1°. «1
1"' Jaargang.
Zaterdag 9 Augustus 1902.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Militair Schetsboek.
■"J"!»,»,
10414
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post1.75.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschjjnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Adrertentiën, mededeelingéu enz., gelieve men vóór 10 nnr
morgens bij de Uitgevers in to zenden.
OPROEPING VAX VRRLOFGA1NOER.S.
I)e Burgemeester der gemeente Amersfoort,
Brengt bij deze ter kennis van den verlofgan-
96 ver der .Nationale Militie
- ALEXANDER VAN NUKEJtK
gooiende bij liet le regiment vield-artill&rie,
lichting 1897dat .het aan. hem verleend verlof
irordt ingetrokken en hij qp Woensdag, den 10.
k-ptember 1902. onder de wapenen behoort te
lomen. waartoe hij zieh op dien dag vóór des
namiddags 4 uur bij zijn korps moet aanmelden,
ip uniform gekleed en voorzien van verlofpas en
aile kleeding- en uitrustingstukken, 'bij. zijn ver
trek met groot, verlof .medegenomen.
Voorts wordt hij verzocht, zich daags te voren
tu?sehen 9 en 12 uur des voor middags, ter Secre
tarie te vervoegen, ten einde op den verlofpas de
Boodige verklaring te doen stellen.
Amersfoort, den 8. Augustus 1902
De Burgemeester voornoemd,
WUUTTHRS.
VERZIEKT E.
De 'Burgemeester der gemeente Amersfoort,
Gelet op de konnisgeving van den heer Com-
riasaris der Koningin in deze provincie, in Pro-
Tuiciaalblad 110. 92 van dit jaar
Brengt ter kennis van belanghebbenden in
deze gemeente, dat een geval van miltvuur is
voorgekomen in de gemeente Maarssen.
Amersfoort, den 9. Augustus 1902.
De Burgemeester voornoemd,
WEIJTIERS.
Uitgevers: VALKHOFF C«.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJ8 DER ADYERTENTEËN:
f 0.7».
- 0.15.
Tan 15 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel on bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
hot herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eens
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
Geduld Overwint.
,,Daar is een vriendelijke engel Gods,
„Met zacht en schoon gelaat,
„Die licht en vrede spreidt alom,
„Waai hij zijn tenten slaat."
„Geduld is zulk eeiril schoon e zaak wijl
leerden 'tl toen wij kinderen waren en, wat
ik ervaring waarheid maak, wij zeggen t
nog ui later jaren aldus onze Va® Zegge-
fn in een zijner eenvoudige liedekeus
Ja, nog herhalen wij telkens en telkens
wêr dat: bekende woord, dat men ons, toen
wij kind waren, van buiten liet leer en om het
later op onze beurt onzen kindereu in te
prenten, nadat de leermeesteres, die onder
vinding heet, ons genoegzaam, overt uigde van
di waarheid in dat woord vervat.
Van alle deugden, die de mensch zich eigen
kan maken, is geduld misschien het moei
lijkst te verwerven, maar eenmaal verwor
ven, 19 het 't kostbaarst kleinood, dat een
mensch in dit leven met zich dragen kan,
een talisman, die wonderkracht bezit, die reu
zenwerk brengt tot stand, die het paradijs
des geluks ons ontsluit.
Daar bestaat een. schoone overlevering, wel
kt zich gehecht heeft aan den naam van Ro
bert Biuce, nog 111 't Schotsche volkslied voort
levend, den held, die eens streed tegen Enge-
larnls overheersching en 'ti zoover wist te bren
gen, dat bijl, iin den aanvang dér 14de eeuw.
al? koning van Schotland werd gekroond. Door
langdungen strijd afgemat en bijna tot wan
hoop gebracht, vindt, lrij een schuilplaats en
toevlucht ergens in een. armoedige hut, Hoe
vermoeid ook, kan hij nochtans nicü rusten,
duizend gedachten doorkruisen zijn brein, de
«uk, voor welke hij strijdt, neemt.geheel zijn
geest in beslag, te meer nu hier niets is, dat
die gedachten kan afleiden. D'an, op eenmaal,
strak turend, staart, des'helden oog naai' de
ruwe zoldering, waar een spin Herhaaldelijk
tracht haar kunstigen draad vast to hechten.
