Bel dan op No. 42, STADSNIEUWS De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht executoir verklaard kohier No. 8 van de PERSONEELE BELASTING over het dienstjaar 1920 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort den 20 December 1920. De Burgemeester voornoemd, v. RANDWIJCK. Huur gemeente woningen. Onze lezers zullen zich herinneren, dat einde Juni door de bewoners van de z.g. gemeente woningen een actie op touw is gezet, tegen de door B. en W. aangekoudigde huurverhooglng van 1—2 gulden per week. Naar wij vernemen zijn verschillende huurders de vorige week voor de bt'urcommirsie geweest en hebben daar bun bezwaren kenbaar gemaakt. Thans, zoo wordt ons verteld, heeft de huurcommlssie haar beslissing genomen en de voorgestelde verhooging met go cent per week verlaagd. Mutaties. De zilveren gesp voor 30 jaren trouwen dienst wordt op 5 Jannari 1921 toegekend aan den adjudant onder officier E. II. Daams van het t6 Regiment Infanterie. De bronzen gesp voor 18 jaren trouwen dienst wordt 2 Januari 1921 toegekend aan den muzikant A. A. de Man van het 5 Regiment Infanterie. Opgave Landma'cht. Door den Minister van Oorlog is van de korpsen en Inrichtingen der landmacht opgave gevraagd van officieren die genegen zijn ter uitzending naar Wilna. Na verkregen wettelijke goedkeuring zal een deta chement mariniers van 100 man voor bovenstaand doel gegeven worden. Hebt 0 een Taxi of auto noodig? Het tapverbod. Gisteren deed de kantonrechter uitspraak inzake het bekende proces-verbaal tegen den eigenaar van hotel >De Zwaan*. Op grond dat de verordening geen bindende kracht heeft, als steunende niet op de wet, werd de heer Schemmer ontslagen van rechtsvervolging. Voor hetzelfde feit werd alsnog ontslagen van rechts vervolging, de caféhouder R. V. Naar wij vernemen zal de ambtenaar van het open baar ministerie vermoedelijk van deze vonnissen in appèl komen. A. D. Kamer van Koophandel en Fabrieken. De Kamer van Koophandel en Fabrieken, te Amers foort, zal op Donderdag 23 Dec. 1920, des namiddags te acht ure ten Raadhulze eene openbare vergadering houden. LIJST VAN Onbestelbare Brieven ei Briefuarten van welke de afzenders onbekend zijn. Postkantoor Amersfoort. Terugontvangen in de ie helft der maand Dec. 1920. Brieven Binnenland. Adm. Bur. Amor, Amsterdam Mej. N. v/ i Berg, Burgemeester Den Ouden, Hilversum -- Mej. B, Derksen, Amsterdam Mej. A. v/d Deijl, Ged. Staten Prov. Utrecht, Utrecht Inspecteur Dir. Bel. Utrecht Mr. Henri Jansen, Amsterdam Mad. v/d Poll, Amsterdam Mina Puutt, Hilversum F. Schippers. Den Dolder Mevr. de Wed. Stibbe, Amsterdam Vaiilant, Amsterdam J. Zoerd, Uithoor». Briefkaarten Binnenland. Dir. S. S. Wegen, Utrecht Anton Hillige, Am sterdam A. A. Huijgen, Amsterdam Mevr. A. Jiskoot Pierson, Amsterdam Mevr. D. D. Mevrlng, Amersfoort R. Veen, Nijmegen Mej. R. Wessel, Amsterdam. Brie/kaarten Buitenland. Mme T, T. Damsté, Genova. Kaasmarkt. Amersfoort 30 Dec. 1920. Aangevoerd 14 wagens bevattende 2800 K.G. Kaas. Prijzen f65.— tot f74,— F» 5" K.G. Gestempeld ftot f per 50 K.G. Handel zeer vlug. Uit het politie-rapport. Bekeurd terzake het rijden met een niet verlicht voertuig N. H., Walikersteeg. Terzake overreding arbeidswet O. M., Bisschops- weg. Nachtverbtijf verleend aan L. G. L. Z, Scheemda H. A. J. T.. Klimmen. Een jongen v. 7 jaar, L. K., wonende Valkestraat zakte op de Kortegracht door het ijs. Hij werd door eenige andere jongens er uit gehaald en naar huis gebracht. Een waarschuwing voor sommige ouders om beter op hun kinderen te letten I Bekeurd terzake overtreding arbeidswet J v, A. Bonifaciu:straat, werkzaam in een bakkerij in de Muurhuizen. Volksuniversiteit. D. TH. JAARSMA. Directeur van Onderwijs alhier, over: DE NEDERLANDSCHE LITTERATUUR NA 1880. Vervolg