in den winkel behoorlijke gelegenheden om te
ritten aanwezig rijn.
Art. 178. liet aantal gelegenheden om te rit
ten mag niet kleiner zijn dan de helft van het
a<jntal jongens, meisjes en vrouwen, dat in den
w:nkel werkzaam is.
Art. 178. Het hoofd of de bestuurder van den
winkel draagt zorg, dat elk der daarin werk
zame jongens, meisjes en vrouwen van eene in
art. 177 bedoelde gelegenheid om te zitten ge
bruik kan maken gedurende den tyd, waarin die
personen werkzaamheden in den winkel ver
richt, welke zittende naar behooren kunnen ver
richt worden."
Ook de N. R. Cfc. heeft (na Het Volk) het
wetsontwerp ter inzage gekregen.
Daaraan ontkenen wij verder nog het vol-
geude:
Hot leerlingwezen.
Over den arbeid door leerlingen verricht, han
delt Hoofdstuk II (art. 18—72).
By al gemeen en maatregel van bestuur kan vol
gens art. 16 worden bepaald welke werkzaamhe-
"den in daarby aan to wyzen ondernemingen niet
door een jongen of meisje (jonger dan 17 jaar)
mogen worden verricht, tenzij als leerling of nu
ten gevolge van een afgelegd examen een diploma
als gezel te hebben verkregen. Hij, die bij het in
werking treden van een algemeenen maatregel
van bestuur als bovenbedoeld den leeftijd van
23 jaar nog niet voleind heeft en geen hoofd of
bestuurder is van eene onderneming als in den
algemeenen maatregel genoemd, mag niet als
hoofd of bestuurder daarvan werkzaam zijn en
§een leerowreenkomst sluiten dan nadat by een
iplorna als gezel heeft verkregen.
Ken leerling mag in eene onderneming, als
bedoeld in art. 18 de daar bedoelde werkzaamhe
den niet verrichten dan nadat ten zijnen aan
zien eene leerovereenkomst is gesloten en die
overeenkomst door eene door Ged. Staten te be
noemen commissie is goedgekeurd.
Eene leerovereenkomst mag niet worden ge.
sloten met een hoofd of bestuurder van eene on
derneming, wanneer deze commissie heeft beslist,
dat 4jkt hoofd of die bestuurder óf geen goede
opleiding kan geren óf als persoon geen genoeg-
zamen waarborg oplevert tegen gevaar voor de
zedelijke ontwikkeling Tan den jongen of het
meisje.
IX' leeroverkomst moet bevatten de namen
enz. van hoofd of bestuurder, leerling en diens
vertegenwoordiger in rechte, den duur, de ver
goeding aan 'hoofd of bestuurder of het loon aan
leerling, de tijdstippen van ontbering van ver
goeding of loon, het bedrijf of onderdeel van het
bedrijf waarin de leerling zal worden opgeleid,
den duur van den proeftijd, gedurende welken
hoofd of bestuurder en ook de vertegenwoordiger
van den leerling in rechte de overeenkomst kan
opzeggen, de wijze waarop de leerovereenkomst
kan eindigen, de uitdrukkelijke rerklaring van
elk der partijen, dat de verbintenis geacht wordt
op >te houden in de gevallen en op de wijzen, in
de wet bepaald ingeval de leerling bij het hoofd
of den bestuurder zal inwonen en overeengeko
men wordt, dat hy voor l.et verrichten van huise
lijke diensten zal mogen wolden gebezigd, de
uren welke por dag aan opleiding moeten worden
besteed.
De duur van den leertyd wordt vastgesteld by
alg. maatregel van bestuur de duur van den
proeftijd maakt deel uit van den leertijd en mag
in de leerovereenkomst op niet langer dan 3
maanden worden bepaald.
Het hoofd of de bestuurder is verplicht zooveel
in zijn vermogen is den leerling bekend te ma
ken met het bcdrjjf of onderdeel daarvan en op
rijn zedelyk gedrag toericht te houden hij mag
den leerling, tenzij dat is overeengekomen, niet
bezigen voor het verrichten van huiselijke dien
sten.
In het wetsontwerp wordt ook bepaald, dat
het bezookim van eene inrichting van vakonder
wijs in de avonduren voor deze leerlingen ver
plicht is, als aan die inriohting onderwijs wordt
gegeven in het bedrijf waarin do leerling werk
zaain is.
De arbeidsduur.
Jongens, meisjes en vrouwen, die, zij het niet
voortdurend, in fabrieken en werkplaateen werk
zaam zijn, of wier arbeid bestaat in het vervoeren
van lasten door hantfenarbeid, mogen niet lan
ger dan gedurende 10 uren per etmaal arbeid ver
richten, de gehuwde vrouwen Zaterdags niet mee»
dan 8 uren.
