1°. «1 1"' Jaargang. Zaterdag 9 Augustus 1902. BUITENLAND. FEUILLETON. Militair Schetsboek. ■"J"!»,», 10414 ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post1.75. Afzonderlijke nummers 0.05. Deze Courant verschjjnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Adrertentiën, mededeelingéu enz., gelieve men vóór 10 nnr morgens bij de Uitgevers in to zenden. OPROEPING VAX VRRLOFGA1NOER.S. I)e Burgemeester der gemeente Amersfoort, Brengt bij deze ter kennis van den verlofgan- 96 ver der .Nationale Militie - ALEXANDER VAN NUKEJtK gooiende bij liet le regiment vield-artill&rie, lichting 1897dat .het aan. hem verleend verlof irordt ingetrokken en hij qp Woensdag, den 10. k-ptember 1902. onder de wapenen behoort te lomen. waartoe hij zieh op dien dag vóór des namiddags 4 uur bij zijn korps moet aanmelden, ip uniform gekleed en voorzien van verlofpas en aile kleeding- en uitrustingstukken, 'bij. zijn ver trek met groot, verlof .medegenomen. Voorts wordt hij verzocht, zich daags te voren tu?sehen 9 en 12 uur des voor middags, ter Secre tarie te vervoegen, ten einde op den verlofpas de Boodige verklaring te doen stellen. Amersfoort, den 8. Augustus 1902 De Burgemeester voornoemd, WUUTTHRS. VERZIEKT E. De 'Burgemeester der gemeente Amersfoort, Gelet op de konnisgeving van den heer Com- riasaris der Koningin in deze provincie, in Pro- Tuiciaalblad 110. 92 van dit jaar Brengt ter kennis van belanghebbenden in deze gemeente, dat een geval van miltvuur is voorgekomen in de gemeente Maarssen. Amersfoort, den 9. Augustus 1902. De Burgemeester voornoemd, WEIJTIERS. Uitgevers: VALKHOFF C«. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJ8 DER ADYERTENTEËN: f 0.7». - 0.15. Tan 15 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel on bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot hot herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eens circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. Geduld Overwint. ,,Daar is een vriendelijke engel Gods, „Met zacht en schoon gelaat, „Die licht en vrede spreidt alom, „Waai hij zijn tenten slaat." „Geduld is zulk eeiril schoon e zaak wijl leerden 'tl toen wij kinderen waren en, wat ik ervaring waarheid maak, wij zeggen t nog ui later jaren aldus onze Va® Zegge- fn in een zijner eenvoudige liedekeus Ja, nog herhalen wij telkens en telkens wêr dat: bekende woord, dat men ons, toen wij kind waren, van buiten liet leer en om het later op onze beurt onzen kindereu in te prenten, nadat de leermeesteres, die onder vinding heet, ons genoegzaam, overt uigde van di waarheid in dat woord vervat. Van alle deugden, die de mensch zich eigen kan maken, is geduld misschien het moei lijkst te verwerven, maar eenmaal verwor ven, 19 het 't kostbaarst kleinood, dat een mensch in dit leven met zich dragen kan, een talisman, die wonderkracht bezit, die reu zenwerk brengt tot stand, die het paradijs des geluks ons ontsluit. Daar bestaat een. schoone overlevering, wel kt zich gehecht heeft aan den naam van Ro bert Biuce, nog 111 't Schotsche volkslied voort levend, den held, die eens streed tegen Enge- larnls overheersching en 'ti zoover wist te bren gen, dat bijl, iin den aanvang dér 14de eeuw. al? koning van Schotland werd gekroond. Door langdungen strijd afgemat en bijna tot wan hoop gebracht, vindt, lrij een schuilplaats en toevlucht ergens in een. armoedige hut, Hoe vermoeid ook, kan hij nochtans nicü rusten, duizend gedachten doorkruisen zijn brein, de «uk, voor welke hij strijdt, neemt.geheel zijn geest in beslag, te meer nu hier niets is, dat die gedachten kan afleiden. D'an, op eenmaal, strak turend, staart, des'helden oog naai' de ruwe zoldering, waar een spin Herhaaldelijk tracht haar kunstigen draad vast to hechten. Lang duurt het, eindelijk gelukt liet, geduld overwon En nog slaat Bruce de kleine Weefster gade, dan, als greep een geheimzinnige macht hem aan, hij richt zich op, hij