MPSFOOOTSCHE CCIIEANT „Zinloos geofferd' DAGBLAD VOOR AMERSFOORT EN DE GELDERSCHE VALLEI Plichten-Rechten Wie zijn de doodgravers van het Nederlandsche Imperium Nieuwevorderingen aan Donetzfront Eiland Singapore voor drie vijfde in Japansche handen Zware Britsche nederlaag in het Kanaal ABONNEMENTSPRIJS bij vooruitbetaling: Per 3 maanden ƒ2.05 Per post per kwartaal 225 Lobso nummers 0.06 Adm.: Teleï. 6289, Giro B6362. Bcdactlc: Tel. 6731. Na 6 u 6137 ADVERTENTIES bij vooruitbetaling Losse regelprljs 055 Kleins advert. (..Doelpunten"i Hoogstens 20 woorden 0.55 Elk woord- meer 10.05 ZATERDAG 14 FEBRUARI 1942 HOOFDREDACTEUR: NIC. LAMAN, SOEST. UITG.: N.V. DRUKKERIJ ONNES, v.b. BLANKENBERG Zn. DIRECT.: F. HALEWIJN. Het is de wensch van het geheele Nederlandsche volk in de toe komst als gelijkberechtigde natie te worden opgenomen in de Europee- sche levensruimte. Deze wensch is al leszins te begrijpen, daar ons volk ondanks zijn innerlijke verdeeldheid zich nog steeds is bewust van zijn scheppingskracht. Helaas echter ziet het één ding over het hoofd, nl. dat de gelijkberechtigdheid ook een verplich ting inhoudt, de verplichting om posi tief te zijn en geestelijk verzet te sta ken. Dit is volkomen logisch, want zoo wij gelijke rechten in de Europeesche levensruimte willen verdienen, moeten wij zelf medewerken en niet tegenwer ken. Een groot deel van ons volk heeft dit begrepen en reeds strijden duizen den Nederlandsche soldaten als vrijwil ligers aan het Oostfront om Europa te verdedigen tegen bolsjewisme en kapi talisme, de aartsvijanden van den mensch. Deze volksgenooten hebben zich ingezet omdat het deelnemen aan dezen oorlog door óns land bittere noodzaak is, welke zelfs los kan wor den gezien van een gelijkberechtigden opbouw van Europa. Niet iedereen past echter de'wapen rok, dat is trouwens ook niet noodig; om mede te werken aan het nieuwe Europa staan ons nog andere wegen open. Wij hebben altijd maar tever geefs den kanker der werkloosheid bestreden en thans behoeft er geen werkloosheid meer te bestaan, want in Europa is zeer veel werk te verrich ten. Nederland is rijk aan bekwame werkkrachten en in'Europa slaat de ijverige Nederlandsche werker een uit stekend figuur, zoodat hij als actieve houwer van het nieuwe Avondland van enorme waarde is. Het is thans voor allen duidelijk, dat in de toekomst hoofdzakelijk Europa als afnemer van onze producten in aan merking komt, daarom moeten wij ons nu reeds op dat Europa instellen. Dit Is even noodzakelijk als natuurlijkmet onze zuivel-, landbouw- en industrie producten kunnen wij ons op iedere markt laten gelden. Daarom moeten wij thans de beslissing nemen; in het belang van ons vaderland moet zij lui den: Nederland stelt zich in op het Europeesche achterland. Verder beschikken wij over uiterst bekwame ingenieurs, waarvan werken over de geheele wereld getuigen. Over al in Europa zal men monumenten moe ten kunnen aanwijzen, welke onze tra ditie zullen hooghouden. Onze archi tecten zullen den steden- en dorpen- bouw ter hand moeten nemen, terwijl onze stoere zeelieden de Oceanen weer zullen trolseeren als in vroeger jaren. Zoo moet Nederland losbreken uit zijn begrensdheid en zijn talenten in dienst stellen van het komende, hetere Europa. In dit kader zal men het derde punt van de zevenvoudige taak van het Nederlandsche volk welke Mussert op 14 December jl. te Utrecht procla meerde moeten bezien. Dit punt luidt als volgt: „Het verkrjjgen van volkomen gelij ke rechten in de Europeesche levens- ruimte en het zoeken en vinden van em plooi voor den ondernemingsgeest en de arbeidskracht van ons volk in, Europa, opdat welvaart zal komen en