Bij alg. maatr. van bestuur kan voor jongens,
meisjes en vrouwen, die aan bepaalde schadelyke
invloeden rijn blootgesteld, het aantal werkuren
per etmaal op 7, 8 of 9 worden bepaald voor de
gehuwde vrouwen Zaterdags op niet meer eten 7.
l)e in de 2 vorige alinea's bedoelde werluren
moeten gelegen zijn tusschen 5 uur r.ra. en 7 uur
n.m. De arbeid van gehuwde vrouwen moet Za
terdags uiterlijk 3 uur n.m. zyn jjsëindigd.
Jongens, meisje* en vrouwen, die rij het niet
voortdurend in een winkel werkzaam zijn, mogen
niet langer arbeid verrichten dan gedurende II
uren per etmaal, terwijl de arbeid uiterljjk om
9 uur des namiddags moei riin geëindigd. Een
maal in de week mag de arbeid gedurende 13
uren per etmaal worden verricht en mag deze
tot 10 uur n.m. voortduren.
Door den Gemeenteraad kan onder jconinklyku
goedkeuring worden bepaald het uur van aan
vang van <lo in do vorige alinea bedoelde werk
uren en het uur van einde van de werk
uren worden gesteld hetzij voor alle werkda
gen, hetzij voor 5 werkdagen in de week op
vroeger dan 9 uur des namiddags. Daarbij wordt
bepaald, dat gedurende de werkuren rusttijden
van aan te geren duur moeten worden toegekend.
lX»or een ambtenaar, daartoe aan te wijzen door
den bij de wet betrokken minister, kan voor een
winkel onvoorwaardelijk of voorwaardelijk en
voor oen bepaalden tyd schriftelijk vergunning
worden verleend om voor in de vergunning aan
te duiden persoon of personena. het uur van
aanvang van den arbeid twee uren vroeger, of b.
het uur van einde van. den arbeid twee uur later,
of c. -het uur van aanvang een uur vroeger on dat
van einde een uur later te stellen dan in de
vorige bepalingen is vastgesteld.
De werktyd voor mannen in fabrieken en wern-
plaatsen wordt als regel op II uren per etmaal
gesteld.
Bij algemeenen maatregel van bestuur kan het
aantal werkuren bepaald worden op 8, 9 of 10
per etmaal voor mannen, werkzaam in bepaald
aangewezen bedrijven, waar zij aan schadelijke
invloeden zyn blootgesteld.
Bepalingen zyn opgenomen, waardoor arbeid
van mannen des nachts gedurende 8 achtereen
volgende uren is uitgesloten, tenzij en voor zoo
ver de geregelde gang der productie het verrich
ten van arbeid noodzakelijk maakt. Bepalingen
omtrent <1« rusttijden rijn daarbij opgenomen.
Bijzondere bepalingen worden voor^steld om-
!trent den arbeidsduur voor mannen in brood
bakkerijen de werkzaamheden mogen niet vóór
i uur «voormiddag» aanvangen; hoogstens
tweemaal 's weeks, maar niet meer dan 60 maal
n een kalenderjaar mag het aantal werkuren
vorden vastgesteld op: a. ten hoogste 13^, in-
lien de arbeidsduur op andere werkdagen het
untal van lOfc uur niet overschrijdtb. ten
toogste 16, indien do arbeidsduur op andere wern-
lagen het aantal van 10 uur niet overschrijdt. Is
ngvivolge het bepaalde onder a. of b. het aantal
vcrkurèn op meer dan 11 vastgesteld, dan mo
len do werkzaamheden op dien dag aanvangen
•p rijn vroegst te 2 uur des nachts.
IX Gemeenteraad kan onder koninklyke goed-
euring :en aanzien van den arbeidsduur van
tiannen in winkels voorschriften vartatellen.
lXze voorschriften bepalen of rij rich tot alle
f tot sommige winkels uitstrekkon. Voorts leun
en zij behelzen a. eene bepaling van het aan-
il werkuren b. eene aanwyzing van het uur
van aanvang en dat van einde van den arbeid
do bepalingen omtrent rusttijden, welke tusschen
de werkuren moeten worden toegekend.
IX. ingevolge a. en b. vast te stellen, voor
schriften behoeven niet voor alle dagen eene ge
lijke regeling te bevatten.
Afzonderlijke bepalingen hebben betrekking
op den arbeidsduur van personen, werkzaam bij
een openbaar middel van vervoer, waaronder hier
niet zyn te verstaan de spoorwegen, vallende
onder de wet van 1875.
Ken openbaar middel van vervoer mag n;et in
werking zijn dan nadat door den betrokken mi
nister eene regeling van dienst- en rusttijden is
goedgekeurd.
IX in de vorige alinea bedoelde regeling m.et
zich niet alleen uitstrekken over de personen,
die op het o. m. t. v. dienst doen of wiier werk
zaamheden op de veiligheid van het verkeer van
invloed kunnen zijn, maar ook over de personen,
die in dienst van de onderneming wvrltzaaui zijn
ten behoove van het o. m. v. v
Zondagsrust.