ijlt naar buiten, hijl verzamelt zijn verstrooide strijdkrachten en 't duurt kort of de temcêrgeslagene van zoo- tven treedt als overwinnaar uit den moeilij ken strijd. In hoofdzaak met dit! verhaal overeenkomen de ia'daar een andere legende, die ons mee deelt, hoe Timur of Tanierlan, de bekende Tartaarsclie held, beroemd om zijn geduld en volharding, op lateren, leeftijd met voorliefde verhaalde, hoe hij eens in zijn jeugd' genood zaakt was een schuilplaats te zoeken tusschcn verlaten bouwvallen Daar was het, dat zijn oog viel op een mier, die bezig was met liet vervoeren van een korrel, grooter dan /ij zelve, naar den bovenkant van een muur. Negen en zestig maal, telde hij, mislukte het, telkens viel de last weer naar omlaag, den zeven tigsten keer bereikte de kleine la-t- draagster haar doel, een belooning, die in derdaad wel verdiend mocht heeten, waar zooveel volharding werd aau den dag gelegd. De jonge man vergat de les, hem hier ga- geven, nooit, hij verliet, straks zijn schuil plaats, vol vertrouwen op de toekomst-, zijn oogen hadden liet aanschouwd geddld over wint En zullen wij nu, het gebied der legende verlatend om dat der historie te betreden, el kaar nog behoeven te herinneren aan de le vens van zooveel groote® van on9 geslacht, dio hadden te worstelen met tegenspoeden en te leurstellingen naamloos groot, en die noch tans hun dbel wisten te bereiken, aan den- dag leggend een geduld, dat slechts bewonde ring kan afdwingen? Weten we niet van een Columbus, die. toen ten léste 't scheepsvolk dreigde itot oproer over te slaan, en weigerde een hopeloos werk langer voort, te zetten, van geen ophouden of teTUgkeeren weten wilde, hij', die nog dagen, weken, maanden ei' aan gegeven zou hebben, en wiens geduld eindèlük overwon! Weten we niet van "rTen genoeg bekenden Carlv'e, hoe deze, als zon Geschiedenis der Fransoho Omwenteling, voor zoover deze reeds op papier gebracht was, door een noodlottig toeval een prooi der vlammen wals geworden opnieuw zijn taak aanvaardt, manuscripten doorworstelt, inlichtingen in wint, in één woord arbeidt zoolang tot de schade wa?. hersteld en ten tweeden male 't verhaal stond zwart op wit' De voorbeelden zouden zich gemakkelijk laten vermenigvuldigen, doch waartoe meer? Wij weten allen, Wat bedoeld wordt met en verstaan onder 't. woord geduld, dat. edel ver mogen: om te volharden bij' 't geen wit begon nen. om te wachten op hetgeen wij vurig ver langen „Die stille, groote deugd, die d'engelen ons benijden, „De vrucht van groot geloof, een sieraad van den geest, „Een reine lelie in de doornenkroon van 'ti lijden, ,,'t Géheimnisvolle kruid, dat iedere wond geneest." Helaas, onze tijd van stoom heeft voor een goed deel heti geduld op de vlucht gejaagd, wij haasten ons en wij jagen, 't is of wij steeds tiïd te kort hebben, wij ziin nauwelijks voor twee derden den Oceaan over, of wij zouden al valst de vuren willen d'ooven en den stoom laten, ontsnappen 't. gaat alles inonzei dagen vliegensvlug en toch nooit, vlug genoeg, wij; gunnen ons niet zooveel tijd, dat de trein behoorlijk stil staat, onder 't binnenrijden gooien wij reeds de portieren los, en wij ver dringen elkander biii den uitgang alsof aan één minuut ons leven hing. En intussehan doen wij te kort, aan, ouzo gezondheid en wij vergeten, dat die gelaagd heid en dat. ongeduld; zich 'als van zelf galat mededeolen aa.11 onzen aard en onzen geert, om vroeger of later oorzaak te worden van smart. Een Arabische spreuk zegt„geduld "is de moeder der blijdschap", een woord, waarin waarheid ligt, immers gejaagdheid, onrust, gemis aan volharding zij verbannen den levenslust en de levensvreugd misschien noemde Chrysostomus daarom het. geduld de koningin der deugden,. Geduld doet wonderen do meesterwer ken der ouden, met betrekkelijk gebrekkigo hulpmiddelen tot stand gebracht, zij leeren het, rondom ons ziende worden wii van die waarheid overtuigd, waar wij slechts gade slaan den, arbeid van bij en mier en spin. Geen boom, viel ooit met .