288.
r" Jaargung.
Donderdag 23 April 1903.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
RUTH.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
f I.M.
- 1.78.
r «aanden toot Amersfoort
fan franco per poat
^aderlijke nammers
M Coarsnt verse hfjnt Dageljjka mei altsondering vu
Zon- en Feestdagen.
fortentiSn, mededeelingen en*., gelieve men vWr 10 oor
morgens bg de Uitgevers In te senden.
Uitgever*. VALKHOFF 8> G>.
Utrechtscheatraat I. Intercomm. Telephoonnammer M.
PRIJS DER ADTERTENTIÊN:
Tas 1—4 regelsf *7*.
Elke regel meer
Groot* letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrjjf bestaan voordeeltje bepallpgen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bjj abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegesondea.
Politiek Overzicht
De troebelen in de Balkanlanden.
Het feit, dat voor 't. oogenblik den toe-
ad in de Balkan! and en beheerscht, is de
- jukking der pogingen van den Sultan om
Aibafieezen met een zoert lijntje tot rede
brengen. Deze starre reactionairen zijn
t voor overreding vatbaar. Niet alleen
fen de gezantschappen, die op hen afge
ven zijn, nicta uitgewerkt, ondanks de
Bxnlijke positie v.*m de mannen die er deel
'i uitmaakten de laatste van deze missiën
zelfs te Ipek opgesloten gehouden door
rebellen, die bare leden als gijzelaars
ipen achter te houden. Men zal dus tot
Jera middelen de toevlucht moeten no
a, om de onderwerping van de Albanoe-
to verkrijgen, wier stemming, reeds
srst opgewonden, door de tomrtvoerleg-
van het doodvonnis tegen den moorde
er van den Russisohen consul, die voor de
i staat, nog meer verbitterd zal worden.
Jet is eene ironie van het noodlot, dat de
■te, die tot dusver doof bleef voor alle
iingen om bestuurshervormingen in
voeren in haar gebied, nu van hare be-
ur.ag het eerste bewijs zal moeten leveren,
niet de wapenen op te treden tegen de
die hervormingen afkeerige Albaneezen.
afkeer 19 het motief geweest, dat de Al-
szen in hunne handelingen heeft geleid.
duidelijke schets wordt daarvan gegeven
eene uit Oostenrijiksche en Hongaarsche
aden afkomstige schildering vain de uit-
nering, die gegeven is aan een besluit, dat
eene te Drcnitza gehouden, door om-
•eeks 5000 Albaneezeu bdjigewoonde ver-
den ng genomen werd. Daarover wordt bet
(grade bericht:
„Als doel van de vergadering gold, tegen
hervormingen te protesteeren en een ge-
jBBchappelijk verzet te organiseer en. Er
iden heftige redevoeringen tegen de her-
mingen gehouden, en algemeen werd de
BÏsche consul te Mitrowitza beschuldigd
bedrijver van de hervormingen te zijn.