Lang duurt het, eindelijk gelukt liet, geduld
overwon
En nog slaat Bruce de kleine Weefster gade,
dan, als greep een geheimzinnige macht hem
aan, hij richt zich op, hij ijlt naar buiten, hijl
verzamelt zijn verstrooide strijdkrachten en
't duurt kort of de temcêrgeslagene van zoo-
tven treedt als overwinnaar uit den moeilij
ken strijd.
In hoofdzaak met dit! verhaal overeenkomen
de ia'daar een andere legende, die ons mee
deelt, hoe Timur of Tanierlan, de bekende
Tartaarsclie held, beroemd om zijn geduld en
volharding, op lateren, leeftijd met voorliefde
verhaalde, hoe hij eens in zijn jeugd' genood
zaakt was een schuilplaats te zoeken tusschcn
verlaten bouwvallen Daar was het, dat zijn
oog viel op een mier, die bezig was met liet
vervoeren van een korrel, grooter dan /ij
zelve, naar den bovenkant van een muur.
Negen en zestig maal, telde hij, mislukte het,
telkens viel de last weer naar omlaag, den
zeven tigsten keer bereikte de kleine la-t-
draagster haar doel, een belooning, die in
derdaad wel verdiend mocht heeten, waar
zooveel volharding werd aau den dag gelegd.
De jonge man vergat de les, hem hier ga-
geven, nooit, hij verliet, straks zijn schuil
plaats, vol vertrouwen op de toekomst-, zijn
oogen hadden liet aanschouwd geddld over
wint
En zullen wij nu, het gebied der legende
verlatend om dat der historie te betreden, el
kaar nog behoeven te herinneren aan de le
vens van zooveel groote® van on9 geslacht, dio
hadden te worstelen met tegenspoeden en te
leurstellingen naamloos groot, en die noch
tans hun dbel wisten te bereiken, aan den-
dag leggend een geduld, dat slechts bewonde
ring kan afdwingen?
Weten we niet van een Columbus, die. toen
ten léste 't scheepsvolk dreigde itot oproer
over te slaan, en weigerde een hopeloos werk
langer voort, te zetten, van geen ophouden of
teTUgkeeren weten wilde, hij', die nog dagen,
weken, maanden ei' aan gegeven zou hebben,
en wiens geduld eindèlük overwon!
Weten we niet van "rTen genoeg bekenden
Carlv'e, hoe deze, als zon Geschiedenis
der Fransoho Omwenteling, voor zoover
deze reeds op papier gebracht was, door een
noodlottig toeval een prooi der vlammen wals
geworden opnieuw zijn taak aanvaardt,
manuscripten doorworstelt, inlichtingen in
wint, in één woord arbeidt zoolang tot de
schade wa?. hersteld en ten tweeden male
't verhaal stond zwart op wit'
De voorbeelden zouden zich gemakkelijk
laten vermenigvuldigen, doch waartoe meer?
Wij weten allen, Wat bedoeld wordt met en
verstaan onder 't. woord geduld, dat. edel ver
mogen: om te volharden bij' 't geen wit begon
nen. om te wachten op hetgeen wij vurig ver
langen
„Die stille, groote deugd, die d'engelen
ons benijden,
„De vrucht van groot geloof, een sieraad
van den geest,
„Een reine lelie in de doornenkroon van
'ti lijden,
,,'t Géheimnisvolle kruid, dat iedere wond
geneest."
Helaas, onze tijd van stoom heeft voor een
goed deel heti geduld op de vlucht gejaagd,
wij haasten ons en wij jagen, 't is of wij steeds
tiïd te kort hebben, wij ziin nauwelijks voor
twee derden den Oceaan over, of wij zouden
al valst de vuren willen d'ooven en den stoom
laten, ontsnappen 't. gaat alles inonzei dagen
vliegensvlug en toch nooit, vlug genoeg, wij;
gunnen ons niet zooveel tijd, dat de trein
behoorlijk stil staat, onder 't binnenrijden
gooien wij reeds de portieren los, en wij ver
dringen elkander biii den uitgang alsof aan
één minuut ons leven hing.