de armoede zal worden verdreven". Wanneet' Duitschland, dat honderd veertig menschen per vierkante kilometer telt, reeds uit zijn grenzen dreigt te barsten, hoe moet het dan met Nederland, dat tweehon derdzeventig personen per vierkanten kilometer herbergt, gesteld zijn. Wij kunnen onmogelijk ons eigen volk van eigen bodem bedruipen; de Zuiderzeewerken een poging tot uit breiding van onze levensruimte zijn onvoldoende, zoodat het zoeken van grootere levensruimten een levensnood zaak is geworden. Wij moeten onze be grippen van al te strenge staatssoe vereiniteit laten vallen, daarvan kan een volk nu eenmaal niet leven. Het is onzinnig, dat in Europa vruchtbare landsdeelen braak liggen, terwijl de daarnaast levende volkeren naar ruim te snakken en over bekwame arbeids krachten beschikken. In het nieuwe Europa zal het niet meer mogelijk zijn, dat goede aarde waardeloos blijft en voor anderen is afgesloten, want de nieuwe orde zal moeten worden opge bouwd op een basis van verschuivin gen, welke de natuur zelf eïscht. Wan- neer ieder plekje grond in Europa pro ductief gemaakt zal zjjn en zelfs nog vóór dien tijd zal iedere bewo ner van dit werelddeel volop voedsel hebben en vrij en onafhankelijk zijn. In dit licht bezien krijgt het vierde punt van den Leider der N.S.B., nl. MUSSERT, DE LEIDER DER N.S.B.: „ONS HART IS BIJ HEN, DIE LIJDEN VER VAN HUIS". In den zomer van 1935 bezocht ik Indië en werd daar tweemaal ontvan gen door den toenmaligen landvoogd jhr. de Jonge, niettegenstaande de toenmalige minister van Koloniën, dr. Colijn, de telefoon gloeiend praatte om hem te bezweren mij niet te ontvangen. Maar jhr. de Jonge was een kerel en liet zich door Colijn niet voorschrijven wien hij al of niet zou ontvangen. Hij ontving den leider der N.S.B. en haalde zich daarmede den haat op den hals van alle politiekelingen. Van den opper-politiekeling dr. Colijn in Neder land tot den zetbaas der R.K. Staatspartij in Indië, Piet Kerstens, toe." „In 1936 trad jhr. de Jonge af als gouverneur-generaal van Indië. Wie zou hem opvolgen? Een bekwaam en ervaren man, die het schip van staat in Indië veilig door de woelige wateren zou sturen? Neen! Een persoon, die de gehoorzame die naar zou zijn van dr. Colijn, die op zijn beurt weer de gehoorzame dienaar was van Londen, terwijl Londen reeds toen aan den leiband liep van den rijken grooten broer- Amerika. Die is ook gevonden, of waarschijn lijk zelfs aangewezen door Roosevelt. Wie was dc gelukkige.? Jhr. mr. Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkcnborgh Stachouwer! Hoe kwa men zij, of juister gezegd, hoe kwam dr. Colijn aan hem? Laten wij den heer Tjarda zelf aan het woord: In een onderhoud met onzen toenma ligen gezant te Berlijn, jhr. van Rap- pard, verklaarde hij nooit in zijn leven zóó stom verwonderd geweest te zijn als toen Colijn hem aanzocht om gou verneur-generaal te worden: hij ver klaarde n.l. hoegenaamd niets van In dië te weten en ook nooit zelfs maar de minste interesse voor dat land te heb ben gehad, om welke reden hij zich steeds stelselmatig er van onthouden had om iets over Indië t» lezen, dan wel zicl\ op ccnigerlei. andere wijze van de toestanden in dat land op de hoogte te stellen. Is deze benoeming dus alleen een waanzinnige lichtvaardigheid van den doodgraver van het Nederlandsche im perium, dr. Colijn? Ja, indien men al leen ziet naar den heer Tjarda; neen, indien men ook ziet naar zijn vrouw. Zijn vrouw is n.l. een Amerikaansche genaamd Christine Marburg, geboren te Baltimore in de Vereenigde Staten. Zij is een dochter van Theodoor. Marburg, die in Washington thuis is, want hij was eens gezant van de Vereenigde