meesten van do hoofdlieden verklaarden,
aj rich tegen de hervormingen zouden
wetten zoolang zi; neg adem in het lijf
iddenanderen richtten hunne dreigemen-
m rechtstreeks tegen de consuls en ver
jaarden dezen te zullen verjagen, wanneer
1 hervormingen niet werden ingetrokken,
e vergadering eindigde met het vaststellen
in eene motie, die aan den Sultntn geseind
erd. Daarm werdl van Z. M. verlangd de
■vormingen in te trekken; anders zouden
deelnemers dei- vergadering zich genood-
it rien, de uitvoering van de nieuwighe-
1 te verhinderen en zij: zouden ook de ove-
159 Albaneesche stammen met zich sleepen.
kar het op Konstautinopel gedane beroep
«der uitwerking bleef, besloten de Alba-
2 eezea actieve maatregelen te nemen, en den
kn Maart verscheen een troep, waarvan
(t aantal geschat wordt tusschen 3000 en
A man, voor Vutschitera en richtte tot
kaimakam dë uit-noodiging elf chria Le
tt, die kort te voren, bij de gendarmerie
igeüjfd waren, uit te leveren. Te Vutsohi-
ern was slechts eene geringe bezetting van
«1 paai- honderd man, die tegen de grooto
chaar der Albaneezeu nieta kon uitrichten-
fc 3oldaten bleven in hunne barakken, en
9 Albaneezeu rukten dë stad binnen. De
aïmakaim leverde hun de elf christelijke
tndarmen uit, die geboeid en naar Pristina
gebracht werden. Do Albaneezeu echter
hielden in de stad luuas naar welgevallen;
zij plunderden de winkels, mishandelden een
Servische» priester, sloegen in do lccxk den
boel klein eau verspreidden vrees en schrik
onder de bewoners. Door hun suoces aan
gevuurd, besloten de Al ba neezen naar Mi
trowitza to trekken."
Daar werden rij. zooals bekend is, met
grof geschut ontvangen. Zij werden daardoor
gedwongen af te trekken, maar een gevolg
van dezen aanval was, dat de Russische con
sul Sjtsjerbónaj van een soldaat van het
Turksahe garnizoen, een Albanees, den ko
gel ontving, die de oorzaak is geweest van
zijn dood. In eene correspondentie van de
Noue Freie Preeae wordt als een feut vast
gesteld, dat te Mitrowitza zoowel onder het
volk als onder het garnizoen de overtuiging
hcerscht, dat het vuur op de Albaneezeu
slechts op oaindrang van den Russische» con
sul geopend werd. Do soldaat Ibrahim, die
het doodelijjke schot op den consul heeft ge
lost, wordt als een wreker beschouwd, en als
een held geëerd.
Dit is de voorlooper geweest van het treur
spel, dat thans in voorbereiding is en waar
van de opvoering nu wel niet lang meer crp
zich zal laten wachten. Onder den druk van
den door de betrokken mogendheden geoefen-
den aandrang, heeft men eindelijk in Yil-
diz-kioek begrepen, dat de tijd voorbij is om
soetsappig te rijn tegenover de Albaneezeu
en dat het zwaard tegen hen moet worden
getrokken. Men rust zich ten strijde tegen
hen; de reeds uit Klein-Azië ontboden
troepenversterkingen worden nog niet vol
doende geach took van het tweede leger
korps, dat thuis behoort in de vilayets Konia
en Angora, rijn 16 b&taillons naar Euro-
peesch Turkije ontboden. Men zal moeten
afwachten wat de dwangmaatregelen, die nu
worden voorbereid, zullen uitwerken. De
reeds aangehaalde correspondent van de
Neue Freie Presse zegt daarvan „Middelen
van geweld rijn tegenover de Albaneezen
zóó lang ontoereikend als hunne macht niet
gebroken is, en deze zal bestaan, zoolang zij
in ontoegankelijke gebergten wonen en wa
penen dragen."
Het Albaneesche vraagstuk heeft steeds
behoord tot de moeiefijkste vraagstukken
waarvoor de regeering aan den Gouden Ho
ven zich geplaatst ziet. Ongetwijfeld wordt
zijne oplossing er niet gemakkelijker door, dat
het zich op den. voorgrond dringt in een tijd,
waarin het ook in andere streken van de
Balkanlanden, moer dan gewoonlijk gist en
woelt. En dan is er nog eene andere omstan
digheid, die er toe bijdraagt om de bezwa
ren van den bestaande» toestand, een do*
moeieJijikste waarin Turkije zich ooit bevon
den heeft, te vergrooten. Dat is het geldge
brek. De oprocpig van de reserves en van
de hulptroepen, hun transport, hun onder
houd op voet van oorlog, de groote uitgaven
teweeggebracht door de meer of minder
eoede toepassing van de hervormingsmaat-
rcgelen, verslinden eiken dag aanzienlijke
sommen, en weldra zal men met meer weten,
waar men het geld vandaan moet halen.
