288. r" Jaargung. Donderdag 23 April 1903. BUITENLAND. FEUILLETON. RUTH. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: f I.M. - 1.78. r «aanden toot Amersfoort fan franco per poat ^aderlijke nammers M Coarsnt verse hfjnt Dageljjka mei altsondering vu Zon- en Feestdagen. fortentiSn, mededeelingen en*., gelieve men vWr 10 oor morgens bg de Uitgevers In te senden. Uitgever*. VALKHOFF 8> G>. Utrechtscheatraat I. Intercomm. Telephoonnammer M. PRIJS DER ADTERTENTIÊN: Tas 1—4 regelsf *7*. Elke regel meer Groot* letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrjjf bestaan voordeeltje bepallpgen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bjj abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegesondea. Politiek Overzicht De troebelen in de Balkanlanden. Het feit, dat voor 't. oogenblik den toe- ad in de Balkan! and en beheerscht, is de - jukking der pogingen van den Sultan om Aibafieezen met een zoert lijntje tot rede brengen. Deze starre reactionairen zijn t voor overreding vatbaar. Niet alleen fen de gezantschappen, die op hen afge ven zijn, nicta uitgewerkt, ondanks de Bxnlijke positie v.*m de mannen die er deel 'i uitmaakten de laatste van deze missiën zelfs te Ipek opgesloten gehouden door rebellen, die bare leden als gijzelaars ipen achter te houden. Men zal dus tot Jera middelen de toevlucht moeten no a, om de onderwerping van de Albanoe- to verkrijgen, wier stemming, reeds srst opgewonden, door de tomrtvoerleg- van het doodvonnis tegen den moorde er van den Russisohen consul, die voor de i staat, nog meer verbitterd zal worden. Jet is eene ironie van het noodlot, dat de ■te, die tot dusver doof bleef voor alle iingen om bestuurshervormingen in voeren in haar gebied, nu van hare be- ur.ag het eerste bewijs zal moeten leveren, niet de wapenen op te treden tegen de die hervormingen afkeerige Albaneezen. afkeer 19 het motief geweest, dat de Al- szen in hunne handelingen heeft geleid. duidelijke schets wordt daarvan gegeven eene uit Oostenrijiksche en Hongaarsche aden afkomstige schildering vain de uit- nering, die gegeven is aan een besluit, dat eene te Drcnitza gehouden, door om- •eeks 5000 Albaneezeu bdjigewoonde ver- den ng genomen werd. Daarover wordt bet (grade bericht: „Als doel van de vergadering gold, tegen hervormingen te protesteeren en een ge- jBBchappelijk verzet te organiseer en. Er iden heftige redevoeringen tegen de her- mingen gehouden, en algemeen werd de BÏsche consul te Mitrowitza beschuldigd bedrijver van de hervormingen te zijn. meesten van do hoofdlieden verklaarden, aj rich tegen de hervormingen zouden wetten zoolang zi; neg adem in het lijf iddenanderen richtten hunne dreigemen- m rechtstreeks tegen de consuls en ver jaarden dezen te zullen verjagen, wanneer 1 hervormingen niet werden ingetrokken, e vergadering eindigde met het vaststellen in eene motie, die aan den Sultntn geseind erd. Daarm werdl van Z. M. verlangd de ■vormingen in te trekken; anders zouden deelnemers dei- vergadering zich genood- it rien, de uitvoering van de nieuwighe- 1 te verhinderen en zij: zouden ook de ove- 159 Albaneesche stammen met zich sleepen. kar het op Konstautinopel gedane beroep «der uitwerking bleef, besloten de Alba- 2 eezea actieve maatregelen te nemen, en den kn Maart verscheen een troep, waarvan (t aantal geschat wordt tusschen 3000 en A man, voor Vutschitera en richtte tot kaimakam dë uit-noodiging elf chria Le tt, die kort te voren, bij de gendarmerie igeüjfd waren, uit te leveren. Te Vutsohi- ern was slechts eene geringe bezetting van «1 paai- honderd man, die tegen de grooto chaar der Albaneezeu nieta kon uitrichten- fc 3oldaten bleven in hunne barakken, en 9 Albaneezeu rukten dë stad binnen. De aïmakaim leverde hun de elf christelijke tndarmen uit, die