879. Tweede Iliad. T" Jaar gangs. Zaterdag 11 April 1903.. KOLONIËN. BINNENLAND. FEUILLETON. Militair Schetsboek. AMERSFOO RTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden voor Amersfoort 1.25. Idem franco per post. - 1.75. 'i&onderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van 1 Zon- en Feestdagen. idrertentiën, raadedeolingen enz., gelieve men vóór 10 uur 'e morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1—5 regels f 0.75. Elke regel meer - 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement, lüene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Wanneer vieren wij Paaschfeest De Israëlieten vieren hun paaschfeest - f mj herinnering aan hun bevrijding uit. Egyp- I te van 15 tod. 22 Nisam, alzoo telken jaro I op denzelfden datum. I Anders is liet in de Christelijke kerk, die, F tengevolge van ©en ontstaan geschil, op heb I eerste oecumenische concilie saamgekomeoi IteNioea in t jaar 325 bepaalde, dat voort- j opstand ingsfeest gevierd zou woerden F op den eersten Zondag na die volle maan, volL geilde op de lentemachtevaning. Pe astronomische berekening van het feeet verd opgedragen aan den bisschop van Al ex- die telken jare den détum bekend, naakte in een rondgaandon brief de zoo- lainda ,.liber paaéhalis'", welke tegelijk geL I hsigjd werd, voor dé oplossing van een of I »odere kerkelijke tijdvraag. Het Christen-Paasohfeest ook de Protes- f tantscho kerk houdt zich aan bovengenoemde bepaling kan dus nooit vroeger komen F dan 22 Maart en nooit later dan 25 April. Daar eerstgenoemde datum aan St. Bcniedlio ti» en laatstegenoemde aan St. Marcus a©- I wijd is. ontstond het gezegde„non sequitur I ilarcuni. nee precedit Benedictum", d. i. het Paaschfeest komt niet na St.. Marcus noch' r Sb. Benedictufl." Op 22 Maart viel het feest iu de jaren 1 1598. J693, 1761 en I81S. Eoret in 2285 zal nat we<»r zoo zijn. "p 25 April viel het in 1666, 1734, 1886 en f 't aal wêor op dien datum vallen in 1943. "38, 2190 en... die dan leeft, die dan zorgt! f Wil men weten op welken datum in eenig jaar. b v. in 1903, bet Paaschfeest valt, dan deelt men het jaartal door 19 en noemt het overschot 3au mem deelt het nog eens door f 4 en noemt het overschot —3b. Andermaal' I doeic mea het d'oor 7 en noemt het oversiohot —6o. VerrnenigVuldiig dan a met 19. d. i. 57, tel daar 24 bij, d. i. 81, deel deze som door 30 *n noemt het overschot 21d. Tel dlan samen 2b 4c 6 d 5, dat ia 161dieet die soni door 7, en voeg bijl het overschot 0, het getal d, dat dug 21. Deze laatste uitkomst wijst n. den hoeveel sten dlag na 22 Maart de Paaschdag valt. Een en twintig dagen na I 22 Maart ia 12 April, dè datum, waarop wij dit jaar Pasohen vieren. Zoo kan mefi, voor elk jaar van deze eeuw de getallen 24 en 5 wisselen in da verschil- lende eeuwen iqet an déren af den Paascli- fwstdatum vaststellen. F. W. D. Paascheieren. Een oud gebruik, op Pasehen in zwang, is het ten geschenke geven en eten van eieren. Reads in de heidien wereld Werd deze gewoonte' aangetroffen; het christendom heeft dit gebruik overgenomen en er een mystieke kleur aan gegeven. Reeds in de vroegste oudheid gold het ei als een zinne beeld van de vruchtbaarheid. Geen wonder dat het niet ontbreken mocht bp het groote lentefeest, dat van ontwikkeling en nieuw leven sprak, 't feest, d'at invalt in den tijd als dc bloemen ontluiken, de vogelen hun neeten bouwen, heel de schepping als het ware opstaat uit den doode. Eieren werden ten geschenke gegeven als nieuwjaarscadetau, immers Maart was de le maand van 't jaar. Zij werden als een soort van tiende aan do j geestelijken gezonden, en' vooral jonge lieden gaven zo elkander ten .geschenke, dikwijls j met con zelfde doel als nog bij ons een Sin- 1 terklaas-cadeau wordt gegeven want het ei was ook nog een symbool van liefde en bu- wvüjiksgelulc. Do christenpredikers verhieven j heb, w'aar zij de bestaande gewoon ten niet j konden weren, t-ob symbool der opstanding. Db Paasrfueicreni waren meestal gekleurd. Wellicht vond' deze gewoonte haar grond daarin, dat de eieren eerst door de priesters radon go wijd. Een ei, door den priester ge zegend, had genezende en onheil werende kracht'. De kleur, aan de eieren gegeven, stemde overeen met die van 't mis- en altaar- j kleed, welke laatste afwisselt naar gelang j der fc-esten, die in de R. K. kerk worden ge vierd. Bovendien versierde men de erieren vaak met e&nig© voorstelling of een opschrift, zooals een lam. eon engel, een Ghristuskindljn j of wol cön of andere ..zinstalal", 't zij bijbel- spreuk of rijm. 3>atl het eten van Paasdh- j eieren ih zwang bleef, werd veroorzaakt door- dat oudtijds gedurende de vasten liet eten van eieren waa verboden. In Engeland heet do Zaterdag voor Aschwoemsd'ag nog Elg'g- Saturday; op dlien dag ging het verbod in. Geen wonder dat, als eieren weer op tafel kwamen, do vreugde groot was. bovenal van de jeugd, die clan ook aan die blijdschap lucht- gaf, door reeds op Palmzondag te zin gen r Nog één Zondag, dan hebben wij een ei. Een ei is geen ei, Twea ei is één ei, Drié ei is een PaasoheL In -ommig'o streken bestaat nog het zoo- gonaiamdo eiertikken. Men kamt sauien op een daartoe afgezon- dvrdo piekte Winterswijk kiest men de Wêmo, d. i. het pastor iel and, te Wageningen d'?n zoogonaamden Paaschberg. Do een tikt mot do V-Airt van zijn eii cp dat van een an- uci /spitf op^Spitï'af sxoöiip q-rStSnifpi. Wilms ei gekneusd wordt, dliö verliest. Vroeger wais t oen vermaak voor oud eni jeng, nu nog al leen voor 't laattgenobrnde volkje. Ook bestaat nog het. eieren zoeken. Do moeders, vooral in Diuitsdhla'nd, verstoppen hier w daar op 't veld in 't gras eenige groen gekleurde eieren, van welke den kindéren werd verteld, dat zij gelegd zijn door den Paaschhaas Osterhausen. Dé haas staat onder do hoede van Venus of Ostera. Genoeg onu te zien, datt het ei in nauwe betrekking staat tob en onafscheidelijk is ge- worden van hot Paaschfeest zoo zelfs, dat heden ten dage op Paschcn nooh op dén welvoorziene» disdh der grooten, noch op do scTiaimel toebereide tafel van den arme het ei ontbreektvandalair ook dat nog altijd liet traditioneel© netje met gekleurde suiker ei er on een geschenk is, dat met hegeer i ge handen en blijde oogen déér onze ..ïeinen wordt aanvaard. Die meer wil weten van oorsprong en bo- teeikenis van het Paaschfeest en ook een en ander weten wil omtrent versohillendé Paaschgebauiken, vroeger of nog in zwang, leze wat do lieer F. W. Drijver in zijn Mo zaïek er belangrijjks over schrijft. 2de druk van „Mozaïek Tegels"'', uitgave van P. Noordhoff, te Groningen. OOST-INDIË. Onder dagteekening van 25 Februari seinde de civiele en militaire gouverneur van. Atjeh en Onderhoorighedcn als volgt: Bij het doorzoeken van de bakoo-bakce in Pcdië ontving eene onbeduidende schram de le luitenant der infanterie L. B. van Ktaden ten Brink. Bii liet schoonmaken van het terrein aan de Djamboe-Ajé ontving met ©m kapmes eene lichte zelfverwonding de genie-soldaat Kui pers (alg. st. no. 50290). Bij, eene patrouille in Bov en-Gen dong, onder kapitein J. F. Later, vielen brieven en zeventien vijanden met war ror-% in onze handen. Aan een van den civielen en militairen gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden ontvangen telegram van 2 Maart wordt door eb- Java Ct. het volgende ontleend Eene maréchaussee-patrouille