je Lezing. Spr. leest hierna gedichten over den morgenstond voor van Jan Luyken, geboren plm. 1650; van Bilderdijk, geboren plm. 1760; en van Mevr. Roland Holst, geboren plm. 1870). De stemming, die in deze drie gedichten bedoeld Is tot uitdrukking te worden gebracht, is bij alle drie de. elfde maar welk ecu verschil in de weergave der Indrukken I Bij Jan Luijken is in twee coupletten de schildering van het uiterlijke afgeloopeu, en wijkt deze in de 3 volgende coupletten terug voor de uit storting van vrome gevoelens. Bij Bilderdijk zijn een 4-tal coupletten gewijd aan de schildering van het uiterlijke, en zijn de volgende 4 coupletten feitelijk de uitdrukking van eene religleuse stemming. Bij Roland Holst bestaat de schildering van het uiterlijke in 7 regels. Wanneer men nu zou vragen: bij welke van deze drie dichters hebt gij het beste gezien; bij wien hebt gij met uw innerlijk oog den morgen het klaarst aanschouwd? dan zal het antwoord moeten zijn: bij Roland Holst. Fn wanneer dat zoo is, dan be- teekent zulks: dat uw eerste indruk is geweest deze: dat er in deze drie gedichten zich openbaart een toe nemende kracht in het waarnemingsvermogen, eene toename van werkelijkheidszin. Deze is bij Bilderdijk groo'.er dan bij Luijken bij mevr. Roland Holst weer gro ter dan bij Bilderdijk. En wanneer wij dat vaststellen, dan hebben wij meteen uitgesproken, dat de algemeene teudenz van het geestelijk leven dier drie perioden op voortdurend hooger peil is gekomen dat er geestelijke vooruitgang bestaat.Natuurlijk zijn er ook nog op andere punten vergelijkingen te maken, maar het Is beter dat wij ons bij de hoofd zaak bepalen. Als wij de zaken nu zóó bezien; als wij, ver houdingsgewijze gesproken, den grootsten werkelijk heidszin aantreffeu bij de dichters der tachtiger periode, dan moeten wij immers meteen vas'stellen dat de N. Gidsbeweging nog heel Iets anders beteekende, en ook ie*s méér, dan enkel bet misprijzen van wat slecht proza en wat siechie pofizie, waarover wij tot nu toe enkel hadden gesproken. Wij leeren dan nl. heel dien s'-ijd ineens in een heel ander licht be schouwen; wii zetten de zaak in eene andere om- loting, en daarin verschijnt zij ons dan tevens a's een strijd die het geestelijk leven een belangrijke schrede vooruit bracht. En wanneer wij erkennen dat de litteratuur is de weerspiegeling van het gansche leven van een volk, dan Is het duidelijk dat de tachtiger beweging ook moet worden opgevat als een verzet tegen de algemeeue tendenz van dat leven omstreeks 1880 en daarvóór nl. tegen den duffen, koud-verstandelijken Hollandschen geest van die dagen. Dat hebben de kuast-geweldigen van dien tijd heel goed gevoeld, dat blijkt bv. uit de Infame rijmelarij van Bee's (1879). die onder het opschrift .Nieuwste Dichtschool*dichtte(II); Dit is het nieuwste nieuws, in spijt van wien het grieve »In naam van wetenschap, ontwikkeling, kunstgevoel, Is bestialiteit ie schilderen ons doel; Zoo volgen wij natuurDat 's waartenminste de Uwe. Men kan natuurlijk niemand verhinderen in zijne lust om zich onsterfelijk te blameere», maar wij mogen toch vas'stellen, dat, waar zóó, door waarlijk niet den geringsten geest van een zeker tijdperk wordt gereageerd op den drang naar meer waarheid, naar meer natuur In de kunst; waar zóó, bij een blijkbaar gebrek aan beter argumenten eene al het onware bestrijdende geestelijke beweging wordt beschimpt; dat deze be weging wel iets op te knappen vond, en geroepen w?s al bet koude en zelfverzekerde en machtvol- tronende, al de onnatuur en onwaarachtigheid te be strijden en uit te roeien. En zoo is het dan ook gewec3t. De tachtigers hadden meer dan genoeg van de koude verstandelijk heid zij hebben, dit blijft hun glorie, het gevoel zijne rechten