één slag, d'e ge stadige druppel slechts holt den steen uit, wat geweld niet vermag, dat doet, liet, geduld „Met iizer kunt gij 't iis wel breken, ..Maar 't is de zon alleen die 'i smelt Dr-ze dingen te bedenken, daar schuilt wijs heid en len ing in, de wijsheid en de leering, die neergelegd is in heb woord van Loven-, daal „Wie met. geduld' volhardt., zafl slagen," 't Ts een mooie parabel, ons bewaard in de gewijde oirkond'en van 't Christendom, welke ons worstelt den man, did een viigeboom in zirn wi'higaard geplant had en die na verloop van ti*d kwam en vrucht, zocht en, ze niet vindende, tot, den wijngaardenier sprak „Zie ik kom nu drie jaren,, zoekende vrucht op de zen vijgeboom, en vind ze niet; houw hem uit, waartoe beslaat Iviï onnut den grond1?" Eb daarop d'e wijngaardeniers - „Heer. laat hem ook nog dit iaar, totdat ik om hem pe graven en mest zal geb-gd' hebben, en indien h:: dan vrucht, zal voortbrengen, laat hem' staan f' Geduld1, veel geduld' wordt er vaaik 1*11 't leven vereischt, wül mensehen zouden liefst morgen groot, zien' 't boomnie, dat', wijl g;ste ren of beden plantten. Rpierhel vermeldt in ri'io Bvsnraax Almanack ondpr de vple gang bare «r>re=k woorden van zvn tüd' ook dit ..die de t"*d verboden kan, van een kind. komt. een main". Velen kunnen den t:;d niet afwachten en, 7.00 waar als het is, dat „Eindelijk komt eenmaal", zoo waar is het oftk, dat de meeste mensehen de macht niet, hebben over zich zelf om dat „eindelijk" af te wachten en inmid dels" te doen wat hun, hand vindt té doefi, gelijk de wijngaardenier uit, de gelijkenis, om her doel dat zi; zich voorstellen, to bereiken Steeds blijvenmij bij de versregels van Victor Hugo, waarin hij zegt „Espère, enfaintdemain et puis domain encore! „Et puis toujours deonainCroyons dans l'a v 0 n 1 r !v Die laatste woorden spatieer iklaten wij gelooven 111 dé toekomst. wat niet is, kan worden„alles sal reg kom" zegt de Afri kaander in zijn eigenaardige taal. Geduld leert ons de gansche wereldgeschie denis op élk barer bladzijden niet aan stonds, maar eens komt steeds wat vaak met ongeduld! werd verbeid. E n onbreekbare ke ten van oorzaken en gevolgen is het geheel, alleen het oordeel over de booze daad, het loon op edelen arbeid 't. volgde niet aanstonds, werd niet. haastig uitbetaald'. God en de tijd zijn rechtvaardige ïechters, in hun rechtvaar digheid te gelooven is kenmerk van den wijjze en vrome. Qeduld overwintMonica was overtuigd dat haar „kind van zooveel gebeden niet kon verloren gaan, en ook al zag ze hem nog niet wederkeeren, zij bleef zijn komst ver beiden, en haar geloof is niet beschaamd" ge worden. Geduld overwint' Bédenken wij liet dik wijls in 't leven, waar het zoovéél van ons vraagt aan toewijding en liefde, en tegelijk ons laat zien zoo weinig van vracht op ons werk, allerminst op het tijdstip, waarop wij dit vaak verwachten. Zaaien wij rusteloos voort, en draagt er menige boom geen vrucht op lijd, laten, wij hein uog een jaar en ander maal een jaar geven, aan zijn groei en bloei inmiddels bestedend onze beste krachten, ge- loevende," dat de aanhouder wint! Bergen van bezwaren mogen zich opd'oeii op onzen weg, welnu de zigzaglijn leidt naai- der bergen top, en anders koni.t gc er niet ge duld is lijdens troost en lijdens kracht, ge duld is de alpha en, de omega der levenswijs heid. Die haar als gezellin medeneemt op do levensreis, vaart zeker wel en heeft onder 't gaan nog een lied op de lip, bij tegenwind 't anker der hoop aan boord, krachtig hanteert hij de riemen, eens is de haven van ziin hoogst en edelst verlangen bereikt. Zoo past ook hier het woord van Jacitra's held „eude désespéreert. niet!" Hij, wanhoopt niet, die ook maar iets gevoelt van wat een dichter bezielde, toen hij, dit. lied out tokkelde aan zijn harp „Daar gaat hier beneden een