Frankrijk.
Het meorendeel der gewestelijke ra
den heeft zich, voor zoover zich dat thans
vast laat stellen, voor de kerkelijke politiek
der regeering verklaard en haar met hare
hoarding in zake de ten uitvoerlegging der
Yeroemgm gswet geluk gewenscht. Ook de
ongerustheid over de jongste verdachtma
kingen van den minister-president in zake
de Grande Chartreuse, heeft in het besluit
van de gewestelijke raden uitdrukking ge
vonden. In verschillende bijzaken, wier af
doening door het optreden togen de orden
nooddg werd, is de overeenstemming der uas»
trictsvertegenwoordigers met do regeerang
minder groot. Zoo betreurt de gewestelijke
raad van het dep. Ardècbe de aanneming
van de wet omtrent de schoolgebouwen. Zeer
kenmerkend is het, dat de gowentelijke raad
van het departement Isèro, waarin de Gran
de Chartreuse ligt, een motie aan een com
missie ter beraadslaging heeft toegewezen,
waarin uieb alleen betreurd wordt, dat de
Kamer het budget van eeredienst en de bood
schap aan het Vaticaan nog niot opgeheven
heeft, maar waarin de regeeripg ook uit
drukkelijk aangemaand wordt, jgecn enkele
orde-aanvrage goed te keuren en de schei
ding va.n Staat en kerk to voltooien.
Alfred Dreyfus heeft een briefi gericht aan
den minister van oorlog, generaal André, om
aan te dringen op een enquête^ Hij: haalt
daarin den brief aan, die na oe Kamerzit
ting van 8 April door den heer Ferlet de
Bourbonne aan Jaurès gfericht* en zegt
„Uit den inhoud van dezen brief blijkt,
dat er een stuk heeft bestaan inet een zoo
genaamde kantteekening van den Duitschen
Keizer („Zendt mij ten spoedigste de aan
geduide documentenen dat „cette ca
naille" zich haaate. w. g. Wilhelm".)
en in welk stuk ik aangeduid zou wor
den als documenten te hebben geleverd
aan het buienland. Het bestaan van dat stuk
is dus thans ontegenzeggelijk bewezen en het
bewijs is te overtuigender,^ omdat het komt
van een tegenstander, die de echtheid van
de aan Keizer Wilhelm toegeschreven kant
teekening volhoudt. De invloed (vein dat stuk
is duidelijk merkbaar in al do tijdvakken
van de worsteling, tegen mij gevoerd door
de vijanden van de waarheid en het recht."
Na in herinnering te hebben gebracht het
geen majoor Merle aan dr. Dumas gezegd
heeft, schrijft Dreyfus:
,,De bekentenis dat geheime stuiken me
degedeeld zijn aan zekere rechters, hetzij ge
zamenlijk, hetzij aan ieder persoonlijk cn
onder de roos, tijdens hun beraadslagingen of
buiten deze, of de bekentenis dat op de een
of andere wijze het bestaan beweerd is van
echte geheime documenten, niet ter 3prake
gebracht, en, niet aan de verdediging mede
gedeeld, kan, hoewel implicit© blijvende,
niet beslister zijn. En deze bekentenis moet
noodzakelijkerwijze herhaald woi*den in een
officieele enquête. Deze beweringen en deze
feiten rijn reeds meesterlijk uiteengezet op
de tribune der Kamer door den heer Jaurès,
in de rittingen van 6 en 7 April 1903."