En intussehan doen wij te kort, aan, ouzo
gezondheid en wij vergeten, dat die gelaagd
heid en dat. ongeduld; zich 'als van zelf galat
mededeolen aa.11 onzen aard en onzen geert,
om vroeger of later oorzaak te worden van
smart. Een Arabische spreuk zegt„geduld
"is de moeder der blijdschap", een woord,
waarin waarheid ligt, immers gejaagdheid,
onrust, gemis aan volharding zij verbannen
den levenslust en de levensvreugd misschien
noemde Chrysostomus daarom het. geduld de
koningin der deugden,.
Geduld doet wonderen do meesterwer
ken der ouden, met betrekkelijk gebrekkigo
hulpmiddelen tot stand gebracht, zij leeren
het, rondom ons ziende worden wii van die
waarheid overtuigd, waar wij slechts gade
slaan den, arbeid van bij en mier en spin.
Geen boom, viel ooit met .één slag, d'e ge
stadige druppel slechts holt den steen uit,
wat geweld niet vermag, dat doet, liet, geduld
„Met iizer kunt gij 't iis wel breken,
..Maar 't is de zon alleen die 'i smelt
Dr-ze dingen te bedenken, daar schuilt wijs
heid en len ing in, de wijsheid en de leering,
die neergelegd is in heb woord van Loven-,
daal „Wie met. geduld' volhardt., zafl slagen,"
't Ts een mooie parabel, ons bewaard in de
gewijde oirkond'en van 't Christendom, welke
ons worstelt den man, did een viigeboom in
zirn wi'higaard geplant had en die na verloop
van ti*d kwam en vrucht, zocht en, ze niet
vindende, tot, den wijngaardenier sprak „Zie
ik kom nu drie jaren,, zoekende vrucht op de
zen vijgeboom, en vind ze niet; houw hem
uit, waartoe beslaat Iviï onnut den grond1?"
Eb daarop d'e wijngaardeniers - „Heer. laat
hem ook nog dit iaar, totdat ik om hem pe
graven en mest zal geb-gd' hebben, en indien
h:: dan vrucht, zal voortbrengen, laat hem'
staan f'
Geduld1, veel geduld' wordt er vaaik 1*11 't
leven vereischt, wül mensehen zouden liefst
morgen groot, zien' 't boomnie, dat', wijl g;ste
ren of beden plantten. Rpierhel vermeldt in
ri'io Bvsnraax Almanack ondpr de vple gang
bare «r>re=k woorden van zvn tüd' ook dit ..die
de t"*d verboden kan, van een kind. komt. een
main". Velen kunnen den t:;d niet afwachten
en, 7.00 waar als het is, dat „Eindelijk komt
eenmaal", zoo waar is het oftk, dat de meeste
mensehen de macht niet, hebben over zich zelf
om dat „eindelijk" af te wachten en inmid
dels" te doen wat hun, hand vindt té doefi,
gelijk de wijngaardenier uit, de gelijkenis, om
her doel dat zi; zich voorstellen, to bereiken
Steeds blijvenmij bij de versregels van
Victor Hugo, waarin hij zegt
„Espère, enfaintdemain et puis domain
encore!
„Et puis toujours deonainCroyons
dans l'a v 0 n 1 r !v
Die laatste woorden spatieer iklaten wij
gelooven 111 dé toekomst. wat niet is, kan
worden„alles sal reg kom" zegt de Afri
kaander in zijn eigenaardige taal.
Geduld leert ons de gansche wereldgeschie
denis op élk barer bladzijden niet aan
stonds, maar eens komt steeds wat vaak met
ongeduld! werd verbeid. E n onbreekbare ke
ten van oorzaken en gevolgen is het geheel,
alleen het oordeel over de booze daad, het
loon op edelen arbeid 't. volgde niet aanstonds,
werd niet. haastig uitbetaald'. God en de tijd
zijn rechtvaardige ïechters, in hun rechtvaar
digheid te gelooven is kenmerk van den wijjze
en vrome.
