneu brengen.
Wij hebbeu een vorig maal, aan smakelooze voor
beelden gezien, welk soort beeldspraak toen niet alleen
werd geduld maar ook mooi gevonden; wij hebben
verschillende voo-beelden genoemd van conventioneele
taal, d.l. taal die op conventie, op gewoonte berust
en daarom niets meer zegt, daarom niet meer de
draagster yan schoonheid kan wezenmaar wat
zijn nu dichterlijke onderwerpen? En wat Is dichter
lijke taal, naar den zin van de letterkundige periode
die wij thans behandelen?
Dichterlijke taal was de zg. verheven* taal. Wan
neer iemand in dien tijd aan 't dichten sloeg, dan
was dat lang niet mis. Sprak zoo iemand met zijne
familie aan de koffietafel bv. heel gewoon over de
lucht, den tuin, het luchtgewelf, de sterren etc.
zoodra hij na het koffieuur zich aan zijn schrijftafel
zette om de menschheld gelukkig le maken met een
nieuwe voorraad gedichten, werd een tuin een »gaarde«,
sprak hij van «starren* inplaats van >sterren«, die
aan een tranar fonkelden, enz. Daar, waar van
binnenuit niets te zeggen viel moest het geijkte
«dichterlijke* of «verheven* wooru het hem doen.
Rn dichterlijke onderwerpen? Wel, er was een heel
stelletje. Het vaderland, (waarover in bijna elk gedicht
werd verteld, dat het was «ontwoekerd aan de baren*),
de godsvrucht, de deugd, de liefde, enz. En dan was
er ook altijd nog een heel magazijn van rcqulsieten
ter beschikking van dat soort dichters, waaruit, al
naar den aard van het gedicht, nu eens een «stille
vliet*, dan weer de maneschijn, dan weer de donder