engel in 't. rond. „Dien God in Zijn gunst ter vertroosting ons zond „Zijn hand' is met rozen des Hemels ge vuld; „Zijn voetstap is Vrede, zijn naam: is Geduld E V DBÏJWER Politiek Overzicht De kroning vkii Ednard Til. Deze week is geopend met, een „bank holi day", naar oud gebruik een universeele va- cantiedag voor het zaken doende Engeland, en wordt öt ook mee besloten. Praktisch is de gebeele week eene vacantieweek, zooal® de laatste week van Juni bestemd was te zijn. Maar de stemming van liet pu'biek is ditmaal een geheel andere dan destijds. Toen was alle aandacht gericht op den 26en Juni, den {jag waarop Koning Eduard VII de*kroon op het hoofd zou worden gezet. De bittere teleurstelling echter, die het bericht teweeg bracht, dat de kroning moest- worden uit gesteld, werkt nu nog na en werpt hare schaduw op dezen dag, waarop de kronings plechtigheid nader is bepaald. Het is. dat zal niemand ontkenneu, een merkwaardige dag in do geschiedenis van Engeland. Men moet 64 jaren teruggaan om in de Engelscho geschied hoeken eene derge lijke plechtigheid vermeld te vinden. Den 28en Juni 1838 heeft de kroning plaats ge had van Koningin Victoria, dio den 21en Januari 1901 11a eene regeering van zeldzaam langen duur overleden is. Twee ïnonscbenge slacht en zijn heengegaan sedert de vorige kroningsplechtigheid heeft plaats gehad, en slechts enkele grijsaards kunnen daarvan nog spreken uit persoonlijke herinnering. Het merkwaardigste van dezen dag is mis schien nog wel, dat de kroningsplechtigheid heden kan plaats hebben. Boven verwachting snel heeft Koning Eduard zich hersteld van de opeiatie. waaraan hij zich heeft moeten onderwerpen om zijn leven le redden. Dat geeft een trek van intimiteit aan deze plech tigheid, die er aan zou ontbroken hebben, wanneer zij den 26en Juni had kunnen door gaan. Maar al is het herstel van den Koning bijzonder snel geweest, geheel gezond kan hij op den dag van d® kroning niet- rijn. De mo gelijkheid van een nieuwen aanval is niet uitgesloten. Al zal ook een tweede operatie eerst na weken plaats hebben, men, moet toch rekening houden met de oogenblikkelijke zwakte van den Koning. Orn deze reden is ook voor de krouingsplcchtight'Tntsripel aangeschaft, die echter alleeabcti.vSjy bruikt zal worden, wanneey do jKWrunjr vermoeid of te zwak niochtlztjfi 'oni te voet naar de kapel van den heiligen Eduard te gaan, of bij lwt verlaten van de abdij. Van de westelijke deur der abdij tot aan het zoo genaamde theater in het midden zal hij, 7.00 hoopt men, aan het. hoofd van den stoet kunnen gaan Maar men wil op alle geval len voorbereid zijn. Overigens zon Koning Eduar^ niet de eerste Engelschte vorst rijn, dit gedragen werd naar de voor zijne kro ning bestemde plek. Koningin Anna, de laatste vorstin uit het huis Stuart, leed op den dag van dc kroning zoo erg aan de jicht, dat zij een gedeelte van den weg in een draagstoel moest afleggen. In de hofrekenin- gen van bet jaar 1702 bevindt zich een post van 250, die door den opperhofmeester voor de staatsiekoets der gezanten en don draagstoel der Koningin betaald werden. On danks de zwakte van dc Koningin, verliep dc kroningsplechtigheid zonder incident. Ditzelfde hoopt men ook van dezen dag, en om incidenten te voorkomen, ml deze plechtigheid veel moeten missen van den luis ter. die haar volgens de oorspronkelijke plan nen zou omstralen. De weg, dien de stoet zal nemen, is belangrijk ingekort. Van de vreem de gezantschappen, die in. Juni gekomen wa rren, zijn de meesten niet teruggekomen. En de 'straten zullen wel gevuld zijn met eene jui chende menigte, de tribunes langs den weg zullen bezet, zijjn, doch er zal quantitatief zoo wel als qualitatief een groot verschil rijn tus>- sc.hen het publiek, dat nu het kroningsfeest, meemaakt, en het publiek, dat zich bad voor bereid op de viering van den 26en Juni. Zelfs wat. versiering en verlichting betreft, kunnen do kostbare