Wat de Zondagsrust tetreft, vermeldt de N.
E. Ct. do volgende bepalingen
In «eene inriohting, waarin een tak van fa-
brieks- of liandwerksnijverheid wordt uitgeoe
fend, mag op Zondag geen arbeid worden ver
richt.
Voor een persoon, hehoorende tot een kerk
genootschap. hetwelk den wekielijkschen rustdag
niet op Zondag viert, treedt in de plaats van het
verbod van het vorig artikel dat om arbeid te
verrichten in het etmaal, door de godsdienstige
vereeniging, waartoe hij behoort, als wokclijksche
rustdag aangenomen, indien hij aan het hoofd of
den bestuurder der inrichting rijn verlangen daar
toe heeft te kennen gegeven.
Afwijkende bepalingen worden gemaakt om
trent herstellen of reinigen van stoomketels en
omtrent inrichtingen tot bereiding van boter of
kaas, en voor bepaalde bij alg. maatr. van be
stuur te noemen fabrieken en werkplaatsen, ter
wijl de minister ook in bepaalde gevallen voor
een bepaalden tijd dispensatie kan geven.
Berichten.
1>«* contfiitfe aait Otèie
De Vie afiervering van het orgaan dor vor-
eenigmg ter beoefening van de Krijgsweten
schap bevat e~n verhandeling van dr. D. Ro-
meyn over de toepassing van de Conventie
van Genève in den Zuid-Afrikaanschen oor
log en oenige noodBaiketlijike wijEitgingen en
aanvullingen in die Cotnventiei
Aan do conclueiën waartoe de sohrijrvor
komt, wordt het volgende ontleend
A. Bij internationale overeenkomst (her
ziening van de conventie van Genève) wordt
besloten tot de vaststelling van bepalingen,
welke o.m. uitdrukking geven aan de volgen
de wenschen
Elke belligerant zal or voor waken, dat,
voor zoover de omstandigheden dit toelaten,
de in zijne handen gevallen gewonde en zieke
militairen van de tegenpartij tot aan hunne
genezing in aille opzichten behandeld worden
ala do niet in krijgsgevangenschap verkeeren»
de rieken cn gewonden van zijne eigene troe
pen.
Elke neutrale Staat moet, nadat de«e zich
overtuigd heeft, dat die evacuaties uitslui
tend een geneeskundig karakter hebben, ont
ruimingen van ziekte en gekwetste vreemde
militairen over zijn grondgebied toelaten,
wanneer die ontruimingen in het belang der
betrokkon zieken en gowonden zijn en zij zon
der nadeel voor deze laatsten geen anderen
weg Winnen nemen.
Aan d)e personen, aan welke, uithoofde
van den aard hunnen* betrokking of vau hun
nen werkkring, ieder dor belligerantcn voor
zich het reobt toekent op de bescherming
naar de regeling der Conventie van Genève
wordt door d« militaire overheid een onder1
scheidingsteek en uitgereikt, bestaande in een
rocdi kruis op witten grond.
De personen, die door liet bedt van een
door de militaire overhead gestempeld R. K.
merk en van een legitimatiebewijs kunnen
aan toon en. onder bescherming van de C. v.
G. te staan, bobben mot hunne perooomlijke
bezittingen steeds recht op de door die Con
ventie verleende voorreakten, zoolaug zij zich
onthouden van mot do neutraliteit strijdige
handelingen, b.v. hot zonder voldoende mach
tiging zich bevinden binnen de liniën van de
tegenpartij of het ouder diezelfde omstan
digheden verlaten van belegerde of geblok
keerde plaatsen.
Alle gerechtigden tot hot dragen van het
onschendbaarheid verleonende R. K. toeken
moeten, voor zoover zij in oorlogstijd direct
of indirect hulp verleenen aan gewonden en
zieken, steeds voorzien zijn van een afdruk
van do C. v. G. in die talen der beide oorlog
voerende partijen
Bij nadering van den vijand zullen zij, in
dien noodig, voortgaan met hulp verleenen,
ook dan wanneer die het. gedeelte van hot
slagveld, waar zij werkzaam zijn, in zijn be
zit genoimen heeft.
De bewolking, die hulp verleent, aan zieke
cn gewonde militairen, zal voor een doel
grooter of kleiner naar de mate van de belang
rijkheid harar diensten tegenover die zieken
cn gewondenkwijtschelding verkrijeen van
door db bezettingstroepen op te leggen oor
logslasten.