Staten in België. Met de benoeming van den heer Tjarda, die zich om Indië niet bekom merde, heidom tevens deze Amerikaan sche, dc vertrouwensvrouwe van Roo sevelt, den Buitenzorgschen troon! Wanneer men dit nu weet enals men tevens bedenkt, dat de vrouw van den minister van Buitenlandsche Zaken, den heer Van Kleffens, een Engelsche is en de heer dr. Colijn het iederen deg betreurde, dat men in» Londen tóch nog aan hem kon bemer ken, dat hij geen échte Engelschman was, doch slechts een Hollandsclie kaaskop, dan is het duidelijk, dat van 1936 af zoowel Nederland als Indië aanhangwagens waren van een loco motief, die met Amerikaansche kolen in Engeland reed. Het drama-Indië begon in 1936. Nauwelijks was jhr. de Jonge vertrokken of eenige politiekelin gen werden onder leiding der R.K.S.P. „het verhinderen van het verkwijnen en voortvegeteeren van ons volk in een te nauwe levensruimte, nu alle wegen overzee zijn afgesloten", zijn ware beteekenis. Het Nederlandsche volk heeft vele rechten, maar ook en dat ten eerste! vele plichten. De tijd is aangebroken dat men zich daar eens zeer ernstig rekenschap van geeft.' Met het luisteren naar den Engelschen zen der komt men er niet en het dragen van een kruisteeken is evenmin vol doende om het vaderland een goede po- sitie na den oorlog te laten innemen. Met kankeren en sahoteeren verwekt men eveneens een leegte en de Neder lander, die meent dat het slechts vol doende is om veilig bij de kachel „Hol land's glorie" van Jan de Hartog te lezen, is er óók naast. Men kan slechts op één manier aan de toekomst van zijn land bouwen, namelijk döor daden. Ons volk verafschuwt Jan Salie's, dat is gebleken in den tijd toen wij door dadenkracht en noesten pioniersarbeid ons land tot bloei brachten. En ook thans moeten wij de negativisten cn slappelingen ter zijde zetten en den weg naar Neerland's opgang betreden. In een uitvoerig artikel van Volk en Vaderland van heden bespreekt Mussert de laatste be richten welke uit N^.-Indië tot ons kwamen. In verband daarmede komt hij tot een opsomming van de voor naamste feiten, welke bepalend zijn geweest voor het lot, dat on ze Oost-Indische bezittingen thans ondergaan en waaruit het ant woord op de schuldvraag ondub-. belzinnig is af te leiden. Aller eerst betuigt Mussert zijn diep gevoelde deelneming in het ver lies, dat vele Nederlandsche ge zinnen heeft getroffen door het omkomen van honderden mari ne-mannen, bij de vernietiging van het grootste deel der Neder landsche vloot en voegt daaraan toe „Duizenden vrouwen en kinde ren hebben hun echtgenoolen en vaders voorgoed verloren. Hun smart is de onze. Hun rouw is de onze. Hun zorgen zijn de on ze. Wanneer er eens weer een Nederlandsche regeering zal zijn, zal het de plicht dezer regeering zijn te doen wat in haar vermo gen is om althans de materieele gevolgen te verzachten, zooveel dit haar mogelijk is." derwaarts gezonden. Door hen werd de N.S.B. bezwadderd, in hoofdzaak om stemming te kweeken tegen Duitsch land en Italië waardoor Indië in het kielzog van Engeland en Amerika moest worden gebracht. Oud-minister Verschuur en de nu in Londen als minister optredende Piet Kerstens leverden het leeuwenaandeel in dit verachtelijke spel. Een geheim verdrag met Engeland werd aangegaan onder de leuze: isoleer Japan econo misch. Mussert beschrijft den duidelijken onwil van het Nederl.-Indische gouver nement, waarvan de heer Van Mook als woordvoerder optrad, om met Japan tot overeenstemming te komen: „Nederlandsch-Indië boycotte Japan, nam openlijk deel aan de economische omsingeling van Japan door Engeland en Amerika. Het weigerde Japan pe troleum te leveren en stuurde zyn tank booten naar Wladiwostok om de olie aan de Sovjets te leveren! Ned.