Wat betreft Czerouski zegt Dreyfus:
„Czcrnuski, oud-officier der cavalerie in
het Oostenrijksehe leger, die verlangd heeft
door den krijgsraad van Rennes gehoord te
worden, heeft beweerd, nat toen hij den Oos-
tenrijkschen dienst in 1894 had verlaten, om
naar Frankrijk ua! tc wijken, een Serviër,
Adamovits genaamd, hem verteld zou heb
ben van geheimraad dr. Mosctig te hebben
vernomen, dat deze in 1894 een gesprek had
gevoerd met een der best ingelichte Duit-
schc officieren. Deze officier zou toen heb
ben gezegfl, dat Pruisen op dat tijdstip er
in Frankrijk vier spionnen np nahieldDrey
fus, Esterhazy, Gucnée. en een vierde, wiens
naam Czcrnuski niet wilde zeggen.
„Bovendien zou hij in September 1S94 te
Genèvo een hoofdofficier ontmoet hebben,
verbonden aan den groeten staf van ©en na
burige mogendheid, die hem deze zelfde vier
namen had opgenoemd met nog twee andere.
Tusschen 15 September en 7 of 8 October
zou hij hem weder ontmoet hebben te Parijs,
waar de officier zich onder een valschen naam
ophield en rich voordeed als een koopman
uit Munchen. Toen hij hem oen bezoek kwam
brengen in zijn hotel, juist op het oogenblik
dat de officier thuiskwam, zon Czeruuski
met hem medegegaau zijn naar zijn kanier,
en toen zou hij gezien hebben hoe de officier
twee dikke enveloppen uit zijn Uk haalde
en de papieren die ze bevatten, onderzocht.
Czernuski herkende militaire kaarten daar
onder, vroeg wat dat voor kaarten waren,
en daarop liet de officier hem de stukken
zien, waarbiji zich kaarten bevonden die be
trekking hadden op de wegen, bij mobili
satie te volgen, schema's voor de spoorwegen
ten dienste van de mobilisatie, enz."
Dreyfus verzoekt, dat een onderzoek zal
worden ingesteld 1. naar het gebruik, dat
van het valsche stuk met de beweerde aan-
teekening van den Duitschen Keizer is ge
maakt in het proces te Rennes en naar de
gevolgen, die het hoeft gehad op het vonnis.
2. naar den leugenachtigen en bed ri egel ijken
aard van het getuigenis van Czernuski in het
proces te Rennes.
Italië.
De minister van marine, Morin, is benoemd
tot minister van buiten! andtech© zaken, Ret-
tolo tot minister van marine.
Oosten rij k-Hongarïje.
Gisteren werd in Pest een ministerraad
gehouden tot het nemen van maatregelen
voor den hudgetloozen toestand. De telegra
fisch uit \Veenen ontbodene Apponyi nam
aan den ministerraad deel en opperde cvr-
schillende bezwaren tegen den ex-1 ex-toe
stand. Het is nog twijfelachtig welke hou
ding graaf Apponyi te dier zake zal aanne
men. of hij het voorzitterschap der Kamer
zal blijven waarnemen en in de partij zal
verblijven. Het aantal ontevredenen neemt
in liberale kringen toe. Ongeveer 40 libera-
len hielden 's avonds geheime beraadslagin
gen, om over hunne houding in den ex-lex-
toestand te beraadslagen. Het is te voorzien
dat binnenkort verscheidene leden uit de
partij zullen reden.
Rusland.