onder serge ant Koch {alg. st. no. 53437) overviel in Pe- dië eens kleine bende, die vier dooden met vier Boaumoutgerweren in onze handen liet. Daarna uitgezonden, tot opsporing van Bin Peuikan iu het gebergte van Meurend o©, over viel hij diens bende, die zes dooden met zee geweren, waaronder twee Beaumonts, en vele blanke wapens en ammunitie achterliet. Sergeant Koch sneuvelde daarbij terwijl een Amboineesche maréchaussee niet levens gevaarlijk gewond werd. Bij do omsingeling van een huis in Pechë, waarin drie vijanden zich schuil hielden, wer den levensgevaarlijk gewond de le hitenant J. F. Croockewit en een Inlandsoh maré chaussee; één vijand sneuvelde, twee gaven zich gevangen. de resident van Pali :ening 1 emtói: g als volgt: Volgens het herichj^y.'n den controleur uit Rian" Boengin' "da. 2? Februari ji., zou déze zioh den 28sten d. a. v. met ciene par tro-uille van 35 man naar Djangkat (Soen- gei Tenang) begeven. Uit Moeara Sian (Bo- ven-Tambosi) i9 eveneens eene patrouille daarheen onderweg ter verkenning van den verbindingsweg tusschien. Boven-Batangasei en Boven-Tambesi. JavarCt. Wij lezen in het Bat. Nbld. van 4 Maart: Dr. P. van Romburgh, afgetreden adjunct-directeur van 's lands plantentuin te Buitenzorg, verliet hedien Indië om het ambt te aanvaarden van hoogleeraar aan de rijksuniversiteit te Utrecht, en hiermede valt voor Indië weder een verlies te boeksta ven. Hoezeer men zich er over moge verheu gen wfëder een IndisCh-man geroepen te zien tot een geivichtig aïnbt in Nederland, hoe zeer ook de benoeming tot hoogleeraar een wel verdiende onderscheiding is aan den anderen kant valt het zoovetel te meer te •betreuren, dat deze geleerde zijn nuttigen Werkkring vaarwel zegde, voor Indië is ver loren gegaan'zijn ruim en loonend' arbeids veld hier, waarvan voor het algemeen nog zooveel te verwachten was, verwisselt voor den katheder. Dr. P. van Romburgh trad in Februari 1890 op als chef van den cultuurtuin met bijbehoorend laboratorium voor landbouW- chemische onderzekingen. Als zoodanig heeft hij zich bezig gehoudien met tal van onder- Wcrpen, vooral met de studie der vluchtige bestanddeelen van planten, zooals aetheri- sche oliën, en met onderzoekingen omtrent de caoutchouc en gletah pertja leverende planten. Ten behoeve dezer laatste onderzoe kingen maakte hij, gelijk bekend, ook rei zen naar Borneo en Sumatra, en de vrucht diler werkzaamheid legde hij neder in No. 39 der Mededeelingen uit 's Lands Planten tuin Caoutchouc en Getah Pertjah in Ned.- Indië. "Verder vindt men belwijzen voor zijn voortd' rei:de werkzaamheid medegedeeld in de jaarverslagen van 's lands plantentuin en het tijdschrift Teysmannia, terwijl hij, ge lijk hekend, opk den particulieren landbou/w menigmaal verplichtte door zijn onderzoe kingen. Dr. P. van Romburgh paarde aan zijn groote gaven van geest, de gaven des ge- moeds, welke hem de aangewezen man de den zijn om professor Treub tijdens zijn reis naar Europa en later, als hij deze onver hoopt zijn taak mocht neerleggen, te ver vangen als directeur van 's lands planten tuin. En hoe moeilijk de taak was, hem op gelegd, blijkt wel uit het feit, dat de regee ring zich genoopt zag voor het tijdelijk be- hefor van 's lands plantentuin, nu dr. Van Romiburgb heengaat, een oommissie te be noemen. Daarom is het beengaan van dr. Yan Romburgh een verlies, dat zich ook buiten de streng wetenschappelijke wereld 'dolet ge voelen. De bestuursmaatregel. De toegezegde bestuursmaatregel tot wij ziging van liet Algemeen Reglement voor den dienst op d© Spoorwegen is opgenomen ia de St. Cb. no. 83. Het betrokken Ken. Besluit bepaalt: I, Het Algemeen Reglement