Wanneer ambulances uit neutrale staten
oon den belligerant, wien rij hulp wenschen
te verleenen, te bereiken, de liniën van de
andere oorlogvoerende partij moeten passee'-
ren. zal deze haar door moeten laten, wan
neer er geen twijfel bestaat aan liet zuiver
geneeskundig karakter dier ambulances en
de militaire belangen van laatstbedoelde par
tij er niet door worden geschaad,
B. Bij ons te lande wordt door het leger
bestuur liet noodiige vcrriöbt, opdat:
la. Alle tot den. geneeskundigen dienst bij
hot leger beboerende voaituigen gemakkelijk
ook op grooteren afstand van andore soort
gelijke to onderkennen rijn.
2o. Het geneeskundig en verdere ambu-
lancd-materieel ter voorkoming van moeüijk-
hoden. om diefstal daarvan minder gemak
kelijk te maken en om het te kunnen onder
scheiden van dergelijko voorwerpen der
tegenpartij, zooveel mogelijk voorzien wordt
van een rood kruis, vergezeld van het lands
wapen
3o Tn het leger aan den inhoud van da
C. v. G. algemeene bekendheid gegeven
wordt.
4o. Hij, die zich in oorlogstijd weder
rechtelijk met het R. K. tooit, of rich val-
schdlijk uitgeeft te behooren tot eene R. K.
vereen iging, voor den militairen rechter ge
bracht wondt.
5o. Hij. die tot hot R K. boboorendos in
oorlogstijd met de neutraliteit strijdige han
delingen pleegt, of op andere wijze do V. v.
G schendt, voor den militairen rechter ge
bracht wordt.
C. Onze Regoering moot de noodige maat
regelen treffen, opdat
lo Binnen de landsgrenzen, behalve aan
den militairen geneeskundigen dienst, aan de
Noderlandsohe Vereen ïging het Roode Kiui3
het uitsluitend recht verleend wordt tot het
voeren van een rood kruis op witten grond.
2k> AJ wie zonder machtiging van het
koofdcomiié van genoemde Vereeniging boven
bedoeld merk (rood kruis op witten grond)
tot welk dori ook gebruikt, gestraft worde.
D. Hat hoofd comité van het Neder
tendschc Roode Krui? 9tc*lie zich in verbin
ding mot de departementen van oorlog en
marine, ton einde in navolging van het Iden-
titeitddepartemont. van de Transvaal-afdeeling
van hot R. K. te Pretoria, ook voor ons land
eene dergelijke instelling in het loven te
roepen.
Blijkens mededeeling vau don consul-
generaal te Kaapstad worden geen permitten
voor Transvaal of Oranje-Rivier-Kolonie afge
geven aan personen die door de Britsche auto
riteiten uit Z.-A rijn utgezet, noch aan perso
nen, de geen onderdaan van der gewezen Zuid-
Afrikaansche Republieken geweest zijnde of
aldaar genaturaliseerd na het uitbreken van
den oorlog, aan dien oorlog hebben deelgeno
men. Voor al dcEulkon heeft eene aanvraag
om oon permit d'us geen kans op gunstig re
sultaat zij kunnen slechts in do Kaapkofonie
en in Natal wordlen toegelaten en dit alleen
voor zoover zij voldoen aan de bepalingen der
daar geldende Immigratiewefc, waarvan def
tekst op het Departement van Buienlandscha
Zaken verkrijgbaar is.
Aangezien maandelijks slecht* een beperkt
getal permitten voor Transvaal of Oranje-
Rivier-Kolonie afgegeven wordts worden be
langhebbenden die in deze koloniën wenschen
te w9rden toegelaten gewaarschuwd, zich niet
naai- Zuid-Afrika te begeven zonder zich het
heb bezit van een permit voor één van die ko
loniën verzekerd be hebben.
Formulieren tot aanvraag daarvan worden
aan liet Departement van BujfbenlancEschëJ
Zaken verstrekt.
De consul-generaal te Kaapstad deelt voorts
mede, dat het inverband met genoemde Im-
migratiewot wenschelijk is, dat de Nederl.
onderdanen, voor zoover zij zijn boerenarbei
ders, dienstboden, werklieden of ambacht»
leiden, welke zich naar Zuid-Afrika begeven,
zich voorzien van oen paspoort of van eone
verklaring van deai burgemeester hunner
woonplaats, betreffende gedrag en middelen
van bestaan, benevens wanneer mogelijk die
noodige bewijzen dat zij bij aankomst in de
kolonie eene vaste betrekking hebben.
Personen die niet van zoodanige documen
ten voorzien rijn, loopen gevaar niet in de
Kaapkolonie te worden toegelaten.