De officieele bladen publiceer©» de vol
gende ukase van den Tsaar aan den gouver-
ncur-g neraal van Finland:
Uit voorzorg voor eene meer vaste consoli
deering van ons Rijk als Staat hebben wij
maatregelen voorgeschreven, om het groot
hertogdom van Finland in homogene verbin
ding met de oorspronke'.iike deelen van het
Ritk te brengen; de uitvoering van deze
maatregelen is evenwel bij een 'deel der be
volking op heftigen tegenstand gestooten
Kwaad gezinde personen hebben met het
voornemen, de vreedzame bevolking, die niet
geneigd is, aan hunne opruiingen gevolg te
geven, tegen de regeering op te zetten zich
handelingen geoorloofd, die den kalmcn
gang van zaken verstoord hebben, en rij
hebben rich ook niet ontzien, openlijk ge
weld to plegen tegen personen, die hun plicht
getrouw bleven. Onder gewone omstandighe
den had de door dusdanige handelingen ver
stoorde orde hersteld kunnen worden, indien
I de schuldigen voor de rechtbanken gedaagd,
of andere in. do algemeene wetgeving voor
geschreven© middelen aangewend waxen. Op
het oogenblik kunnen dusdanige middelen,
niet aangewend worden, daax verscheidene
beambten en voornamelijk do rechtban
ken niet. slechts nalaten, bij het bewaren
van de openbare orde mede te werken, maar
zelf een verderfelijk voorbeeld van ongehoor
zaamheid tegen de wet gaven. Bijaldion de
orde in Finland herstellende, hebben wij
goedgevonden, voor een tijdperk van drie
jaren den hoogste» autoriteiten in bet Groot-
vorstendom Finland bijzondere bevoegdheden
in zake de in standhouding van dc orde van
den Staat en do openbare veiligheid te ver
strekken.
Tegelijkertijd werd den Senaat het strenge
bevel gegeven, zoo Spoedig mogelijk de gelaste
herziening der grondwet omtrent de recht
spraak ton einde te voeren.
Turkije.
Aan de Times wordt uit Ueskub beneht,
dat de door den Sultan gezonden commissie
om do Albaneezen tot rede te brengen, nog
altijd te Ipok vertoeft, nare onderhandelin
gen met de Albaneezen zijn mislukt. au
migen der voornaamste aanvoerders wordt
gezegd, dat rij schijnbaar zich tot toegeven
geneigd toonen, maar in 't geheim de ando
ren tot verzet aansporen. De Sultan heeft
hen laten aantoonen, da do hervormingen
met den Koran overeenstemden, maar de
Albaneezen willen van geen hervormingen
weten en g en consuls toelaten in de streek
ten noorden van Ueskub. Zij verlangen van
den Sultan, dat hij hen zal helpen tegen de
Serven. Da moordenaar van Sjtsjerbina is een
volksheld onder de Albaneezen; zij dreigen
hem te zullen redden. Het leven van den
Russische» en van den Servischen. consul
wordt openlijk bedreigd.
Volgens ©en bericht uit Konstautinopel,
hoeft de Sultan den Russische» gezant. Si-
nowjew laten weien, dat de bedrijver van
den aanslag, do soldaat Ibrahim, niet door
den kogel zal worden ter dood gebracht»
maar zal worden opgehangen. Het vonnis
zal in het openbaar voltrokken worden op
dezelfde plek. waar Ibrahim het schot loste
op den consul. Hetzelfde lot zal ook onder
gaan de kramer Hussein, dio Ibrahim tot
den aanslag heeft aangezet.
Marokko.
Volgens een telegram, van den Liberal uit
Meflilla is Mulei Molhaanancd te Fez tot Sul
tan geproclameerd.
De 540 aanhangers van den Sultan in
Mel ill a rijn ingescheept; de inscheping
geschieddo zonder eenig noemenswaardig
voorval.
De opgestane Kabylen bij T e t u a n zon
den den gouverneur een ultimatum, waarin
zij de uitlevering van het douanekantoor
verlangen en dreigen dat wanneer hun dit
geweigerd wordt, de stad zullen bestormen.
Do gouverneur heeft geweigerd en de inwo
ners gewapend.
De Zcmmoers deden een aanval op Me-
quinez en plunderden dc stad. Het garnizoen
had 37 dooden, de Zemmoers hadden 13 doo-
den.
China.
Volgens berichten uit do provincie
Kwangsi sterven daar- duizend© per
sonen als slachtoffers van den h 0 n-
Moderne Roman
DOOR
FERNAND-LAFARGUE.