voor den dienst op de spoorwegen, vastgesteld bij het Kon'. Besluit van 2T Oct. 1875 (Staatsblad, no. 183), zooals dit laatstelijk gewijzigd is bij Kon. Besluit van 6 Oct. 1899 (Staatsblad no. 214), aan te vullen met een nieuw art. U3bis, luidend© als volgt: 1. D'e voorwaardéin, volgens welke dé be ambten en bedienden der spoorwegdiensten iu den dienst worden genomen en in den dienst werkzaam zijn, de loonregeling voor do onderscheidene categorieën van personeel inbegrepen, alsmede die volgens welke hun ne dienstbetrekking een einde neemt, woer den in een reglement neergelegd, dat door bestuurders aan de goedkeuring van Onzen Minister van Waterstaat, Handel en Nijver heid wordt onderworpen, Wordt omtrent zoo. danige regeling tussiclhen Onzen genoemden Minister en dé bestuiunders der spoorweg diensten geene overeenstemming bereikt, dan is die Minister bevoegd die regeling zelfstan dig vast te stellen. 2. Onder de voorwaarden in het vorige lid bedeeld1, zul'len bepalingen moeten worden opgenomen, krachtens weilke: a. de beambten en bedienden bevoegd zul len zijn wenschen of bezwaren ter kennis to brengen van bestuurders van dein spoor wegdienst; b. ter zak© van disciplinaire straffen, be houdens dé ei sell en van de veiligheid van den dienst, beroep zal openstaan bij scheids gerechten, die in hoogste ieaaxrt eene met redenen omkleed e uitepraak deen omtrent de rechtmatigheid en de billijkheid van do straf. Deze scheidsgerechten zullen zij samen gesteld! uit vijf leden van wie twee leden en hunne plaatsvervangers zijp aangewezen, door lxstuurders van den spoorwegdienst, twee le den en hunne plaatsvervangers door den be ambte of bediende, die het beroep instelde, uit die groep, tot welke hij beihoort, en het vijjfdo lid tevens voorzitter en diens plaatsvervanger door deze vier wordt benoemd, mits deze benoeming met algemee- ne stemmen geschiedt, en anders door Onzen genoemden Minister. 3. In liet reglement, in het eerste lid be doeld', moet voorts worden geregeld): a. de indeeling van de beambten cn be dienden van den spoorwegdienst in groe pen; b. de wijze waarop, en het aantal tot het welk door dé beambten en bedienden van el ke groep vertegenwoordigers uit dlie groep worden gekozenwaarop deze vertegenwoor digers wenschen en bezwaren namens hun ne groep ter kennis van de bestuurders van den spoorwegdienst brengen, en waarop deze zullen worden onderzocht on daaromtrent zal worden beslist; c. de wijze, waarop het beroep bij een scheidsgerecht wordt aangebracht, waarop dit de zaak onderaoekt en daarover uitspraak doet, en al hetgeen verder wordt vercischt. tot uitvoering van het in het tweed o lid. on der b bepaalde; d. de tijdruimte, die tusschcn het vcrlee nen van eervol ontslag van de zijde van de bestuurders van den spoorwegdienst, onder scheidenlijk het opzeggen van de dienstbe trekking van dé zijde van de beambten en bedienden en het eindigen van die dienstbe trekking moet verloopen, mét dien verstan de, diat zij niet minder dxui twee, en niet meer dan vier weken mag bedragen. 4. Elke verandering van het reglement in het eerste lidl bedoeld, wordt aan de goed keuring vian Onzen genoclmder Minister oov- derworpen. Het zal telken vijfden jarc wor- dei herzien, op welke herziening het bepaal de in den slotzin van het eerste lid toepas selijk is. 5. De bepalingen van dit artikel zijn niet. van toepassing ten aanzien van- buiténland-- sehe spoorwegondernemingen, welke haren dienst hier te lande uitoefenen. n. Te bepalen a. Dat de bepalingen van het reglement bedoeld in art. 113bis eerst© lid, betreffende d'ë onderwerpen aldaar genoemd in het twee de lid onder a en b, en in het derde lid ou der