Qeduld overwintMonica was overtuigd
dat haar „kind van zooveel gebeden niet
kon verloren gaan, en ook al zag ze hem nog
niet wederkeeren, zij bleef zijn komst ver
beiden, en haar geloof is niet beschaamd" ge
worden.
Geduld overwint' Bédenken wij liet dik
wijls in 't leven, waar het zoovéél van ons
vraagt aan toewijding en liefde, en tegelijk
ons laat zien zoo weinig van vracht op ons
werk, allerminst op het tijdstip, waarop wij
dit vaak verwachten. Zaaien wij rusteloos
voort, en draagt er menige boom geen vrucht
op lijd, laten, wij hein uog een jaar en ander
maal een jaar geven, aan zijn groei en bloei
inmiddels bestedend onze beste krachten, ge-
loevende," dat de aanhouder wint!
Bergen van bezwaren mogen zich opd'oeii op
onzen weg, welnu de zigzaglijn leidt naai- der
bergen top, en anders koni.t gc er niet ge
duld is lijdens troost en lijdens kracht, ge
duld is de alpha en, de omega der levenswijs
heid. Die haar als gezellin medeneemt op do
levensreis, vaart zeker wel en heeft onder 't
gaan nog een lied op de lip, bij tegenwind 't
anker der hoop aan boord, krachtig hanteert
hij de riemen, eens is de haven van ziin hoogst
en edelst verlangen bereikt.
Zoo past ook hier het woord van Jacitra's
held „eude désespéreert. niet!" Hij, wanhoopt
niet, die ook maar iets gevoelt van wat een
dichter bezielde, toen hij, dit. lied out tokkelde
aan zijn harp
„Daar gaat hier beneden een engel in 't.
rond.
„Dien God in Zijn gunst ter vertroosting
ons zond
„Zijn hand' is met rozen des Hemels ge
vuld;
„Zijn voetstap is Vrede, zijn naam: is
Geduld
E V DBÏJWER
Politiek Overzicht
De kroning vkii Ednard Til.
Deze week is geopend met, een „bank holi
day", naar oud gebruik een universeele va-
cantiedag voor het zaken doende Engeland,
en wordt öt ook mee besloten. Praktisch is
de gebeele week eene vacantieweek, zooal®
de laatste week van Juni bestemd was te
zijn. Maar de stemming van liet pu'biek is
ditmaal een geheel andere dan destijds. Toen
was alle aandacht gericht op den 26en Juni,
den {jag waarop Koning Eduard VII de*kroon
op het hoofd zou worden gezet. De bittere
teleurstelling echter, die het bericht teweeg
bracht, dat de kroning moest- worden uit
gesteld, werkt nu nog na en werpt hare
schaduw op dezen dag, waarop de kronings
plechtigheid nader is bepaald.
Het is. dat zal niemand ontkenneu, een
merkwaardige dag in do geschiedenis van
Engeland. Men moet 64 jaren teruggaan om
in de Engelscho geschied hoeken eene derge
lijke plechtigheid vermeld te vinden. Den
28en Juni 1838 heeft de kroning plaats ge
had van Koningin Victoria, dio den 21en
Januari 1901 11a eene regeering van zeldzaam
langen duur overleden is. Twee ïnonscbenge
slacht en zijn heengegaan sedert de vorige
kroningsplechtigheid heeft plaats gehad, en
slechts enkele grijsaards kunnen daarvan nog
spreken uit persoonlijke herinnering.