De kamerdienaar had intusschen het tox-
hfk verlaten en do grijsaard, zich in zekere
fanning tot zijn zaakgelastigde wendend,
Volgde op minder bevelenden toon
•En? Nog niets?"
>ATog niets, meneer Duclaux... of liever...
r® slecht bericht
Slecht 5
„Daar ik geen antwoord ontving op uw aan-
dat van zooveel edelmoedigheid getuig-
.Geen complimenten!"
|,^^ireef ik opnieuw aan den maire van Sa-
"tv >?ee^fc k'ï geantwoord?"
■.Dit," zeide Servadac, oen brief uit zip
ak halend.
»Dee« voor!" luidde het bevel.
„Meneer,
mijn leedwezen moet ik u molden, dat
familie, in wie u belang stelt en over wie
1 een brief heb gezonden, welke blijkens
f niet door u is ontvangen,
heeft verlaten, zonder aan!
mede te deelen waarheen rij zich be.
gaf. Al mijn nasporingen zijn vruchteloos ge-
Met vcrschuldigdetn eerbied heb ik de eer
cnn."
„Het ia kortaf en duidelijk," meende Ser
vadac.
„Het is treurig en geheimzinnig," prevelde
de grijsaard', wiens gelaat en houding een'
diepe teleurstelling verried. „Als de maire ons
den juisiten datrum van hun vertrek kon op
geven...
„Wees onbezorgd, meneer Duclaux. Al
moest ik zelf een onderzoek instellen, geloof
me, uw wensch zal bevredigd worden
„De wereld is groot," zeide Duclaux diep
zuchtend.
Op dat oogenblik klonken zes heldere sla
gen en de oude wijngaardenier, zich lang
zaam naar het raam keerend. hief het hoofd
op als een cavalerie-paard bij het klinken vat»
hét signaal.
„Ik wil ze zien defileeren» Servadac."
Derc naderde zijn meester en schoof eer
biedig diens fatuteuil dichterbij.
„Ga gauw naar beneden, Servadac. Daar
ben je nooaig. Ik kam je nu wel missen."
„U zult niet lang alleen zijn. meneer Du
claux, ik hoor de kinderen komen," zeide*
Servadac do kamerdeur openend
Jonge, hooge stemmetjes weerklonken en
twee kinderen, een jongen en een meisje, sto
ven naar binnen.
„Daar komen ze! Daar komen ze! Kijk!
Daar rijn zeriepen ze vroolijk.
Dc beide levenslustige schepseltjes met hun
schitterende oogën en blozende wangen, traden
juist binnen, toen de opgaande zon met haar
gulden gloed de kamer verlichtte, en de oude
grootvader vroeg zich odimlachend af, van wel
ken kant hem het. meeste licht en warmte
toestroomde.
Hij liet zich in rijn fauteuil vallen en het.
tweetal, hem kussend en op zijn knieën klau
terend, sprong met hem om als met een ka
meraad. .Hij liet hen stil hun gang gaan, ge
lukkig door hun hartelijkheid en liefde.
„Komt, kinderen! Je maakt hot grootpal
veel te diruk." zei da Albert, die hen was ge
volgd. „Komt hier, aan dit raam. om da
inensdhen te zien voorbijtrekken."
Met e^nige moeite gelukte het Jacques Du
claux zich uit. zijn stoel te verheffenrecht
op, zoo fier alg zijn gebrekkigheid het gedoog
de, stond hij voor het venster, zich bewust van
rijn macht, en met den blik van den heer
schar de arbeid-rs rveschouwend, die voorbij
zijn kasteel trokken.
Deze hadden de nabijgelegen woningen ver
laten en zioh in de groote laan geschaard,
om met Servadac aan het hoofd, zich naar de
wijnbergen te begeven. Van allo kanten wa
ren rij gekomen mannen, vrouwen en kin
dereu uit Libourne, Bazns. Laudes en zelf9
uit de Pyreneën. begëërig naar eenigo dagen
opwekkenden arbeid in do vrije lucht.