Aan een particulier schrijven uit Sicilië,
waarvan inzage werd gegeven, ontleent
de X. Ct. het volgende:
Door de welwillende tusschenkomst van
den. consul der Nederlanden te Messina., den
heer J. Scaccianoce, werden wd]| in de gele
genheid gesteld' de kort geleden uit de Straat
van Faro opgehaalde kanonnen te 'bezichti
gen. Zij zijn, ten getale van ruim 25, afkom
stig van schepen dtr Spaansch-Hollandsclie
vloot ouder De Ruyter en der Fransche on
der Du Quesne, gezonken in den zeeslag bij
den Etna (1676), waarin onze De Ruyter
overwinnaar bleef, maar doodelijk gewond
werd. Wij waren diep onder den indruk van
deze getuigen van ons groot verleden, die
ruim twee eeuwen op den zeebodem begraven,
ons als uit een langen slaap ontwaakt, sche
nen toe te spreken over de vele zeeslagen,
waarin rij onder den grooten adinixaal had
den mogen dienen
Do meeste der stukken zijn min of meer
beschadigd, uitgezonderd enkele. De lengte
wisselt af tusschen 1.40 M. en 1.70 M., de
doorsnede naar verhouding tusschen 0.30 M.
en 0.50 M het kaliber is van 814 c.M.
Opvallend weinig hebben de 9 Holland-
sclie stukken geleden, wat wel op de dege
lijkheid van het brons, waaruit zij, vervaar-
died rijn. duidt. Vijf daarvan dragen het
opschrift: „Admirali teats-Resident ie Ain-
stelredam", de vier andere „Admiraliteits-
Residentie Rotterdam".
Zij zijn versierd met een medaljon, waarop
de Nedcrlandsche Leeuw op twee ankers;
eenige smalle brons-reliefs, voorstellende
mcergodinuen on nymphen, ronden do kanon-
randen handig af en zijn zeer kunstig be
werkt.
Het is te hopen, dat deze belangrijke his
torische vondst spoedig zijn weg naar Neder
land zal vinden. Da autoriteiten te Messina
dringen op spoed aan cn zijn geneigd de over
neming zooveel mogelijk te vergemakkelij
ken.
Do kanonnen behooren in Nederland thuis.
Dat men de gelegenheid om zoo merkwaar
dige getuigen van ons historisch verleden
voor liet land te verkrijgen, niet late voor
bijgaan.
Beter laat dan nooit. In
den Nederlander vinden wij het volgende
over eon vergissing in de „Camer a Obscu-
r a"
„A propos van de „Camera Obscura". Het
is merkwaardig, dat in dit boek, door twee
geslachten gel eren en bewonderd en door dui
zenden ala 't ware van buitongekond, oein ver
gissing voorkomt, die in twintig drukken on
opgemerkt ia gebleven. Het is in hot hoofd
stuk „Varen en Rijden," waar bij de beschrij
ving van een diligence vol wakende passa
giers, deze zin voorkomt„En dan die nieuw
modische zwavelstokjes, waarvan een mensch
ojispriDgt als zo afgaan, en die eon hydroge
nium ontwikkelen, waarvan iemand het hart
in het lijf omdraait!"
Dit nu is chemisch onmogelijk, want hydro
genium (waterstofgas) kan nooit bij do ver
branding van wolko stof ook ontstaan en bo
vendien ia het reukeloos.
Toen in het voorjaar van 1900 in do bladen
werd gemeld, dat Beets zich berig hield met
de correctie van de drukproeven voor den
twintigsten druk, maakte de heer F. C. J.
Scheurleer hem opmerkzaam op dezen lapsus
calami en ontving daarop van don beminne-
ijken grijsaard dit aardige briefje
„De ben u zeer dankbaar voor uw vriende
lijk schrijven.
Het „hydrogenium" in het artikel Varen,
en Rijden, door uwe welwillendheid een „lap
sus calami" genoemd, is na uwe welkome te
rechtwijzing, in mijne ocgen oon loelijk staal-
kjo van avcrecktscko wijsheid. De 20e uitgave
is reeds, op werinige bladen na. afgedrukt en
ik kan derhalve daaruit de fout niet meer
verwijderen, Mocht, wat niet waarschijnlijk,
maar mogelijk is de 20ste eeuw een 21ste
vragen, voor dait geval rijn maatregelen door
mij genomen, om aan uw gewaardeerde opmer
king haar welverdiend gevolg te geven."
In den 21sten druk is hydrogenium dan
ook veranderd in „stinkgas".
Een monument voor Eraile
Z o 1 a. In Frankrijk hebben de vrienden en
vereerders van den grooten romanschrijver
den schrijiver ok van het machtig en moedig
J'accuse, het plan gevormd om, door het opi-
riohton van een Zola-Monument op ©en der
pleinen van Parijs de nagedachtenis van den
kunstenaar, en tevens di© van den strijder
voor waarheid on recht, te ecren. De deelne
ming van andere lanidon aan die hulde is toe
gelaten. Elk Noderlandsch bewonderaar van
Zola's kunst, of van rijn heiden moed, of van
boide, kan dus getuigenis afleggen van zijn
sympathie voor den doode en tevens de op
richting -an een waardig monument bevor
deren, door in de kas van het Parijsche Zola-
Comité een bijdrage te storten. Ten einde aan
hun landgenooten die deelneming gemakke
lijk te maken noodigen ondergeteakenden
hen uit om, vóór 15 April a.s., aan een hun
ner, onverschillig wie, per aangeteekenden
brief, per postwissel of postbewijs, een gelde
lijke bijdrage te zenden. De gevers, tenzij
zo onbekend mochten wenschen te blijven
worden verzocht bun naam, woonplaats er
betrekking duidelijk op te geven. Alle bijdra
gen zullen, met varmelding van de namen
der gevers, worden toegezonden aan den pen
ningmeester van het Zola-Comité te Parijs,
die in het dagblad L'Aurora elke gift zal ver
antwoorden..