-Indië trad toe tot het A.B.C.D.- front. Het werd door de dienaren en aanbidders van Engeland en Amerika in het front tegen Japan geplaatst, zoo als tie kwade geest van alles, n.l. dr, Colijn, Nederland in dienst van Enge land tegenover Duitschland had ge plaatst. Iets verder vervolgt Mussert: „Op 7 December verklaarde Japan den oorlog aan JEngeland en aan de Ver eenigde Staten. Dienzclfden ochtend werd een belangrijk deel van dc Ame rikaansche pacific-vloot in Pearl Har bour op Hawaii vernietigd. Dit verhin derde niet, dat de z.g. Nederlandsche regeering in Londen in den nacht van 7 cn 8 December aan Japan den oorlog verklaarde." De Japansche regeering beschouw de de oorlogsverklaring van de emigranten-regeering in Londen blijkbaar als ongeldig en verklaarde r.a de ontvangst daarvan uitdrukkelijk, dat Japan slechts twee vijanden had, n.l. Engeland en de Vereenigde Staten. Japan beschouwde zich niet in staat van oorlog met Nederlandsch-Indië. In Singapore krijschen de Engelschen om hulp en Nederlandsch-Indië gaat daar helpen. De heer Van Kleffens. die doet alsof hij echt minister van Buiten land ïche Zaken is, verklaart dat men niet neutraal mag zyn, dat neutraliteit zelfs opgevat kan worden als ontrouw! Daarna begint het noodlot zich aan Ned< rl.-Indië te voltrekken, hoewel nog op 21 Januari door den Japanschen mi nister van Buitenlandsche Zaken aan Batavia de kans werd geboden op zijn gevaarlijke politiek terug te komen. Dc- gouverneur-generaal zal toen ech ter in Australië, de luitenant-g.g., Van Moei: was naar Washington vertrokken en Piet Kerstens was reeds in Londen. De hoeren waren veilig. De vloot met eenige duizenden plichtsgetrouwe ke rels aan boord werd uitgestuurd. Terecht schreef het te Tokio verschij nende blad „Nitschi-Nitschi" daarna: „De vijandelijke leiding was blijk baar van alle goden verlaten,,toen zij haar oorlogsvloot beval zich in de wa teren te begeven, waarboven het Japan sche marine-luchtwapen de onbestre den heerschappij uitoefent." Alle mogelijkheden zijn er geweest oni Ned.-Indië buiten het conflict te liou'ien, geen enkele noodzaak bestond r- ti zich cr in te mengen, doch helaas: „De hceren in Londen, gevangen in de netten van Roosevelt en Churchill, wil den dit niet; zij stortten Indië in den oorlog." Mussert besluit met het uitspreken van het geloof in de mogelijkheid om eens de eenwenonde banden van vriendschap met Japan weer aan te knoopen: „Ook al bloedt ons nu het hart door wat zich in Insulinde afspeelt door de domheid en onverantwoordelijkheid van lieden, die hun land uitvluchtten toen hun soldaten op hun bevel aan de Grebbe vochten, Indië treft geen schold; ons hart is bij hen, die lijden ver van huis." SUCCESVOL ZEEGEVECHT IN HET KANAAL Duitschland strijdt voor Europa Hoofdkwartier van den Führer, 13 Febr. Het opperbevel van de Weermacht maakt bekend: „In het Oosten heeft de vijand zijn aanvallen op talrijke plaatsen van het front voortgezet en hierbij opnieuw zware, bloedige verliezen geleden. Aan het Donetz-front maakt onze aanval in weerwil van taaien, vijaiidelijken tegenstand, nieuwe vorderingen. In de wateren ten Oosten van de Krim heeft de luchtmacht met bommen een groot transportschip beschadigd. Op twaalf Februari ontstond in liet 0der van operaties van Duit- sche zcestrijdkrachten in het Kanaal, alsmede in het Westelijke ge deelte van de Noordzee gevechtscontact met Engelsche strijdkrachten. Door de formatie onder hevel van vice-admiraal Ciliax, bestaande uit 'de slagschepen „Scharnhorst", „Gneisenau" en de kruiser „Prinz Eugen", werd volgens de totdusver