De eigenaars der wijnbergen onderhandel
den steeds met den chef onder wiens leiding al
deze menschen, van heinde en ver bijeenge
bracht, door Medoc reizen. Dc bewoners der
verschillende landstreken bepalen ieder hun
eigen prijs; aooveel voor de mannen, zooveel
voor de vrouwen, zooveel voor de voeding, en
eiken morgen wijn en brood voor den gehee-
len dag. En zij, die druiven inzamelen op de
heuveta te ver van het kasteel verwijderd!
om er te komen eten, nemen hun fleech en
hun maal mede in een net. dat rij als eon pak
op hun rug dragen.
Do troep woohjko. luidruchtige, rumoerige
arbeiders defileerde voorbij het statige ge
bouw, verlangend naar do e>rsrto trossen drui
ven, die saprijk en nog vochtig van den mor
gendauw, half verscholen onder het geblader
te, hen verlokkend zouden toelachen. Met
luchtige schreden stapten ze voorbij<Ië snij- 1
ders voorop, dan de dragers der mandendan
vrouwen, voorzien van hakken en met snoei
mes of schaar in de hand; vervolgens kinde
ren met linnen emmers heen en weer zwaai
end; ten slotte mannen, beladen met kuipen
van allerlei soort en grootte, want Servadac
had voor deren buitengewoner oogst al het
mand- en vaatwerk medegenomen, dat in de
keiden voorhanden was.
En naarmate zij zich van het kasteel ver
wijderden, de mannen met de vers?et©n flam
bard» en de armoedige plunje van een werk
man zonder werk, de vrouwen met de groote
sfroohoeden, de kinderen met den wi'dën haar
dos en lompen in plaats van kleere^ bet
liif, verdween hii den jongen meester de
droeve indruk door deze vertooning van men-
schelijke e'lende pictsefing gewekt.
Gezang en gejuich en gelach stegen op uit
het midden van den troep, als wilden dc ar
beiders het gebrek en de ontbering van giste
ren vergeten en, genietend van het zonnige
heden, ge'ukkig zijn in het vooruitzicht van
eenigo dagen in de buitenlucht te kunncni
worken en te mogen eten tot ze verzadigd
warmi.
De stoet trok steeds verder, menschen en
manden en kuipen en bakken door wolken
stof omgeven toen ging hij uit elkaar en ver
spreidde zich in alle richtingen, nl« een mie
renhoop die eensklaps m bowéjpng geraakt.
..Ze zijn weg." zeide Jojo.
„Neen, noen daar komen er nog!" riepNini.
Eenigo achterbijhresp verlieten het bijge
bouw en volgden haastig hun kameraden-
Onder hen bevond zich een vrouw, die, toen
zij het kastyel voorbijging, het hoofd ophief
011 snel haar blik lang hot «robouw liet"gaan.
„O! Heb jo haar gezien, Nini?"
„Ja, rij is het! Het. ip Eva."
Beiden klapten in hun handjes en riepen
hard
„Eva; Eva!"
De jonge vrouw echter scheen het niet te
hoore-i en nog luider rionen de kinderen:
„Eva' Eva!
„Wie roep je?... Welke vrouw?"
„Die daar gaat zonder om te kijken...
daar... in het midden."
„Die stouterd zeido Nini schreiend.
,J)io met de zwarto kap, papa."
„Wie ia dan dat mensch?"
„Het ia Eva'"
Bes*. Maar Ik ken 'Eva niet," luidde la
chend het antwoord van^dfcn vader.
„Kent u Eva niet Het is onze badvrouw."
„Badvrouwf
„Ja, te Salie«. toon mama nog leefde."
Nini BchreVlo luidkeels en tusschen "haar
snikken klonk het:
„Zij is weggegaan... die... ston...ou...terdT
Wordt vervolgd.