geboeid en naar Pristina gebracht werden. Do Albaneezeu echter hielden in de stad luuas naar welgevallen; zij plunderden de winkels, mishandelden een Servische» priester, sloegen in do lccxk den boel klein eau verspreidden vrees en schrik onder de bewoners. Door hun suoces aan gevuurd, besloten de Al ba neezen naar Mi trowitza to trekken." Daar werden rij. zooals bekend is, met grof geschut ontvangen. Zij werden daardoor gedwongen af te trekken, maar een gevolg van dezen aanval was, dat de Russische con sul Sjtsjerbónaj van een soldaat van het Turksahe garnizoen, een Albanees, den ko gel ontving, die de oorzaak is geweest van zijn dood. In eene correspondentie van de Noue Freie Preeae wordt als een feut vast gesteld, dat te Mitrowitza zoowel onder het volk als onder het garnizoen de overtuiging hcerscht, dat het vuur op de Albaneezeu slechts op oaindrang van den Russische» con sul geopend werd. Do soldaat Ibrahim, die het doodelijjke schot op den consul heeft ge lost, wordt als een wreker beschouwd, en als een held geëerd. Dit is de voorlooper geweest van het treur spel, dat thans in voorbereiding is en waar van de opvoering nu wel niet lang meer crp zich zal laten wachten. Onder den druk van den door de betrokken mogendheden geoefen- den aandrang, heeft men eindelijk in Yil- diz-kioek begrepen, dat de tijd voorbij is om soetsappig te rijn tegenover de Albaneezeu en dat het zwaard tegen hen moet worden getrokken. Men rust zich ten strijde tegen hen; de reeds uit Klein-Azië ontboden troepenversterkingen worden nog niet vol doende geach took van het tweede leger korps, dat thuis behoort in de vilayets Konia en Angora, rijn 16 b&taillons naar Euro- peesch Turkije ontboden. Men zal moeten afwachten wat de dwangmaatregelen, die nu worden voorbereid, zullen uitwerken. De reeds aangehaalde correspondent van de Neue Freie Presse zegt daarvan „Middelen van geweld rijn tegenover de Albaneezen zóó lang ontoereikend als hunne macht niet gebroken is, en deze zal bestaan, zoolang zij in ontoegankelijke gebergten wonen en wa penen dragen." Het Albaneesche vraagstuk heeft steeds behoord tot de moeiefijkste vraagstukken waarvoor de regeering aan den Gouden Ho ven zich geplaatst ziet. Ongetwijfeld wordt zijne oplossing er niet gemakkelijker door, dat het zich op den. voorgrond dringt in een tijd, waarin het ook in andere streken van de Balkanlanden, moer dan gewoonlijk gist en woelt. En dan is er nog eene andere omstan digheid, die er toe bijdraagt om de bezwa ren van den bestaande» toestand, een do* moeieJijikste waarin Turkije zich ooit bevon den heeft, te vergrooten. Dat is het geldge brek. De oprocpig van de reserves en van de hulptroepen, hun transport, hun onder houd op voet van oorlog, de groote uitgaven teweeggebracht door de meer of minder eoede toepassing van de hervormingsmaat- rcgelen, verslinden eiken dag aanzienlijke sommen, en weldra zal men met meer weten, waar men het geld vandaan moet halen. Frankrijk. Het meorendeel der gewestelijke ra den heeft zich, voor zoover zich dat thans vast laat stellen, voor de kerkelijke politiek der regeering verklaard en haar met hare hoarding in zake de ten uitvoerlegging der Yeroemgm gswet geluk gewenscht. Ook de ongerustheid over de jongste verdachtma kingen van den minister-president in zake de Grande Chartreuse, heeft in het besluit van de gewestelijke raden uitdrukking ge vonden. In verschillende bijzaken, wier af doening door het optreden togen de orden nooddg werd, is de overeenstemming der uas» trictsvertegenwoordigers met do regeerang minder groot. Zoo betreurt de gewestelijke raad van het dep. Ardècbe de aanneming van de wet omtrent de schoolgebouwen. Zeer kenmerkend is het, dat de gowentelijke raad van het departement Isèro, waarin de Gran de