ontvangen berichten een Engelsche torpe dojager tot zinken gebracht en een andere Britsche torpedojager in brand geschoten. De aanvallende sterke formaties van de Engelsche luchtmacht werden met zware verliezen afgeslagen. Slechts een Duit- schc torpedoboot werd door bomtreffers licht beschadigd. Een patrouil levaartuig is gezonken, nadat het het aanvallende vliegtuig had neer geschoten. De operaties van onze zeestrijdkrachten werden door ster ke formaties van de luchtmacht, onder het opperbevel van generaal- veldmaarschalk Sperle ondersteund. De verliezen van de vijandelijke luchtmacht bedroegen, volgens de totdusver ontvangen berichten, 43 vliegtuigen, waarvan het meerendcel door Duitsche jagers en de ove rige door de luchtdoelartillerie van de zeestrijdkrachten en de lucht macht werden neergeschoten. Tijdens de hevige luchtgevechten gin gen zeven eigen vliegtuigen verloren. Aan de Engelsche Zuidkust hebben gevechtsvliegtuigen in scheer- vlucht havenwerken cn vliegvelden met bommen van zwaar kaliber bestookt. In Noord-Afrika wederzijdsche activiteit van verkenners. Duitsche gevechtsvliegtuigen ch duikbommenwerpers wierpen bij aanvallen overdag cn des nachts voor den oorlóg belangrijke installaties van de haven Tobroek in brand en stelden door bomvoltreffers batterijen luchtdoelgeschut buiten gevecht. Op Britsche vliegvelden in dc Marmarica werden verscheidene vlieg tuigen op den grond vernield of beschadigd. Tijdens luchtgevechten verloor de vijand nog vijf vliegtuigen. Bij aanvallen van Dnitsche gevechtsvliegtuigen op lucht- cn vloot- steunpunten op Malta schoten de ter bescherming meevliegende Duit sche jagers twee vijandelijke vliegtuigen neer. Verbitterde strijd bij de renbaan LAATSTE HARDNEKKIG VERZET IN DE STAD De omsingeling van dc wanhopig strij dende Engelschen wordt steeds nauwer. Deels op den grond kruipende, deels sprongsgewijs vooruitrukkend werken de Japansche stormtroepen zich met de bajonet op het geweer, de officieren met getrokken sabel, steeds dichter naar de stellingen toe. Het onophoude lijke machinegeweer- en geweervuur wordt overstemd door salvo's van Brit sche kanonnen, die uit goed gedekte stellingen vuren, of door het ronken van Japansche vliegtuigen, die onver moeid in de gevechten op don grond in grijpen. De steenen dam, die het vasteland van het schiereiland Malakka met het eiland Singapore verbindt, cn die door het vijandelijke vuur na het herstel door de Japanners op tien Febr. op nieuw was beschadigd, is op den avond van dertien Febr. volledig hersteld, waarna nieuwe Japansche strijdkrach ten naar het eiland toestroomden. De correspondent van de „Nilsji Nitsji" meldt van het front op Singa pore: Het eiland Singapore bevindt zich thans voor drie vijfde in handen der Japansche strijdkrachten. In de stad biedt de tegenstander een laatste hard nekkig verzet, daarbij gesteund door zware batterijen op de eilanden ten Zuiden van de stad Singapore en door de kustbatteryen van fort Tsjangi op de Oostkust. Bovendien hebben Brit sche oorlogsschepen zich in den strijd gemengd. Van de stellingen op.'de hoogten bij den Boekit Timah hebben dc Japanners met vlakbaan- en krombaangcschut zwaar vuur geopend, dat vooral gericht is op de vijandelijke cilandbattcrijen cn oorlogsschepen. Het vijandelijke vuur heeft in de stad groote schade aangericht. Vele gebou wen in de havenwijk en ook olietanks branden. Buiten de stad duren de ver bitterde gevechten bij Boekit-Timah en tien km. naar het Westen bij Simapar voort. Volgens Domei hebben de aanvallers Vrijdagochtend een punt bereikt op drie kilometer van het stadscentrum cn waren zij in de voorsteden. Bijzonder