teruggegeven. Hierdoor was het mogelijk dat onmiddellijk meer de individualiteit, de persoonlijk heid van den kunstenaar op deu voorgrond trad cn dat het kunstwerk, en de waarde van het kunstwerk afhankelijk werd van de oorspronkelijke, individueele wijze van uiting van den kunstenaar. Maar wanneer wij nu dit alles hebben vastgesteld; wanneer wij al wat wij omtrent de tachtigers nu spraken aanvaarden als in hare algemeene strekking juist, dan wil dat natuurlijk niet zeggen, dat al wat de tachtigers hebben voortgebracht even schoon is. Wij hebben alleen over hunne kunst beginselen ge sproken. En om misverstand te voorkomen is het mirschien wel goed, dat wij nu met-en ook nog even dit vastleggendat enkele Nieuwe Gidsers en sommige hunner volgelingen de aesthetische beginselen, waar over wij het hadden, op overdreven, onevenwichtige, en daardoor onschoone wijze in practijk hebben ge bracht, en daardoor deze beginselen vaak geschaad, meest door mooi-doen met zelfgemaakte zinswendingen en woorden. Ten slotte: de tachtigers waren naar den geest anarchisten. En uit dat geestelijk anarchisme laten zich de meeste hunner eigenschappen (hun onparle mentair optreden; hunne verheerlijking van de indivi dualiteit; hun afkee- van den gewonen mensch en zijne maatschappijhun niet-door-de-massa-begrepen- worden; hun kortstondige bloei; hun hang naar wee moed) verklaren. De bloei der eigenlijke tachtiger beweging duurde kort. En dat Is m'". sch!en voor een groot deel Het uit te verklaren: dat bet samenbindende element van de strijders der eerste jaren van deze bewepl-g was een negatief element. Dit negatieve elemmt was hun verzet tegen het onwaarachtige In de kunst. Zoodra die strijd gewonnen was, en die was weldra gewonnen, vielen da oorspronkelijke strijdgeoooten uiteen, en zocht elk zijne richting, vond elk zijn eigen weg. n Terwijl we zagen het reeds aan Beets de meeste letterkundigen van dien tijd vijandig of on verschillig stonden tegenover de beweging van 80, zoo w.-s er niettemin één onder hen, die wat ruimer standpunt innam en dat was Csrel Vosmaer, een man die overigens kort na de oprichting van De Nieuwe Gids stierf. Vormzer was een schrijver uit de oude school, maar hij was een fijn en clarsief gevormd intellect. Hij had een bewonderende liefde voor de schoonheid, en wendde zich gaarne naar de oudheid, naar beschaving en kunst der oude Grieken. Deze Vosmaer nu raakte in het jatr 1878 in briefwisseling met een hem onbe kenden jongen man die hem een gedicht zond voor het blad De Spectator, o.a. bekend door de fijne en geestige critieken die Vosmaer er soms in schreef. En aan dezen jongenman, die door de eigenlijke ta- btigers als hun voorganger wordt beschouwd, en die niemand anders wrs dan Jacques Perk, verleende Vosmaer In den Spectator gastvrijheid. Perk was een jonge man, die in Amsterdam de H.B.S. volgde, en in wien een dichter leefde. Voor zijne vorming heeft hij, evenals de eerste en belang rijkste tacbiigers zeer veel te danken gehad aan het letterkundig onderwijs van Dr. Willem Doorenbos, dien wij ook de vorige maal reeds genoemd hebben. Perk is vroeg gestorven, en op verzoek van zijn vader is Vosmaer belast geweest met de uitgave van de door hem nagelaten geschriften, die onder den titel .Gedichten» verschenen, en een levensbericht van Vosmaer bevatten. De eigenlijke uitgever van Perk's nalatenschap Is geweest Willem Kloos, de vriend van Jacques Perk, die op dezelfde H. B. S. ging. En hij heeft dat zoodanig gedaan, dat Albert Verwey later getuigde.dat kleine boekje, dat het geluk uitmaakt van onze nieuwere dichtkunst, is niet Jacques Perk alleen, maar het Is de vereeniglng van Jacques Perk met Willem Kloos». Klocs schreef een prachtige in leiding, waarin vol piëteit over Perk, en