Dr. A. Aletrino. AmsterdamCharles Rois
sevatin, AmsterdamCyriel Buysse, Den
Haag; mr. Frans Coenen Jr., Amsterdam;
L. van Deyssel, Jaani; prof. A. P. Fokker,
Groningen J. Funke, AmsterdamF. van
dor Goes, Hilversummr. J. N. van Hall,
Amsterdam mevr. Henriëtte Roland Holst,
's Gravelandprof. A. A. W. Hubrecht
Utrechtmr. II. Louis Israels, Amsterdam
Jozef Israels, Den Haag; F. Smit Kleine
Doorn; Frits Lapidoth. Den Haag; J. de
Moester, Rotterdam Fr. Netscher, Sant
poort.; W. G. van Nouihuys, Den Haag prof
J. Oppenheim, Leidenmr. A. A. Do Pinto,
Don Haag; A. Pit, Amsterdam: mr. L. J.
Plemp van DuivolandDein Haagprof.
Hector Treub, Amsterdam.
Voor eenige.n tijd publiceerden wij een
schrijven van den minister van Oorlog aan
zijn ambtgenootenhetwelk de mededeeling
bevatte, dat menige patroon zich niet ont
ziet den werkman, die voor eenige weken tot
het vervullen van militiepliohten wordt op
geroepen, dadelijiK uit zijn dienst te ontslaan
en aldus de bezwaren vain don dienstplicht
voor werklieden aanmerkelijik te vergroot en.
Do Nieuwe Courant richt nu naar
aanleiding daarvan een ernstig woord tot de
werkgevers
,Naar ons werd medegedeeld, gaat er nauwe
lijks een dag voorbij, waarop regim* nts-oomman-
danten met meerdere brieven ontvangen van pa
troons, chefs van firma's of andere werkgevers,
houdende verzoek om verlof voor een der thans
onder de wapenen zijnde miliciens veelal gaan
deze verzoeken gepaard met de mededeeling, dat
als het verlof niet kan worden toegestaan, de
betrokken persoon zijn betrekking zal kwijtra
ken,
Nu ligt het, in de eerste plaats, voor de hand,
dat dergelijke pogingen omi pressie te oefenen
hij de commandanten, op wie men zc beproeft,
niet 111 goede aarde vallen en meestal aan *«n
inwilliging van de verzoeken niet bevorderlijk
zijn.
Haar bovendien mag de aandacht ook wel op
het volgende gevestigd worden.
Vele brieven zijn gericht tot den betrokken
milicien zelf, en het spreekt vanzelf, dat de ge
dachte aan het gevaar van "een, dikwerf met
groote moeite verkregen, betrekking te verliezen
don man met zorg verruit, verbittering en tegen
zin in den. dienst wekt en hem alzoo het ver
vullen van den hem door de wet opgelegden
plidht verzwaart.
Nu worden wel is waar al deze foriefschrijvers-
bedreigers beantwoord en gewezen op het on
edele van hun optreden, maar dan is het kwaad
reeds gesticht, cn bovendien, de waarschuwing
en terechtwijzing komen slechts tot hèn, en her
ligt voor de hand, dat zij er anderen niet miede
Wij herhalen daarom met nadruk wat wij
vroeger schreven ..Het is, behoudens noodzaak-
volstrekt niet te veel van den patroon geverfd-
dat hy zich eenige last of opoffering getroosto
gedurende den tyd, dat eenigen zijner werklie
den zijn opgeroepen om hun plicht als staats
burger te vervullen Wat in'eer is, door zoo
danige last of opoffering te weigeren, verzaakt
hij beslist zijn ongeschreven plicht als staats
burger, terzelfdertijd dat zijn medeburgers, de
miliciens, den hunnen, die hun bij wettelijk voor
schrift is opgelegd, .etrouw vervullen. Het is
werkelijk een misselijke geest, die doorstraalt in
de brieven van patroons, welke blijkens boven
staande mededeeling bij menigte aan de regi-
ments-commandanten worden toegezonden. Ver
schaft de oproeping der miliciens hun last, ver
traging. stoornis het is best mogelijk, maar
den miliciens zelf dan en hun gezinnen of be
trekkingen? Lewn de briefschrijvers in een staat,
die zorgt voor handhaving van openbare orde en
rust, bescherm ring van persoon en goed, en zou
het hun dan vrijstaan zich te onttrekken aan hun
deel in de lasten, wanneer buitengewone omstan
digheden buitengewone maatregelen eischen tot
die handhaving? Hebben zij daarbij soms min
der belang dan de opgeroepen miliciens? Zijn
hun staatsburgerlijke verplichtingen soms min
de dan die van dezen
Moge het gauw uit zyn met al die brieven.