Het merkwaardigste van dezen dag is mis
schien nog wel, dat de kroningsplechtigheid
heden kan plaats hebben. Boven verwachting
snel heeft Koning Eduard zich hersteld van
de opeiatie. waaraan hij zich heeft moeten
onderwerpen om zijn leven le redden. Dat
geeft een trek van intimiteit aan deze plech
tigheid, die er aan zou ontbroken hebben,
wanneer zij den 26en Juni had kunnen door
gaan. Maar al is het herstel van den Koning
bijzonder snel geweest, geheel gezond kan hij
op den dag van d® kroning niet- rijn. De mo
gelijkheid van een nieuwen aanval is niet
uitgesloten. Al zal ook een tweede operatie
eerst na weken plaats hebben, men, moet toch
rekening houden met de oogenblikkelijke
zwakte van den Koning. Orn deze reden is
ook voor de krouingsplcchtight'Tntsripel
aangeschaft, die echter alleeabcti.vSjy
bruikt zal worden, wanneey do jKWrunjr
vermoeid of te zwak niochtlztjfi 'oni te voet
naar de kapel van den heiligen Eduard te
gaan, of bij lwt verlaten van de abdij. Van
de westelijke deur der abdij tot aan het zoo
genaamde theater in het midden zal hij, 7.00
hoopt men, aan het. hoofd van den stoet
kunnen gaan Maar men wil op alle geval
len voorbereid zijn. Overigens zon Koning
Eduar^ niet de eerste Engelschte vorst rijn,
dit gedragen werd naar de voor zijne kro
ning bestemde plek. Koningin Anna, de
laatste vorstin uit het huis Stuart, leed op
den dag van dc kroning zoo erg aan de jicht,
dat zij een gedeelte van den weg in een
draagstoel moest afleggen. In de hofrekenin-
gen van bet jaar 1702 bevindt zich een post
van 250, die door den opperhofmeester
voor de staatsiekoets der gezanten en don
draagstoel der Koningin betaald werden. On
danks de zwakte van dc Koningin, verliep
dc kroningsplechtigheid zonder incident.
Ditzelfde hoopt men ook van dezen dag,
en om incidenten te voorkomen, ml deze
plechtigheid veel moeten missen van den luis
ter. die haar volgens de oorspronkelijke plan
nen zou omstralen. De weg, dien de stoet zal
nemen, is belangrijk ingekort. Van de vreem
de gezantschappen, die in. Juni gekomen wa
rren, zijn de meesten niet teruggekomen. En de
'straten zullen wel gevuld zijn met eene jui
chende menigte, de tribunes langs den weg
zullen bezet, zijjn, doch er zal quantitatief zoo
wel als qualitatief een groot verschil rijn tus>-
sc.hen het publiek, dat nu het kroningsfeest,
meemaakt, en het publiek, dat zich bad voor
bereid op de viering van den 26en Juni. Zelfs
wat. versiering en verlichting betreft, kunnen
do kostbare toebereidselen voor de eerste ge-
I legenheid moeielijk in denzelfden omvang
•vordeu herhaald. *"-<■
In één oipzicht zal in tusschcn de stoet dit
maal nier/ van geriwgi-i gehalte- zijn rtarv dv—
vorigo maalde Indische prinsen en de ver
tegenwoordigers van de besturen der over tien
geheelen aardbol verspreide koloniën m be
zittingen van het Britsche rijlk zijn gebleven
en bevinden zich in den optocht, die zich
heden begeeft naar do eerwaardige Westmin
ster-abdij Engelands Ruhmeshalle, cm ge
tuige te zijn van de plechtigheid, waarbij de
opvolger van Koningin Victoria de kroon
ontvangt, die vóór hem' eene lange re^-kï van
ooi-zaten hebben gedragen.
Onder dc Britsche koloniën in de over-
zeesche werclddeelen. zijn er echter twee, die
hierbij niet vertegenwoordigd zijn. Dat zijn
de twee jongsteTransvaal en de Oranje
rivier-kolonie, de beide voormalige republie
ken, wier b-wobking pas rich aan liet r.u-
gelsclie gezag heeft onderworpen. Die bevol
king is daor,oe eerst gekomen 11a langen en
bangen strijd. Een bange strijd ook voor
Engeland, dat in den oorlog, die onlangs ge
ëindigd is, dagen heeft beleefd, die meetel
len onder de donkerste dagen van zijne ge
schiedenis.