in schoone woorden over de reeds door ons besproken cchoon- heidsbeglnselen der tachtigers geschreven werd, wat er uiet weinig toe heeft bijgedragen dat Perk werd begrepen en verstaan. Wel moet worden op gemerkt dat stellig de tachtigers de beteekenis van Perk eenigszins overdreven hebben want er is ook minder schoons in zijne nalatenschap aan te wijzen maar dat Pcrk's poëzie van groote beteekenis was voor onze letteren, en van grooten invloed op de tachtiger beweging, staat vast. Behalve eenige kleinere gedichten en fragmenten Perk die in '59 geboren was. stierf reeds in '81 bestaat de uitgave van Perk's gedichten uit twee be langrijke gedeelten. Het eene is .Mathilde, een son nettenkrans», bet andere .Iris», Beide zullen wij dan nu een oogenblik bespreken. Vooraf zij opgemerkt, dat Kloos zeer karakteristiek het onderscheid turschen Perk's verzen en die der vorige generatie beeft aan geduid als volgt: .Perk zat niet verzen te vervaardigen met technisch- wetend, bedenkend bewustzijn, zooals de verstands rijmers doen. Integendeel, bij schiep alleen wanneer de harmonische macht van zielsvoelen en de schoone gezichten van zijn innerlijke verbeelding zich baan wilden breken om te komen aan het licht. Heerlijk heeft hij, vóór te sterven, mogen uitzingen wat zijn innerlijk wezen in zich borg aan dichterlijke voeling en ziening en muziek.» Wij noemden van Perk's verzen dau in de eerste plaats de zooals wij gewoon zijn te zeggen de .Mathilde». In deze .Mathilde», die in vier boeken is ingedeeld en bestaat uit 107 sounetten, heeft Perk willen uitzingen .boe zijn gemoed zich heeft ontwikkeld onder dén invloed van een machtigen hartstocht en een hem nieuwe, schoone natuur. Daartoe schetste hij >eene reeks vau tafereeltjes» die door .iuhouden tint» de wisselende stemmingen verraden waarin de inner lijke loutering is doorstreden en volbracht. Eerst wordt hij uit zijne zelfgenoegzame eenzaamheid gerukt door den aanblik van de geliefde vrouw, die hij op eene reis iu de Belgische Ardennen heeft ontmoet. Hij geeft zich naar den geest geheel aan haar over, vereert haar, in eerbiedig opzien, als de incarnatie van zijn schoonheidsideaal, doch daarna komt hij tot bezinning. Hij erkent de sterfelijkheid en eindigheid van zijne wenschec en van het voorwerp zijner vereering. Vrij willig scheurt hij zich los en zoekt in zwervende af zondering zijn oude vrijheid en de helderheid en rust zijner ziel te herwinnen. Doch zie, gescheiden van haar, in wier wezen zijne ziel zich gansch had opge lost, vervalt hij van meemoedige mijmeriug tot diepe melancholie, totdat hij ten atste in twijfel en ver langen schijnt mèt zijne liefde te zullen ondergaan. Doch de eigen kracht en de vnlheerlijke schoonheid der omringende natuur hergeven hem langzamerhand zijn geestelijk evenwicht, hergeven hem het geloof in zichzelven, terwijl zij hem tot dieper inz'cht in zijn leven, tot zuiverder genot van het schoone, tot hooger Ideaal van de liefde leiden. Mathilde's beeld bleef hem bij maar zie, bet werd grooter en schooner; het werd zoo groot en schoor,, dat er geen aardsch ver langen meer aan hechtte, maar de verpersoonlijking was gewoiden van alle groots en schoons, dat zijn geest in dien tijd had genoten en gedroomd. En zoo leerde hij worstelend en dit is een woord van diepen zin ook voor óns leven dat de schoonheid zich niet begeeren, doch dat zij zich slechts bewonderen laat. Het loon der worsteling is: de godheid belichaamd. Het is de Schoonheid zelf immers nu de schepping en het gansche zuivere bezit zijner ziel, de ster die hem richten zal in leven en in kunst.» Dit is de inhoud der eerste twee boeken. De laatste twee zijn de vrucht vau die rijpere ontwikkeling. Wel

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 2