Het zou werkelijk een schande voor ons land zijn,
indien een deel der burgers, van wie velen waar
schijnlijk den dienstplicht nooi^ hebben vervuld,
zieh op laffe en voor anderen schadelijke en ver
bitterende wijze onttrekken ging aan de mede
werking, ilie het. staatsgezag, vooral in voor het
land moeilijke tijden, eereclitigd is van allen,
hetzij krachtens wettel ijken, hetzij krachtens
zedotijken plicht, to verlangen."
INGEZONDEN STUKKEN.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Dt copie wordt niet teruggegeven.
Openbare ooceilelijbbeid.
Er is zooveel in onze samenleving, dat naar
beneden trektl>at aanpakken wil onze hoogere
zijde, ons beter-ik, cn liet vermoorden 1
Het valt niet te ontkennen, dat daartegenover
vele krachten ten goede werkzaam rijn van
daar dan ook eene voortdurende worsteling tus
schen goed en kwaad, liooger en lager bewustayn,
het godde'ijke en het dierlijke in den mensch.
Maar het ligt nu eenmaal in den aard der din
gen. dat het kwaad schaamteloos optreedt, rich
op den voorgrond dringt en welig voortwoekert,
terwijl liet goede, ,het hoogere uninder wordt
waargenomen. Bovendien treden velen, die het
goede willen, behoedzaam terug, zoodra zich kun
vijand in volle schaamteloosheid opdringt,
bevreesd zich te bezoedelen.
Deze al genteen e waarheden verklaren, hoe in
den laatsten tijd zich steeds verder heeft kun
nen uitbreiden de handel in onzedelijke prent
briefkaarten, platen, geschriftjes, enz. In onze
grooie steden zien wij dikwijls boekwinkels, wel
ker ramen bedekt zijn mei prentbriefkaarten,
wedijverend in onzedelijkheid. Nu dragen de win-
keliere er zorg voor, dat al te plastische en vul
gaire voorstellingen niet achter de ramen ver
schijnen, daar zij anders in aanraking met de
politie zouden komen. De zeer onzedelijke uit
gaven blijven binnen en worden, alleen verkocht
aan klanten, die door aankoop van minder-kwet-
fmnde voorstellingen het vertrouwen van den
winkelier wonnen. Het ergste zien wij dus niet,
hetgeen betrekkelijk gelukkig is. Maar hoeden
wij ons voor struisvogelpolitiek en vergeten wij
niet het ontzettende kwaad door dergelijke toe
ken ingen en fotografieën teweeg gebrachtden
ken wij eens aan den prikkelenden, zenuwsto-
renden invloed op vele jeugdige gestellen ge
oefend, de verdorvenheid in vele jonge harten
gezaaid, het gif in vele zielen geënt.
En vooral wachte men zich, de voorstellingen,
die in zoo grooten getale worden tentoongesteld,
ongevaarlijk te noemen. Ook mag de zoogenaam
de artistieke waarde geene verontschuldiging
zijn. Het valt niet te ontkennen, dat uitvoering,
druk en kleurschakeering dikwerf een mooien
indruk maken verheffend zijn dergelijke zaken
niet.
Ik wil geen bekrompen preutschheid predi
ken vrees voor realisme drijft mij evenmin
maar ik ontzeg de ..kunst" het recht om onedel
te werken, om te verlagen. Daardoor verzaakt zij
hare roeping.
Het ligt eenvoudig aan de bedoeling, waar-
naede eene voorstelling in het leven is geroepen
de bedoeling, die er onmiskenbaar uit spreekt,
«ie geest, die er van uitgaat. En onmiskenbaar
•bemerken wij van de vele uitgestalde teekenin-
gen enz., dat die bedoeling, die geest prikkelend,
onedel, verlagend is. Het heeft mij verwonderd,
dat zoovelen, met wie ik hierover sprak, blijk
gaven, niet. denzelfden indruk te hebben ont
vangen rij hadden het niet opgemerkt vooral
vrouwen en meisjes verklaarden te goeder trouw
hiervan niet te weten en rij beschuldigden
mü van overdrijving. Maar zoodra rij gingen op
merkten en acht geven, werden zy het met mij
eens.
Diegenen, die onvatbaar rijn voor het gif, zien
het niet, maar rij, die er door worden beïn
vloed, zoeken het, sporen het op, vragen er om.
En velen, die nog onkundig waren, komen er miee
in aanraking, proeven het bittor-zoete van, het
gif en worden er door bedwelmd.