a, c en d voor de eerste maal door be stuurders dér spoorwegdiensten uiterlijk op 30 Juni 1903 ter goedkeuring worden ing© zonden, terwijl de overig:© bepalingen van dat reglement voor dé eerste maal ter goedkeu ring moeten worden ingezonden uiterlijk op 31 December 1903 b. dat uiterlijk op 1 Augustus 1903 do noodige maatregelen moeten zijn getroffen, opdat beroepen als in art. 113bis tweede lid onder b bedöold. kunnen worden behandeld a diat van disciplinair© straffen, opgelegd tussrihen 1 Mei 1903 en liet tijdstip, waarom de onder b bedoelde maatregelen zijn ge nomen, ovenals waren zij eerst na dat tijd stip opgelegd; beroep zal kunnen worden in gesteld binnen 14 dagen na dat tijdstip, ook al zijn die straffen reeds geheel of gedeelte lijk ondergaan. door MIL YAN HOORN. {Het auteursrecht is verzekerd.) xxin. Slecht kwart ier. September-nnddagzon boven lachend ka- laallatidteikaip'breed© vaart met grasweg, water, blaluw schijnsel end door heldere lucht, wuivende rietpluimen:, hcogopgeschoten iepen, donkere profielen teekenend, de grasweg warm-groenzacht vervloeiend in 'h verschiet Tan weilanden, gebroken door wilgenraud en volle boomgroepen van boerderijen'. Stil is 't in den laten middagik hoor slechts onze drafhocfslagen, gedempt op 't gras het ledergedruisoh en ijzergerinkel van tuigdcelen. Heel in de verte slaat een hofhond aan op de boerderij, waar ik, na manoeuvre-dag, met nxijjn sectie artillerie in kwartier zal komen. Dichter bij de boerderij gekomen, zien. wo groot erf met kooggedakte woningen en *aUen, Is 't hier1? vraag ik den foerier, die met ons meê in kwartier gaat, en dé ink waa lring 'a morgens heeft voorbereid. Jawel, luitenant. 't. Is net, of zo ons niet verwachtenik kip uodi kraai. Dé foerier glimlacht„zoo zijn d'e boeren" lees ik in zijn lachen. Nu stappen we het erf op. Uit een schuur komt een boerenmeid met een emmerzo steekt de plalats over en gaat op het huis toe, juisit als zag ze ons niet. Hé, meisjeroep ik, als ze op het punt is de keukendeur binnen te gaan. Zo kijkt esven om en. zonder een woord te zeggen, gaat zo naar binnen. Volk! roep ik nu met stemverheffing, eu tot mijn manschappen: Afstijgen en wachten. Nu komt een boerin in dé deur; schraal, klein mensohje, jong nog, met bleek gezicht cm flctsche oogen. Bent u do vrouw? vraag ik. Ze knikt en lispelt iete, dat ik niet versta. Het valt me tegen, dat ik geien flinke gul- dikke boerin tref, die mot ©en „Jai, hoor, en wat breng je mêe?" me uitnoodugt tot joviaal- ffljn. Ik neem onze inkwartieringsbiljetten en toon zo haar. Wij zijn aangewezen om bij; u in kwar tier to komen tot morgen vroeg. Is de baas ook thuis? of een van de knechts? I)iq bennen op "t land. Kun je dan ook wijzen waar we stöillen moeten Zwijgend komt ze nu uit de deuropening en gaat het erf over naar de groote deur achter den toegang tot de deel. Ik wenk mijn manschappen te volgen. Dan opent de boerin de kleine staldeuren en wijst ons de stallen. Het zijn dé kleine donkere ruimten links en rechts van dén déél, aan do zijde, \Vaar dé koeien staan door staande palen, aan de zijde voor de paarden door eon beschot met voorluiken valn de deel afge schoten. Als ik de ruimte heb bekeken en met mijn wachtmeesters de standplaatsen der paarden afgedeeld', zet ik mijn mannetjes aan het werk, oni af te tuigen en paarden te ver zorgen. Do foerier wijst ons de fourage, die 'h nAorgens in hot kwartier is gebraJcht. En in een oogenblik zijn allen bezig en verlustig ik me in het schilderachtige van het ma- noeuvre-tafreeltjemannen in hemdsmou wen, wrijvend en werkend! aan paarden met den mooi en achtergrond van een hoog boe rendak en zwaar iepenbout. Mijn oppas