Chartreuse ligt, een motie aan een com missie ter beraadslaging heeft toegewezen, waarin uieb alleen betreurd wordt, dat de Kamer het budget van eeredienst en de bood schap aan het Vaticaan nog niot opgeheven heeft, maar waarin de regeeripg ook uit drukkelijk aangemaand wordt, jgecn enkele orde-aanvrage goed te keuren en de schei ding va.n Staat en kerk to voltooien. Alfred Dreyfus heeft een briefi gericht aan den minister van oorlog, generaal André, om aan te dringen op een enquête^ Hij: haalt daarin den brief aan, die na oe Kamerzit ting van 8 April door den heer Ferlet de Bourbonne aan Jaurès gfericht* en zegt „Uit den inhoud van dezen brief blijkt, dat er een stuk heeft bestaan inet een zoo genaamde kantteekening van den Duitschen Keizer („Zendt mij ten spoedigste de aan geduide documentenen dat „cette ca naille" zich haaate. w. g. Wilhelm".) en in welk stuk ik aangeduid zou wor den als documenten te hebben geleverd aan het buienland. Het bestaan van dat stuk is dus thans ontegenzeggelijk bewezen en het bewijs is te overtuigender,^ omdat het komt van een tegenstander, die de echtheid van de aan Keizer Wilhelm toegeschreven kant teekening volhoudt. De invloed (vein dat stuk is duidelijk merkbaar in al do tijdvakken van de worsteling, tegen mij gevoerd door de vijanden van de waarheid en het recht." Na in herinnering te hebben gebracht het geen majoor Merle aan dr. Dumas gezegd heeft, schrijft Dreyfus: ,,De bekentenis dat geheime stuiken me degedeeld zijn aan zekere rechters, hetzij ge zamenlijk, hetzij aan ieder persoonlijk cn onder de roos, tijdens hun beraadslagingen of buiten deze, of de bekentenis dat op de een of andere wijze het bestaan beweerd is van echte geheime documenten, niet ter 3prake gebracht, en, niet aan de verdediging mede gedeeld, kan, hoewel implicit© blijvende, niet beslister zijn. En deze bekentenis moet noodzakelijkerwijze herhaald woi*den in een officieele enquête. Deze beweringen en deze feiten rijn reeds meesterlijk uiteengezet op de tribune der Kamer door den heer Jaurès, in de rittingen van 6 en 7 April 1903." Wat betreft Czerouski zegt Dreyfus: „Czcrnuski, oud-officier der cavalerie in het Oostenrijksehe leger, die verlangd heeft door den krijgsraad van Rennes gehoord te worden, heeft beweerd, nat toen hij den Oos- tenrijkschen dienst in 1894 had verlaten, om naar Frankrijk ua! tc wijken, een Serviër, Adamovits genaamd, hem verteld zou heb ben van geheimraad dr. Mosctig te hebben vernomen, dat deze in 1894 een gesprek had gevoerd met een der best ingelichte Duit- schc officieren. Deze officier zou toen heb ben gezegfl, dat Pruisen op dat tijdstip er in Frankrijk vier spionnen np nahieldDrey fus, Esterhazy, Gucnée. en een vierde, wiens naam Czcrnuski niet wilde zeggen. „Bovendien zou hij in September 1S94 te Genèvo een hoofdofficier ontmoet hebben, verbonden aan den groeten staf van ©en na burige mogendheid, die hem deze zelfde vier namen had opgenoemd met nog twee andere. Tusschen 15 September en 7 of 8 October zou hij hem weder ontmoet hebben te Parijs, waar de officier zich onder een valschen naam ophield en rich voordeed als een koopman uit Munchen. Toen hij hem oen bezoek kwam brengen in zijn hotel, juist op het oogenblik dat de officier thuiskwam, zon Czeruuski met hem medegegaau zijn naar zijn kanier, en toen zou hij gezien hebben hoe de officier twee dikke enveloppen uit zijn Uk haalde en de papieren die ze bevatten, onderzocht. Czernuski herkende militaire kaarten daar onder, vroeg wat dat voor kaarten waren, en daarop liet de officier hem de stukken zien, waarbiji zich kaarten bevonden die be trekking hadden op de wegen, bij mobili satie te volgen, schema's voor de spoorwegen ten dienste van de mobilisatie, enz." Dreyfus verzoekt, dat een onderzoek zal worden ingesteld 1. naar het gebruik, dat van het valsche stuk met de beweerde aan- teekening van den Duitschen Keizer is ge maakt in het proces te Rennes en naar de gevolgen, die het hoeft gehad op het vonnis. 