Ik wil niet aan alle zijden mijne beschouwin
gen voortzetten, alleen wijzen hier op het ge
vaar der openbare onzedelijkheid. Let op en ziet,
hoe vele ionge menschen langs dezen weg den
«ersten voet zetten op het terrein van onzede
lijkheid, van ontucht. Stelt u tot taak, uwe aan
dacht te wijden aan den verderf el ijken invloed,
die uitgaat van onzedelijke prentbriefkaarten
aanplakbiljetten, kinematograaf-voorstellingen,
platen, tijdschriften enz. Spoedig zult gij in
zien. dat hier handelend moet worden opgetre
den.
Hoe? Ziedaar de groote vraag.
Van wetten of politieverordeningen verwacht
ik in dit opricht niets. Daarmee verjagen wij
het kwaad naar verborgen hoeken, waar het des
te dieper invreet. (Bovendien,, de grenslijn tus
schen zedelijk en onzedelijk laat zich niet wette
lijk vaststellen. De ,,lex Hieinze' maakte in
Diiitschland fiasoo en zoo zal 't steeds gaan.
De algemeene opvattingen omtrent l.et sexu-
oele vraagstuk moeten worden veredeld veler
lei vereenigingen en bewegingen leggen zich
daarop langs verschillende wegen toe.
Maar nu dit punt in het bijzonderde be
strijding der openbare onzedelijkheid. Daartoe
geef ik in overweging den volgenden weg te be
wandelen
Da (publieke opinie worde wakker geschud.
Hiertoe kan een ieder medewerken alle ver-
eonigingen van zedelijk-vooruitstrevenden ver
zoek ik daarom dringend, deze woorden te ver
spreiden alle zedclijk-willende bladen, mjjne
meening op to nemen en te bespreken alle per
sonen. die het gevaar inzien, mede to werken
ieder in eigen kring.
Boekhandelaars, die briefkaarten of tydschrif-
ten met onredelijke voorstellingen verkoopen,
Irachte men te overtuigen, dat ook zij moeten
medewerken tot bestrijding van het kwaad al
thans verplicht, rijn. het niet in de hand te wer
ken. Helpt overreding niet, dan lijkt de boycott
een geoorloofd middel. Als alle zedelijk-ernstigen
den boekhandelaar, die het kwaad bevordert,
hunne bestellingen onthouden, zal hy, die dik
wijls door het vragend publiek gedrongen wordt
lol verkoop der onzedelijke kaarten enz., bemer
ken, dat er ook nog een andergerind publiek
is.
Zoolang dag- en weekbladen nog niet inzien,
dat het hunne taak is, toezicht te houden op
hunne rubriek advertenties, ligt het op den weg
der lezers bij die bladen op weigering van ze
den-kwetsende advertenties (óók uiterlijk zooge-
naam le ongevaarlijke) aan te dringen.
Fabrikanten, die zinnen-prikkelende of vul
gaire reclame niaiken, worden op het onverant
woordelijke hiervan opmerkzaam, gemaakt.
Het publiek dringen aan op verwijdering van
kinomatografen met onedele voorstellingen.
En zoo kan ieder mede werken in eigen 'kring,
hoe meer men daarbij natuurlijke, nobele op
vattingen omtrent het, natuurlijk en grootsch
proces der voortplanting verspreidt, hoe meer
invloed men ten goede oefent.
Bij eene beschouwing van teekeningen enz.
oordt*le men niet te lichtvaardig men billijke
alleen liet nobele, het verheffende datgene
dat men als man zonder ecnig bezwaar moeder,
echtgenoote. zuster durft laten zien, datgene,
dat men als meisje of vrouw zonder blos" aan
vader, man, broeder durft toonen. Al het andere
veidient onze bestrijding.
Ein thans, allen, die u beijvert tot verbetering
der moraliteit, veredeling onzer levensopvatting
of verhooging van het zedelyk .bewustzijn, allen?
die stnj.lt. voor verheffing van economische toe
standen, allen, die de vrouw wilt verlossen van
vooroordeelen en sleur, allen, die u beijvert voor
het heil der menschheid, op welke wijze dan ook,
9teunt ons met alle krachten. Want de openbare
onzedelijkheid vertrapt de moraliteit, verhindert
een rnenschwaardig bestaan en kweekt een, zwak
geslacht,v maakt de vrouw tot slavin (riet, hoe
uwe zusters worden voorgesteld op kaarten en
platen edeldenkendé en fijnvoelende vrou
wenen kluistert de menschheid in boeien.
Daaaorni deze oproep aan alle welwillende
Dat hij weerklank vinde in woorden en da
den!
J. J. HOOGlEWEIRiFF.
I it gegeven door de Centrale Oommissie van
..Item Leven." Wolfshoek IS, Rotterdam.
MARIE OALISCH.
J. J. nOOGEWEHFF
LOD. VAN MIEROP.