toebereidselen voor de eerste ge- I legenheid moeielijk in denzelfden omvang •vordeu herhaald. *"-<■ In één oipzicht zal in tusschcn de stoet dit maal nier/ van geriwgi-i gehalte- zijn rtarv dv— vorigo maalde Indische prinsen en de ver tegenwoordigers van de besturen der over tien geheelen aardbol verspreide koloniën m be zittingen van het Britsche rijlk zijn gebleven en bevinden zich in den optocht, die zich heden begeeft naar do eerwaardige Westmin ster-abdij Engelands Ruhmeshalle, cm ge tuige te zijn van de plechtigheid, waarbij de opvolger van Koningin Victoria de kroon ontvangt, die vóór hem' eene lange re^-kï van ooi-zaten hebben gedragen. Onder dc Britsche koloniën in de over- zeesche werclddeelen. zijn er echter twee, die hierbij niet vertegenwoordigd zijn. Dat zijn de twee jongsteTransvaal en de Oranje rivier-kolonie, de beide voormalige republie ken, wier b-wobking pas rich aan liet r.u- gelsclie gezag heeft onderworpen. Die bevol king is daor,oe eerst gekomen 11a langen en bangen strijd. Een bange strijd ook voor Engeland, dat in den oorlog, die onlangs ge ëindigd is, dagen heeft beleefd, die meetel len onder de donkerste dagen van zijne ge schiedenis. Düarom moet, naast de dankbaarheid voor zijn eigen herstel, dankbaarheid voor nog iets anders het gemoed van Koning Eduard VII vervullen. Hij moet er dankbaar voor zijn, dat een groot gevaar, dat Engelands wereddpositie bedreigde, is afgewend en dat, nog juist, bijtijds om do schaduw weg te vagen, dio aud'crs den luister van dezen dag zou hebben verduisterd, do vrede in zijn rijk i* hersteld. door MIL VAN HOORN. (Het auteursrecht is verzekerd VI. Mijn heide. Lang vóór ik haar zie, komt haar frisoh- üroge geur imo tegemoetde reuk van heide planten, van zand, sparren, dénnen, "akker- fflaals, mos en brem. Ik haal ruim op m'n adeoi door de neus; ik zeg: „hé1", en snuif log eens met wijd uitzetten van m'n neusga- tel' Dan i9 't, of m'n borsb breeder wordt, of w plaats genuaaikt mioet worden voor meer lucht, méér van. die heigeurige lucht, die me WH hoofd in den. nek doet gooien en de ar- 'nen uitstrekkenDan is 'b, of allo loomheid jwii straks^in-de-stiad verjaagd is, of ik vlugger 111 gaan en van opgewektheid licel m'n li- chaam lichter wordt. Nu komt frissolie wind om ni'Q slapen blazen, en ik neem m'n pet. was af en ik strijik de hand door m'n lialren, de koelte goed te voelen over mn'm hoofd, ik haast me, om vlugger te komen op d'e vlakte, om eerder weer te genieten de verras sing van het vergezicht. Och, ik ken hethet is de 'hei, ver uitge strekt tot de lage landen, met de afwisseling van bosebgroen en duinzand, daakjes en mo lens, stoompluimen van spoortreinen de hei, paarsbruin met blauwig veischiet, waar heu vels der horizon vormen, de bêi, Maar,hoe is 't vandaiag Ja, het is die zelfde hei ik ken er ieder geultje, ieder kuiltje; ik weet waar oude stronken zijn en liooge erica een gat verschuilt. Maar, hoe is 'L vandaag? Hoe is liet licht, hoe zijn de kleu ren? Is het tintelend van vrcoliikheid, of ern stig van grauwgrijs uit effen lucht Is liet wis selend van kleur door zware wolkschaduwen? En ik haast. 111e wéér naar liet hoogtepunt.; want iedere® dag is liet anders, ieder dag geeft een nieuwo verrassing. Nu zie ik het zoo Langzaam' van me af glooit de bi-code zandweg, helgeel, als een zandstroom tusschen boorden van laag dennehout. met kaqtjes, van sclierpgroen mos. Aan den voet der hoogte is eerst een breed vlak eind. groenig van mos en lioigrasscherp steekt lieti af togen, een pnbr strepen geel en dan tegen die zacht-bruine hêi, dio wijd uitdeint naao- de laagtedé hêi met' duizend nuances van bruin, paars, er oen met de afwisseling van schelle zandstrepen of plekken boscli-groen. donker sparre- of lachend eikenhout Van af mijn hoogte gerien, is het of oprijst, tusschcn dc omlijsting van sparren de hori- zion met z'n vervagende weilanden, zilverlijh nen van