ser heeft mo sjerp, talpa en revolver af genomen en mijn veldmutsje gegeven, eu zoo op mijn gemak gesteld, denk ik aan de rust diö straks zal intreden en aan het genoeg lijke van een schouw met mensohen bij ©en turfvuurtje. En ik keer me tot do boerin, die nu met een stapel bonden binnendoor komt en ze neerzet op een lange tafel op het midden der deel. En wat krijgen ze voor lekkers vanmid dag? vraag ik. Aarpels en spekvet en boeren brood en pap nogt avond Zoo, zoo. En kun je voor mij ook wat klaar maken? Dat kennen wij nietdaarvoor zijn wo maar armo boerenmenschearMaai" hier naast op dé h eer en-boerderij, daar licbben ze ook een luitenant; daar zul je 't wol vinden kunnen. Dan gaat zo weer over de deel naar het voorhuis, ine bij het heengaan van terzijde aanziende, in do fletsche oogen een blik van wantrouwen. Als straks do paarden verzorgd op stal staan, knappen mijn manschappen zich wat op: eenvoudig toilet in stailenuncrs of onder de pomp. Maar friscli-vroolijk zien ze er weer uit, als het natte haar met grove kamstireken is platgediuwd en zo zich roodgewreven hebben in den handdoek. Dan zetten ze zich op de banken rond! dé lange tafel op de deel en de boerin brengt do aardappelen met spek.-et. Zwijgend zet zo tiweo groote open schalen neer. en gaat wear terug in het voorhuis. Nu komt de boor de deel op met een schuw„G'navond'Hij| ook is mager en bleek en in zijn kijken is hetzelfde wantrou wen als bij de boerin. Ik wil een praatje met hean beginnen. Goêu-avond, baas. Jo vrouw heeft ?t druk gekregen in eens met zooveel kostgan gers. Geen woord van toenadering van zijn kant. Hij kijkt schuw onder zijn petrand naar me - Nu moest jo me eens zeggen, hoe we liggen zullen vannacht. Do luitenant zou op do opkamer in 't bedstee liggen, zei de veldwachter ons. Voor do wachtmeesters ia vóór een kermisbed Mij bestMaar waar liggen de jon- gens Wc dachten hier op de hooizolders bo ven de stallen En tegelijk ziet do boer mo aan met een icbuw-smeekend kijken. Ben je eigen boer? vraag ik hem nu. Noen. wij hebben 't hier gepacht. Een flinke boerderij anders. Hij: kucht even; dan verschuift hij zijp pet on met sleependé passen gaat hij naar liet voorhuis. Heerlijk nachtelijk stil is hiet nu aan dé vaartalleen het kabbelen van het water togen den oever cn het misohen valn het riet hoor ik naast mijn voetstappen. Het fcaknet- werk van de iepen steekt blaiuwdonker af tegen de raaanverliohte lucht. Ik keer terug van do heeron-boerderiji, een half uur van mijn kwartier gelegen, waar ik oen gul onthaal heb gevondfcn. Heel lang zaam genietend van den mooden Septeniber- - nacht, wandel ik langs dé vaart. Dhar treffen me klanken van zangstem men in de verte. Het geluid nadert eu nu on derscheid ik duidelijk „Piet Hein Het moeten marcheerende manschappen zijn. Ik vraag me af, wat dit voor mensohen vezen kunnen, of we gealarmeerd zijn en een naohtmarsch me wachtDan, bijna plot seling door het niet-kunnen-schatten valn af stand in het maanduister, ik voor een troep van een veen-tiental manschappen. Wie zijn dat? roep ik. Wij, luitenant. Nu herken ik stemmen en gestalten: het zijn mij|u mensaluen, Wat doen jelui hier nog zoo laat? Wij kunnen niet slapen. Er is ongedierte, We gaan maar wat loopen tot het licht is. 't Kriebelde ons te veel, luitnt. Nu laat ik me een geregeld' verhaal doen dOor oen der stukrijders en ik verneem, dat ze van ,,'t gekriebel" op de hooizolders niet slapen konden, en toen besloten waren den nacht wandelende door to brengen. Ga jelui maar 'a met mijl meê, we zul len daar wel orde op stollen. Op do boerderij teruggekomen, laat Lk do

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 1