2. naar den leugenachtigen en bed ri egel ijken aard van het getuigenis van Czernuski in het proces te Rennes. Italië. De minister van marine, Morin, is benoemd tot minister van buiten! andtech© zaken, Ret- tolo tot minister van marine. Oosten rij k-Hongarïje. Gisteren werd in Pest een ministerraad gehouden tot het nemen van maatregelen voor den hudgetloozen toestand. De telegra fisch uit \Veenen ontbodene Apponyi nam aan den ministerraad deel en opperde cvr- schillende bezwaren tegen den ex-1 ex-toe stand. Het is nog twijfelachtig welke hou ding graaf Apponyi te dier zake zal aanne men. of hij het voorzitterschap der Kamer zal blijven waarnemen en in de partij zal verblijven. Het aantal ontevredenen neemt in liberale kringen toe. Ongeveer 40 libera- len hielden 's avonds geheime beraadslagin gen, om over hunne houding in den ex-lex- toestand te beraadslagen. Het is te voorzien dat binnenkort verscheidene leden uit de partij zullen reden. Rusland. De officieele bladen publiceer©» de vol gende ukase van den Tsaar aan den gouver- ncur-g neraal van Finland: Uit voorzorg voor eene meer vaste consoli deering van ons Rijk als Staat hebben wij maatregelen voorgeschreven, om het groot hertogdom van Finland in homogene verbin ding met de oorspronke'.iike deelen van het Ritk te brengen; de uitvoering van deze maatregelen is evenwel bij een 'deel der be volking op heftigen tegenstand gestooten Kwaad gezinde personen hebben met het voornemen, de vreedzame bevolking, die niet geneigd is, aan hunne opruiingen gevolg te geven, tegen de regeering op te zetten zich handelingen geoorloofd, die den kalmcn gang van zaken verstoord hebben, en rij hebben rich ook niet ontzien, openlijk ge weld to plegen tegen personen, die hun plicht getrouw bleven. Onder gewone omstandighe den had de door dusdanige handelingen ver stoorde orde hersteld kunnen worden, indien I de schuldigen voor de rechtbanken gedaagd, of andere in. do algemeene wetgeving voor geschreven© middelen aangewend waxen. Op het oogenblik kunnen dusdanige middelen, niet aangewend worden, daax verscheidene beambten en voornamelijk do rechtban ken niet. slechts nalaten, bij het bewaren van de openbare orde mede te werken, maar zelf een verderfelijk voorbeeld van ongehoor zaamheid tegen de wet gaven. Bijaldion de orde in Finland herstellende, hebben wij goedgevonden, voor een tijdperk van drie jaren den hoogste» autoriteiten in bet Groot- vorstendom Finland bijzondere bevoegdheden in zake de in standhouding van dc orde van den Staat en do openbare veiligheid te ver strekken. Tegelijkertijd werd den Senaat het strenge bevel gegeven, zoo Spoedig mogelijk de gelaste herziening der grondwet omtrent de recht spraak ton einde te voeren. Turkije. Aan de Times wordt uit Ueskub beneht, dat de door den Sultan gezonden commissie om do Albaneezen tot rede te brengen, nog altijd te Ipok vertoeft, nare onderhandelin gen met de Albaneezen zijn mislukt. au migen der voornaamste aanvoerders wordt gezegd, dat rij schijnbaar zich tot toegeven geneigd toonen, maar in 't geheim de ando ren tot verzet aansporen. De Sultan heeft hen laten aantoonen, da do hervormingen met den Koran overeenstemden, maar de Albaneezen willen van geen hervormingen weten en g en consuls toelaten in de streek ten noorden van Ueskub. Zij verlangen van den Sultan, dat hij hen zal helpen tegen de Serven. Da moordenaar van Sjtsjerbina is een volksheld onder de Albaneezen; zij dreigen hem te zullen redden. Het leven van den Russische» en van den Servischen. consul wordt openlijk bedreigd. Volgens ©en bericht uit Konstautinopel, hoeft de Sultan den Russische» gezant. Si- nowjew laten weien, dat de bedrijver van den aanslag, do soldaat Ibrahim, niet door den kogel zal worden ter dood gebracht» maar zal worden opgehangen. Het vonnis zal in het openbaar voltrokken worden op dezelfde plek. waar Ibrahim het schot loste op den consul. Hetzelfde lot zal ook onder gaan de kramer Hussein, dio Ibrahim tot den aanslag heeft aangezet. Marokko. Volgens een telegram, van den Liberal uit Meflilla is Mulei Molhaanancd te Fez tot Sul tan geproclameerd. De 540 aanhangers van den Sultan in Mel ill a rijn ingescheept; de inscheping geschieddo zonder eenig noemenswaardig voorval. De opgestane Kabylen bij T e t u a n zon den den gouverneur een ultimatum, waarin zij de uitlevering van het douanekantoor verlangen en dreigen dat wanneer hun dit geweigerd wordt, de stad zullen bestormen. Do gouverneur heeft geweigerd en de inwo ners gewapend. De Zcmmoers deden een aanval op Me- quinez en plunderden dc stad. Het garnizoen had 37 dooden, de Zemmoers hadden 13 doo- den. China. Volgens berichten uit do provincie Kwangsi sterven daar- duizend© per sonen als slachtoffers van den h 0 n- Moderne Roman DOOR FERNAND-LAFARGUE. De kamerdienaar had intusschen het tox- hfk verlaten en do grijsaard, zich in zekere fanning tot zijn zaakgelastigde wendend, Volgde op minder bevelenden toon •En? Nog niets?" >ATog niets, meneer Duclaux... of liever... r® slecht bericht Slecht 5 „Daar ik geen antwoord ontving op uw aan- dat van zooveel edelmoedigheid getuig- .Geen complimenten!" |,^^ireef ik opnieuw aan den maire van Sa- "tv >?ee^fc k'ï geantwoord?" ■.Dit," zeide Servadac, oen brief uit zip ak halend. »Dee« voor!" luidde het bevel. „Meneer, mijn leedwezen moet ik u molden, dat familie, in wie u belang stelt en over wie 1 een brief heb gezonden, welke blijkens f niet door u is ontvangen, heeft verlaten, zonder aan! mede te deelen waarheen rij zich be. gaf. Al mijn nasporingen zijn vruchteloos ge- Met vcrschuldigdetn eerbied heb ik de eer cnn." „Het ia kortaf en duidelijk," meende Ser vadac. „Het is treurig en geheimzinnig," prevelde de grijsaard', wiens gelaat en houding een' diepe teleurstelling verried. „Als de maire ons den juisiten datrum van hun vertrek kon op geven... „Wees onbezorgd, meneer Duclaux. Al moest ik zelf een onderzoek instellen, geloof me, uw wensch zal bevredigd worden „De wereld is groot," zeide Duclaux diep zuchtend. Op dat oogenblik klonken zes heldere sla gen en de oude wijngaardenier, zich lang zaam naar het raam keerend. hief het hoofd op als een cavalerie-paard bij het klinken vat» hét signaal. „Ik wil ze zien defileeren» Servadac." Derc naderde zijn meester en schoof eer biedig diens fatuteuil dichterbij. „Ga gauw naar beneden, Servadac. Daar ben je nooaig. Ik kam je nu wel missen." „U zult niet lang alleen zijn. meneer Du claux, ik hoor de kinderen komen," zeide* Servadac do kamerdeur openend Jonge, hooge stemmetjes weerklonken en twee kinderen, een jongen en een meisje, sto ven naar binnen. „Daar komen ze! Daar komen ze! Kijk! Daar rijn zeriepen ze vroolijk. Dc beide levenslustige schepseltjes met hun schitterende oogën en blozende wangen, traden juist binnen, toen de opgaande zon met haar gulden gloed de kamer verlichtte, en de oude grootvader vroeg zich odimlachend af, van wel ken kant hem het. meeste licht en warmte toestroomde. Hij liet zich in rijn fauteuil vallen en het. tweetal, hem kussend en op zijn knieën klau terend, sprong met hem om als met een ka meraad. .Hij liet hen stil hun gang gaan, ge lukkig door hun hartelijkheid en liefde. „Komt, kinderen! Je maakt hot grootpal veel te diruk." zei da Albert, die hen was ge volgd. „Komt hier, aan dit raam. om da inensdhen te zien voorbijtrekken." Met