riviertje, tintelende daken, blauwe spitsen va.11 torens. Het wordt al verlicht uit blauw'e zomer lucht., zachtblauw boven me, maar fijn, tot wittig-grijs overgaand, aan den einder. Héél ver kan ik zien scherp zie ik de torens en molens, 'héél in de verto witte zeilenen als een trein door het landschap gaat. zie ik lang, heel lang de stoomwolk. Of zóó Tic klim op een top van een der heuvels en aan alle kanten omringt, me liet vergezicht.. Nü i9 het overkoepeld door grijze luoht niet zware wolken, hoog opgestapeld van af een diep-blauwer» horizon. Soms schiet de zon helle stralenbundels er tusschen door, plotse ling een stuk van het. landschap overgietend met licht, tooverend een kijkje1: een boer derij: in frisch-gvoen hoog hout., hèl wit huis met. bruin rieten dak, 9tukje bouwland, zand pad, boschperceelOf schél-gele vlak van een duinenri», zandheuvels, bijna wit tegen bosch of weiden er achter Of anders wéér Tk daal van de hoogte en kom. in de vlakte, waar zonnige heide zich wijd verbreedt. Nu moet ik neerzitten of liggen om goed te ge nieten de zomerweelde. Tk wil plukken van heiplant jee en bewonderen kleine kelkjes en blaadjes; ik moet bespieden nijvere mie ren of bezige torren een fiinwit. keit je lokt me om het te nemen en er op te zuigen. Of ik le» me achterover, mijn pet. over de nqgen, het hoofd' gesteund door de aehteraitgebracb- te armenen ik laat me stoven' in de zonnen hitte en ik gluur onder mijn pet uit naar de wamvtrillende hêi en ik luister naar gelui den heel in de vertehet aanrollen van een trein, hotsen van wagens op een straatweg, dorschen op cc n boerderij ver weg, vredige drie-klop. die zacht stemt jubelen van vogels hoog boven 111e. het koeltje in de hoo- ge héi. fijntjes fluisterend in zacht geritsel Dan rol ik me eens 0111 en ik voel méér nog de warme hêi. en het is of ik bezit neem van haar, of ik haar zeggen kan, hoe mooi ik haar vind, hoe lief ik haar heb. Of Ik rijd van dén straatweg af door een bopchweg en plotseling sta ik aan den rand op den kam der hoogte: vóór me een ravijn tusschcn twee heuvelruggen, diep in de laag te een zandpaadje als een draad gekronkeld tusschen dé hellingen van hei mof brem. Het, lokt tot- afdalen ver achterover gezeten 11111 paard aan Tangen tengel, omlaaggestnek- ten hals, dc voeten schrap, do achterbeenen sterk gebo»e® onder liet gewicht, schokkend dalen we omlaag. Soms glijdt het. losse zand een eindje weg en dan schuiven we mco paard zet zich schrap. Benedén zie ik hoog op tegen do Wanden van hêi, die lvooger lijken door stijilto. Tussohén kreupelhout door gaat hel pad een eind en eindigt in gnnt- kuilen. Nu weer tegen de steile helling op: vooroverzittend. soms de hand aan de manen, eerrt met zware duwpassen van de aohterliee- nen, dan, het laatste eindje, een paar galop sprongen om den hoogterand te bereiken. Hier noodigt. vlakke heide tot vlot rijdén een paar- honderd nieter glad terrein. In' vlot ten galop over de hei overal ruimte, frissche bries om: de ooren, manen wuiven, de hoef slag slaat dof op. En het vrije gevoel van. on gebonden1 genieten van lucht en geur doet het bloed sneller stroomen. Aan het eind dei- vlakte is een greppel lia-joep-floep!, er over; dan nog een hon derd meter wat hoogere hei en dan 'liet bosch weer in. Even gezien weer mijp. schoone, even weer hulde gebracht in. de vaart van een' jacht- galop een andere omhelzing. Toen eens Toen 'hen ik tot hfihr geslopen in avond schemer; ongezien van anderen, wilde ik met haar rijn bij dagscheiden. Wijduit blauwde haar kleed naar vagen horizon, en op avondzucht zweefden in nacht- frisch'heid haar geuren. E11 boven het grijzend blauw in het westen was zachtroode streep van wegzinkend licht meti stapels van bankwolken. Lang bleef ik turen nog naar het griize en roode. tot. heel vaag het. wris en alles naohtrtil rondomMijne schoone sliep

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1902 | | pagina 1