verbitterd wordt volgens dit bericht ge streden in de omgeving van de renbaan. Bekendmaking Het Bureau van den Weer- machtsbevelbebber in Nederland deelt mede: Een Duitsche Krijgsraad heeft twee Nederlanders wegens spion- nage cn twee andere wegens be gunstiging van den vijand cn verboden wapenbezit ter dood veroordeeld. De vonnissen zijn met dcn ko" gel voltrokken. Duitsche slagschepen vernietigen 43 vliegtuigen en een torpedojager WOEDE IN ENGELAND Zooals men in het in dit nummer gepublicee'rde Duitsche legerbericht kan lezen, heeft in het Kanaal alsmede in het Westelijk deel van de Noordzee een zeeslag gewoed tusschen de Duit sche slagschepen „Scharnhorst", „Gnei senau" cn de kruiser „Prinz Eugen" eenerzijds en Britsche zee- en lucht strijdkrachten anderzijds. Bij dezen strijd schoten de Duitschers 43 vijan delijke vliegtuigen neer en brachten een torpedojager tot zinken. Zeven Duitsche toestellen cn een eigen pa trouillevaartuig werden vernietigd. United Press meldt uit Londen, dat men" aldaar toegeeft, dat de Engelschen in het Kanaal 42 vliegtuigen hebben verloren en wel twintig bommenwer pers, zestien jagers en zes Swordfish- vliegbooten. Volgens radioberichten uit de Ver. Statefi heeft het groote Duitsche suc ces in Engeland een buitengewoon sterken indruk gemaakt. De Spaansche zender Schnenectady meldt: het be richt over den uitslag van het gevecht, dat gevolgd is op de catastrophe van Singapore heeft de Engelsche bevol king tot woede gebracht. De zender New York zegt, dat het bericht een golf van opwinding onder de Britsche openbare meening heeft veroorzaakt. Dc Engelsche pers richt hevige aan vallen op Churchill en zijn oorlogvoe ring. Uit Stockholm wordt gemeld, dat de „Nya Dagligt Allehanda" een bericht van United Press bevat, volgens het welk de Engelsche bevolking de me- dedeeling over het gevecht in het Ka naal als een „koude douche" op het lijf viel. De Londensche correspondent van „Aftonbladet" meldt, dat men zich thans te Londen algemeen af vraagt, waar de Britsche slagschepen gezeten hebben. Verbazing onder de Amerikanen Volgens een bericht van United Press uil New York heeft de tijding van hel zeegevecht de grootste verbazing bij het Amerikaansche publiek teweeg ge bracht. Aanvankelijk wilde men dit bericht amper gelooven, daar van Brit sche zijde herhaaldelijk was gemeld, dat de Duitsche slagschepen „Scharn horst" en „Gneisenau" niet meer ca pabel waren tot den strijd. De weder verschijning van deze Duitsche oor logsschepen heeft nog bijgedragen tol de neerslachtige stemming onder het Amerikaansche publiek. Geestdrift in Italië Het bericht van de Duitsche over winning heeft in Italië groote geest drift en vreugde gewekt. Uit liet com muniqué van de Britsche» admiraliteit blijkt duidelijk, aldus zegt men, dat de Engelsche poging, den Duitschers de doorvaart te beletten, geheel mis lukt is en dat de Britsche luchtmacht en de vlootstrijdkrachten opmerkelijk zware verliezen hebben geleden, die door de Engelschen zijn toegegeven. Men merkt op, dat daarmede is bewe zen, dat de Britsche vloot het Kanaal niet meer kan bebeerschen. ENGELSCHE VLOOTBEWEGINGEN Sterke Britsche vlootformatics zijn te Gibraltar aangekomen cn stoomden, nadat zij brandstof en levensmidde len hadden ingenomen, onmiddellijk op in de Middellandsche Zee. Een vliegkampschip cn ttvee gepant serde kruisers maakten deel van deze formaties uit. DE VERDUISTERING Verplicltf te verduisteren 14 Febr. 18.50 tot 15 Febr. 8.58 15 Febr. 18.52 tot 16 Febr. 8.56 Maan 15 Febr.* 8.51, onder 15 Febr. 19.12 16 Febr. 9.21, onder 16 Febr. 10.26

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1942 | | pagina 1