Düarom moet, naast de dankbaarheid voor
zijn eigen herstel, dankbaarheid voor nog
iets anders het gemoed van Koning Eduard
VII vervullen. Hij moet er dankbaar voor
zijn, dat een groot gevaar, dat Engelands
wereddpositie bedreigde, is afgewend en dat,
nog juist, bijtijds om do schaduw weg te
vagen, dio aud'crs den luister van dezen dag
zou hebben verduisterd, do vrede in zijn rijk
i* hersteld.
door
MIL VAN HOORN.
(Het auteursrecht is verzekerd
VI.
Mijn heide.
Lang vóór ik haar zie, komt haar frisoh-
üroge
geur imo tegemoetde reuk van heide
planten, van zand, sparren, dénnen, "akker-
fflaals, mos en brem. Ik haal ruim op m'n
adeoi door de neus; ik zeg: „hé1", en snuif
log eens met wijd uitzetten van m'n neusga-
tel' Dan i9 't, of m'n borsb breeder wordt, of
w plaats genuaaikt mioet worden voor meer
lucht, méér van. die heigeurige lucht, die me
WH hoofd in den. nek doet gooien en de ar-
'nen uitstrekkenDan is 'b, of allo loomheid
jwii straks^in-de-stiad verjaagd is, of ik vlugger
111 gaan en van opgewektheid licel m'n li-
chaam lichter wordt. Nu komt frissolie wind
om ni'Q slapen blazen, en ik neem m'n pet.
was af en ik strijik de hand door m'n lialren,
de koelte goed te voelen over mn'm hoofd,
ik haast me, om vlugger te komen op d'e
vlakte, om eerder weer te genieten de verras
sing van het vergezicht.
Och, ik ken hethet is de 'hei, ver uitge
strekt tot de lage landen, met de afwisseling
van bosebgroen en duinzand, daakjes en mo
lens, stoompluimen van spoortreinen de hei,
paarsbruin met blauwig veischiet, waar heu
vels der horizon vormen, de bêi,
Maar,hoe is 't vandaiag Ja, het is die
zelfde hei ik ken er ieder geultje, ieder
kuiltje; ik weet waar oude stronken zijn en
liooge erica een gat verschuilt. Maar, hoe is
'L vandaag? Hoe is liet licht, hoe zijn de kleu
ren? Is het tintelend van vrcoliikheid, of ern
stig van grauwgrijs uit effen lucht Is liet wis
selend van kleur door zware wolkschaduwen?
En ik haast. 111e wéér naar liet hoogtepunt.;
want iedere® dag is liet anders, ieder dag
geeft een nieuwo verrassing.
Nu zie ik het zoo
Langzaam' van me af glooit de bi-code
zandweg, helgeel, als een zandstroom tusschen
boorden van laag dennehout. met kaqtjes, van
sclierpgroen mos. Aan den voet der hoogte
is eerst een breed vlak eind. groenig
van mos en lioigrasscherp steekt lieti
af togen, een pnbr strepen geel en dan tegen
die zacht-bruine hêi, dio wijd uitdeint naao- de
laagtedé hêi met' duizend nuances van
bruin, paars, er oen met de afwisseling van
schelle zandstrepen of plekken boscli-groen.
donker sparre- of lachend eikenhout
Van af mijn hoogte gerien, is het of oprijst,
tusschcn dc omlijsting van sparren de hori-
zion met z'n vervagende weilanden, zilverlijh
nen van riviertje, tintelende daken, blauwe
spitsen va.11 torens.
Het wordt al verlicht uit blauw'e zomer
lucht., zachtblauw boven me, maar fijn, tot
wittig-grijs overgaand, aan den einder. Héél
ver kan ik zien scherp zie ik de torens en
molens, 'héél in de verto witte zeilenen als
een trein door het landschap gaat. zie ik lang,
heel lang de stoomwolk.
Of zóó
Tic klim op een top van een der heuvels en
aan alle kanten omringt, me liet vergezicht..