e^nige moeite gelukte het Jacques Du claux zich uit. zijn stoel te verheffenrecht op, zoo fier alg zijn gebrekkigheid het gedoog de, stond hij voor het venster, zich bewust van rijn macht, en met den blik van den heer schar de arbeid-rs rveschouwend, die voorbij zijn kasteel trokken. Deze hadden de nabijgelegen woningen ver laten en zioh in de groote laan geschaard, om met Servadac aan het hoofd, zich naar de wijnbergen te begeven. Van allo kanten wa ren rij gekomen mannen, vrouwen en kin dereu uit Libourne, Bazns. Laudes en zelf9 uit de Pyreneën. begëërig naar eenigo dagen opwekkenden arbeid in do vrije lucht. De eigenaars der wijnbergen onderhandel den steeds met den chef onder wiens leiding al deze menschen, van heinde en ver bijeenge bracht, door Medoc reizen. Dc bewoners der verschillende landstreken bepalen ieder hun eigen prijs; aooveel voor de mannen, zooveel voor de vrouwen, zooveel voor de voeding, en eiken morgen wijn en brood voor den gehee- len dag. En zij, die druiven inzamelen op de heuveta te ver van het kasteel verwijderd! om er te komen eten, nemen hun fleech en hun maal mede in een net. dat rij als eon pak op hun rug dragen. Do troep woohjko. luidruchtige, rumoerige arbeiders defileerde voorbij het statige ge bouw, verlangend naar do e>rsrto trossen drui ven, die saprijk en nog vochtig van den mor gendauw, half verscholen onder het geblader te, hen verlokkend zouden toelachen. Met luchtige schreden stapten ze voorbij<Ië snij- 1 ders voorop, dan de dragers der mandendan vrouwen, voorzien van hakken en met snoei mes of schaar in de hand; vervolgens kinde ren met linnen emmers heen en weer zwaai end; ten slotte mannen, beladen met kuipen van allerlei soort en grootte, want Servadac had voor deren buitengewoner oogst al het mand- en vaatwerk medegenomen, dat in de keiden voorhanden was. En naarmate zij zich van het kasteel ver wijderden, de mannen met de vers?et©n flam bard» en de armoedige plunje van een werk man zonder werk, de vrouwen met de groote sfroohoeden, de kinderen met den wi'dën haar dos en lompen in plaats van kleere^ bet liif, verdween hii den jongen meester de droeve indruk door deze vertooning van men- schelijke e'lende pictsefing gewekt. Gezang en gejuich en gelach stegen op uit het midden van den troep, als wilden dc ar beiders het gebrek en de ontbering van giste ren vergeten en, genietend van het zonnige heden, ge'ukkig zijn in het vooruitzicht van eenigo dagen in de buitenlucht te kunncni worken en te mogen eten tot ze verzadigd warmi. De stoet trok steeds verder, menschen en manden en kuipen en bakken door wolken stof omgeven toen ging hij uit elkaar en ver spreidde zich in alle richtingen, nl« een mie renhoop die eensklaps m bowéjpng geraakt. ..Ze zijn weg." zeide Jojo. „Neen, noen daar komen er nog!" riepNini. Eenigo achterbijhresp verlieten het bijge bouw en volgden haastig hun kameraden- Onder hen bevond zich een vrouw, die, toen zij het kastyel voorbijging, het hoofd ophief 011 snel haar blik lang hot «robouw liet"gaan. „O! Heb jo haar gezien, Nini?" „Ja, rij is het! Het. ip Eva." Beiden klapten in hun handjes en riepen hard „Eva; Eva!" De jonge vrouw echter scheen het niet te hoore-i en nog luider rionen de kinderen: „Eva' Eva! „Wie roep je?... Welke vrouw?" „Die daar gaat zonder om te kijken... daar... in het midden." „Die stouterd zeido Nini schreiend. ,J)io met de zwarto kap, papa." „Wie ia dan dat mensch?" „Het ia Eva'" Bes*. Maar Ik ken 'Eva niet," luidde la chend het antwoord van^dfcn vader. „Kent u Eva niet Het is onze badvrouw." „Badvrouwf „Ja, te Salie«. toon mama nog leefde." Nini BchreVlo luidkeels en tusschen "haar snikken klonk het: „Zij is weggegaan... die... ston...ou...terdT Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 1