Nü i9 het overkoepeld door grijze luoht niet
zware wolken, hoog opgestapeld van af een
diep-blauwer» horizon. Soms schiet de zon
helle stralenbundels er tusschen door, plotse
ling een stuk van het. landschap overgietend
met licht, tooverend een kijkje1: een boer
derij: in frisch-gvoen hoog hout., hèl wit huis
met. bruin rieten dak, 9tukje bouwland, zand
pad, boschperceelOf schél-gele vlak van
een duinenri», zandheuvels, bijna wit tegen
bosch of weiden er achter
Of anders wéér
Tk daal van de hoogte en kom. in de vlakte,
waar zonnige heide zich wijd verbreedt. Nu
moet ik neerzitten of liggen om goed te ge
nieten de zomerweelde. Tk wil plukken van
heiplant jee en bewonderen kleine kelkjes en
blaadjes; ik moet bespieden nijvere mie
ren of bezige torren een fiinwit. keit je lokt
me om het te nemen en er op te zuigen. Of
ik le» me achterover, mijn pet. over de nqgen,
het hoofd' gesteund door de aehteraitgebracb-
te armenen ik laat me stoven' in de zonnen
hitte en ik gluur onder mijn pet uit naar de
wamvtrillende hêi en ik luister naar gelui
den heel in de vertehet aanrollen van een
trein, hotsen van wagens op een straatweg,
dorschen op cc n boerderij ver weg, vredige
drie-klop. die zacht stemt jubelen van
vogels hoog boven 111e. het koeltje in de hoo-
ge héi. fijntjes fluisterend in zacht geritsel
Dan rol ik me eens 0111 en ik voel méér nog
de warme hêi. en het is of ik bezit neem van
haar, of ik haar zeggen kan, hoe mooi ik haar
vind, hoe lief ik haar heb.
Of
Ik rijd van dén straatweg af door een
bopchweg en plotseling sta ik aan den rand
op den kam der hoogte: vóór me een ravijn
tusschcn twee heuvelruggen, diep in de laag
te een zandpaadje als een draad gekronkeld
tusschen dé hellingen van hei mof brem. Het,
lokt tot- afdalen ver achterover gezeten
11111 paard aan Tangen tengel, omlaaggestnek-
ten hals, dc voeten schrap, do achterbeenen
sterk gebo»e® onder liet gewicht, schokkend
dalen we omlaag. Soms glijdt het. losse
zand een eindje weg en dan schuiven we
mco paard zet zich schrap. Benedén zie ik
hoog op tegen do Wanden van hêi, die lvooger
lijken door stijilto. Tussohén kreupelhout door
gaat hel pad een eind en eindigt in gnnt-
kuilen. Nu weer tegen de steile helling op:
vooroverzittend. soms de hand aan de manen,
eerrt met zware duwpassen van de aohterliee-
nen, dan, het laatste eindje, een paar galop
sprongen om den hoogterand te bereiken.
Hier noodigt. vlakke heide tot vlot rijdén
een paar- honderd nieter glad terrein. In' vlot
ten galop over de hei overal ruimte, frissche
bries om: de ooren, manen wuiven, de hoef
slag slaat dof op. En het vrije gevoel van. on
gebonden1 genieten van lucht en geur doet
het bloed sneller stroomen.
Aan het eind dei- vlakte is een greppel
lia-joep-floep!, er over; dan nog een hon
derd meter wat hoogere hei en dan 'liet bosch
weer in. Even gezien weer mijp. schoone, even
weer hulde gebracht in. de vaart van een' jacht-
galop een andere omhelzing.
Toen eens
Toen 'hen ik tot hfihr geslopen in avond
schemer; ongezien van anderen, wilde ik met
haar rijn bij dagscheiden.
Wijduit blauwde haar kleed naar vagen
horizon, en op avondzucht zweefden in nacht-
frisch'heid haar geuren.
E11 boven het grijzend blauw in het westen
was zachtroode streep van wegzinkend licht
meti stapels van bankwolken.
Lang bleef ik turen nog naar het griize
en roode. tot. heel vaag het. wris en alles
naohtrtil rondomMijne schoone sliep